Kolossenzen 1:9-14
“9 Daarom houden ook wij niet op, vanaf de dag dat wij het gehoord hebben, voor u te bidden en te smeken dat u vervuld mag worden met de kennis van Zijn wil, in alle wijsheid en geestelijk inzicht, 10 zodat u wandelt op een wijze de Heere waardig, Hem in alles behaagt, in elk goed werk vrucht draagt en groeit in de kennis van God, 11 terwijl u met alle kracht bekrachtigd wordt, overeenkomstig de sterkte van Zijn heerlijkheid, om met blijdschap in alles te volharden en geduld te oefenen. 12 Daarbij danken wij de Vader, Die ons bekwaam heeft gemaakt om deel te hebben aan de erfenis van de heiligen in het licht. 13 Hij heeft ons getrokken uit de macht van de duisternis en overgezet in het Koninkrijk van de Zoon van Zijn liefde. 14 In Hem hebben wij de verlossing, door Zijn bloed, namelijk de vergeving van de zonden.” In de Kolossenzen brief, maakt Paulus duidelijk dat hij gehoord heeft over de liefde van de gemeente in Kolosse (v. 4, 8). De liefde die van God komt, die uit Zijn genade komt (v. 6), is de reden dat Paulus nu schrijft aan de gemeente in Kolosse. Paulus geeft aan dat de gemeente in Kolosse geloof heeft in en door Jezus Christus, en liefde voor de heiligen, door de Heilige Geest. Deze beide dingen, geloof en liefde, zijn zeer belangrijk; het zijn onderwerpen die door de hele Bijbel heen terugkomen. Paulus wil echter de gemeente bemoedigen om daar niet te stoppen, maar om juist ook te bidden, om kennis van Zijn wil te hebben, namelijk het lezen van Gods Woord. We gaan vanochtend 2 hoofdzaken zien:- Paulus legt uit waarvoor we moeten bidden en smeken en hoe belangrijk het is om Gods wil te leren kennen (v.9)
- Daarna legt Paulus uit wat de gevolgen zijn van Gods wil beter leren kennen.
- U zult wandelen “op een wijze de Heere waardig,”zodat u “Hem in alles behaagt” (v.10)
- U zult “met alle kracht bekrachtigd”worden om “met blijdschap in alles te volharden en geduld te oefenen” (v.11)
- U zult God danken, God “heeft ons getrokken uit de macht van de duisternis en overgezet in het Koninkrijk van de Zoon van Zijn liefde”(v.12-14)
- Bidden en smeken
- Waar bidt Paulus voor? Niet voor een goede baan voor de gemeenteleden; niet voor genezing van ziekte; niet voor herstel van huwelijken à niet voor iets materieels, hij bidt voor het geestelijke. Al de dingen die ik noemde zijn niet slecht, maar ze zijn niet het enige en het belangrijkste waarvoor wij horen te bidden.
- Paulus bidt voor “kennis van Zijn wil”, kennis van de wil van God. Hij bidt dat ze er “vervuld”mee zullen zijn.
- De intentie die Paulus in het woord “vervuld” legt, betekent gevuld tot aan de rand, compleet gemaakt, perfect gemaakt. Tegelijkertijd hoort bij dit woord dat er iets uitgevoerd wordt, dat er iets bereikt wordt, namelijk het vervullen van Gods wil.
- Kennisvolgens Van Dale: “het kennen van iemand of iets, het weten wie, wat of hoe iemand is.”
- Wijsheidvolgens Van Dale: “het wijs-zijn, de juiste, hoogste, op inzicht en levenservaring berustende kennis (en het handelen daarnaar)”
- 10-14 is Paulus die vraagt om handelingen naar de kennis van Gods wil
- Als iemand “bekeert” is, maar geen teken van bekering toont, geen vrucht à probleem.
- Als kerk waakzaam zijn voor mensen die niet de vruchten dragen die bij christenen horen.
- Pure kennis is nutteloos. (ervaring delen)
- God is genadig door te vertellen wat we nodig hebben (kennis van Zijn wil); tegelijkertijd geeft Hij ook aan wat er gebeurt als we dit niet doen.
- Dit betekent niet dat wij morgen de hele Bijbel uit ons hoofd moeten kennen, of dat we allemaal moeten kunnen preken zoals Bill vorige week deed.
- Gevolgen van “vervuld worden met de kennis van Zijn wil”
- De manier die Paulus gebruikt om de kennis van Gods wil te omschrijven, gaat om precieze kennis, correcte kennis. De gemeente in Kolosse, maar u en ik ook, moeten precieze kennis over God hebben, we moeten weten wie Hij is; het is niet voldoende om maar vaag iets over God te weten.
- Als u gered bent en de wil van God beter gaat leren kennen, vooral door Zijn Woord te lezen, dan zullen daar, volgens Paulus, 3 gevolgen van te zien zijn:
- U zult wandelen “op een wijze de Heere waardig,”zodat u “Hem in alles behaagt” (v.10)
- U zult “met alle kracht bekrachtigd”worden om “met blijdschap in alles te volharden en geduld te oefenen” (v.11)
- U zult God danken, de God Die “heeft ons getrokken uit de macht van de duisternis en overgezet in het Koninkrijk van de Zoon van Zijn liefde”(v.12-14)
- Wandelen “op een wijze de Heere waardig”, als eerste gevolg.
- U zult God in alles behagen.
- God is heilig (Leviticus 11: 45), dus moeten wij heilig zijn. Dit kan alleen door genade, want onmogelijk voor mij.
- God is licht (1 Johannes 1: 5), in God is geen duisternis. Zonde wordt door de Bijbel als duisternis gezien; God wil dat ik zonder zonde ben. Dat is onmogelijk. Alleen door genade, alleen door het offer van Jezus kunnen wij zonder zonde zijn.
- God is liefde (1 Johannes 4: 8), wij moeten te allen tijde liefde hebben voor de mensen om ons heen. Ik vind het al moeilijk om altijd lief te zijn voor Amiet, laat staan voor de rest van de mensheid. Ook hierin heb ik heel duidelijk de genade van God nodig.
- U zult in elk goed werk vrucht dragen
- Hij zal ons veranderen naar het evenbeeld van Jezus, de vrucht van de Geest is de vrucht waaraan je een christen kan herkennen. De dingen die iemand doet spreken duidelijk over wie er de baas is in het leven van die persoon:
- U zult groeien in de kennis van de Heere
- We zullen met alle kracht bekrachtigd worden.
- Leven met God betekent niet dat alles makkelijk wordt, dat het hele leven over rozen gaat. Jezus waarschuwt ons constant voor het feit dat we anders zullen zijn dan de wereld, dat de wereld ons zal haten, dat we vervolging zullen tegenkomen. Maar, in Zijn genade, in Zijn liefde, is God zo genadig om ons hiervoor de kracht te geven die we nodig hebben.
- Het lastige hieraan is alleen, dat ik graag dingen zelf wil doen. Ik wil graag de touwtjes in handen hebben, ik wil graag, zoals heel menselijk is, alle pijn vermijden. Ik wil graag moeilijke situaties vermijden, omdat ik het liefst heb dat het leven over rozen gaat.
- Als laatste zullen we kijken naar het feit dat wij God horen te danken.
- Paulus heeft het gehad over Gods wil leren kennen, over bidden en smeken, over de wandel en handel die we moeten hebben en over de kracht die we van God Dan is het misschien raar om nu over dankbaarheid te gaan praten, maar wat Paulus doet, is de lezer op de feiten wijzen. Paulus maakt duidelijk dat tijdens alle dingen die hij hiervoor genoemd heeft, tijdens alle zegeningen, tijdens alle groei, tijdens alle beproevingen, we God dankbaar moeten zijn. Deze dankbaarheid gaat verder dan mijn dankbaarheid voor de heerlijke appeltaart die Amiet gemaakt heeft afgelopen week, of welke andere dankbaarheid dan ook.
- De erfenis waar Paulus het over heeft, is het eeuwige leven, de redding die God ons gegeven heeft door Zijn Zoon Jezus Christus. Een erfenis is iets dat je niet kan verdienen, het is een cadeau, het is een gift, genade.
- Stan heeft ooit een keer gezegd dat als God ons alleen zou redden en daarna nooit meer een andere zegen over ons uit zou storten, dat we God dan nog steeds oneindig dankbaar moeten zijn. Dat is deze dankbaarheid, dankbaar voor de redding die we gekregen hebben.
- Tegelijkertijd zegt Paulus iets heel geks, we zijn bekwaam gemaakt om deel te hebben aan deze erfenis.
- Wat Paulus hiermee probeert te zeggen is dat we “uitgerust worden met genoeg kracht om de taken uit te voeren.”
- Wat mogen wij tegen die mensen zeggen? V.13-14