2024.1224 – Licht Is Gezaaid Voor De Rechtvaardige
Psalm 97:11
[CC Haarlemmermeer, 24 december 2024]
Alle Schriftreferenties zijn genomen van de Herziene Statenvertaling (HSV), tenzij anders aangegeven
INTRODUCTIE
Sla je Bijbel alsjeblieft open naar Psalm 97. We gaan vanavond kijken naar een psalm die onderdeel is van een kleine groep psalmen (43, 93, 96-99) die als overkoepelend thema hebben dat God regeert als Koning en dat we Hem daarom behoren te loven en prijzen. Terwijl de twee psalmen er omheen, psalm 96 en 98, meer ingaan op de blijdschap van Gods volk als Hij komt, gaat psalm 97 juist meer over de openbaring en verwachting van de komende heersende God. De psalm kijkt terug om vervolgens vooruit te kijken. Met andere woorden, de psalm bereidt ons voor op de komst van Heer en ook Zijn wederkomst, en dus een hele mooie psalm voor een avond als deze. Alhoewel we vandaag primair naar vers 11 gaan kijken, denk ik dat het goed is om de gehele psalm te lezen. Dus, lees met mij Psalm 97.
“1De HEERE regeert, laat de aarde zich verheugen en vele kustlanden zich verblijden. 2Wolken en donkerheid zijn rondom Hem, gerechtigheid en recht zijn het fundament van Zijn troon. 3Vuur gaat voor Zijn aangezicht uit en zet rondom Zijn tegenstanders in vlam. 4Zijn bliksemflitsen verlichten de wereld, de aarde ziet ze en beeft. 5De bergen smelten als was voor het aangezicht van de HEERE, voor het aangezicht van de Heere van heel de aarde. 6De hemel verkondigt Zijn gerechtigheid en alle volken zien Zijn heerlijkheid. 7Beschaamd moeten zijn allen die beelden dienen en zich op de afgoden beroemen. Buig u voor Hem neer, alle goden. 8Sion heeft het gehoord en zich verblijd, de dochters van Juda hebben zich verheugd vanwege Uw oordelen, HEERE. 9Want U, HEERE, bent de Allerhoogste over de hele aarde, U bent zeer hoog verheven boven alle goden. 10U die de HEERE liefhebt, haat het kwade. Hij bewaart de ziel van Zijn gunstelingen, Hij redt hen uit de hand van de goddelozen. 11Licht is gezaaid voor de rechtvaardige en blijdschap voor de oprechten van hart. 12Rechtvaardigen, verblijd u in de HEERE; loof Hem ter gedachtenis aan Zijn heiligheid.” (Psalm 97:1-12)
Laten we bidden.
[Openingsgebed]
PSALM 97: DE CONTEXT
Voordat we naar vers 11 gaan kijken is het goed om even wat context te schetsen. Het openingsvers zet meteen duidelijk de toon voor de rest van de psalm: “De HEERE regeert, laat de aarde zich verheugen en vele kustlanden zich verblijden.” De Heer regeert. Dit is de kern van de psalm, en ook de essentie van het evangelie: de Heer regeert. Er is een levende God. Er is een over alles en iedereen heersende soevereine Koning. We zijn niet overgelaten aan toeval. We zijn niet het resultaat van willekeur. We zijn niet doelloos. Onze omstandigheden zijn niet zonder nut. Nee, de Heer regeert! Er is een heersende Koning die alles overziet en die niet reactief handelt uit paniek of onwetendheid, maar die in alle rust soeverein zittend op Zijn troon regeert en Zijn plan uitvoert. Psalm 33:11 zegt, “Maar de raad van de HEERE bestaat voor eeuwig, de gedachten van Zijn hart bestaan van generatie op generatie.” En dus ja, “laat de aarde zich verheugen en vele kustlanden zich verblijden.”
Hoe kunnen we anders dan ons verheugen en verblijden dat de Heer regeert! Er is niets of niemand die zich buiten het bereik van God, buiten Zijn heerschappij, bevindt, dus ook niets of niemand is vrijgesteld van de oproep tot lof. Het is een heersende God die de wereld vreugde schenkt. Het is die heersende God die in de wereld, in onze gebroken en zondige wereld, is gekomen in de persoon van Jezus Christus om ons te redden door zonde en dood te overwinnen, en na Zijn wederopstanding in Mattheus 28:18 te zeggen, “Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde”. De Heer regeert! Jezus regeert! En dit vereist een reactie van een ieder van ons. En de vraag is: wat is jouw reactie?
En we zien in de vervolgverzen, in verse twee tot en met zes, een omschrijving van die heersende God. En als we deze verzen lezen dan denken we wellicht aan hoe in het boek Exodus[1] de Heer op een bevende berg in vuur neerdaalde, met zware wolken, donderslagen, en bliksemflitsen. Zo ontzagwekkend is de Heer, zo grandioos Zijn heerlijkheid, dat Hij Zichzelf moet hullen in wolken en donkerheid omdat wij Zijn pure aangezicht simpelweg niet zouden overleven. Maar het is vanwege Zijn heiligheid en heerlijkheid dat gerechtigheid en recht het fundament van Zijn troon zijn. Dit is waar Hij verblijft. Zijn troon is gevestigd op de rots van eeuwige heiligheid. Hij wijkt nooit af van het doen wat goed en juist is. We mogen niet altijd zien en begrijpen wat Hij doet, maar we mogen er zeker van zijn dat Hij altijd het beste voor ons heeft. Wat onze situatie ook is, hoe donker de wolken ook lijken te zijn, we mogen er zeker van zijn dat we ons veilig in Zijn rechtvaardige handen mogen bevinden. Absolute macht is veilig in de handen van Hem die Zich niet kan vergissen of onrechtvaardig kan handelen, en dit geeft alleen nog maar meer reden om ons te verblijden en verheugen in Hem, en Hem te loven voor wie Hij is.
Maar in rechtvaardigheid zal Hij ook onrechtvaardigheid oordelen, “want onze God is een verterend vuur”[2] zegt de schrijver aan het einde van hoofdstuk twaalf van de Hebreeën brief, en Petrus zegt in 2 Petrus 3:7, “Maar de hemelen die er nu zijn, en de aarde, zijn door hetzelfde Woord als een schat weggelegd en worden voor het vuur bewaard tot de dag van het oordeel en van het verderf van de goddeloze mensen.” En dus ook het beschreven vuur en de bliksemflitsen zijn allemaal een beeld van Zijn rechtvaardige regering, wat laat zien dat alles onder Zijn soevereine heerschappij valt, en waarvan we de uiteindelijke toepassing zullen zien in de wederkomst van de Heer in alle heerlijkheid, met alle manifestaties van Zijn machtige aanwezigheid.
Vers zes sluit dan af dat deze heersende God Zichzelf heeft geopenbaard en dat de hemel Zijn gerechtigheid verkondigt en dat alle volken Zijn heerlijkheid zien. “De hemel verkondigt Gods eer, het gewelf verkondigt het werk van Zijn handen”[3]. Paulus zegt in het eerste hoofdstuk van Romeinen dat wat van God gekend kan worden bekend is omdat God Zelf het geopenbaard heeft, en waar zien we dit beter dan in de persoon van Jezus Christus? Zegt Johannes 1:14 niet over Jezus, “wij hebben Zijn heerlijkheid gezien, een heerlijkheid als van de Eniggeborene van de Vader”? En zegt Petrus niet in zijn preek in Handelingen 3:14 als hij het heeft over Jezus, “U echter hebt de Heilige en Rechtvaardige verloochend…”? Jezus is de heilige, rechtvaardige Heer die oppermachtig regeert over alles en iedereen. En dit vereist een reactie van een ieder van ons. En de vraag is: wat is jouw reactie?
We zien een beeld van een God die soeverein heersend is, en een beeld van een God die ontzagwekkend en rechtvaardig is in Zijn heerschappij, en dat leidt ons tot vers zeven tot en met negen, waarin we zien dat deze God de allerhoogste God is, hoog verheven boven alle goden is. God zo zien zoals Hij hier in deze psalm neergezet wordt; God zien zoals Hij werkelijk is, betekent voor Hem neerbuigen en Hem alle eer en glorie geven die Hij verdiend. Jezus is bovenmate verhoogd en een Naam boven alle namen geschonken, “10opdat in de Naam van Jezus zich zou buigen elke knie van hen die in de hemel, en die op de aarde, en die onder de aarde zijn, 11en elke tong zou belijden dat Jezus Christus de Heere is, tot heerlijkheid van God de Vader.” Dit zegt Paulus in Filippenzen twee, verzen tien en elf. Hij is het voor wie elke knie zal buigen, en elke tong zal Hem belijden. En Hij zal bij Zijn wederkomst Zijn gerechtigheid doen gelden. Iedereen zal weten wie Hij is. En terwijl hen die in Hem geloven zich zullen verblijden en verheugen in Zijn oordelen[4], zal er voor hen die hun vertrouwen stellen in valse goden, of die hun vertrouwen in zichzelf gesteld hebben, zich schamen en de absurditeit van hun keuzes inzien als Jezus zelfs de valse goden zal bevelen Hem te aanbidden. Alles en iedereen zal bij Zijn wederkomst Zijn heerschappij erkennen. Wetende dat die dag zal komen, vereist dat een reactie van ieder van ons nu. En de vraag is: wat is jouw reactie?
De laatste drie verzen van deze psalm, waaronder ons vers van vandaag, geven ons, die van de Heer houden en Zijn glorieuze heerschappij verwachten en daar naar uitkijken, dan een bemoediging om trouw aan Hem te blijven tot die tijd komt. Het vraagt ons om op voor Hem te kiezen, en lief te hebben, en toegewijd te zijn aan Hem, en op een manier te leven die vooruitkijkt naar onze uiteindelijke verlossing. Het vraagt ons om ons in Hem te verblijden en Hem te loven, onder Zijn beschermende hand, omdat licht en blijdschap voor ons gezaaid is. Deze psalm kijkt dus vanwege Zijn komst kijkt naar Zijn wederkomst, en geeft ons in vers elf een praktische invulling in het wachten en wandelen. Dus, laten we kijken naar vers elf en dit verder uitdiepen.
LICHT IS GEZAAID VOOR DE RECHTVAARDIGE
We lezen in vers elf, “Licht is gezaaid voor de rechtvaardige en blijdschap voor de oprechten van hart.” Laten we beginnen met een beter beeld te krijgen van licht. De eerste woorden van God in de Bijbel zijn een verkondiging van licht: “En God zei: Laat er licht zijn! En er was licht.”[5] En dit is geen toeval. Licht is van fundamenteel belang. In reactie op de duisternis die over de watervloed lag, spreekt God om deze te verdrijven. Door de hele Schrift heen identificeert God Zichzelf als licht. In Johannes 1:5 zegt het “dat God licht is”, en 1 Timotheüs 6:16 voegt daar aan toe dat God in “een ontoegankelijk licht bewoont”.
In 2 Samuel 23:3-4 lezen we de laatste woorden van koning David, en hij heeft het over een profetie die hij ontvangen heeft van de Heer. Hij zegt, “3De God van Israël heeft gezegd, de Rots van Israël heeft tot mij gesproken: Er komt een Heerser over de mensen, een Rechtvaardige, een Heerser in de vreze Gods. 4Hij is als het licht van de morgen, wanneer de zon opgaat, een morgen zonder wolken; als de glans na de regen, die groen laat opkomen uit de aarde.” En we zien hier hetzelfde woordgebruik van Psalm 97 in terug: Heerser, en Rechtvaardige, maar ook licht. En als God het in Jesaja heeft over de komende Messias[6], dan zegt Hij dat de Messias gegeven zal worden “tot een licht voor de heidenvolken”.
Waar God licht is en in ontoegankelijk licht woont, zo zal de Messias als het licht van de morgen en als een licht voor de heidenvolken zijn. En we zien dat het evangelie van Johannes dan ook zegt dat met Jezus dat licht[7] de wereld ingekomen is, dat Hij het Licht[8] der wereld is, en dat Hij als licht de wereld ingekomen is met het doel dat iedereen die in Hem gelooft niet langer in de duisternis zal wandelen, maar “het licht van het leven” zal hebben. Want een ieder die geloofd zal zijn “getrokken uit de macht van de duisternis en overgezet in het Koninkrijk van de Zoon van Zijn liefde […] om deel te hebben aan de erfenis van de heiligen in het licht”, zoals Kolossenzen 1:12-13 ons zegt.
Met de geboorte van Jezus kwam licht de wereld in, en brak licht door in onze donkere door zonde overgoten wereld. Met de geboorte van Jezus werd licht in onze wereld gezaaid, en de vrucht van dat licht schijnt helder aan het kruis, waar Hij voor eens en altijd de zonde, de Satan, en de dood overwonnen heeft; en de vrucht van dat licht schijnt helder in Zijn wederopstanding waar Hij als Eersteling[9] er voor zorgt dat we nieuw leven in Hem nu mogen hebben, en de vaste hoop dat we bij Zijn wederkomst voor altijd met Hem samen zullen zijn[10].
Nu we een beter beeld hebben van licht, wat kunnen we zeggen over dat licht gezaaid is voor de rechtvaardige? Ten eerste, licht is gezaaid voor de rechtvaardige zodat we Christus zien voor wie Hij werkelijk is. In 2 Korinthe 4:4 vertelt Paulus dat de Satan onze gedachten van de ongelovigen heeft verblind, waardoor ze het licht van het evangelie niet kunnen zien. Met andere woorden, ze zijn verblind voor wie Jezus werkelijk is. Ze zien Hem als mens, als man, als goede man, als martelaar, etc., maar meer niet. Maar, Paulus zegt in dezelfde adem twee verzen later dat God, “Die gezegd heeft dat het licht uit de duisternis zou schijnen, […] ook Degene [is] Die in onze harten geschenen heeft tot verlichting met de kennis van de heerlijkheid van God in het aangezicht van Jezus Christus.” Licht is gezaaid voor de rechtvaardige, en waar we eerst niet zagen, zien we nu! We kijken naar Jezus en we zien opeens zoveel meer. We zien nu de heerlijkheid van God in het aangezicht van Jezus. We zien Hem als God, als Redder, als Heer, als Herder, en omdat we Hem zo zien kunnen we, en willen we, ons verblijden in de Heer en Hem loven voor Zijn heiligheid, zoals vers twaalf van onze psalm zegt. Licht is gezaaid voor de rechtvaardige zodat we Christus zien voor wie Hij werkelijk is.
Ten tweede, licht is gezaaid voor de rechtvaardige zodat we blijdschap kunnen oogsten. Deze blijdschap kunnen we oogsten vanwege Jezus nu, als we Zijn geboden in acht nemen. In Jezus’ laatste woorden tegen Zijn discipelen op de vooravond van Zijn arrest zegt Hij in Johannes 15:10-11, “10Als u Mijn geboden in acht neemt, zult u in Mijn liefde blijven, zoals Ik de geboden van Mijn Vader in acht genomen heb en in Zijn liefde blijf. 11Deze dingen heb Ik tot u gesproken, opdat Mijn blijdschap in u zal blijven en uw blijdschap volkomen zal worden.” Blijdschap is iets wat ons als discipelen van Jezus mag kenmerken, ongeacht onze omstandigheden, simpelweg omdat we gekend en geliefd zijn door de allerhoogste God. En als God voor ons is, wie zal tegen ons zijn? Want niets kan ons dan scheiden van de liefde van God in Christus Jezus, onze Heer[11]! En daarom verliezen we de moed nu niet, ook al worden we nu voor korte tijd verzocht en verdrukt[12]. We houden onze ogen gericht Hem, wachtend op dat moment dat onze Heer tegen ons zegt, “Goed gedaan, goede en trouwe dienaar, over weinig bent u trouw geweest, over veel zal ik u aanstellen; ga in, in de vreugde van uw Heer,”[13] omdat we weten dat er voor altijd een overvloed van blijdschap zal zijn in Zijn aangezicht[14]. Licht is gezaaid voor de rechtvaardige zodat we blijdschap kunnen oogsten.
Ten derde, licht is gezaaid voor de rechtvaardige zodat we zelf een licht kunnen zijn. Niet alleen is Jezus het licht, maar als een reflectie van Hem mogen wij ook het licht zijn. In Mattheüs 5:14-16 spreekt Jezus over hoe ook wij zijn licht laten schijnen. Ons wordt geboden dit te doen als Hij zegt, “Laat uw licht zo schijnen voor de mensen.” We zijn niet het licht omdat we zo geweldig zijn van onszelf. We zijn niet het licht vanwege iets wat we doen. We zijn het licht, omdat we verbonden zijn met de bron. Net als met elektriciteit: elke draad die is gefuseerd met de hoofddraad verlicht ook het huis. Of zoals een vuur: als er een knetterend houtblok in brand staat en iemand zet een ander (droog, onverlicht) houtblok net dichtbij genoeg, dan ontbrandt dat nieuwe houtblok ook en wordt het onderdeel van het geheel. Het vuur wordt dan het vuur samen één grote krachtige vlam. Je kunt de afzonderlijke flikkerende vlammen niet meer echt zien. Zo is het ook met ons. Samen met Christus zijn we het licht van de wereld. Samen met elkaar zijn we het licht van de wereld. Wanneer mensen naar het licht en naar ons kijken, zien ze Jezus. Zo kennen ze Jezus! Zo leren ze de waarheid kennen van het Goede Nieuws van het Evangelie, want wanneer we dat licht laten schijnen, kan het niet worden verborgen. En het laat alles eromheen ook in licht ontbranden. Licht is gezaaid voor de rechtvaardige zodat we zelf een licht kunnen zijn.
En als laatste, licht is gezaaid voor de rechtvaardige zodat we hoop hebben. Onze God is een God van hoop[15]. Vanwege de wederopstanding van Jezus hebben we hoop. Paulus zegt in 1 Korinthe 15:19-22, “19Als wij alleen voor dit leven op Christus onze hoop gevestigd hebben, zijn wij de meest beklagenswaardige van alle mensen. 20Maar nu, Christus ís opgewekt uit de doden en is de Eersteling geworden van hen die ontslapen zijn. 21Want omdat de dood er is door een mens, is ook de opstanding van de doden er door een Mens. 22Want zoals allen in Adam sterven, zo zullen ook in Christus allen levend gemaakt worden.” Door Jezus is onze hoop nu gericht op God. Waar voorheen onze hoop, als we al hoop hadden tenminste, een verlangen was, een wens dat iets werkelijkheid zal worden, maar daar niet zeker van waren, hebben we nu een hoop “als een anker voor de ziel, dat vast en onwrikbaar is...”[16] We hebben een hoop die vast en onwrikbaar is! We hebben een hoop dat niet teleurstelt. We wachten op iets waarvan we weten dat het gaat komen. We wachten op “de zalige hoop en verschijning van de heerlijkheid van de grote God en onze Zaligmaker, Jezus Christus.”[17] Wat een dag zal dat zijn dat we Hem van aangezicht tot aangezicht zullen zien[18], en voor altijd bij Hem zullen zijn. Licht is gezaaid voor de rechtvaardige zodat we hoop hebben.
CONCLUSIE
En terwijl het nu wellicht nacht is, weten we dat de nacht bijna voorbij is, weten we dat de dag zal aanbreken. Wat gezaaid is zal geoogst worden. De volheid ervan kunnen we wellicht nog niet overzien, maar er zal een moment komen voor de rechtvaardige, voor de oprechten van hart, dat de vrucht van het licht dat gezaaid is in absolute volheid zal verschijnen, wanneer we Zijn gezicht zullen zien, en Hem zullen zien zoals Hij is, en er geen nacht meer zal zijn omdat de allerhoogste Heer voor altijd ons licht zal zijn, en dan zal onze blijdschap volkomen zijn. Maar dit alles begint bij het in doeken gewikkelde Kindje in de kribbe in die nacht in Bethlehem. Laten we, net als in die nacht, ons bij de herders en de engelen voegen en ons verheugen en verblijden in onze Heer die soeverein regeert en alle lofprijs en aanbidding verdiend.
Laten we bidden.
[1] Exo. 19:16-18
[2] Heb. 12:29
[3] Ps. 19:2
[4] Op. 15:3
[5] Gen. 1:3
[6] Jes. 42:6; 49:6
[7] Joh. 3:19
[8] Joh. 8:12
[9] 1 Kor. 15:20
[10] 1 Tess. 4:13-18, 1 Kor. 15:50-58
[11] Rom. 8:31,35-39
[12] 2 Kor. 4:16-18
[13] Mat. 25:21
[14] Ps. 16:11
[15] Rom. 15:13
[16] Heb. 6:19
[17] Tit. 2:13
[18] 1 Kor. 13:12