Sta op, oh mannen Gods
Rise up, o men of God! Sta op, oh mannen Gods. Dit is een prachtig lied dat eenieder van ons die wedergeboren is, oproept tot grootse dingen; dingen van eeuwigheidswaarde.
Sta op, oh mannen Gods, wees klaar met geringere dingen
Geef heel je hart, ziel, verstand en kracht om de Koning der koningen te dienen
Sta op, oh mannen Gods, Zijn Koninkrijk lijkt vertraagt
Luidt de dag van broederschap in
En herstel de fouten van gisternacht
Sta op, oh mannen Gods, de kerk wacht op jou
Uitgezonden om in mens diepste nood te voorzien
In Christus is onze kracht groot
Verhef het kruis van Christus
Treed in Zijn voetsporen
Als broeders van de Zoon des Mensen
Sta op, oh mannen Gods! Sta op, oh mannen Gods!
De oproep om op te staan suggereert dat wij niet doen wat wij horen te doen, wat God wil dat wij doen. Daarom staat de Bijbel vol aansporingen, aanmoedigingen en vermaningen om te doen wat God van Zijn wedergeboren zonen vereist.
De bedoeling van mijn boodschap is niet om jullie een zwaar juk op te gaan leggen, maar wel om ons als mannen Gods aan te sporen, aan te moedigen en te vermanen vanuit Gods Woord, de Bijbel.
Mattheüs 11:28-30 – “28Kom naar Mij toe, allen die vermoeid en belast zijn, en Ik zal u rust geven. 29Neem Mijn juk op u, en leer van Mij dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart; en u zult rust vinden voor uw ziel; 30want Mijn juk is zacht en Mijn last is licht.”
1 Johannes 5:3 – “Want God liefhebben betekent je aan Zijn geboden houden. En Zijn geboden zijn geen zware last voor ons.” (GNB)
Als God zelf geen zware last op ons legt, wie ben ik dan om dat wel te doen?
Helaas hoor ik regelmatig van mannen die beweren Christen te zijn, dat zij het gevoel hebben dat zij dingen ‘moeten’. Zij moeten de Bijbel lezen, en als ze getrouwd zijn dan moeten zij de Bijbel samen met hun vrouw lezen. Zij moeten bidden, zij moeten stille tijd houden, zij moeten de samenkomsten niet nalaten, zij moeten fellowship hebben, zij moeten God gehoorzamen enz.
Hoe zij het Christen zijn ervaren is dat zij een hoop ‘moeten’, en voor hen is het Christen zijn dan wél een zware last; althans, dat is hoe zij het opvatten.
Maar als ik de Bijbel lees dan is het juk dat Jezus op ons legt zacht, het past goed, het zit lekker, het is op maat voor jou en mij gemaakt. En de last die Jezus op ons legt is licht en de geboden van God zijn geen zware last. God wil absoluut niet dat wij door onze foute opvattingen mannen Gods zijn die door het vele ‘moeten’ met een zware last op onze schouders onder gebukt door het leven gaan. Verre van!
Maar twee mannen kunnen bijvoorbeeld exact dezelfde boodschap, aansporing of vermaning van een broeder te horen krijgen en de één pakt het op zoals het bedoeld is en gaat ermee aan de slag. De ander ervaart het als bemoeienis en gepush en onder druk gezet worden.
Bijvoorbeeld bij het uitnodigen van jullie mannen voor deze dag werd de aankondiging via de email gedaan. Jullie hebben erop gereageerd en zitten hier vandaag.
Sommige anderen, die überhaupt niet gereageerd hebben op de mail werden vervolgens persoonlijk benaderd om te zien of zij vandaag mee wilde doen. Sommigen van hen hadden deze persoonlijke benadering ervaren als bemoeienis en gepush en zij voelde zich onder druk gezet. Dit terwijl het ten eerste niet de intentie was en is om iemand hiertoe te dwingen, en ten tweede, het niet eens als pusherig gebracht werd.
Hoe zij dit opgevat hebben ligt niet aan degene die in alle oprechtheid, onder de leiding van de Heilige Geest en in gehoorzaamheid aan de Bijbel handelt om zijn broeder aan te sporen om het goede en het juiste te doen. Nee, dit ligt puur bij degene die het niet ontvangt zoals het bedoeld is, en dat heeft met een verkeerde hartsgesteldheid te maken, dat heeft met een foute opvatting te maken van wat het is om een wedergeboren Christen te zijn.
De eerste boodschap dat God aan Johannes de Doper opdroeg om te geven was: ‘Bekeer u, want het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen’. De eerste boodschap dat Jezus Zelf sprak was: ‘Bekeer u, want het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen’.
Ik vrees dat de mannen die het Christen zijn ervaren als een hoop ‘moeten’ zich nooit echt hebben bekeerd van hun oude leven. Zij hebben het Christen zijn aanvaard als iets anders dan wat de Bijbel ons leert.
Toen Jezus men in de Evangeliën opriep om Christen te worden zei Hij niet: ‘Kom, volg Mij na en Ik zal al jouw plannen en alles dat je in het leven onderneemt gaan zegenen. Hoe jij je leven wil gaan indelen zal Ik zegenen; jij bent vrij om te doen en te denken wat je wil, want Ik houd onvoorwaardelijk van jou en wil dat je samen met Mij voor eeuwig in de hemel komt te wonen. Jouw leven op aarde is zo belangrijk voor jou en je geliefden dat Ik jou vrijlaat in de keuzes die je maakt, want Ik, Jezus ben liefde en het zou niet liefdevol zijn als Ik dingen van jou vereis.’ Nee; Jezus zei dit niet! Integendeel zei Jezus dit:
Mattheüs 16:24 – “24Toen zei Jezus tegen Zijn discipelen: Als iemand achter Mij aan wil komen, moet hij zichzelf verloochenen, zijn kruis opnemen en Mij volgen.”
Dit is heel wat anders! Dit heeft niets te maken met het blijven zoals we zijn, of ons leven een christelijk smaakje geven, of het christen zijn een onderdeel van je leven te maken. Vroom op zondag, Dreesman op maandag.
Nee! Jezus zegt keihard: Als je een echte wedergeboren Christen wil zijn, als je een discipel van Mij wil worden, als je Mij wil navolgen, dan gaat het jou je hele leven kosten.
Het verloochenen van jezelf spreekt van het niet meer voor jezelf en voor je eigenbelang te willen leven. Alles in jouw leven dat in de weg staat van wat God in en met jouw leven wil bereiken moet jij als discipel van Jezus Christus verloochenen, je moet het opgeven. Dit is radicaal anders dan het zogenaamde evangelie dat tegenwoordig populair is en dat veel aanhangers wint.
Het opnemen van je kruis was voor Jezus’ toehoorders een overduidelijke boodschap. Zij wisten precies wat Jezus hiermee bedoelde. In hun tijd moesten misdadigers die de doodstraf kregen hun eigen dwarsbalk van het kruis naar de plaats van executie toe dragen; zoals Jezus het ook moest. En dit was een enkele reis, men kwam hier niet van terug.
Dus toen Jezus vereiste dat men hun kruis op moest nemen om überhaupt een discipel te kunnen zijn, wisten zij dat Jezus van hen vroeg om aan zichzelf te sterven. Elke discipel van Jezus begreep dit. De apostel Paulus schrijft later in de Galaten brief deze woorden:
Galaten 2:20 – “20Ik ben met Christus gekruisigd; en niet meer ik leef, maar Christus leeft in mij; en voor zover ik nu in het vlees leef, leef ik door het geloof in de Zoon van God, Die mij heeft liefgehad en Zichzelf voor mij heeft overgegeven.”
Mattheüs 16:25 – “25Want wie zijn leven zal willen behouden, die zal het verliezen; maar wie zijn leven zal verliezen om Mij, die zal het vinden.
M.a.w. wie zichzelf niet wil verloochenen, wie niet aan zichzelf wil sterven, die zal het leven dat Jezus voor ogen heeft verliezen.
Maar, degenen die zichzelf koste wat kost verloochenen, die koste wat kost aan zichzelf sterven, die zullen het leven dat Jezus voor ogen heeft vinden; leven en overvloed.
Dus, bekering van je oude leven tot een leven van zelfverloochening en sterven aan jezelf is wat God van Zijn discipel vereist om Hem überhaupt te kúnnen navolgen.
Alleen wanneer ik mijn eigen ‘ik’ verloochen, alleen wanneer ik aan mezelf gestorven ben sta ik open voor en omarm ik Gods aansporing, aanmoediging en vermaning dat tot mij komt òf rechtstreeks uit de Bijbel òf d.m.v. oprechte, Heilige Geest vervulde en Bijbel gehoorzamende broeders.
Zolang ik mij blijf vastklampen aan mijn eigen ‘ik’ en mijn eigen belangen, zolang mijn eigen ‘ik’ nog regeert zal ik dit soort aansporing, aanmoediging en vermaning ervaren als bemoeienis, gepush en onder druk gezet worden.
Begrijp me alsjeblieft niet verkeerd! Ik snap dat er in zogenaamde kerken van Jezus Christus ongezonde, zelfs schadelijke situaties zijn die over de schreef gaan v.w.b. mensen manipuleren en macht en controle uitoefenen over mensen. Dit is uit den boze. Maar hier heb ik het niet over.
Dan is de vraag: hoe kunnen wij dan zelf onderscheiden of wij wel of niet gemanipuleerd worden vs. het gezond, geestelijk en Bijbels aangespoord of vermaand worden, waar ik het hier wel over heb?
Het komt altijd neer op je Bijbel te gaan leren kennen. Paulus schrijft niet voor niets aan de kerk in Kolosse om het Woord van Christus in rijke mate in hen te laten wonen. Onderscheidingsvermogen op alle gebieden in jouw Christelijk leven krijg je zuiver en alleen door je Bijbel te kennen.
Als jij bijvoorbeeld je Bijbel niet kent en een oprechte broeder spreekt jou aan op jouw taalgebruik omdat wat er als belijdende Christen uit jouw mond komt echt niet kan, dan ga je je aangevallen voelen, dan ga je zeggen dat hij niet mag oordelen, dan ga je zeggen dat hij zich niet met jou moet bemoeien en dat hij jou in je waarde moet laten. Er staat trouwens nergens in de Bijbel dat wij onze broeders in hun waarde moeten laten.
Maar, als jij je Bijbel wel kent, dan weet je wat God van jou als Zijn zoon, als Zijn getuige, als Zijn ambassadeur, als wedergeboren Christen vereist. Dan weet je bijvoorbeeld dit:
Psalm 37:30-31 – “30De mond van de rechtvaardige spreekt wijze woorden; zijn tong zegt wat recht is, 31want in zijn hart leeft de Wet van God.” (WV2012)
Efeze 4:29 – “Laat er geen vuile taal uit uw mond komen, maar wel iets goeds, wat nuttig is tot opbouw, opdat het genade geeft aan hen die het horen.”
Kolossenzen 4:6 – “Laat uw woord altijd aangenaam zijn, met zout smakelijk gemaakt, opdat u weet hoe u iedereen moet antwoorden.”
Mattheüs 12:34-37 – “34O jullie adders, hoe kunt u die slecht bent, iets goeds zeggen? Want waar het hart vol van is, daar loopt de mond van over. 35Iemand die goed is, haalt uit zijn goede voorraadkamer goede dingen tevoorschijn; iemand die slecht is, haalt uit zijn slechte voorraadkamer slechte dingen tevoorschijn. 36Ik zeg u: op de dag van het oordeel moeten de mensen verantwoording afleggen voor elk nutteloos woord dat ze gezegd hebben. 37Uw eigen woorden zullen u vrijspreken, en uw eigen woorden zullen u veroordelen.’” (GNB)
Als jij dus bekend bent met deze Schriftgedeelten en als jij de Heere oprecht wil navolgen, dan zal jij de vermaning van die oprechte broeder ter harte nemen en je zal je van je fout taalgebruik gaan bekeren.
Spreuken 25:12 – “Een wijze vermaning voor een luisterend oor is als een gouden ring, een sieraad van het zuiverste goud.” (NBV)
In 1 Koningen 2 ligt Koning David op zijn sterfbed en hij weet dat God zijn zoon Salomo gekozen heeft om hem op te volgen als koning van Israël. En dit zijn dan Davids laatste woorden aan Salomo, zijn opvolger.
1 Koningen 2:1-3 – “1Toen David zijn einde voelde naderen, droeg hij zijn zoon Salomo op: 2‘Ik moet nu heengaan, net als iedereen. Wees sterk en laat zien dat je een man bent.” (NBV) ‘Wees dan sterk en wees een man’ (HSV)
Met de woorden, wees dan sterk wees een man bedoelde David niet dat Salomo een macho moest zijn, of iemand met grote spierballen, of iemand die z’n vrouw weet te commanderen, of iemand die tegen veel drank kan, of iemand die veel vrouwen versierde, of iemand die veel kan benchpressen of een grote mond heeft. Nee!
De Bijbel bedoeld hiermee ook niet dat een man-zijn inhoudt dat je autonoom bent, zonder dat je verantwoording of rekenschap bij je broeders moet afleggen, of dat je alles zelf wel kan, of dat je zonder fellowship kan, of dat je niemand nodig hebt om inspraak in jouw leven te hebben, of dat jij en Jezus of jij en de Heilige Geest het alleen aankunnen. Nee!
Ik postte een tijd geleden het volgende op social media: “Ik heb de kerk niet nodig, ik bestudeer de Bijbel zelf. Hiermee zeg je eigenlijk dat je de Bijbel helemaal niet bestudeert!”
Kijk naar wat God ons door de woorden van David leert over het man zijn:
Vers 3 –3Houd je aan je verplichtingen tegenover de HEER, je God: gehoorzaam hem en neem zijn bepalingen, geboden, rechtsregels en voorschriften in acht, zoals die zijn vastgelegd in de wetten van Mozes, opdat je verstandig zult handelen bij alles wat je doet, bij alles waar je je op richt. Dan zul je slagen in alles wat je doet en onderneemt.” (NBV en HSV)
Kortom, Salomo zou een echte man zijn als hij zijn taak vervult en het Woord van God de Bijbel in acht neemt.
Ook wij mannen Gods zullen echte mannen zijn wanneer wij onze taak als navolgers van Jezus Christus vervullen (de grote opdracht) en het Woord van God in acht nemen.
In Deuteronomium 17 geeft God Mozes instructies voor Israël wanneer zij in het beloofde land een koning gaan aanstellen, zoals nu hier in 1 Koningen Salomo aangesteld gaat worden. Er staat:
Deuteronomium 17:18-20 – “18Verder moet het zó zijn, als hij op de troon van zijn koninkrijk zit, dat hij voor zichzelf op een boekrol een afschrift van deze wet schrijft, vanuit de rol die onder het toezicht van de Levitische priesters is. 19Dat moet bij hem zijn en hij moet er alle dagen van zijn leven in lezen om de HEERE, zijn God, te leren vrezen en om alle woorden van deze wet en deze verordeningen in acht te nemen door ze te houden, 20opdat zijn hart zich niet verheft boven zijn broeders, opdat hij niet afwijkt van het gebod, naar rechts of naar links en opdat hij zijn dagen verlengt in zijn koninkrijk, hij en zijn zonen, te midden van Israël.”
God gaf aan iedere nieuwe koning van Israël de opdracht om met eigen hand de Wet van Mozes in het geheel over te schrijven.
Uit onderzoek blijkt dat wanneer men iets met de hand, met pen op papier opschrijft, hij het beter onthoudt en opslaat. Door iets op te schrijven i.p.v. alleen maar te horen of zelfs ook te typen maakt men het geschrevene zich eigen.
God wilde dat de koningen die Hem vertegenwoordigden Hem zouden leren kennen en het Woord van God in acht zouden nemen. God wilde dat zij zouden handelen naar Zijn wil, naar Zijn hart, naar Zijn verlangens. Daarvoor moet je God en Zijn Woord leren kennen.
Vandaag wil God precies hetzelfde. Wij de wedergeboren zijn vertegenwoordigen God en Hij wil dat ook wij leren God te vrezen en dat wij in alles en naar iedereen toe handelen naar Zijn wil, naar Zijn hart naar Zijn verlangens voor zowel Zijn kerk alsook naar degenen om ons heen die Hij heel graag wil redden.
En om te kunnen doen wat God van jou als Zijn zoon vereist, moet je simpelweg Zijn Woord, de Bijbel gaan leren kennen zodat je Hem gaat leren vrezen, zodat je te weten gaat komen waartoe God jou moet aansporen en aanmoedigen en waarover Hij jou moet vermanen.
Er staat in vers 20: ‘opdat zijn hart zich niet verheft boven zijn broeders’. Dit snijdt aan twee kanten.
Aan de ene kant, als ik Gods Woord mezelf eigen maak, als het Woord van Christus in rijke mate in mij woont dan zal ik mezelf niet boven mijn broeders verheffen, want dan weet ik van mezelf o.a. dat ik een hopeloze zondaar ben die zuiver gered is door de genade van God. Ik ben geen haartje beter in mijn zondig natuur dan de slechtste zondaar dan ook.
Aan de andere kant, als ik Gods Woord mezelf eigen maak, als het Woord van Christus in rijke mate in mij woont dan zal ik mezelf ook niet gaan verheffen boven mijn broeders door te vinden dat zij mij niet mogen oordelen, dat zij mij niet mogen aanspreken op mijn eventueel fout gedrag, dat zij mij niet mogen aansporen, aanmoedigen of vermanen.
Zie je dan dat als jij je broeder wil oproepen tot bekering of tot het gaan doen van wat God van hen vereist, of als jij je broeder wil kunnen aansporen, aanmoedigen en vermanen, het van essentieel belang is om een man van het Woord te zijn?
Alleen het Woord van God bezit de autoriteit om dit bij een broeder te kunnen doen. Jij en ik hebben totaal geen autoriteit, alleen Gods Woord heeft dat.
Tegelijkertijd, als jij je wil openstellen voor aansporing, aanmoediging en vermaning door een oprechte broeder, als jij zijn bediening op dit gebied wil aanvaarden dan is het ook van essentieel belang dat je een man van het Woord zal zijn.
Want als die oprechte broeder jou gaat aansporen, aanmoedigen of vermanen met het Woord van God, dan weet jij ook dat het niet die broeder is die jou aanspoort, aanmoedigt of vermaant, maar het Woord van God. Dan zal je ook inzien dat de autoriteit waarmee die broeder naar jou toekomt de autoriteit van het Woord van God is en niet de zijne.
Nogmaals, God is er niet op uit om jou een zware last op te leggen, om van alles te ‘moeten’. God is er niet op uit om jouw leven zuur te maken, of om jou aan banden te leggen. Wat God wel wil en hoe Hij dit heeft ontworpen is dat wij als mannen Gods in alle zuiverheid en oprechtheid elkaar aansporen, aanmoedigen en vermanen zodat wij samen geheiligd zullen worden en steeds meer veranderd zullen worden naar het evenbeeld van onze Heere en Meester, Jezus Christus.
Hebreeën 3:12-13 – “12Zie erop toe, broeders, dat er nooit in iemand van u een verdorven hart zal zijn, vol ongeloof, om daardoor afvallig te worden van de levende God; 13maar vermaan elkaar elke dag, zolang men van een heden kan spreken, opdat niemand van u verhard zal worden door de verleiding van de zonde.”
Hebreeën 10:23-25 – “23We moeten stevig vasthouden aan wat we hopen en belijden, want God, die ons die beloften deed, is betrouwbaar. 24Laten we op elkaar letten en elkaar aansporen tot liefde en goede daden. 25We moeten er geen gewoonte van maken onze bijeenkomsten te verzuimen, zoals sommigen doen. We moeten elkaar juist aanmoedigen, en dat des te meer, naarmate u de dag van de Heer naderbij ziet komen.” (GNB)
De Bijbel gaat ervan uit dat deze dingen in liefde en in nederigheid gebeuren met het besef dat wij allemaal in hetzelfde schuitje zitten; ik ben niet beter dan jou en jij bent niet beter dan mij. Daarom spoort de Bijbel ons ook aan om het volgende te doen:
Romeinen 12:16 – “U moet één van hart en ziel zijn. Wees niet hoogmoedig, maar doe uw best nederig te zijn. Doe niet of u de wijsheid in pacht hebt.” (Het Boek)
Filippenzen 2:3 – “Doe niets uit eigenbelang of eigendunk, maar laat in nederigheid de een de ander voortreffelijker achten dan zichzelf.”
Efeze 4:15a – “Laten wij de waarheid spreken in liefde en zo volledig naar Christus toe groeien.” (WV2012)
Tot slot, al doen wij het goed, dan spoort de Bijbel ons aan om ons nog meer uit te strekken om beter te doen.
1 Thessalonicenzen 4:1 – “Verder, broeders, vragen wij u en roepen wij u er in de Heere Jezus toe op, dat u, zoals u van ons ontvangen hebt hoe u moet wandelen en God behagen, daarin nog meer overvloedig wordt.”
1 Thessalonicenzen 4:9-10 – “9Wat nu de broederliefde betreft, hebt u het niet nodig dat ik u schrijf, want u bent zelf door God onderwezen om elkaar lief te hebben. 10Want u doet dat ook ten opzichte van alle broeders die in heel Macedonië zijn. Wij roepen u er echter toe op, broeders, dat nog veel meer te doen.”
Sta op, oh mannen Gods!!