Het boek Jona is geschreven door de profeet Jona, tijdens de regeerperiode van koning Jeroboam II. In 2 Koningen 14:25 wordt gesproken over een profeet, Jona, de zoon van Amitthai. Dit is dezelfde man, dezelfde profeet. Jezus Zelf zegt in Mattheüs 12 dat Jona een profeet was en dat Jona een beeld zou zijn van wat Jezus ging doen, 3 dagen en nachten “in de buik van de aarde”. In dit kleine boek komt 41x HEERE of God voor, meer dan welke andere persoon ook. Dit boek gaat echt over God.
Als profeet gaf Jona de woorden van God door aan de mensen, dat was zijn taak. Jona verstond de stem van God en had daar eerder naar geluisterd, als profeet, toen, Jona 1:1, het Woord van de HEERE weer tot hem kwam.
- Elke keer wanneer Jona met of over God sprak, wordt Gods naam met hoofdletters gespeld, HEERE. Dat duidt op de persoonlijke naam van God, YHVH, wat wij tot Jehovah gemaakt hebben. Jona kende God, hij kende God persoonlijk.
- De koningen stonden er om bekend hun tegenstanders te villen, de huiden aan de muren te hangen, stapels mensenhoofden te maken, mensen werden verbrand; de lijst gaat nog wel even door van wat de Assyriërs deden (Nahum 3:1-4).
- Er zijn geschriften die omschrijven dat hele dorpen zelfmoord pleegden, als ze hoorden dat de Assyriërs er aan kwamen. Vaders die hun gezinnen doodden, om te voorkomen dat ze in de handen van dit afschuwelijk wrede volk vielen.
- Jona wilde oordeel, geen genade over de Assyriërs. Jona wilde vuur uit de hemel, geen liefde van God voor deze mensen. Misschien had Jona wel kennissen, vrienden en/of familie verloren door deze mensen. Misschien had hij zelf gezien wat de Assyriërs deden tegen andere volken. Hoe dan ook, hij vlucht weg voor de opdracht die God hem gegeven heeft.
- Hij vlucht naar Tarsis, wat compleet de verkeerde richting is; hij hoorde naar het oosten te gaan, hij ging naar het westen. Hij hoorde over land te gaan, hij ging met een boot.
- En toch reageren we vaak net als Jona, wegrennen. Of we gaan zoeken naar redenen om het niet te doen. God wil dat we gehoorzaam zijn, Hij zorgt voor de rest. God wil dat we Zijn wil boven die van ons plaatsen, want dat is het beste voor ons.
- Heeft God jou de opdracht gegeven om met iemand te praten die Hem nog niet kent, maar luister jij niet? Heeft God jou de opdracht gegeven ergens heen te gaan, om mensen over Hem te vertellen, maar ben jij nog hier? God weet het allerbeste waar Hij ons voor gemaakt heeft. God wil Zijn genade en barmhartigheid aan elk mens geven, ook de mensen naar wie jij niet wil gaan. Gods hart gaat uit naar die mensen, waar gaat jouw hart naar uit?
- Jona vergat dat God overal is, dat Zijn aanwezigheid niet weg is op de zee, of in Tarsis. Jona moest leren God te gehoorzamen, ook als hij het zelf niet leuk vond om te doen. Jona moest leren om zijn eigen mening en gevoelens over mensen ondergeschikt te maken aan hoe God naar mensen en situaties kijkt.
- God vroeg hier niet naar Jona’s mening over deze mensen. God wist heel goed wat ze deden (Jona 1:2), Hij wist wat voor wrede dingen ze de mensen om hen heen aandeden. Hij wilde dat Jona inzag hoe Hij mensen zag, dat Zijn genade altijd genoeg was en dat Hij deze mensen wilde redden. Gods hart was vol liefde voor deze mensen, Jona’s hart was vol haat. Hoe is jouw hart naar de mensen waarvoor God jou roept?
- God bracht een storm. Niet zomaar een storm, maar een hevige storm, een zware storm. De woorden die gebruikt worden om dit te omschrijven, wijzen erop dat deze storm niet grappig was. De zeelieden (v5), werden bevreesd. Als zeelieden bang worden voor een storm, dan weet je dat het ernstig is. Als zeelieden lading in de zee werpen, dat waarvoor ze de reis maakten en waarmee ze geld konden verdienen, dan is het ernstig.
- Jona “was afgedaald in het ruim”. Dit is de 3e keer dat deze zin in de grondtekst voorkomt (2x in Jona 1:3). Dit is precies wat er gebeurt als je niet naar Gods stem luistert, dan ga je afdalen, weg van Hem. God gaf Jona ook 3 kansen, t.o.v. 3x afdalen, pas bij de 3e keer gaf Jona zich over.
- Toen Hij riep (Jona 1:2), 2. Op het schip (Jona 1:4-16), 3. In de vis (Jona 1:17-2:10).
- Ook hier zien we Gods hart, een hart vol extra kansen. Een hart vol van liefde die niet wil dat mensen verloren gaan (2 Petrus 3:9). Jona’s hart was verhard voor God, bitter tegen de Assyriërs; deze bitterheid kostte hem veel.
- Jona maakt een bijzonder statement in v9: “ik vrees de HEERE, de God van de hemel,” Uit niks van zijn daden bleek dat, op dit moment. Uit zijn daden bleek dat hij boos, bitter en vol haat was tegen de Assyriërs.
- Onze daden laten zien wat er in ons hart is, liefde of iets anders. Bij God leiden al Zijn daden terug naar Zijn liefde. Dat is wat overheerst, de vraag is of dat bij ons ook zo is. Liefde voor God, maar ook liefde voor medegelovigen en nog-niet-gelovigen. God houdt van hen allemaal, kunnen wij ook van hen houden, omdat God van hen houdt?
- Jona is zo bitter, zo boos dat hij liever de zee in geworpen wordt, dan te luisteren naar Gods stem. Zo diep kan bitterheid gaan. In Jona 4:3 geeft hij aan dat hij liever wil sterven dan Gods genade over de Assyriërs aanzien. Dat is hoe diep deze haat, pijn en bitterheid zaten bij Jona.
- Bitterheid maakt heel veel kapot.
- De Bijbel leert hier dat bitterheid zorgt dat je achterop raakt in de genade van God en dat je bitterheid anderen bezoedeld. Beide zien we gebeuren bij Jona; beide zien we terug in de daden van de profeet van God.
- Hoe erg is het als je als gelovige minder goed, liefdevol, etc. bent dan ongelovigen? Als je op je zonde gewezen wordt door een niet-gelovige? Dat moet extra duidelijk laten zien dat je niet goed bezig bent, dat je niet de juiste dingen aan het doen bent.
- Wat een getuigenis was dat voor deze mannen. Op het moment dat Jona in de zee geworpen werd, kwam alles tot rust en zagen ze echt de grootheid van God. God gaf de storm, maar haalde die net zo snel weer weg.
- Je ziet vaker dat in wanhopige tijden, mensen wanhopige dingen gaan doen. We weten niet of we deze mannen in de hemel zullen zien, dus of ze echt hun leven aan God hadden gegeven op dat moment. Ze doen wel wat veel mensen in moeilijke tijden doen: geloften afleggen. Ze beloofden dingen aan God.
- Dit doen wij ook vaak, dan zitten we in een situatie en dan opeens maken we allerlei geloften aan God om dingen wel en niet te doen. Opeens kunnen we wel stoppen met die ene zonde, ineens is vroeg opstaan geen moeite meer. Vaak echter stopt dit nadat de storm voorbij is, dan is de toewijding niet meer nodig.
- Zo horen wij niet te zijn. We horen God te eren voor, in en na de storm. Onze toewijding aan Hem hoort hetzelfde te zijn, voor, in en na de storm. Het mag zeker dieper worden door de storm heen, maar dat hoort dan niet af te zwakken na de storm zelf.
- Gods hart voor jou en mij is dat we steeds meer toegewijd worden aan Hem. Steeds meer leven naar Zijn wil, naar Zijn genade, naar Zijn liefde. Soms moeten we door diepe dalen voor we echt bereid zijn om alles aan Hem over te geven.
- Er zijn rapporten uit 1891 dat iemand 3 dagen in een walvis zat en het overleefd heeft, deze rapporten worden betwist over of ze waar zijn of niet. Er zijn nog een aantal andere gevallen bekend waarbij mensen door een walvis opgeslokt zijn en het overleefd hebben.
- Jona zat 3 dagen in de maag van dit beest. In de maag wordt eten verwerkt, etc. In de rapporten over mensen die dit meegemaakt hebben, wordt duidelijk dat de maagsappen de mensen gebleekt en onthaard hebben. Ze kwamen wit als sneeuw en volledig zonder haar uit de vis. Het is zeer waarschijnlijk dat dit ook met Jona gebeurd is.
- Jona was het teken voor de mensen in Ninevé, zijn boodschap was maar een deel van de boodschap. Als hij volledig kaal en wit als sneeuw was, dan was hij zeker een teken voor de mensen, een teken waar ze niet omheen konden.
- God wil soms ook dat wij dingen voor Hem doen die we liever niet doen. God wil soms dat we met mensen gaan praten met wie wij liever niet willen praten. De vraag is dan wanneer wij toegeven. Niet als, maar wanneer. Als je gaat worstelen met God, wint Hij altijd. Jakob, Jona, allebei hebben ze het verloren.
- Hoe ver moet God gaan om jou zover te krijgen dat je Zijn wil gaat doen? Jona “daalde af naar Jafo”, Jona “daalde af in het schip”, Jona daalde af in de zee, Jona daalde af in de vis. Zo diep moest Jona gaan, letterlijk, voordat hij toegaf aan God. Wat is er in jouw leven nodig voor jij luistert naar Gods stem?
- Hij zit in nood en roept het nu uit naar de Heere. Hij bekeert zich van zijn ongehoorzaamheid aan de Heere, hij erkent God en roept het uit naar de Heere. Dat is precies wat God wilde, precies het punt waar Jona moest zijn.
- Dat is ook waar God ons wil hebben. Hij wil dat we Hem als Heere van ons leven aanwijzen, dat Hij regeert in ons leven. Bij Jona regeerde haat en bitterheid, niet God en Zijn liefde, genade en barmhartigheid.
- Dit is hoe diep haat en bitterheid je kan brengen, dit is wat er gebeurt, geestelijk sowieso, als haat en bitterheid je hart regeren. Hier is echt bekering nodig, in het NT is dat metanoeō, ‘ergens anders over denken, je van met berouw van zonde afkeren naar God’. Dat is wat Jona nodig had, dat is wat wij nodig hebben.
- Jona ziet in dat alleen God hem nieuw leven kan geven (v7), alleen God kan hem redden uit de situatie waarin hij zit. Alleen God kon hem brengen tot het punt waar Hij Jona wilde hebben, afhankelijk van God, luisterend naar Zijn stem.
- Soms laat God het zover komen, soms laten wij het zover komen. Bezwijken is niet het punt waar we willen zijn, maar soms wel het punt waar we moeten zijn. Want juist op dat punt valt alles weg waar we op dachten te kunnen vertrouwen en zien we in dat alleen God ultiem te vertrouwen is.
- Dit is het punt waar wij allemaal minimaal 1x moeten komen, bij bekering. Het punt waarbij we het zelf opgeven en ons leven aan Hem geven. Het punt waar we inzien dat God met ons is, dat Hij onze veilige vesting is.
- Misschien ben jij nog zelf aan het proberen om allerlei dingen te doen, om zelf je hoofd boven water te houden. “Geef het op en weet” dat Hij God is, weet dat Hij alles beter weet, beter kan. Geef je leven aan Hem, geef je over aan God. Zeg met Jona “Het heil is van de HEERE!”, oftewel, alleen God kan redden.
- Meer dan 500km als volledig witte, volledige kale profeet. Wat voor een boodschap was Jona geworden, hij had niet alleen meer wat te zeggen, maar hij was zelf een beeld geworden van Gods boodschap aan de mensen.
- Ieder mens komt voor deze keuze te staan. Ieder mens komt op een punt dat we voor of tegen God kunnen kiezen. God wil dat ieder mens gered wordt (1 Timotheüs 2:4), dat Hij geen mens hoeft te straffen voor hun zonde (Ezechiël 18:23). Als jij God nog niet kent, als jij Jezus’ offer niet aangenomen hebt, dan is vandaag je kans. Accepteer Zijn liefde, Zijn genade, accepteer dat je een zondaar bent en dat je Jezus offer nodig hebt. Leg je leven in Zijn hand.
- Als je Hem al wel kent, ben jij bereid om te gaan waar God je wil hebben? Luister jij naar Zijn stem, of naar je eigen wil? Wat leeft er in jouw hart? Regeert Gods hart en Gods wil in jouw hart, of je eigen dingen? Jona laat ons zien dat God ons tot dat punt kan brengen, dat we wel naar Hem moeten luisteren. Vraag God wat Zijn wil voor jou is, zodat je Hem kan volgen naar de plek, de mensen waar Hij jou voor wil gebruiken.
- Zit er haat, bitterheid, afgunst in jouw hart? Dat zijn dingen die je van God af zullen houden, dingen die ervoor zullen zorgen dat je Zijn stem niet goed verstaat en niet Zijn wil zal doen. Bitterheid raakt niet alleen jou, maar ook de mensen om je heen. Het maakt niet alleen jou kapot, maar ook anderen. Leg dit bij God neer. Bitterheid is vaak dat we iets niet vergeven hebben, dat we iemand, God of mens, iets kwalijk nemen wat ons aangedaan is. Vergeef, zoals je ook zelf vergeven bent. Laat Gods liefde in je leven regeren, niet je eigen bitterheid.