Puur genot, ben je er klaar voor?
Openbaring 22:1-7
Wij zijn aangekomen bij het laatste hoofdstuk van de Bijbel, Openbaring 22. Hierna is er niets dat God nog tegen ons te zeggen heeft m.b.t. Zijn heilsplan en wat onze respons daarop hoort te zijn. Wij zijn bevoorrecht om te weten hoe het afloopt! De vorige keer hebben wij van buitenaf gekeken naar het nieuwe Jeruzalem. Vandaag gaan wij van binnenin een kijkje nemen.
De eerste vijf verzen van hoofdstuk 22 gaan nog steeds over wat Johannes in de eeuwigheid krijgt te zien, namelijk de nieuwe hemel, nieuwe aarde en het nieuwe Jeruzalem. Deze vijf verzen horen eigenlijk bij hoofdstuk 21.
Vanaf vers 6 tot het einde van de Bijbel gaat het vooral om losse afsluitende opmerkingen, praktische waarschuwingen en beloften. Deze gelden voor zowel Johannes alsook voor ons.
Wat wij voor ogen moeten houden is dat Jezus de Openbaring aan Johannes gegeven heeft om voorgelezen te worden in de kerken in zijn tijd.
De reden waarom ik dit zeg is omdat in dit laatste hoofdstuk, Jezus tot drie keer toe zegt dat Hij spoedig zal komen.
Zijn komst om de kerk op te nemen heeft een directe impact op de kerk, op ons. Dat Jezus zegt dat Hij spoedig komen zal vereist een respons van Zijn kerk, van Zijn volgelingen, van jou en van mij. Wij moeten er iets mee!
Lees Openbaring 22:1-12
Nogmaals, wij bevinden ons in het laatste hoofdstuk van de Bijbel.
In de tijdlijn van Openbaring bevinden wij ons dus ook aan het einde, wat eigenlijk het begin van de eeuwigheid is waarin God de nieuwe hemel en nieuwe aarde schept.
De vorige keer hebben wij gekeken naar het nieuwe Jeruzalem wat nogal groot zal zijn; meer dan 12 miljard kubieke kilometer groot.
Op deze kaart is te zien hoe groot het ongeveer zal zijn.
Zoals ik net aangaf hadden wij de vorige keer de stad vanaf de buitenkant bekeken, vanmorgen gaan wij de stad in om daar een kijkje te nemen.
Vers 1 – “En hij liet mij een zuivere rivier zien, van het water des levens, helder als kristal, die uit de troon van God en van het Lam kwam.”
Het is nog steeds dezelfde engel uit hoofdstuk 21 die Johannes rondleidt en hem deze zuivere rivier laat zien.
Het water des levens spreekt van het eeuwig leven dat God alleen kan geven.
Toen Jezus met de Samaritaanse vrouw sprak in Johannes 4 bood Hij haar het levend water aan, oftewel, Hij bood haar het eeuwig leven aan.
Johannes 4:13-14 – “13Jezus antwoordde: ‘Iedereen die drinkt van dit water, krijgt weer dorst, 14maar wie drinkt van het water dat Ik hem zal geven, krijgt in eeuwigheid geen dorst meer; integendeel: het water dat Ik hem zal geven, zal in hem opborrelen als een bron van eeuwig leven.’” (WV)
De voornaamste lichamelijke drang van de mens is voor adem. Daarna is dorst de sterkste drang.
Dorst wordt in de Bijbel dan ook vergeleken met de menselijke drang naar vrede, rust, voldoening, en tevredenheid. Jezus wist dat de Samaritaanse vrouw hiernaar dorstte en alleen Hij is in staat om die dorst te lessen.
Wat Jezus hiermee zegt is dat Hij en Hij alleen de mens voldoening, betekenis, vrede, rust en tevredenheid kan geven. Wanneer een mens van het levend water drinkt dat Jezus geeft, dan zal hij/zij nooit meer dorsten, maar volkomen voldaan en tevreden zijn.
En hier in Openbaring zien wij dat degenen die door hun geloof in Jezus Christus in de eeuwigheid terecht komen, in volmaaktheid en voor eeuwig nooit meer zullen dorsten.
Dat de rivier uit de troon van God en van het Lam ontspringt wil zeggen dat alle leven uit de Heere God Zelf voortkomt.
Vers 2 – “In het midden van haar straat en aan de ene en de andere zijde van de rivier bevond zich de Boom des levens, die twaalf vruchten voortbrengt – van maand tot maand geeft Hij Zijn vrucht. En de bladeren van de boom zijn tot genezing van de heidenvolken.”
De verwoording maakt het ons niet echt makkelijk om hiervan een duidelijke voorstelling van te krijgen. Het Centrum voor Bijbelonderzoek heeft het volgende hierover te zeggen:
“Deze omschrijving wekt de indruk dat er een rij bomen langs de hoofdstraat van de stad en langs de rivier staat. In het Hebreeuws, dat duidelijk invloed heeft op het taalgebruik van Johannes, kan het woord voor ‘boom’ ook ‘geboomte’ (meerdere bomen) aanduiden. Maar wanneer we straat (plateia) opvatten als ‘plein’, kan de betekenis van de plaatsaanduiding zijn dat de boom ‘midden op het stadsplein’ staat. Als de rivier zich daar in tweeën splitst, staat het geboomte ‘midden tussen’ de beide rivierarmen.” (CvB)
Niemand kan zeker weten hoe het opgesteld zal zijn en dat is op zich niet erg. Het belangrijkste is dat de Boom of geboomte des levens er zal zijn.
Johannes schrijft dat de Boom twaalf vruchten voortbrengt – van maand tot maand.
Omdat er in de eeuwigheid geen sprake van tijd zal zijn zoals wij tijd nu kennen, spreekt de Bijbel hier hoogstwaarschijnlijk over een cyclus waarin de boom of bomen verschillende vruchten zal dragen.
Met elke cyclus draagt het een andere vruchtsoort.
Dit geeft aan dat er in de eeuwigheid een overvloed van variatie zal zijn. D.w.z. dat wij het eeuwig leven op geen enkel front zat zullen worden.
Als wij mogen uitgaan van hoe Jezus na Zijn opstanding uit de dood in Zijn verheerlijkt lichaam vlees en vis at, zullen wij uiteraard ook gaan eten; denk ook aan bruiloftsmaal. Niet omdat wij het eten per se nodig zullen hebben, maar puur om het genot van het eten op zich.
In dit leven is het zo vervelend dat wij vol raken van het eten. Soms wil je puur om het genot gewoon door eten, maar dan kan je niet meer omdat je vol bent.
Straks zal het zo zijn dat wij puur uit genot kunnen blijven eten, zonder dat wij vol raken, zonder dat wij buikpijn krijgen, zonder dat wij er dik van worden!
Wij die een zogenaamd dieet volgen hoeven dan ook niet meer stiekem dingen te gaan eten die wij niet horen te eten!
De bladeren van de boom zijn tot genezing van de heidenvolken.
De genezing van de heidenvolken (alle mensen) betekent hier niet dat er ziekte in de eeuwigheid zal zijn, ziekte die genezen moet worden.
Het Grieks woord voor genezing is therapeia waar het Nederlands woord therapeutisch van afgeleid wordt. Het idee hierachter is dat de bladeren een leven gevend of vitaliteit gevend effect hebben.
Zoals wij vandaag de dag niet als geneesmiddel vitaminen of andere voedingssupplementen innemen, kan de bladeren van de boom des levens gezien worden als bovennatuurlijke vitaminen of voedingssupplementen.
Of wij deze bladeren daadwerkelijk gaan eten of niet is nog te zien. Maar als zij eetbaar zijn, dan is dit toch wel echt een superfood.
Vers 3-4 – “3En geen enkele vervloeking zal er meer zijn. En de troon van God en van het Lam zal daar zijn, en Zijn dienstknechten zullen Hem dienen, 4en zullen Zijn aangezicht zien, en Zijn Naam zal op hun voorhoofd zijn.”
Alhoewel Jezus tijdens het duizendjarig vrederijk de vloek grotendeels ongedaan zal maken, zal de vloek over de schepping pas in de eeuwigheid geheel verdwijnen; wanneer de nieuwe hemel en nieuwe aarde gemaakt worden.
We lezen hier makkelijk overheen, maar als we er bij stil staan heeft dit een mega impact op hoe wij het leven zullen ervaren. Dat de vloek geheel verdwenen zal zijn betekent o.a.:
Geen zonde meer. Geen verleiding, geen overtreding, geen schuldgevoel, geen nare gevolgen van zonde. Het gezegde: ‘Wie zijn billen brandt moet op de blaren zitten’ zal absoluut nooit meer van toepassing zijn. Er zullen ook geen ‘gebakken peren’ meer zijn.
Geen ziekte meer, geen pijn, geen lichamelijke klachten, geen brillen of contactlenzen, geen psychische klachten, geen depressie, geen ADHD, geen verwarring over geslacht, geen verslaving, geen medicijnen, geen puisten, slechte adem, klotsende oksels, en ga zo maar door.
Hoe heerlijk zal het zijn om van al deze ongemakken en ellende geheel en voor altijd af te zijn?!?
Wij die daar terechtkomen zullen God op een of andere manier voor eeuwig gaan dienen.
Dit betekent niet dat wij als slaven gedwongen moeten gaan dienen, maar dat wij volledig tot ons recht gaan komen in wie wij zullen zijn en in wat wij zullen doen.
Wij weten niet wat wij precies gaan doen, maar wij zullen ons zeer zeker niet gaan vervelen. Ik geloof dat wanneer wij onze functieomschrijving van God ontvangen, wij zoiets zullen hebben van: ‘Oh, man, dit is waar ik altijd al naar verlangde, dit is wat ik mijn hele leven wilde doen, dit is wie ik wilde zijn wanneer ik groot werd.’
Wat wij zullen doen om de Heere te gaan dienen zal het beste zijn dat wij ooit zullen doen, het zal precies passen bij wie jij bent en waartoe jij in staat bent. Je zult helemaal in je element zijn!
Wij zullen Gods aangezicht zien! Wat wij nu niet kunnen voorstellen zal straks een realiteit zijn.
Mozes verlangde er zo sterk naar om maar iets van God te mogen zien. God kwam Mozes hierin tegemoet en liet hem een klein stukje van Zijn achterkant zien, Gods naglans of nagloeing.
Hoe heerlijk zal het zijn om eindelijk een face-to-face gesprek met God te kunnen voeren.
Om Gods gelaatsuitdrukking te zien, om Zijn liefdevolle ogen te zien, om Zijn glimlach te mogen zien, om Zijn stem te mogen horen.
Zijn naam zal op onze voorhoofden zijn.
Dit spreekt enerzijds van eigendom, dat God duidelijk laat merken dat ik Zijn zoontje ben.
Anderzijds spreekt dit van Gods naam, Gods karakter dat op ons voorhoofd zal zijn. M.a.w. wie God is in Zijn karakter zullen ook wij zijn en dat is voor iedereen zichtbaar.
Als men naar mijn gezicht kijkt, dan zullen zij bij wijze van spreken Gods gezicht zien, want ik zal zijn zoals God is.
Jullie hoeven je straks nooit af te vragen wat mijn gelaatsuitdrukking betekent. Ik zal nooit lelijk naar jullie gaan kijken. Ik zal Gods karakter uitstralen!
Vers 5 – “En daar zal geen nacht zijn, en zij hebben geen lamp en ook geen zonlicht nodig, want de Heere God verlicht hen. En zij zullen als koningen regeren in alle eeuwigheid.”
Zoals ook in hoofdstuk 21 staat heeft het nieuwe Jeruzalem de zon en de maan niet meer nodig want God zal het Zelf gaan verlichten.
Hoe dit precies zal werken weten we niet, maar ik weet wel dat het een zeer aangenaam licht zal zijn, niet oogverblindend en ook niet te dim, gewoon altijd perfect. Philips zal hier jaloers op zijn
Hier staat alweer dat wij als koningen gaan regeren in alle eeuwigheid.
Dit behoort zeker tot het dienen van God, maar ook hier hebben wij geen voorstelling van m.b.t. hoe of wat wij gaan doen. Ik weet wel dat het hartstikke gaaf zal zijn om als een volmaakt mens, als een koning te gaan regeren!
Dit eindigt nu het visioen van het nieuwe Jeruzalem dat Johannes kreeg. Vanaf dit punt, vers 6 tot het einde van de Bijbel gaat het vooral om losse afsluitende opmerkingen die zeer belangrijk zijn.
Vers 6 – “En hij zei tegen mij: Deze woorden zijn betrouwbaar en waarachtig. En de Heere, de God van de heilige profeten, heeft Zijn engel gezonden om Zijn dienstknechten te laten zien wat met spoed moet gebeuren.”
Zonder het te zeggen, leidt Johannes hier een andere spreker in. Omdat het in vers 7 duidelijk is dat Jezus spreekt kunnen wij ervan uitgaan dat Jezus ook in vers 6 spreekt. Het is passend dat Jezus Zelf als de getrouwe en waarachtige nu verklaart dat ook Zijn woorden betrouwbaar en waarachtig zijn.
Jezus geeft aan dat, zoals God voorheen de profeten heeft laten spreken en schrijven, heeft God Johannes laten zien en horen wat er staat te gebeuren.
Juist omdat alles dat Johannes gezien heeft menselijk gezien zo onvoorstelbaar is, benadrukt Jezus hier dat wat Johannes gezien en gehoord heeft, wel degelijk echt en waar is. Jezus Zelf bekrachtigd hiermee de Openbaring!
Wij mogen ervan uitgaan dat zoals de profetieën van het Oude Testament met 100% nauwkeurigheid vervuld zijn, ook de profetie van Openbaring met 100% nauwkeurigheid vervuld zal gaan worden.
Wat hierin ook duidelijk wordt is dat Openbaring letterlijk geïnterpreteerd hoort te worden. Wij moeten Openbaring dus niet puur zien als beeldspraak. Wij moeten Openbaring ook niet gaan vergeestelijken zoals velen dat doen.
Vers 7 – “En zie, Ik kom spoedig. Zalig is hij die de woorden van de profetie van dit boek in acht neemt.”
Tot drie keer toe in dit hoofdstuk zegt Jezus dat Hij spoedig komen zal. Hier in vers 7, in vers 12 en vers 20.
Jezus zei dit zo’n 2.000 jaar geleden, maar Hij is nog steeds niet teruggekomen om de kerk op te nemen.
Dit heeft ertoe geleid dat sommige mensen laks zijn geworden m.b.t. de opname. Sommigen spotten hier zelfs mee.
Wat heel interessant is, is dat de eerste kerk, de kerk van de eerste eeuw zich totaal niet bezighield met bijvoorbeeld het profetisch beeld. M.a.w. dat dit of dat vanuit een profetisch perspectief eerst moet gebeuren voordat Jezus terug kan komen.
Wij zien bijvoorbeeld in de brieven van Paulus, Petrus en Johannes dat de eerste kerk de opname van de kerk op elk moment zou kunnen verwachten. Bijbelleraren noemen dit in het Engels: ‘the imminent return of Jesus Christ’.
Imminence betekent dat het voor de hand liggend is, dat het op elk moment zou kunnen gebeuren.
Dit is dan ook de bedoeling dat God voor Zijn kerk voor ogen heeft; dat men continu verwacht dat Jezus op elk moment kan komen om de kerk op te nemen.
Maar goed, wij zijn nu wel zo’n 2.000 jaar verder en Jezus is nog steeds niet gekomen om de kerk op te nemen. Ik heb hier veel en vaak over nagedacht en ben onlangs tot een conclusie gekomen. De apostel Petrus schrijft in zijn 2e brief iets bijzonder over dit onderwerp wat mij helderheid gaf.
2 Petrus 3:3-14 – “3Dit moet u allereerst weten, dat er in het laatste der dagen spotters zullen komen, die naar hun eigen begeerten zullen wandelen 4en zeggen: Waar is de belofte van Zijn komst? Want vanaf de dag dat de vaderen ontslapen zijn, blijven alle dingen zoals vanaf het begin van de schepping. 5Want willens en wetens is het hun onbekend dat door het Woord van God de hemelen er reeds lang geweest zijn, evenals de aarde, die uit water oprijst en in water vaststaat. 6Daardoor is de wereld die er toen was, vergaan, overspoeld door het water. 7Maar de hemelen die er nu zijn, en de aarde, zijn door hetzelfde Woord als een schat weggelegd en worden voor het vuur bewaard tot de dag van het oordeel en van het verderf van de goddeloze mensen. 8Maar laat vooral dit u niet ontgaan, geliefden, dat één dag bij de Heere is als duizend jaar en duizend jaar als één dag. 9De Heere vertraagt de belofte niet (zoals sommigen dat als traagheid beschouwen), maar Hij heeft geduld met ons en wil niet dat enigen verloren gaan, maar dat allen tot bekering komen. 10Maar de dag van de Heere zal komen als een dief in de nacht. Dan zullen de hemelen met gedruis voorbijgaan en de elementen brandend vergaan, en de aarde en de werken daarop zullen verbranden. 11Als deze dingen dus allemaal vergaan, hoedanig behoort u dan te zijn in heilige levenswandel en in godsvrucht; 12u, die de komst van de dag van God verwacht en daarnaar verlangt, de dag waarop de hemelen, door vuur aangestoken, zullen vergaan en de elementen brandend zullen wegsmelten. 13Maar wij verwachten, overeenkomstig Zijn belofte, nieuwe hemelen en een nieuwe aarde, waar gerechtigheid woont. 14Daarom, geliefden, terwijl u deze dingen verwacht, beijver u om onbevlekt en smetteloos door Hem bevonden te worden in vrede…”
Petrus zegt in vers 8: “één dag bij de Heere is als duizend jaar en duizend jaar als één dag” Als wij dit letterlijk opvatten, dan zijn er vanuit Gods optiek slechts twee dagen voorbijgegaan. Maar hoe zit dat?
Ik ben geen expert op dit gebied, maar ik heb begrepen dat wanneer iets of iemand zich met lichtsnelheid in het universum verplaatst van de ene plek naar de andere plek, dat de tijd stil staat, oftewel, dat tijd niet bestaat.
Theoretisch betekent dit dat als ik nu vertrek en met lichtsnelheid richting een ster ga dat tien lichtjaren hiervandaan is, dan zou ik tien jaar onderweg zijn, maar dan zouden er veel meer jaren hier op aarde verstreken zijn. . . Lichtsnelheid is 1,08 miljard kilometer per uur
De Bijbel leert ons dat er in de eeuwigheid tijd ook niet bestaat. De eeuwigheid staat buiten de tijd. Tijd is iets dat door God geschapen is en het hoort bij de dimensie die wij kennen, die wij waarnemen, waarin wij leven.
Dit is voor mij natuurlijk giswerk, maar zou het mogelijk zijn dat Jezus, Die nu buiten de tijd is, slechts een paar dagen van de aarde weg is, en dat het voor Hem daadwerkelijk slechts een zeer korte tijd is voordat Hij terugkomt om de kerk op te nemen?
Is het mogelijk dat Jezus misschien om deze reden zegt dat Hij spoedig komen zal?
Hoe dan ook: “7En zie, Ik kom spoedig. Zalig is hij die de woorden van de profetie van dit boek in acht neemt.”
Zalig betekent dolgelukkig. En dolgelukkig is hij/zij die de woorden van de Openbaring in acht neemt. De vraag is dan, hoe nemen wij de woorden van deze profetie in acht? Hoe ziet dat eruit in ons dagelijks leven?
Het gebod om in acht te nemen de woorden van de profetie is een gebod om met hart en ziel te verlangen naar de opname van de kerk en de wederkomst van Jezus Christus.
Nadat wij de Openbaring hebben gelezen en bestudeerd horen wij meer van Jezus Christus te houden, horen wij meer te willen zijn zoals Christus is, horen wij te verlangen naar onze verheerlijkte lichamen, horen wij ons uit te strekken naar de eeuwigheid.
Tegelijkertijd hoort het ons te doordringen van het feit dat Gods oordeel eraan zit te komen voor degenen die Jezus verwerpen en dat wij bewust mensen moeten gaan vertellen over Gods redding door geloof in Jezus Christus.
Dit is wat Jezus bedoeld met het in acht nemen van de woorden van de profetie van dit boek.
Wij die geloven, of beweren te geloven moeten iets doen met Openbaring. Wij kunnen niet passief zijn.
Wij kunnen niet zomaar, na een jaar lang Openbaring bestudeerd te hebben, er vervolgens niets mee doen. Wij kunnen niet onverschillig zijn en blijven! Vandaar het gebod van Jezus Zelf, om het in acht te nemen.
Het in acht nemen betekent ook dat wij klaar moeten zijn voor de opname, dat wij het elk moment kunnen verwachten.
Alleen als ik Jezus Christus op elk moment verwacht zal ik mijn leven dusdanig inrichten dat ik actief bezig ben met zaken van eeuwigheidswaarde.
Wij kunnen aan elkaar zien of wij Jezus op elk moment verwachten of niet. Wij zien het aan de prioriteiten die wij stellen. Wij zien het aan onze toewijding aan God en aan het dienen in zijn kerk. Wij zien het aan hoe zuiver en rein wij leven. Het is aan alles te zien!
“En zie, Ik kom spoedig. Zalig is hij die de woorden van de profetie van dit boek in acht neemt.”