Romeinen 1:8-17 Waar dien jij?
We pakken de studie verder op in Romeinen 1 vandaag; we gaan kijken naar de reden dat Paulus deze brief geschreven heeft. De afgelopen 2 weken hebben we gezien wie Paulus is en wat zijn opdracht was; ook hebben we gekeken naar wat het betekent dat we genade en apostelschap hebben ontvangen van God.
Vandaag gaan we Paulus’ hart zien, zijn hart voor mensen, zijn hart voor God. We gaan zien hoeveel hij van mensen houdt en hoe goed hij doorheeft wat de mens echt nodig heeft. De vraag is: waar dien jij?
v8 Paulus was dankbaar
De christenen in Rome waren voor Paulus een reden om dankbaar te zijn. In deze brief is Paulus niet echt zaken direct aan het rechtzetten, er is geen bestraffing zoals in 1 Korinthe. Paulus heeft gehoord van het geloof van de christenen in Rome, zoals vele anderen ook. Dat stemt Paulus tot dankbaarheid richting God.
- Paulus heeft door dat het werk dat er in Rome gebeurt, puur en alleen Gods werk is. Hij was God dankbaar voor deze mensen. De focus lag op God, omdat Hij de Enige is Die dit in mensen kon doen.
- Specifiek dankt Paulus “mijn God”. God is heel persoonlijk voor hem, heel dichtbij. Paulus had een intieme relatie met God, vandaar dat hij ‘zijn’ God bedankt.
Hij dankt ook “door Jezus Christus”. De enige weg om iets goeds richting God te doen was voor Paulus heel duidelijk, alleen door Jezus. Jezus was voor Paulus de Weg, de Waarheid en het Leven (Johannes 14:6). De enige manier om God te danken.
Het is ook mooi dat het allereerste punt dat Paulus wil maken over dankbaarheid gaat. En dan dankbaarheid over het geloof van anderen. Paulus was niet bezig met belangrijk gevonden willen worden, of dat hij de enige was door wie God mocht werken. Hij was dankbaar voor hun geloof en het feit dat veel mensen daarover hoorden.
- Dit is iets waar de kerk tegenwoordig zoveel van kan leren. We zijn te vaak bezig met een stammenstrijd over wie hoeveel mensen in welke kerk heeft. Te vaak zijn we bezig met dat wij belangrijk gevonden willen worden.
1 Thessalonicenzen 5:18 “Dank God in alles. Want dit is de wil van God in Christus Jezus voor u.”
- Paulus laat ons het goede voorbeeld zien: God is belangrijk, Zijn werk, Jezus als weg naar God de Vader. Dat is wat echt belangrijk is.
Dankbare mensen zijn de beste mensen om bij in de buurt te zijn, ben jij dankbaar voor wat God aan het doen is? Zie jij dingen om dankbaar voor te zijn? God wil dat we dankbaar leven, Hem dankbaar zijn voor wat Hij allemaal doet.
v9 Paulus’ gebed
Paulus was continu met deze kerk bezig; een kerk die hij niet eens zelf geplant had. Zijn hart ging echt uit naar alle christenen, naar alle gelovigen die hij tegen kwam en waar hij over hoorde. Elke christen ging Paulus aan het hart. Dat was ook waarom Paulus voor deze gemeente bad.
- In het NL staat er “hoe ik zonder ophouden aan u denk.” Het Grieks wijst op ‘zonder ophouden u noem in mijn gebeden’. Dat is toch iets heel anders; aan iemand denken of voor iemand bidden is iets heel anders.
- Paulus bad continu voor deze kerk, voor de mensen. Hij was continu bezig met het geestelijk welzijn van deze mensen. Paulus diende God vanuit zijn binnenste, “in mijn geest”, en uit zijn binnenste kwam gebed.
Barnes: “Dit is bewijs van een opmerkelijke interesse in een kerk die hij nooit gezien had, en het laat zien dat Paulus een man van gebed was; hij bad niet alleen voor zijn vrienden en familie, maar voor hen die hij nog nooit gezien had. Als alle christenen met een zelfde intensiteit van gebed aan alle kerken zouden denken, hoe anders zou de christelijke kerk dan zijn!”
Dit is iets dat de kerk zou moeten kenmerken, wij zouden allemaal mannen en vrouwen van gebed moeten zijn. Gebed voor elkaar, nog-niet-gelovigen, voor onze regering, voorgangers, gezinnen, huwelijken, alleengaanden, kinderen, jongeren, etc.
- Gebed is zo krachtig, zo nodig. En toch is het iets waar we allemaal te weinig tijd aan besteden. Paulus’ hart ging uit naar deze kerk, daarom bad hij voor ze. Hij bad “zonder ophouden” voor hen, omdat hij wist dat ze dat nodig hadden.
Jakobus 5:16 “Belijd elkaar de overtredingen en bid voor elkaar, opdat u gezond wordt. Een krachtig gebed van een rechtvaardige brengt veel tot stand.”
Dit soort gebed, waarbij Paulus aangeeft dat God zijn getuige is, is een houding van het hart. Als jouw hart er van overtuigd is dat God echt is, dat God almachtig is, dat Hij groot, liefdevol en genadig is; dan zal je bidden. Dat is wat de kerk nodig heeft, mensen die God zo zien dat ze weten dat ze Hem alleen nodig hebben.
- De kerk in Rome werd gedragen in gebed, de kerk in Rome werd gesterkt door de gebeden die voor hen uitgesproken werden. Gebed is zoveel krachtiger dan wij denken.
v10-12 Paulus’ verlangen
Onderdeel van Paulus’ gebeden, was de vraag of hij een keer op bezoek kon gaan bij deze broeders en zusters (v10). Hij wilde niet alleen voor hen bidden, als het Gods wil was wilde hij ook op bezoek gaan. En dan niet om lekker toeristisch door de wereldstad Rome te lopen; Paulus wilde hen “in enige geestelijke genadegave” laten delen (v11).
- Het doel van zijn reis was de kerk, de kerk versterken (v11), de kerk bemoedigen en zelf bemoedigd worden (v12). Dit is hoe christenen onderling met elkaar om horen te gaan, dit is waar Paulus naar uit keek bij deze kerk. De mensen, hun geloof, hun bemoediging waren het doel van Paulus. Niet rondreizen, toerisme, etc. de kerk was zijn doel.
Paulus had niet zomaar het verlangen om dit te doen, het was een “vurig verlangen” (v11) om dit te doen. Wat een hart voor de kerk, wat een hart voor christenen. Dit is Jezus’ hart voor de kerk, Jezus’ hart voor christenen. En daarmee is dit hoe wij naar elke echte kerk horen te kijken, hoe wij naar echte christenen horen te kijken.
- Met christenen samen zijn, of ze nou uit jouw kerk komen of niet, is een van de beste dingen die er is op deze aarde. De verbondenheid, de eenheid, de liefde; het is niet te bevatten, maar door de Geest is het er. Door Jezus’ dood aan het kruis zijn alle menselijke verschillen weggevallen en zijn we één geworden (Efeze 2:14-16).
Onderdeel van de eenheid die er in de kerk hoort te zijn, is dat we elkaar versterken (v11). In het Grieks is dit stērizō, wat ‘versterken, stabiel maken of bevestigen’ betekent. Dat is wat Paulus voor elkaar wilde krijgen bij deze christenen, hun geloof versterken, stabiel maken en bevestigen.
- Dit doe je bijvoorbeeld door samen te komen en samen te bidden, samen het Woord openen, samen praten over God. Samen God aanbidden door muziek, samen God dienen; er zijn zoveel manieren om dit te doen, het enige is dat je wel moet willen. Je moet gebruikt willen worden, veranderd willen worden. Er zijn zat dingen die dat in de weg kunnen zitten:
- Trots; dat je niet wil dat God die ene persoon gebruikt richting jou
- Pijn; doordat je gekwetst bent vertrouw je mensen niet meer en zit je daarmee Gods werk in de weg
- Bitterheid; je wil iets niet loslaten, waardoor je nu zelfs boos bent op de kerk en misschien wel op God
Er zijn nog veel meer dingen die Gods werk in de weg kunnen zitten; hetgeen dat ze allemaal gemeen hebben is dat ze in je hart zitten. Jouw en mijn hart kunnen zoveel van Gods werk kapot maken, zoveel dingen negeren.
Spreuken 4:23 “Bescherm je hart boven alles wat te behoeden is, want daaruit zijn de uitingen van het leven.”
- De vraag is wat er in jouw hart leeft. Jakobus 4 leert ons dat ons hart onderlinge problemen kan veroorzaken, wat er in jouw hart leeft uit zich in daden. Het hart van Paulus strekte zich uit naar het versterken van zijn broeders en zusters in Rome, wat wil jouw hart?
Naast het versterken (v11) wil Paulus ook “samen bemoedigd” worden (v12). Letterlijk staat hier ‘samen aangespoord en versterkt worden’. Paulus wilde niet naar Rome om alleen te geven, hij wilde ook graag ontvangen; hij wilde zelf ook aangespoord en versterkt worden in zijn geloof. Hij wist dat hij dit nodig had, hij wist dat dit voor hem van groot belang was.
- In 1 Korinthe 12 legt Paulus de kerk uit dat de kerk als een lichaam is, het lichaam van Christus op aarde.
1 Korinthe 12:27 “Samen bent u namelijk het lichaam van Christus, en ieder afzonderlijk Zijn leden.”
Dit is belangrijk, want het lichaam zorgt voor alle delen. De hand zorgt voor het hart, het hart zorgt voor de voeten, etc. door de functie te vervullen die ze gekregen hebben, zorgt het lichaam voor het lichaam.
- Dat is hoe de kerk hoort te zijn, de kerk zorgt voor de kerk. We horen elkaar lief te hebben, elkaar te ondersteunen, elkaar te bemoedigen, elkaars lasten te dragen, etc. Dat is wat de kerk hoort te doen, omdat dat is Wie Jezus is en hoe Hij deed. Paulus wilde dat meemaken in Rome, hij wilde dat de kerk zou functioneren als de kerk.
- Jij hebt ook een rol in de kerk, jij hebt een taak richting broeders en zusters gekregen. Vraag God wat die taak is en laat Hem je leiden om daarin te wandelen. Je broeders en zusters hebben dat nodig.
v13-15 Bewijs van Paulus’ verlangens
Paulus had niet alleen mooie woorden over zijn verlangen om de kerk in Rome te bezoeken, hij laat hier zien dat hij dit ook echt wilde. Hij wilde dikwijls komen (v13), hij stond al klaar om te gaan, maar werd verhinderd.
- Soms gebeurt dat met goede dingen die we ons voornemen. Soms wil God dat we iets anders doen dan wat we in ons hoofd hebben; niet per se omdat we zondigen, maar omdat Hij een ander plan heeft.
Paulus voelde een last richting Grieken en niet-Grieken (v14), om ook hen het Evangelie te verkondigen. Hij wist dat de hele wereld deze boodschap moest horen, wie dan ook, waar dan ook.
- De Grieken verdeelden de wereld in 2 groepen, de Grieken en de Barbaros (de rest). Voor hen klonk elke andere taal als bababa, waar ze uiteindelijk Barbaroi, Barbaros van hebben gemaakt.
- Voor God maakt het niet uit, wie je ook bent, hoe je ook klinkt, hoe je er uit ziet; je hebt het Evangelie nodig. Wij mogen geen onderscheid maken dat de Bijbel niet maakt, de Bijbel zegt dat ieder mens Jezus nodig heeft.
- De Bijbel doet niet aan racisme, de Bijbel kent maar 1 soort mens: de mens. Huidskleur, afkomst, cultuur, taal, etc. doen er niet toe in het Woord. Elk mens is een zondaar die Jezus Christus nodig heeft. Jezus nodigt iedereen uit om te komen, wie zijn wij dan om onderscheid te maken waar God Zelf dat niet maakt?
v15 laat zien dat Paulus echt graag naar Rome wilde gaan om de christenen te bezoeken, om ze het Evangelie te verkondigen. Paulus laat ons hier zien wat de belangrijkste eigenschap is om God te dienen: “Zo is wat in mij is, gewillig”. Het Grieks kan ook vertaald worden met ‘ik ben klaar’
- Dat is wat God wil, mensen die bereid zijn. Bereid om Zijn wil te doen, bereid om dat op Zijn tijd en Zijn manier te doen. God zoekt nooit naar mensen die capabel zijn, bereid zijn, beschikbaar zijn is wat Hij zoekt.
- Beschikbare mensen worden door Hem capabel gemaakt, door het werk van de Geest in en door hen heen.
- Mensen die al capabel zijn, willen dingen vaak niet op Gods manier doen, maar liever op hun eigen manier. Daarmee schuiven ze God en Zijn werk aan de kant en wordt het hun eigen ding.
- De vraag is of jij beschikbaar bent voor God, of jij wil gaan waar Hij je wil hebben, op de manier die Hij wil?
Spurgeon: “Ik denk niet dat Paulus geraden had dat hij op kosten van gouverneur gegaan zou zijn, maar zo was het. Het Romeinse Rijk moest een schip voor hem vinden en hem begeleiden; hij kwam de stad binnen als een geketend ambassadeur. Als onze harten ergens op gericht zijn, en we bidden er voor, geeft God ons misschien de zegen; maar, misschien is het zo, dat het niet gaat op de manier die we gedacht hadden. Je gaat naar Rome, Paulus; maar je gaat geketend.”
v16-17 De kern van de Romeinen brief
In deze verzen vat Paulus samen wat hij de rest van de brief gaat uitleggen. Deze verzen zijn een geweldig statement van Paulus over wat het Evangelie is, wat het met de christen hoort te doen, wat het met de nog-niet-gelovige kan doen en wat de reden is dat dit Evangelie zo nodig is voor de mensheid. Deze verzen zijn heel belangrijk voor de kerk.
In v16 begint Paulus met het statement dat hij zich niet schaamt voor het Evangelie van Christus. Dit volgt direct op wat hij in v15 zei, dat hij de kerk in Rome het Evangelie wilde verkondigen. Dat Evangelie, waar hij in v1-3 ook al over sprak, is waar Paulus het over heeft.
- De reden dat Paulus over schaamte begint, is dat hij aan de Romeinen schrijft. Romeinen waren erg vol van zichzelf en vonden dat ze erg slim waren; ze hadden niks op met Joden, laat staan met een Joodse timmerman die gekruisigd werd. Dat was voor hen iets belachelijks, oninteressant en zeker niet zo slim als zij.
- De hedendaagse maatschappij kijkt op dezelfde manier naar Jezus en de Bijbel als de Romeinen deden. De wereld vindt zichzelf zo slim, zo ontwikkeld, etc. dat we God niet meer nodig hebben, Jezus niet nodig hebben; we weten zelf wat goed is. In die maatschappij moeten wij zeggen “ik schaam mij niet voor het Evangelie van Christus”
- Het was een reëel gevaar dat de christenen in Rome enthousiast zouden beginnen, maar door de druk en de blik van de mensen om hen heen zich gingen schamen voor dit Evangelie. Dat ze niet meer durfden te getuigen, omdat ze bang waren voor de mening en blik van de mensen om hen heen.
- Paulus wil dat de kerk in Rome inziet wat het Evangelie is en hoe ze er naar moeten blijven kijken, juist als geredde christenen.
De kerk hoort het Evangelie te zien voor wat het is: “kracht van God tot zaligheid voor ieder die gelooft,” Dat is waar we het over hebben, dat is wat het Evangelie is en doet. Zo kijkt God naar het Evangelie, zo hoort de kerk het Evangelie te zien. Elke andere blik op het Evangelie is minder dan dit, en kan je leiden tot je schamen voor het Evangelie.
- De wereld heeft deze kracht nodig, want uit zichzelf kunnen ze niet gered worden. De Romeinen waren erg bezig met kracht en kracht tonen; ze konden zichzelf niet redden. Vandaag de dag is de maatschappij bezig met kracht en macht, ook vandaag kan niemand zichzelf redden, we hebben Gods kracht nodig, Gods ingrijpen. En dat doet Hij door het Evangelie, door het werk van Jezus Christus aan het kruis.
- In het NL staat “een kracht”, dat vind ik misleidend qua vertaling; dat doet het lijken alsof dit slechts een van de dingen is. Het Grieks wijst op ‘de kracht’, de enige kracht die redding kan brengen, Goddelijke kracht.
Kolossenzen 1:13-14 “Hij heeft ons getrokken uit de macht van de duisternis en overgezet in het Koninkrijk van de Zoon van Zijn liefde. In Hem hebben wij de verlossing, door Zijn bloed, namelijk de vergeving van de zonden.”
Dat is wat het Evangelie doet, dat is de kracht waar Paulus het over heeft. Dit is onmogelijk voor de mens om zelf te doen, alleen God kan dit in en door ons heen doen. Dit is waarom het Evangelie nodig is, ieder mens heeft dit nodig.
- Door de zondeval in Genesis 3, is de mens van God verwijderd geraakt. Door de keuze van Adam om te eten van de vrucht, deed hij iets dat God verboden had. Het ging niet om de vrucht, maar om het breken van Gods geboden. En dat is wat de mens, jij, ik en iedereen, tot op de dag van vandaag doen wanneer we zondigen.
- Alle zonde is wetteloosheid (1 Johannes 3:4), in de zin van dat we Gods wet breken en zelf een wet denken te kunnen maken. Zonde brengt dood (Romeinen 6:23), zelfs al lijkt dat niet zo te zijn; zonde wordt altijd verkocht als iets dat moois oplevert, uiteindelijk betaalt zonde alleen met dood.
- Van deze dingen moet de mens gered worden, want zonde verdient straf, specifiek de doodstraf (Ezechiël 18:20). Zonde is namelijk een overtreding van een eeuwige wet, tegenover een eeuwige God. Zonde is niet op de eerste plaats tegen mensen, het is tegen God (Psalm 51:6). Aangezien God eeuwig is, is de straf die Hij geeft ook eeuwig. En dat is ons grootste probleem, de eeuwige straf voor onze zonde.
Het Evangelie is dat Jezus Christus gekomen is, om dat te dragen in onze plaats. Jezus droeg de straf, Jezus nam de eeuwige dood voor ons op Zich, zodat wij nu vrij kunnen zijn. Als we Zijn offer aannemen, in Hem geloven, dan kunnen we vrij zijn. Dat is waar Paulus het hier over heeft, dat is de kracht van God tot redding. Dat is wat eerst voor de Jood en daarna voor de Griek was.
- Dat betekent zoveel als dat het Evangelie letterlijk eerst bij de Joden gekomen is, Jezus kwam voor de Joden, en daarna bij de rest van de mensen. Alle niet-Joden vallen onder de noemer ‘Griek’ in dit vers. Voor Jood en niet-Jood is het Evangelie hetzelfde, is de noodzaak hetzelfde. Niemand is beter of heeft meer of minder redding nodig.
De manier van redding is ook gelijk voor Jood en Griek: “voor ieder die gelooft”. Je kan je redding niet verdienen, je kan alleen in God geloven. Redding verdienen is wat de Romeinen en Joden in hun religie probeerden te doen, Paulus laat ons zien dat redding door geloof is.
- In de rest van deze brief gaat hij daar nog veel uitgebreider op in en laat hij zien hoe dit werkt. Paulus bevestigt hier wat in de Evangeliën staat, o.a. Johannes 20:31, dat geloof de weg naar redding is.
Wat Paulus hier bevestigt, is niet iets nieuws (v17). Redding is altijd door geloof geweest, niet door iets anders. Later in de brief gaat Paulus Abraham aanhalen; over hem staat geschreven dat hij geloofde en dat het hem tot rechtvaardigheid gerekend werd (Genesis 15:6). Dat geloof is wat hem redde, niks anders. Als Abrahams daden als besnijdenis, offeren, etc. kwamen daarna. Hij geloofde God op Zijn Woord, Abraham geloofde in God; en hij was gered.
- Vanaf het begin der tijden is geloof de enige weg naar redding, vanaf het begin is het Evangelie van Christus de weg naar redding. Dat is waar Paulus zich niet voor schaamt, dat is wat de kerk in Rome nodig had, dat is wat de wereld toen en vandaag nodig heeft: christenen die zich niet schamen voor dit Evangelie.
- De wereld heeft dit nodig, de wereld moet deze boodschap horen. Ze moeten het Woord horen om het te kunnen geloven (Romeinen 10:17). Wij zijn door God aangewezen als Zijn boodschappers, wij horen Gods Woord te verkondigen aan mensen om ons heen.
- Psalm 19 leert ons dat het Woord van God de ziel bekeert. Dat is wat deze wereld nodig heeft, christenen die Gods Woord met mensen delen. Vaak wordt er gezegd dat we moeten getuigen in daden, en dat klopt helemaal, maar we moeten niet vergeten dat Gods Woord de ziel bekeert. Op een gegeven moment zullen we dus met woorden het Evangelie, Gods Woord, met mensen moeten delen.
- De wereld heeft dit nodig, de wereld moet deze boodschap horen. Ze moeten het Woord horen om het te kunnen geloven (Romeinen 10:17). Wij zijn door God aangewezen als Zijn boodschappers, wij horen Gods Woord te verkondigen aan mensen om ons heen.
- Het is “uit geloof tot geloof”. God zei niet ‘van geloof naar werken’, het hele christelijk leven is een leven van geloof; alles dat wij doen hoort gebaseerd te zijn op geloof. En dat is ons hele leven een les, een uitdaging en een leerpunt. Leven in geloof is zo niet intuïtief, zo niet (werelds) logisch; en toch is het het beste dat je kan overkomen.
- Leven in geloof is leven in afhankelijkheid van God, leven in de wetenschap dat Hij je leven leidt en draagt. Dat is leven zoals het voor ons bedoeld is, dat is leven naar Zijn wil.
Paulus schaamde zich niet voor dit Evangelie. Hij wilde dat iedereen dit Evangelie zou horen; hij gaf zelfs zijn leven om dit Evangelie aan de wereld te verkondigen. Hij schaamde zich niet, omdat hij de nood zag die er was, omdat hij wist hoe hard hij het zelf nodig had en daarmee de rest van de wereld ook. Paulus’ blik op het Evangelie was niet op zichzelf gericht, schaamte, maar op de ander, kracht tot zaligheid.
Geloof jij, net als Paulus en Abraham, in God? Geloof jij in Jezus Die voor jouw zonde gestorven en opgestaan is? Alleen in Jezus is er redding, alleen in geloof in Hem is er eeuwig leven. Dit is relatie, niet religie; God vraagt niet dat je eerst goed genoeg bent, Hij houdt van je zoals je bent. Geloof in Jezus, als Zoon van God, en je zal gered zijn.
Als Jezus al de Heere van jouw leven is, als je in Hem gelooft, waar dien jij God? Paulus verlangde naar Rome, maar hij mocht God op allerlei plekken dienen. God bepaalde waar Paulus diende, hij liet het volledig aan Hem over. Waar dien jij?
- Ben jij dankbaar voor Gods werk? Zie jij God überhaupt aan het werk, in jouw leven en de mensen om je heen?
- Sta jij tot God beschikking, mag Hij jou gebruiken zoals Hij wil? Of wil je dat God jou gebruikt op jouw manier?
- Hoe kijk jij naar het Evangelie? Hoe kijk jij naar de wereld die verloren gaat? Is het Evangelie iets waar je je voor schaamt? Verkondig jij het Woord aan de wereld?
- Vraag God om je hierin te leiden, je hierin te veranderen; zodat je echt, door de Geest geleid, Hem zal dienen zoals Hij wil. Zodat je dankbaar zal zijn, tot Zijn beschikking.