Romeinen 2:17-29 Religie en het Evangelie
Vandaag pakken we de studie op in Romeinen, we gaan vandaag Romeinen 2 afmaken. We hebben 2 weken geleden gezien wat rechtvaardiging/rechtvaardigheid is: ‘doen wat goed is in Gods ogen’. Alleen Jezus kon die prijs betalen, en dat is iets dat ieder mens nodig heeft. Paulus heeft tot nu toe tegen de onrechtvaardige (Romeinen 1), de ‘rechtvaardige’ (Romeinen 2:1-10) en de mens met- en zonder wet (Romeinen 2:11-16) gesproken.
- Vandaag gaan we kijken naar een groep die Paulus zeer aan het hart ging: de Joden. Dit is een groep mensen waar Paulus het volgende over zei.
Romeinen 9:3 “Want ik zou zelf wel wensen vervloekt te zijn, weg van Christus, ten gunste van mijn broeders, mijn verwanten wat het vlees betreft.”
Romeinen 10:1 “Broeders, de oprechte wens van mijn hart en mijn gebed tot God voor Israël is gericht op hun zaligheid.”
Paulus hield echt van Israël, hij wilde zelfs zijn eigen redding opgeven voor hen; wat niet mogelijk is. Maar zoveel hield hij van dit volk, van deze mensen. Zijn gebed was ook dat ze tot geloof zouden komen, dit was iets waar hij continu mee bezig was. Hij wist namelijk als geen ander wat de staat van het volk was en wat ze echt nodig hadden.
- Net zoals bij alle andere groepen mensen die Paulus aanspreekt, is zijn conclusie dezelfde: De religieuze mens heeft het Evangelie nodig.
v17-20 de Joden (religieuze mens) en hun houding
Paulus heeft net uitgelegd hoe de mens geoordeeld wordt; als je de wet hebt wordt je mét de wet geoordeeld, als je de wet niet hebt wordt je zonder wet geoordeeld (v12). Na uitgelegd te hebben hoe dat werkt voor de heidenen die de wet niet hebben (v13-16), komt hij nu bij de groep die de wet wél heeft: de Joden, “Zie, u wordt Jood genoemd. U steunt op de wet en roemt in God.”
- Paulus spreekt hier, in v17-24, de verkeerde houding van het Joodse volk aan. De (religieuze) Joden, als volk, zijn erg trots op het feit dat zij Gods uitverkoren volk zijn. Ze zijn erg trots op het feit dat zij de wet van God gekregen hebben, dat zij specialer zijn dan de rest.
- Deze houding was er in de tijd van Paulus, wat dus erg herkenbaar moest zijn voor Paulus, en die is er vandaag de dag nog steeds.
Er wordt gesteund op de wet en geroemd in God. Dat klinkt op zich als iets goeds, totdat je dat legt naast de houding van de Joden en hun eigenlijke daden (v19-24). De houding van hun hart was er een van trots, een van arrogantie, neerkijken op de rest, etc. Dat was hun houding.
- Paulus spreekt deze houding direct aan; in de kerk in Rome waren christenen die van Joodse afkomst waren. De houding die Paulus in de Jood herkent, is een houding die niet bij de christen hoort.
- Het is een houding die ook niet bij het Joodse volk zou moeten horen, als ze het Woord daadwerkelijk lezen en navolgen.
Deuteronomium 7:6-8 “Want u bent een heilig volk voor de HEERE, uw God. De HEERE, uw God, heeft ú uitgekozen uit alle volken op de aardbodem om voor Hem tot een volk te zijn dat Zijn persoonlijk eigendom is. Niet omdat u groter was dan al de andere volken heeft de HEERE liefde voor u opgevat en u uitgekozen, want u was het kleinste van al de volken. Maar vanwege de liefde van de HEERE voor u, en om de eed die Hij uw vaderen gezworen had, in acht te houden, heeft de HEERE u met sterke hand uitgeleid en heeft Hij u verlost uit het slavenhuis, uit de hand van de farao, de koning van Egypte.”
Dit is hoe God Israël zag vóór Hij ze koos; het laat Gods liefde zien, voor degenen die menselijk gezien er niet toe doen. God heiligt Israël, omdat Hij heilig is en omdat Hij van hen houdt. God heeft Israël Zijn bezit gemaakt, omdat Hij God is.
- Israël had zelf niks gedaan, ze hoefden alleen maar Zijn kiezen te accepteren. Ze hadden niks om zelf trots op te zijn, God koos hen, zij hoefden alleen maar te accepteren dat Hij koos.
Israël zou (v18) Gods wil moeten kennen en onderscheiden; dat is ook wat ze over zichzelf denken. Paulus wist dat hun houding was dat ze het allemaal wel wisten, dat ze het allemaal wel door hadden.
- De wet was iets dat ze veel bestudeerden en daardoor kenden. Ook onderscheidden ze wat juist was, letterlijk ‘herkennen wat echt is na het onderzocht te hebben’. Dat deden ze, ze toetsten dingen aan wat ze wisten.
- Hoe deden ze dat? “omdat u uit de wet bent onderwezen.” De basis die ze hadden was niet verkeerd. Onderwezen in de wet, op basis daarvan onderscheiden en kennen; steunen op de wet en roemen in God. En toch is Paulus hen aan het aanspreken, is hij hen aan het wijzen op de noodzaak voor het Evangelie, ook voor de Jood.
Het maakt niet uit hoe je jezelf ziet, wat je weet, hoe lang je al in de kerk komt of hoe vaak je de Bijbel gelezen hebt; ieder mens heeft het Evangelie nodig.
Romeinen 1:16-17 “Want ik schaam mij niet voor het Evangelie van Christus, want het is een kracht van God tot zaligheid voor ieder die gelooft, eerst voor de Jood, en ook voor de Griek. Want de gerechtigheid van God wordt daarin geopenbaard uit geloof tot geloof, zoals geschreven is: Maar de rechtvaardige zal uit het geloof leven.”
- Jood of heiden, dit is wat de mens nodig heeft. Rechtvaardig worden door te geloven in Jezus, niet door eigen werken, o.i.d. Alleen God kan de mens rechtvaardig maken, alleen God kan de mens ertoe leiden om te leven naar Zijn wil. Dat was wat, ook de Jood, in moest gaan zien.
De Joden waren namelijk erg overtuigd van zichzelf en wat ze wisten (v19-20). Ze waren van zichzelf overtuigd van het volgende:
- “gids voor de blinden” (v19)
- “licht voor hen die in de duisternis zijn” (v19)
- “opvoeder van onverstandigen” (v20)
- “leermeester van jonge kinderen” (v20)
- En de reden hiervoor: “omdat u in de wet de belichaming van kennis en van de waarheid hebt” (v20)
Dat was de algemene houding van de Joden richting de rest van de wereld. ‘Wij hebben de wijsheid, jullie niet’. Deels klopte dit, ze hadden Gods Woord ook ontvangen, ze hadden de wet gekregen om die aan de heidenen te brengen, etc. Maar, i.p.v. dat ze Gods Woord gingen volgen, gingen ze naar de woorden van mensen óver Gods Woord luisteren.
- Rabbijnen namen de plek van God in, traditie werd belangrijker dan God, God kennen werd minder belangrijk dan commentaren kennen, etc. De Joden deden wat alle mensen doen, ze bouwden een religieus systeem.
- Een religieus systeem is fijn en veilig, dan zijn de regels duidelijk, weet ik wat ik moet doen en hoe ik dingen kan verdienen. De Joden blijken mensen, zondige mensen die Jezus Christus nodig hebben.
En dat was precies wat God aan het aanspreken was, want dat is niet hoe Hij wil omgaan met Zijn volk. Hij wil een relatie, Hij wil geen religie; Hem leren kennen, i.p.v. wat mensen over Hem zeggen. De Joden hadden de wet gekregen, maar ze hadden niet de God van de wet boven de wet staan. Hun eigen gedachten kwamen boven de wet, en daarmee boven God te staan.
- De houding van de Joden was niet juist, waardoor hun daden niet juist werden. Hun harten werden weerspiegeld in hun daden.
Spreuken 27:19 “Zoals water gezicht tegenover gezicht stelt, zo weerspiegelt het hart van de mens de mens zelf.”
- Al onze daden laten ons hart zien, God spreekt hier bij de Joden en elk ander religieus mens aan. Het gaat God niet om religie, systemen, regels volgen; Hij wil een relatie, waar bepaald gedrag uit voorkomt.
- Elk religieus systeem is minder dan wat God echt voor de mens heeft, daarom wil Hij dat de religieuze mens teruggaat naar Jezus, terug naar het kruis. Dat is de plek waar religie sterft en relatie begint; het kruis is de plek waar elk mens gelijk is en we allemaal zondaren zijn die vergeving nodig hebben.
Vraag God om je te laten zien of je vastzit in religie, boven in een relatie met Hem zitten. Alleen Hij kan je laten zien wat de staat van je hart is.
v21-24 Het gevolg van religie boven relatie
God gaat de harten van de religieuze mens hier direct aanspreken; Hij gaat een aantal vragen stellen om ze de staat van hun eigen hart te laten zien.
- Onderwijst u uzelf niet? (v21)
- Steelt u, terwijl u zegt dat dat niet mag? (v21)
- Pleegt u overspel, terwijl u zegt dat dat niet mag? (v22)
- Rooft u de tempel leeg, terwijl u zelf zegt dat dat niet mag? (v22)
- Onteert u God, door de wet te overtreden die u zo hoog houdt? (v23)
Al deze vragen hebben 1 doel: hypocrisie laten zien. De hypocriete houding van de daden, en het hart, van de religieuze persoon, in dit geval de Joden. Ze onderwezen dingen aan de mensen, ze vertelden tegen de niet-Joden dat ze deze dingen moesten doen, terwijl ze zelf hun regels overtraden.
- De wet die de Joden van God hadden gehad, de wet die ze zo hoog in het vaandel hadden staan, werd continu overtreden door de Joden. Ze onderwezen zichzelf niet, ze stalen, pleegden overspel, beroofden de tempel en onteerden daarmee Gods wet.
Guzik: “God past Zijn wet toe op zowel onze daden als onze houding. Soms willen we dat alleen onze houding bekeken wordt en soms alleen onze daden. God zal ons verantwoording laten afleggen voor zowel onze motieven als ons handelen.”
Religie houdt zich bezig met daden en daden alleen; Jezus liet ons zien dat Gods wet veel verder gaat. In de bergrede (Mattheüs 5:17-48) sprak Hij tegen het religieuze, hypocriete gedrag dat Hij voor Zich zag. Hij sprak het feit aan dat de Joodse traditie dingen zei, die rechtstreeks ingingen tegen Gods Woord. De traditie van mensen was boven Gods Woord komen te staan.
- Jezus ging nog verder, niet alleen ging het om daden, het ging om het hart. Het hart was het probleem; het hart moest aangepakt worden.
En dat hart is vandaag de dag nog steeds het probleem. Voor elk mens is er 1 fundamenteel probleem: ons hart is slecht (Jeremia 17:9). Ons hart wil dingen die zondig zijn, die tegen Gods wil in gaan. Het hart van de mens zal altijd verschrikkelijke dingen doen in Gods ogen. Het hart van de mens is slechter dan wij ons kunnen voorstellen.
Jeremia 17:9 “Arglistig is het hart, boven alles, ja, ongeneeslijk is het, wie zal het kennen?”
- Het Hebreeuws wijst erop dat het hart ‘verraderlijk, sluw en misleidend’ is; ‘ongeneeslijk ziek’, waarbij de grondtekst wijst op een continue, ononderbroken situatie.
Jakobus 4:1 “Vanwaar al die strijd en al die conflicten in uw midden? Vloeien ze hier niet uit voort: uit uw hartstochten, die in alle delen van uw lichaam strijd voeren?”
- Onze harten zorgen voor onderlinge strijd, voor conflicten, voor allerlei dingen die niet tussen christenen horen plaats te vinden.
Prediker 9:3 “Dit is een kwaad bij alles wat er onder de zon plaatsvindt: dat allen een en hetzelfde overkomt. Ook is het hart van de mensenkinderen vol kwaad. Hun leven is vervuld van onverstand in hun hart, en daarna gaan zij naar de doden.”
- Dit is wie wij zijn, dit is wie jij bent. Dit is de staat van jouw hart, “vol kwaad”. En dat is precies het probleem dat God aan het aanspreken is.
Wij mensen kunnen best een religieus systeem optuigen, wij kunnen best allerlei ‘goede’ dingen doen. Die ‘goede’ dingen lossen het echte, onderliggende probleem niet op: het hart. En dat is waar het Evangelie van belang is, dat is waar iedereen, Jood, heiden, Jezus nodig hebben. Zonder Jezus blijven we zitten met de situatie dat ons hart niet juist is tegenover God.
- Op het moment dat een mens gelooft in Jezus, wordt alles anders. Op het moment dat jij gelooft in Hem, Jezus gelooft als Zoon van God (Johannes 20:31), dan is alles anders:
2 Korinthe 5:17 “Daarom, als iemand in Christus is, is hij een nieuwe schepping: het oude is voorbijgegaan, zie, alles is nieuw geworden.”
- Je wordt een nieuwe schepping in Christus; alles is nieuw. Dat is een definitief statement van God; dit is geen ‘misschien’, ‘het kan’, ‘het zal ooit’; nee, je bent nu een nieuwe schepping in Hem. Al het oude is weg, Jezus maakt je helemaal nieuw.
Ezechiël 36:26 “Dan zal Ik u een nieuw hart geven en een nieuwe geest in uw binnenste geven. Ik zal het hart van steen uit uw lichaam wegnemen en u een hart van vlees geven.”
- We krijgen een nieuw hart van God, een hart dat wel naar Zijn wil is. Een hart dat de dingen wil die Hem blij maken, dingen die goed zijn voor onze relatie met Hem.
Efeze 4:24 “en u bekleedt met de nieuwe mens, die overeenkomstig het beeld van God geschapen is, in ware rechtvaardigheid en heiligheid.”
- Niet alleen een nieuw hart, een nieuw binnenste, een nieuwe manier van denken. Een nieuwe mens die rechtvaardig en heilig wil leven; volledig naar Gods wil.
Dat is wat de religieuze mens nodig heeft, niet een systeem. Het Evangelie is er ook voor de religieuze mens, voor de Jood en elk ander systeem dat er tegenwoordig is. God wil een levende relatie met jou, met mij, Hij is niet op zoek naar mensen die een systeem, en daarmee mensen, volgen.
De Joden vonden van zichzelf dat ze goed bezig waren, God had een heel ander perspectief op hun daden. De religieuze mens vindt vaak van zichzelf dat ze goed bezig zijn met het volgen van hun systeem, de vraag is of God Zelf het daarmee eens is.
- Onderwijs is niet slecht, maar volg je het zelf ook?
- Prediken over stelen is niet slecht, maar luister je zelf wel?
- Het klopt dat je geen overspel mag plegen, maar wat doe je zelf?
- Afgoden vereren is inderdaad verkeerd, beroof jij God?
- Je kan nog zo trots zijn op het kennen en hebben van Gods wet, de vraag is of jij gehoorzaamt?
1 Samuel 15:22-23 “Maar Samuel zei: Heeft de HEERE evenveel behagen in brandoffers en slachtoffers als in het gehoorzamen aan de stem van de HEERE? Zie, gehoorzamen is beter dan slachtoffer, opmerkzaam zijn beter dan het vet van rammen. Want opstandigheid is een zonde van waarzeggerij, en tegenstreven is afgoderij en beeldendienst. Omdat u het woord van de HEERE verworpen hebt, heeft Hij u verworpen, zodat u geen koning meer zult zijn.”
- God zei tegen Saul dat hij moest gehoorzamen, dat hij Zijn woorden moest volgen. Saul had geluisterd naar mensen en had menselijk gezien ‘slimme’ dingen gedaan.
- Hetzelfde geldt voor ons, voor jou en mij; wij horen God te gehoorzamen, niet wat mensen zeggen. Zelfs al zeggen mensen dingen over God, we moeten uiteindelijk voor God staan en verantwoording afleggen voor onze daden.
De religieuze Joden luisterden niet naar Gods Woord, ze luisterden naar mensen. Ze predikten Gods Woord, zonder het zelf te begrijpen en te doen. Op die manier lasterden ze Gods Naam “onder de heidenen” (v24). Dit is een citaat uit het OT, Jesaja 52:5 en Ezechiel 36:23, God had aangekondigd dat áls Israël deze kant op zou gaan, dit het gevolg zou zijn.
Wiersbe: “De heidense niet-Joden hadden dagelijks contact met de Joden in zakelijke en andere activiteiten, en zij werden niet voor de gek gehouden door de Joodse toewijding aan de wet. De wet die de Joden zeiden te houden, klaagde hen juist aan.”
- Dit is niet om de Joden in het strafhoekje te zetten of hen extra aan te spreken. God wil dat de Joden, net als elke andere religieuze groep, inzien dat het God niet gaat om uiterlijke en religieuze gehoorzaamheid. Hij is geïnteresseerd in het hart, in de daden die voortkomen uit het hart.
Als wij daden doen die matchen met een religieus systeem, dan lopen we een grote kans dat we God niet eren en zelfs onteren richting de mensen om ons heen. We mogen een levende relatie, met de levende God van hemel en aarde laten zien aan de mensen om ons heen. En dat kan alleen door Jezus, door het kruis, door Zijn vergeving, door het Evangelie.
v25-29 Het echte Jood zijn
Paulus wilde voorkomen dat mensen gingen denken dat God klaar was met de Joden, dat het geen zin had om Jood te zijn, etc. Dat is de reden dat hij deze verzen en Romeinen 9-11 geschreven heeft; in deze hoofdstukken laat God Zijn trouw richting Zijn volk zien. In v25-29 wil God dat we zien dat Jood zijn, Gods uitverkoren volk zijn, niet in iets uiterlijks zit; het zit juist in iets heel anders.
De Joden geloofden dat besnijdenis (v25) hen Joods maakte. Paulus zegt dat besnijdenis nutteloos is, als je de wet hebt en die dan alsnog overtreedt. Als een niet-Jood (v26) “de wet in acht neemt”, doet die persoon dan niet wat de besnedenen hadden moeten doen?
- Degenen die niet besneden zijn (v27), maar wel de wet volgen zullen een oordeel zijn voor de mensen die wel de uiterlijkheden hebben, maar niet de wet houden.
- God zet hier religieus systeem tegenover gehoorzaamheid aan Zijn Woord. Iemand die niet bij het systeem hoort, maar wel Gods Woord houdt; vs iemand die niet Gods Woord houdt, zegt dat wel te doen, o.b.v. het religieuze systeem dat die persoon aanhangt.
Dit is nooit hoe God dingen bedoeld heeft; Hij wil dat er relatie is tussen God en mens, Hij wil dat we met Hem praten. Hij wil dat de overleggingen van ons hart door Hem en Zijn Woord geoordeeld worden (Hebreeën 4:12), niet door een systeem. Hij wil dat we Hem alles vragen (Lukas 11:5-13), Hij wil dat we dicht bij Hem zijn.
- God is niet op zoek naar uiterlijk dienstbetoon, Hij wil ons hart (1 Samuël 16:7).
Voor God is het Jood zijn, Zijn uitverkoren volk, niet het besnijden van het fysieke vlees (v28). Voor God is Zijn volk zijn, Zijn kerk zijn, besnijdenis van het hart (v29); het weg laten snijden van het geestelijke dat niet van God is. God zal die persoon lof geven, God zal die persoon eren, ook als alle mensen om die persoon heen dat niet doen.
- Het gaat God om het hart, niet om de uiterlijke daden. De religieuze mens moet dit weten, want religie zegt dat als je maar hard genoeg werkt je dingen zelf kan verdienen. God wil dat we inzien dat we dat niet kunnen. Hij wil dat we stoppen met dingen zelf proberen, Hij wil dat we op Hem vertrouwen.
Christen zijn is niet een religieus systeem volgen, zoals een echte Jood in Gods ogen zijn niet het Joodse systeem volgen betekent. Beide betekent dat je God gehoorzaamt, dat je overgegeven aan Hem leeft, dat je een relatie met Hem hebt o.b.v. wat Jezus voor jou gedaan hebt. Het is allemaal genade, iets krijgen dat je niet verdient; het is niet door eigen werken, door je aan de regels van het systeem te houden.
- Gehoorzaam jij God of zit jij vast aan een religieus systeem? Heb jij God lief of hou je meer van het systeem waar je in zit? Ben je afhankelijk van Jezus en het kruis, of denk je gered te worden door de gewoontes en gebruiken die je doet?
- De Joden dachten dat hun redding in hun goede werken zaten, in het zich houden aan hun systeem.
Romeinen 5:1 “Wij dan, gerechtvaardigd uit het geloof, hebben vrede bij God door onze Heere Jezus Christus.”
Het is geloof en geloof alleen dat redt; alleen geloof brengt vrede tussen God en mens. Niet jouw daden, niet jouw goede bedoelingen, niet jouw luisteren naar een religieus systeem. Ieder mens is een zondaar, ieder mens heeft redding nodig door het offer van Jezus Christus aan het kruis. Daar moet je in geloven, dan ben je gered.
De vraag is of jij gelooft, gelooft in Jezus Christus, gelooft in het kruis waar Hij stierf voor jouw zonde, gelooft in het feit dat Jezus opstond uit de dood. Dat is wat redding biedt, dat is hoe de mens gered wordt van een eeuwigheid in de hel als consequentie van onze zonde.
- Geloof jij? Als niet, vandaag is de dag van redding; bekeer je van je zonde, van het volgen van mensen i.p.v. God, en geloof in Jezus. Dat is wat redding biedt (Handelingen 16:31), dat is wat eeuwig leven geeft.
Als je gelooft in Jezus is de vraag of jij God volgt, of mensen; God of een systeem dat mensen hebben opgezet. De religieuze mens heeft het Evangelie nodig, want religie redt niet; alleen relatie redt. Volg jij een religie of volg je God?
- Kijk je neer op mensen die niet jouw systeem volgen? Bekeer je daarvan en ga terug naar het kruis.
- Leef jij naar de nieuwe schepping die je bent, of leef jij nog naar het oude hart dat in je zit?
- Zie je jezelf als gered omdat je een systeem volgt? Of ben je gered door geloof in Jezus zoals de Bijbel dat leert?
- Volg jij een religie of heb je een relatie met de levende God van de Bijbel?