Deuteronomium
Wij gaan verder met de preekserie Route 66 waarin wij elk Bijbelboek in vogelvlucht gaan bekijken om 1) Jezus erin te ontdekken, en 2) om de belangrijkste levenslessen eruit te halen. Vanmorgen kijken wij naar het 5e Bijbelboek Deuteronomium.
In grote lijnen zien wij in het 1e boek, Genesis de ondergang van de mens door de zondeval. Gemeenschap oftewel omgang met de God van de Bijbel was verbroken en de mens stierf vanaf dat moment als gevolg van de zonde.
Daarom schrijft de apostel Paulus in Romeinen 6:23 dat het loon van de zonde de dood is, anders gezegd: ‘de zonde verdient de dood’.
Het 2e boek, Exodus gaat voornamelijk om Gods verlossing door het bloed van het lam dat op de deurposten gesmeerd werd. Vervolgens heeft God Israël uit de slavernij en de gebondenheid van Egypte gered en bevrijd; verlost!
Dit is te vergelijken met hoe God nu in het tijdperk van de kerk, door het bloed van Jezus dat vergoten is aan het kruis, mensen uit de slavernij en de gebondenheid van de zonde redt en bevrijd; verlost!
Het 3e boek, Leviticus leert ons dat het volk Israël alleen gemeenschap met God kon hebben d.m.v. de verzoening dat tot stand werd gebracht door het offersysteem. Het leert ons hoe zij de God van de Bijbel hoorde te aanbidden en hoe heilig te leven.
De verschillende voorwerpen in de tabernakel en de verschillende offers wijzen allemaal naar Jezus.
Het 4e boek, Numeri gaat voornamelijk om het voorbereiden van het volk Israël om de uitbreiding van het Koninkrijk van God te bevorderen, oftewel, om meer mensen te gaan redden.
Maar, helaas ging het met Israël totaal mis waardoor de hele generatie die uit Egypte gered werd, 38 jaar lang in de woestijn rondzwierven en stierven, waardoor God Zijn heilsplan met een nieuwe generatie voortzette.
Vandaag de dag zien wij helaas ook mensen die uit hun zonden gered worden, maar die door hun ogenschijnlijk verwaarloosbare ongehoorzaamheid blijven rondzwerven in de woestijn in plaats van dat zij het beloofde land toe-eigenen.
Kijk, voor ons is het beloofde land aan deze kant van de eeuwigheid niet een stuk grond, maar het is een leven dat geestelijk vruchtbaar is, een leven dat overvloeit van melk en honing tot eer en glorie van Jezus’ naam.
En zoals de Israëlieten in de woestijn de rest van hun leven rondzwierven, zwerven er vandaag de dag te veel mensen die niet alleen het Evangelie gehoord hebben, maar die zelfs elke zondag een eredienst bijwonen.
Dit is zo jammer en het is totaal niet nodig, want God wil juist dat Zijn kinderen tot het uiterste genieten van alle voordelen die horen bij een leven dat gekenmerkt wordt door geloof en gehoorzaamheid.
De naam van het 5e boek, Deuteronomium is samengesteld uit twee Griekse woorden: deutero wat ‘tweede’ betekent en nomos wat ‘wet’ betekent.
Nu is het niet zo dat God Israël in Deuteronomium een tweede wet geeft, maar dat de oorspronkelijke wet, met name de tien geboden herhaald en uitgelegd worden aan de nieuwe generatie die het beloofde land wél in zal gaan.
Wat we ook in Deuteronomium zien is dat het begin een samenvatting is van Exodus, Leviticus en Numeri.
Behalve het laatste gedeelte in hoofdstuk 34 werd Deuteronomium ook door Mozes geschreven. De Hebreeuwse naam voor het boek is simpelweg ‘De woorden’ wat afgeleid is van de eerste zin in het boek: ‘Dit zijn de woorden die Mozes tot heel Israël gesproken heeft.
Zoals ik eerder zei had Deuteronomium eigenlijk nooit geschreven hoeven worden als de eerste generatie in Numeri God gewoon had geloofd en gehoorzaamt. Maar nu dat deze eerste generatie afgestorven is spreekt de nu 120-jarige Mozes tot de nieuwe generatie deze woorden van eeuwig leven, zoals Petrus de woorden van Jezus noemde.
Mozes had op dit moment meer met God meegemaakt en meer met het volk Israël meegemaakt dan elk ander mens ooit.
In de veertig jaar dat Mozes Israël leidde had hij telkens voor hen gebeden, telkens voor hen bij God in de bres gestaan. Hij pleitte voor het volk en bij het volk, hij had het volk geïnstrueerd, hij corrigeerde het volk, hij spoorde het volk aan, hij had hen al die tijd verdragen, en hij deed dit allemaal omdat hij God en het volk liefhad.
En op basis van zijn ervaring met God en met het volk, en door zijn hartzeer en verdriet spreekt hij deze woorden vanuit het diepst van zijn hart.
Het doet me denken aan de wijsheid en de zienswijze van de oude apostel Johannes waarmee hij het Evangelie van Johannes en zijn drie brieven had geschreven.
Het doet me ook denken aan het vaderhart van de apostel Paulus waaruit hij de tweede brief aan zijn zoon in het geloof, Timotheüs schreef.
Mozes, Johannes en Paulus hadden zo’n sterke passie en zo’n diep verlangen om de volgende generatie dicht bij de Heere te zien wandelen.
Deuteronomium bestaat uit drie toespraken die gaan over 1) Israëls verleden, 2) Israëls heden en 3) Israëls toekomst in het beloofde land.
En wat telkens in zijn toespraken terugkomt zijn de woorden ‘herinner’, ‘onthoudt’ en ‘anders vergeet u’. M.a.w. herinner goed de woorden van God die door mij, Mozes gesproken waren.
Ook de woorden: ‘wees op uw hoede, nauwlettend handelen zoals de Heere u geboden heeft, Gods geboden nauwgezet in acht nemen’ zijn zeer belangrijk. Deze komen in meerdere vormen 74 keer voor.
Paulus, die Deuteronomium uit z’n hoofd kende schreef aan de kerk in Efeze deze woorden: ‘Let er dan op dat u nauwgezet wandelt, niet als dwazen, maar als wijzen.’ (Efeze 5:15)
Met nauwgezet bedoeld Paulus dat wij omzichtig wandelen, bewust van elk aspect van ons leven.
Alles in Deuteronomium wees de Israëlieten op het belang van het zich houden aan de woorden van God door Mozes.
Voor ons geldt precies hetzelfde. Vandaar dat Paulus ons aanspoort om het Woord van Christus in rijke mate in ons te laten wonen. (Kolossenzen 3:16)
In alle drie toespraken komt Gods liefde voor Israël én de liefde dat Israël voor God moet hebben telkens terug. God liefhebben met heel ons hart, ziel en kracht, oftewel God boven alles liefhebben in en door heel ons leven heen is de centrale boodschap van Deuteronomium. Deuteronomium 6:4-5 zijn dan ook de sleutelverzen:
Deuteronomium 6:4-5 – “4Luister, Israël! De HEERE, onze God, de HEERE is één! 5Daarom zult u de HEERE, uw God, liefhebben met heel uw hart, met heel uw ziel en met heel uw kracht.”
In de Evangeliën van Mattheüs, Markus en Lucas staat dat Jezus op de proef gesteld werd door een deskundige op het gebied van de wet van Mozes. Hij vroeg aan Jezus wat het allerbelangrijkst gebod in de wet van Mozes is, waarop Jezus antwoordde:
Markus 12:29-31 – “29…Het eerste van alle geboden is: Luister, Israël! De Heere, onze God, de Heere is één. 30En u zult de Heere, uw God, liefhebben met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand en met heel uw kracht. Dit is het eerste gebod. 31En het tweede, hieraan gelijk, is dit: U zult uw naaste liefhebben als uzelf. Er is geen ander gebod groter dan deze.” Deuteronomium 6:4-5 en Leviticus 19:18
Mattheüs 22:40 – “Aan deze twee geboden hangt heel de Wet, en de Profeten.”
M.a.w. de gehele Bijbel gaat om deze geboden, oftewel, de gehele Bijbel gaat om het onvoorwaardelijk liefhebben van God boven alles, en het onvoorwaardelijk liefhebben van mensen.
Dus, elke keer wanneer wij de Bijbel openslaan horen wij ons af te vragen wat de Bijbel van ons vereist op het gebied van het liefhebben van God en het liefhebben van mensen.
Ondanks dat de woorden van Deuteronomium 6:4-5 niet in eerdere boeken van de Torah voorkomen is het geen toevoeging, maar meer een opsomming.
Mozes heeft 40 jaar lang met God opgetrokken en hij heeft in die tijd gemediteerd op alles dat God aan hem geopenbaard heeft. En dan heeft Mozes gemediteerd in de zin van peinzen en nadenken en filosoferen.
Dit heeft ertoe geleid dat Mozes, door de Heilige Geest geleid kon concluderen en opschrijven dat dit in de Bijbel en in het leven het allerbelangrijkste is. Jezus Zelf beaamde dit!
Wat ik nu wil doen is de belangrijkste punten uit de drie toespraken van Mozes, aanhalen.
De eerste toespraak blikt terug op de afgelopen 40 jaar vanaf de Exodus uit Egypte tot op dat moment.
Deuteronomium 2:24 – “24Sta op, breek op en trek de beek Arnon over; zie, Ik heb u Sihon, de koning van Hesbon, de Amoriet, en zijn land in uw hand gegeven. Begin het in bezit te nemen en ga met hén de strijd aan.”
Mozes verteld hier over een ogenschijnlijk onbeduidende handeling van de Israëlieten; namelijk dat zij de beek Arnon moeten oversteken. Het was niet iets grandioos als het oversteken van de Schelfzee, maar het had gigantische gevolgen.
Deuteronomium 2:25 – “25Op deze dag zal Ik beginnen de volken onder heel de hemel angst en vrees voor u te geven. Zij zullen geruchten over u horen en voor u sidderen en beven.”
God zei dit tegen de nieuwe generatie die het beloofde land zou ingaan. Door God te gehoorzamen, door simpelweg het kamp op te breken en de beek Arnon over te steken, ging God voor Israël aan het werk.
Soms is dat ook het geval in onze wandel met de Heere. Soms vraagt God iets van ons dat ogenschijnlijk onbeduidend is. En op het moment dat wij God daarin gehoorzamen, zonder dat wij weten of God wel of niet iets gaat doen, doet God iets prachtig dat wij totaal niet op ons netvlies hadden. Het loont op alle fronten om God te gehoorzamen.
Wat Mozes de nieuwe generatie mee wilde geven is dat zij van de geschiedenis en dan vooral van de fouten van de eerste generatie moest leren.
Dit is voor ons ook echt belangrijk. Het is niet zo dat wij moeten blijven hangen in onze fouten, want dat kan ons verlammen. Dat kan ons bang maken om opnieuw die fouten te maken waardoor wij niet durven om geloofsstappen te zetten.
De bedoeling is dat wij de belangrijke lessen eruit halen zodat wij niet dezelfde fouten gaan maken én zodat wij in de toekomst dingen anders gaan doen. De les die Mozes hen wilde leren suggereerde dat zij verder moesten gaan, dat zij door moesten gaan, dat zij God moesten blijven vertrouwen en dat zij geloofsstappen moesten blijven zetten. Dus niet passief toekijken.
Als je iemand bent die van je eigen fouten leert, dan ben je goed bezig. Als je dan ook nog van de fouten van anderen leert, dan ben je zeer goed bezig.
Zoals we in onze studie van Numeri hadden geleerd is het in 1 Korinthe 10 Gods bedoeling dat wij van de fouten in Israëls geschiedenis leren; leren om niet dezelfde fouten in te gaan.
Deuteronomium 4:7 – “7Want welk groot volk is er waar de goden zo dichtbij zijn als de HEERE, onze God, bij ons is, altijd als wij tot Hem roepen?”
Voor ons die al een tijdje Christen zijn is dit gewoon geworden. Maar in die tijd waren er allerlei goden die door de heidense volkeren aanbeden werden, die in tegenstelling tot de levende God van Israël, allemaal levenloze standbeelden waren. O.a. Jeremia 10 en de Psalmen hebben dit te zeggen over deze afgoden:
Psalm 135:15-17 – “15De afgoden van de heidenvolken zijn zilver en goud, werk van mensenhanden. 16Zij hebben een mond, maar spreken niet; zij hebben ogen, maar zien niet. 17Zij hebben oren, maar horen niet; er is zelfs geen adem in hun mond.”
De afgoden van alle volkeren rondom het volk Israël waren niets meer dan maaksels van mensen. Vandaar dat de levende God van Israël telkens van Zichzelf zei dat Hij heilig, oftewel geheel anders is.
Deuteronomium 4:8 – “8En welk groot volk is er dat zulke rechtvaardige verordeningen en bepalingen heeft als heel deze wet, die ik u heden voorhoud?”
Veelal wordt de Wet van Mozes of de Bijbel in het geheel gezien als een hoop geboden en verboden; alsof God een pretbederver is.
Maar hier schrijft Mozes dat de wet rechtvaardig is en prijst de Wet van God aan! Kijk naar wat Psalm 19 over de wet zegt:
Psalm 19:8-12 – “8De wet van de HEERE is volmaakt, zij bekeert de ziel; de getuigenis van de HEERE is betrouwbaar, zij geeft de eenvoudige wijsheid. 9De bevelen van de HEERE zijn recht, zij verblijden het hart; het gebod van de HEERE is zuiver, het verlicht de ogen. 10De vreze des HEEREN is rein, zij houdt voor eeuwig stand; de bepalingen van de HEERE zijn waarachtig, met elkaar zijn zij rechtvaardig. 11Zij zijn begerenswaardiger dan goud, ja, dan veel zuiver goud; en zoeter dan honing en honingzeem uit de raat. 12Ook wordt Uw dienaar daardoor gewaarschuwd, in het houden ervan ligt groot loon.”
De wet van God is rechtvaardig, volmaakt, betrouwbaar, geeft wijsheid, verblijdt het hart, is zuiver, verlicht de ogen, is waarachtig en begerenswaardiger dan het winnen van de loterij, het is zoeter dan honing en als men zich eraan houdt is de beloning groot.
Dit in tegenstelling tot de wetten van de heidenen in die tijd. Zo’n 300 jaar vóór de tijd van Mozes was er de Codex van Hammurabi uit Babylon.
Deze wet verbood ook moord, overspel plegen, stelen enz. Maar het verschil tussen deze wet en de wet van God was dat er in deze wet slechts één strafvorm bestond voor ieder mogelijk vergrijp, en dat was de doodstraf.
Waar in de wet van God vrouwen en slaven als mensen werden gezien en behandeld, werden ze in deze wet gezien en behandeld als bezit. Vrouwen hadden totaal geen rechten. Er werd ook onderscheid gemaakt tussen klassen en voor elk van die klassen bestond er weer een andere wet.
Terwijl in de wet van God wordt iedereen gelijkgesteld en gelijk behandeld.
Dus als Mozes zegt: ‘En welk groot volk is er dat zulke rechtvaardige verordeningen en bepalingen heeft als heel deze wet, die ik u heden voorhoud?’ dan zegt dat vooral in de context van toen heel erg veel.
In de tweede toespraak, beginnend met hoofdstuk 5 herhaalt Mozes de tien geboden. En dan tot en met hoofdstuk 25 licht Mozes deze geboden uitgebreid toe. Er zit dus niets nieuws in, de geboden worden gewoon in detail uitgelegd.
In deze tweede toespraak staan twee van de belangrijkste onderdelen van Deuteronomium. We hadden zo even al een kijkje genomen naar de eerste.
Wat in het Hebreeuws het Sjema genoemd wordt is het ochtend- en avondgebed van het Jodendom. En waar dit gebed mee start is Deuteronomium 6:4:
Deuteronomium 6:4 – “4Luister, Israël! De HEERE, onze God, de HEERE is één!”
Deze verklaring maakt o.a. duidelijk dat de God van de Bijbel dus de enige echte God is en dat Hij niet een van de zovele goden is.
Daarom zie je bijv. vooral in Leviticus dat nadat God een gebod geeft, Hij het afsluit met de woorden: ‘IK BEN de HEERE’.
De God van Israël, de God van de Bijbel is de enige, Hij is de heilige, Hij is anders dan elk ander afgod.
Wat ook in dit vers bijzonder is, is het Hebreeuws woord dat hier vertaald wordt als ‘onze God’. In de grondtekst wordt de meervoudsvorm gebruikt, dus letterlijk staat er ‘onze Goden’. Dit spreekt van de drie-eenheid.
Wat het nog bijzonderder maakt is dat in de grondtekst het Hebreeuws woord voor één niet het woord is dat iets enkelvoudig beschrijft, maar iets meervoudig, zoals bijvoorbeeld één tros druiven.
Ja, het is één tros, maar het bestaat uit meerdere druiven. En zo ook hier is God één God, maar bestaat uit drie personen, Vader, Zoon en Heilige Geest.
Deuteronomium 6:5 – “5Daarom zult u de HEERE, uw God, liefhebben met heel uw hart, met heel uw ziel en met heel uw kracht.”
Dus, omdat de God van Israël, de God van de Bijbel is wie Hij is, is het allerbelangrijkst gebod Hem lief te hebben boven alles.
Ik denk dat het voor sommigen van ons makkelijk is om met onze lippen te zeggen dat wij God boven alles liefhebben, maar dat de werkelijkheid niet helemaal overeenkomt met deze verklaring.
Maar, don’t worry, Jezus geeft ons een goede toetssteen om te bepalen of wij God daadwerkelijk liefhebben of niet:
Johannes 14:21 – “Wie Mijn geboden heeft en die in acht neemt, die is het die Mij liefheeft, en wie Mij liefheeft, hem zal Mijn Vader liefhebben; en Ik zal hem liefhebben en Mijzelf aan hem openbaren.”
Johannes 14:23-24 – “23…Als iemand Mij liefheeft, zal hij Mijn woord in acht nemen; en Mijn Vader zal hem liefhebben, en Wij zullen naar hem toe komen en bij hem intrek nemen. 24Wie Mij niet liefheeft, neemt Mijn woorden niet in acht; en het woord dat u hoort, is niet van Mij, maar van de Vader, Die Mij gezonden heeft.”
Ik kan mijn eigen hart dus checken of ik Jezus daadwerkelijk liefheb boven alles aan de hand van hoe ik met het Woord van God, de Bijbel omga.
Jezus benadrukt het hebben van de Bijbel en het in acht nemen van wat er in de Bijbel staat, die persoon bewijst daarmee dat hij/zij Jezus liefheeft.
In het negatieve zegt Jezus: ‘Wie mij niet liefheeft, neem Mijn woorden niet in acht.’
Dus, heel simpel. Als je een Bijbel hebt, dan moet je die elke dag openslaan en bestuderen om Gods geboden überhaupt in acht te kunnen nemen. Als jij dit doet, dan bewijs je daarmee dat je God boven alles liefhebt.
Integendeel, als je een Bijbel hebt en er geen behoefte aan hebt om het überhaupt te openen, dan bewijs je daarmee dat je God niet liefhebt.
Deuteronomium 6:6-9 – “6Deze woorden, die ik u heden gebied, moeten in uw hart zijn. 7U moet ze uw kinderen inprenten en erover spreken, als u in uw huis zit en als u over de weg gaat, als u neerligt en als u opstaat. 8U moet ze als een teken op uw hand binden en ze moeten als een voorhoofdsband tussen uw ogen zijn. 9U moet ze op de deurposten van uw huis en op uw poorten schrijven.”
Wat dit voor ons, anno 2020 betekent is dat wij elke dag onze Bijbels moeten lezen, bestuderen, Bijbelverzen memoriseren, enz.
Wij hoeven niet per se Bijbelteksten op onze deurposten en poorten te schrijven, maar hiermee zegt God wel hoe belangrijk Hij het vindt dat wij dagelijks, overal waar wij zijn, in alles dat wij doen, in ons denken en in ons doen en laten, doordrenkt zijn en bepaald worden door het Woord van God de Bijbel.
Dit is dus niet mogelijk als je blijft miepen over hoe moeilijk je het vindt, of dat je het niet snapt, of dat je het niet kan, of dat je er gewoon geen behoefte aan hebt, enz.
Kijk, de keus is en blijft aan jou. Als jij ervoor kiest om God niet boven alles lief te hebben, dan mag dat, maar dan doe je jezelf en de mensen om je heen alleen maar tekort.
Deuteronomium 18:15 – “Een Profeet uit uw midden, uit uw broeders, zoals ik, zal de HEERE, uw God, voor u doen opstaan; naar Hem moet u luisteren,”
Weten jullie nog toen wij Genesis behandelde, dat ik in Genesis 3 het Proto Evangelium aanhaalde, waarin God direct na de zondeval de komst van de Messias, Jezus Christus al aankondigde? Nu is hier alweer een aanwijzing dat Jezus eraan zit te komen.
De Profeet, met hoofdletter ‘P’ wijst naar niemand anders dan Jezus Christus en hier profeteert Mozes dat de Messias uit hun midden als een Joodse broeder zal opstaan. Dit zei Mozes al 1.400 jaar voordat Jezus geboren werd.
Toen Johannes de Doper op het toneel kwam en begon te preken dat men zich moest bekeren omdat het Koninkrijk van God nabij was, vroegen de mensen aan hem of hij de langverwachte Messias was. Toen hij nee zei vroegen zij hem:
Johannes 1:21 – “…Wat dan? Bent u Elia? En hij zei: Ik ben het niet. Bent u de Profeet? En hij antwoordde: Nee.”
Direct nadat Jezus de 5.000 mannen plus vrouwen en kinderen gevoed had met 5 broden en 2 vissen zeiden de mensen dit:
Johannes 6:14 – “…Híj is werkelijk de Profeet, Die in de wereld komen zou.”
De mensen kenden hun Bijbels, zij wisten van de profetie van Mozes af en verwachte de Messias.
Jezus is daadwerkelijk de Profeet waar Mozes over sprak en schreef.
Tot slot nog iets vanuit de derde toespraak van Mozes.
In hoofdstuk 27 roept God 12 vloeken over het volk uit als zij zich schuldig maken aan de zaken die daar genoemd worden. Deze dingen zijn een gruwel in Gods ogen en het zijn de dingen waarmee de Kanaänieten zich bezighielden.
God zegt hiermee dat als Israël, die beter weet omdat zij de Wet van God hebben, zich schuldig maakt aan dezelfde zonden als die van de Kanaänieten, God hen zal straffen.
In hoofdstuk 28 zien wij een hele lijst van zegeningen en vervloekingen.
God is hierin heel duidelijk. Hij wil Israël zegenen, Hij houdt van Israël, maar als zij God verwerpen door zich niet aan Zijn Woord te houden, dan zijn er consequenties.
Sommige vervloekingen die in hoofdstuk 28 staan heeft Israël reeds ondervonden:
Bijvoorbeeld de aanval van Babylon op Jeruzalem in 586 v.Chr. en vervolgens de ballingschap.
De verwoesting van de tempel in 70 na Christus.
Wat er met de Joden is gebeurd in de holocaust.
En de huidige ongelovige staat van het volk Israël.
Deze dingen zijn Israël overkomen omdat zij hun God en Zijn Woord hebben verworpen.
In hoofdstuk 33 zegent Mozes de 12 stammen van Israël.
In hoofdstuk 34 laat God Mozes het beloofde land zien en vervolgens sterft Mozes op 120-jarige leeftijd en God Zelf begroef Mozes op een onbekende plek.
Mozes mocht het beloofde land niet ingaan omdat Hij God bij het volk niet juist had vertegenwoordigd, maar uiteindelijk is Mozes wel het beloofde land ingegaan, alleen was dat zo’n 1.400 jaar later toen Jezus op de berg verheerlijkt werd.
Nadat Jezus uit de dood was opgestaan raakte Hij in gesprek met de twee Emmaüsgangers. En dan staat er in Lukas 24:27:
Lukas 24:27 – “En Jezus begon bij Mozes en al de profeten en legde hun uit wat in al de Schriften over Hem geschreven was.”
Zoals ik al vaker heb gezegd gaat de Bijbel over Jezus. En het is deze Jezus die voor onze zonden aan het kruis is gestorven.
Het is deze Jezus die onze zonden en onze doodstraf op Zich genomen heeft zodat wij vergeving zouden krijgen en de mogelijkheid om met God de Vader verzoent te worden.
Ken jij Hem vandaag? Heb jij Zijn offer aan het kruis aangenomen? Heb jij je bekeerd van je oude leven waarin je geen rekening met God hebt gehouden tot een nieuw leven waarin je Jezus Christus koste wat kost gaat navolgen?
2 Korinthe 6:2 – “God zegt: ‘Wanneer de tijd daarvoor gekomen is, luister ik naar je, op de dag van de redding help ik je.’ Nu is de tijd daarvoor gekomen, nu is de dag van de redding.” (nbv)