By the Rivers of Babylon 2 van 2
Wij gaan verder met de preekserie Route 66 waarin wij elk Bijbelboek in vogelvlucht doornemen zodat wij de Bijbel en alle verbanden in de Bijbel beter gaan leren kennen, waardoor wij tegelijk ook de God van de Bijbel beter gaan leren kennen, en Jezus Christus gaan zien in de gehele Schrift.
Toen de twee Emmaüsgangers niet geloofde dat Jezus uit de dood was opgestaan, begon Jezus, die met hen wandelde, uit te leggen wat er in het O.T. over Hem geschreven staat:
Lukas 24:25-27 – “25En Hij zei tegen hen: O onverstandigen en tragen van hart! Dat u niet gelooft al wat de profeten gesproken hebben! 26Moest de Christus dit niet lijden en zo in Zijn heerlijkheid ingaan? 27En Hij begon bij Mozes en al de profeten en legde hun uit wat in al de Schriften over Hem geschreven was.”
Hier geeft Jezus aan dat de Bijbel over Hem gaat. En Jezus, die het Hoofd van Zijn Gemeente is wil dat wij bekend gaan worden met wat er in al de Schriften over Hem geschreven is. Vandaar o.a. deze Route 66 studie.
Wat ik ook met deze studies voor ogen heb is dat ik door deze overzichten een raamwerk geef dat jullie als een soort naslagwerk kunnen gebruiken wanneer jullie zelf deze Bijbelboeken gaan lezen en bestuderen. Vandaar dat ik ook de nodige tijd besteed aan achtergrondinformatie en context.
Ik hoop jullie hiermee dan ook aan te wakkeren om de Bijbelboeken op z’n allerminst zelf te gaan lezen.
Vandaag gaan wij deel 2 van 2 van het Bijbelboek Ezechiël verkennen, en mijn hoop en gebed is dat jullie hierdoor gaan inzien hoe groot de HEERE is, en dat de tijd dringt. Want er is geen tijd en ruimte in ons leven voor onbenullige prioriteiten. Want ook wij zijn, zoals Ezechiël, door God aangesteld als wachters. En dat vereist een laser-achtige focus op het werk van de HEERE.
Inleiding
In deel 1 heb ik alle nodige achtergrondinformatie verstrekt in o.a. de slides die ik heb laten zien, dus zal ik er nu geen tijd aan besteden. Mocht je deel 1 gemist hebben dan raad ik je sterk aan om die te gaan bekijken; het staat op de website.
Van alle profetische boeken is Ezechiël het makkelijkst en het meest logisch te verdelen:
Deel 1 bevat hoofdstukken 1-32 en de inhoud van deze vindt plaats vóór de val van Jeruzalem in 586 v.Chr.
In dit gedeelte zien wij Gods roeping van Ezechiël.
Wij zien Gods oordeel over Juda en Jeruzalem wat tot in de kleinste details in vervulling is gegaan.
Én wij zien Gods oordeel over de omringende natiën dat ook tot in de kleinste details in vervulling is gegaan.
Deel 2 bevat hoofdstukken 33-48 en de inhoud van deze vindt plaats ná de val van Jeruzalem. Sterker nog, het merendeel van deel 2 is nu nog toekomstig.
In dit gedeelte zien wij Gods beloften aan heel Israël, dat Hij ervoor zal zorgen dat Juda en Israël op een gegeven moment terug zullen keren naar Jeruzalem, naar het land Israël.
Dit is gedeeltelijk vervuld tijdens de terugkeer van Juda wat wij in Ezra en Nehemia gezien hebben.
Wat hier nog meer aan bod komt is het Nieuw Verbond in Christus, wij zien Jezus als de Goede Herder, en wij zien de terugkeer van miljoenen Joden naar het land Israël dat op 14 mei 1948 door de Verenigde Natiën erkend werd als onafhankelijke staat.
In het laatste gedeelte zien wij ook dat Juda en Israël uiteindelijk herenigd worden door het volledig herstel van Israël, wat nu nog toekomstig is.
Én wij zien het visioen dat Ezechiël krijgt over een toekomstige tempel. Dit is niet de tweede tempel die in Ezra door Zerubbabel gebouwd is en die in 70 n.Chr. door Rome verwoest werd. Dit gaat om een nu nog toekomstige tempel.
In deel 1 hebben wij in vogelvlucht gekeken naar Gods roeping van Ezechiël en naar de ongekend moeilijk en vaak bizarre aard van zijn bediening. In deel 2 ga ik o.a. inhoudelijk in op gedeelten van de boodschap van Ezechiël.
Hoofdthema
Wanneer je Ezechiël leest, let vooral op de uitdrukking: ‘Dan zult u weten dat Ik de HEERE ben’. Deze uitdrukking, in alle vormen, komt 63 keer in Ezechiël voor. In het hele O.T. komt het 77 keer voor. Dus 63 van de 77 keren dat het in het O.T. voorkomt, komt het voor in Ezechiël. Het is dus niet verwaarloosbaar.
Doordat Israël en Juda de HEERE hebben verloochend en valse goden (die God stinkgoden noemt) hebben nagejaagd, wil God d.m.v. Zijn toorn én d.m.v. Zijn beloften van herstel duidelijk maken dat Hij de enige echte levende God van de Bijbel is.
Telkens staat er dat God iets gaat doen, en wanneer het gebeurt zullen ze weten dat Hij de HEERE is.
En dit geld niet alleen voor de Joden, maar ook voor de heidenvolken, de niet-Joden.
God wil op een onmiskenbare wijze laten zien dat Hij en Hij alleen de HEERE is. Dit is dan ook de centrale gedachte, oftewel het hoofdthema van dit boek.
Ik heb al eerder aangegeven wat de drieledige hoofdboodschap van de profeten is:
- Jullie (Israël en Juda) hebben het verbond met God verbroken en je kunt je beter bekeren.
- Geen bekering dan zal God je oordelen.
- Maar na Gods oordeel is er hoop op herstel voor Israël, Juda en voor de natiën.
Juda heeft zich door de jaren heen laten misleiden door valse goden en valse profeten na te jagen. En het gevolg hiervan was dat zij de ware God niet eens meer konden onderscheiden van al het valse.
Daarom was God genoodzaakt om te doen wat Hij zei dat Hij zou doen als Juda God de rug toekeerde. Dit staat allemaal beschreven in Deuteronomium.
De enige manier om Juda nog te kunnen bereiken was om te doen wat God zei dat Hij zou doen. En helaas moest God Zijn toorn over Juda uitstorten. Dit en dit alleen heeft hun aandacht gekregen.
Wanneer wij die wedergeboren zijn volharden in het najagen van valse goden zoals bijv. ons eigen vleselijke verlangens, dan zal God ons meerdere malen waarschuwen en zelfs een uitweg geven.
Maar wanneer wij Gods waarschuwingen en uitwegen links laten liggen dan zal God toelaten dat wij die foute weg inslaan. Maar dan wel met alle gevolgen van dien.
En wanneer wij een puinhoop van de situatie hebben gemaakt en de gevolgen daarvan moeten dragen, dan pas krijgt God ineens onze aandacht.
Het frappante hieraan is dat het helemaal niet zo ver hoeft te komen.
Als Juda Gods Woord gewoon navolgde, dan hadden zij alleen maar Gods gunst, zegen en overvloed gekregen.
En zo ook met ons. Als wij gewoon dicht bij Jezus wandelen, Zijn Woord in acht nemen, doen wat Hij van ons vereist, dan zullen ook wij te midden van het moeilijk leven hier op aarde alleen maar Gods gunst, zegen en overvloed ervaren.
God maakt Zichzelf bekend als de HEERE in zowel zegening als in kastijding. Juda is door Gods kastijding, op de meest gruwelijke wijze te weten moeten komen dat God de HEERE is.
Het is geheel aan jou en mij hoe wij steeds meer te weten zullen komen dat Hij de HEERE is.
Leren wij Hem kennen door Hem te gehoorzamen of leren wij Hem kennen door Hem niet te gehoorzamen?
Hoofdstukken 4-24
Hoofdstukken 4-24 gaan voornamelijk over Gods toen nog toekomstig oordeel over Juda en Jeruzalem.
In deze hoofdstukken zien wij tot in de kleinste details hoe God Juda en Jeruzalem zal straffen. Ook zien wij waarom God hen straft.
Maar, te midden van het oordeel zien wij ook keer op keer dat God Zijn genade aan hen toont door hen op te roepen tot bekering, zodat Hij hun niet hoeft te straffen.
Ezechiël 14:6 – “Zeg daarom tegen het huis van Israël: Zo zegt de Heere HEERE: Bekeer u, keer u af van uw stinkgoden en keer uw gezichten af van al uw gruweldaden.”
Ezechiël 18:31-32 – “31Werp al uw overtredingen, waarmee u overtreden hebt, van u af en maak u een nieuw hart en een nieuwe geest. Waarom zou u sterven, huis van Israël? 32Ik schep immers geen behagen in de dood van een stervende, spreekt de Heere HEERE, dus bekeer u en leef!”
God wil mensen niet straffen voor hun zonden, maar zoals we in Ezechiël lezen doet Hij het wel. God zegt in vers 20: ‘De mens die zondigt, díe zal sterven’.
Gelukkig voor ons, wij die in de bedeling van genade leven, heeft God de straf die wij verdienen op Jezus gelegd.
Wij hoeven dus niet voor onze eigen zonden te boeten; dat heeft Jezus gedaan toen Hij voor ons aan het kruis stierf.
Wel moet de mens zich anno 2022 bekeren van zijn zondig leven waarin hij geen rekening met God houdt.
Wel moet de mens zich anno 2022 bekeren van het niet te willen geloven in de God van de Bijbel, tot het aanvaarden van het Evangelie dat zegt dat Jezus 2.000 jaar geleden gekomen is om de mens te vergeven van zonden en te redden van de dood.
Ezechiël 18 geeft ons overigens een duidelijk beeld van de persoonlijke verantwoordelijkheid van de mens tegenover de God van de Bijbel. Als je wil weten hoe God de mens ter verantwoording roept, lees hoofdstuk 18.
In hoofdstukken 8 en 9 krijgt Ezechiël te zien hoe de leiders van Jeruzalem zich misdragen. God spreekt telkens over hun gruweldaden. Maar in plaats van dat zij hun eigen gruweldaden erkennen, zeggen zij het volgende:
Ezechiël 8:12b – “De HEERE ziet ons niet, de HEERE heeft het land verlaten.”
Deze mensen waren dusdanig afvallig geworden dat zij totaal geen vrees voor God meer hadden. Sterker nog ze zeiden hiermee gewoon dat God voor hen niet bestond.
Maar zoals we lezen zal God wel degelijk laten zien dat Hij bestaat en dat Hij de HEERE is. God heeft altijd het laatste woord.
Alhoewel dit zo’n 2.600 jaar geleden gebeurde is de mens in het diepst van z’n binnenste niet veranderd. De apostel Paulus schreef het volgende aan de Galaten:
Galaten 6:7-8 – “7Maak u niets wijs: God laat niet met zich spotten. Wat een mens zaait zal hij ook oogsten. 8Wie zaait op de akker van zijn zondige natuur, zal van die natuur verderf oogsten; wie zaait op de akker van de Geest, zal van de Geest eeuwig leven oogsten.” (WV2012)
M.a.w. God laat niet met Zich spotten en als je door het leven gaat zonder dat je acht slaat op de God van de Bijbel, zoals Hij Zich o.a. zichtbaar heeft gemaakt in Ezechiël, dan zal je daar zelf voor moeten opdraaien. Dan zal je zelf moeten boeten voor je zonden.
Dan zal God jou in het hiernamaals oordelen op basis van wat je met Zijn reddingsplan, Zijn Redder, Jezus Christus gedaan hebt, dan zal je verderf oogsten.
Terwijl als je het juiste kiest, als je je tot God bekeert en het Evangelie van Jezus Christus aanvaart, dan zal je niet alleen een voldaan leven hier op aarde ervaren, maar dan zal je je berusten in het volbracht werk van Jezus Christus aan het kruis, dat je volkomen vrijspreekt van al je zonden en zal je eeuwig leven oogsten.
Wat Israël onderscheidde van alle andere volkeren en natiën was de aanwezigheid van God in hun midden. Het verbond hield o.a. in dat God met Israël zou zijn en dat was Hij ook. Zijn glorie, wat Zijn aanwezigheid inhield was met Israël.
Maar omdat Israël en Juda het verbond hadden verbroken, trok God Zich terug. En in hoofdstuk 10 zien wij dat de glorie van God uit de tempel ging en in hoofdstuk 11 zien wij dat Gods glorie de stad Jeruzalem geheel verliet. God was niet langer in hun midden, Hij was vertrokken.
Maar ondanks Zijn vertrek, geeft God Israël nog steeds echte hoop. En Hij doet dat omdat Hij het eenzijdig verbond met Abram in Gen. 15 Zelf niet zal verbreken. God houdt Zich aan Zijn afspraken.
Ezechiël 11:19-20 – “19Ik zal hun één hart geven en een nieuwe geest in uw binnenste geven. Ik zal het hart van steen uit hun vlees wegdoen en hun een hart van vlees geven, 20zodat zij in Mijn verordeningen gaan en Mijn bepalingen in acht nemen en die houden. Dan zullen zij Mij een volk zijn, en zal Ík hun een God zijn.”
God kijkt hier duizenden jaren vooruit naar het Millennium wanneer Jezus ná de grote verdrukking terug zal komen en op aarde in alle rechtvaardigheid zal regeren; en wij die nu wedergeboren zijn, met Hem.
In hoofdstuk 20 spreekt God nogmaals over het toekomstig herstel van Israël en als je Romeinen 11 wil begrijpen dan is dit Schriftgedeelte onmisbaar.
Hoofdstukken 25-32
Hoofdstukken 25-32 gaan over Gods toen nog toekomstig oordeel over de heidenvolken, de zeven buurlanden van Juda. Ik ga hier verder niet op in. Het enige dat ik wil noemen is een profetie tegen de koning van Tyrus waarin Ezechiël tegelijk ook spreekt tegen de satan, de geestelijke macht achter het koninkrijk van Tyrus.
Ezechiël 28:11-17 – “11Het woord van de HEERE kwam tot mij: 12Mensenkind, hef een klaaglied aan over de koning van Tyrus, en zeg tegen hem: Zo zegt de Heere HEERE: U, toonbeeld van volkomenheid, vol wijsheid en volmaakt van schoonheid, 13u was in Eden, de hof van God. Allerlei edelgesteente was uw sieraad: robijn, topaas en diamant, turkoois, onyx en jaspis, saffier, smaragd, beril en goud. Het werk van uw tamboerijnen en uw fluiten was bij u. Op de dag dat u geschapen werd, waren ze gereed. 14U was een cherub die zijn vleugels beschermend uitspreidt. SLIDE 10 Daarvoor heb Ik u aangesteld. U was op Gods heilige berg, u wandelde te midden van vurige stenen. 15Volmaakt was u in uw wegen, vanaf de dag dat u geschapen werd, totdat er ongerechtigheid in u gevonden werd. 16Door de overvloed van uw handel vulde men uw midden met geweld, en ging u zondigen. Daarom verbande Ik u van de berg van God, en deed Ik u verdwijnen, beschermende cherub, uit het midden van de vurige stenen. 17Vanwege uw schoonheid werd uw hart hoogmoedig, u richtte uw wijsheid te gronde vanwege uw luister. Ik wierp u ter aarde…”
Alhoewel Ezechiël in dit hoofdstuk tegen de koning van Tyrus profeteert krijgt Ezechiël een kijkje in de geestelijke sfeer en spreekt direct over de satan en wat er met hem gebeurde.
Er staat ook iets dergelijks in Jesaja 11:12-15, waarin Jesaja een kijkje krijgt tot de val van satan.
Hoofdstukken 33-48
Hoofdstukken 33-48 gaan voornamelijk over het toekomstig herstel van Israël.
In hoofdstuk 33 wordt Ezechiël opnieuw door God aangesteld als wachter over Israël en God benadrukt nogmaals wat zijn taak en verantwoordelijkheid is.
Ook wij moeten er continu aan herinnerd worden wat God van ons vereist, want door de omstandigheden raakt Gods roep helaas vertroebeld.
Al te vaak laten wij ons door de omstandigheden leiden waardoor wij verward raken en niet meer weten wat God nu eigenlijk van ons wil. Terwijl God altijd duidelijk is geweest v.w.b. wat Hij van ons wil. Vandaar is de reminder goed.
In hoofdstuk 34 zien wij dat God de valse herders van Israël veroordeelt omdat zij misbruik hebben gemaakt van hun macht en zij Gods kudde hebben verwaarloosd, uitgebuit en misleid.
Zij waren geen herders naar Gods hart en hebben zich schuldig gemaakt aan allerlei misdaden tegen het volk.
Zij hadden Gods kudde niet geweid, niet gevoed met Gods Woord, en hebben het volk misleid. Helaas heeft de mens dit niet afgeleerd want dit gebeurt nog steeds, maar nu in de zogenaamde kerken van Jezus Christus.
Maar, in verzen 23-24 belooft God dat Hij een Opperherder zal geven die Israël zal weiden zoals God hun Zelf zou weiden. Een Herder naar Gods hart:
Ezechiël 34:23-24 – “23Ik zal over hen één Herder doen opstaan en Die zal ze weiden: Mijn Knecht David. Híj zal ze weiden en Híj zal een Herder voor ze zijn. 24En Ik, de HEERE, zal een God voor ze zijn, en Mijn Knecht David zal Vorst zijn in hun midden. Ík, de HEERE, heb gesproken.”
Hier en in 37:24 maakt God de belofte aan Israël om hen te voorzien van de Goede Herder, Jezus. Door Koning David te noemen geeft God aan dat deze de beloofde Davidische Messias zal zijn die Hij als Herder en Vorst zal aanstellen.
Hoe geweldig zal het zijn wanneer Jezus in alle gerechtigheid Gods mensen zal weiden, en in alle rechtvaardigheid zal regeren.
Het thema in hoofdstuk 36 is Israël’s fysiek herstel in het beloofde land, oftewel dat zij het land weer helemaal terugkrijgen, én ook Israël’s geestelijk herstel.
In dit hoofdstuk zien wij de toekomstige vervulling van het Nieuw Verbond uit Jeremia 31 waarin God 1) het land aan Israël belooft, 2) vergeving van haar zonden, en 3) dat God Zijn Heilige Geest zal geven.
In hoofdstuk 37 krijgt Ezechiël twee visioenen die het herstel in hoofdstuk 36 illustreren.
Ezechiël 37:1-14 – “1De hand van de HEERE was op mij, en de HEERE bracht mij in de geest naar buiten en zette mij neer, midden in een vallei. Die lag vol beenderen. 2Hij deed mij er aan alle kanten omheen gaan. En zie, er lagen er zeer veel op de grond van de vallei, en zie, ze waren zeer dor. 3Hij zei tegen mij: Mensenkind, zullen deze beenderen tot leven komen? En ik zei: Heere HEERE, Ú weet het! 4Toen zei Hij tegen mij: Profeteer tegen deze beenderen en zeg tegen hen: Dorre beenderen, hoor het woord van de HEERE. 5Zo zegt de Heere HEERE tegen deze beenderen: Zie, Ik ga geest in u brengen en u zult tot leven komen. 6Ik zal pezen op u leggen, vlees op u doen komen, een huid over u heen trekken, en geest in u geven, zodat u tot leven komt. Dan zult u weten dat Ik de HEERE ben. 7Toen profeteerde ik zoals mij geboden was, en er ontstond een geluid zodra ik profeteerde, en zie, een gedruis! De beenderen kwamen bij elkaar, elk been bij het bijbehorende been. 8En ik zag, en zie, er kwamen pezen op, er kwam vlees op en Hij trok er een huid overheen, maar er was geen geest in hen. 9Hij zei tegen mij: Profeteer tegen de geest, profeteer, mensenkind! Zeg tegen de geest: Zo zegt de Heere HEERE: Geest, kom uit de vier windstreken en blaas in deze gedoden, zodat zij tot leven komen. 10Ik profeteerde zoals Hij mij geboden had. Toen kwam de geest in hen en zij kwamen tot leven. Zij gingen op hun voeten staan, een zeer, zeer groot leger. 11Toen zei Hij tegen mij: Mensenkind, deze beenderen zijn heel het huis van Israël. Zie, ze zeggen: Onze beenderen zijn verdord en onze hoop is vergaan, wij zijn afgesneden! 12Profeteer daarom, en zeg tegen hen: Zo zegt de Heere HEERE: Zie, Ik zal uw graven openen en Ik zal u uit uw graven doen oprijzen, Mijn volk, en Ik zal u brengen in het land van Israël. 13Dan zult u weten dat Ik de HEERE ben, als Ik uw graven open en als Ik u uit uw graven doe oprijzen, Mijn volk. 14Ik zal Mijn Geest in u geven, u zult tot leven komen en Ik zal u in uw land zetten. Dan zult u weten dat Ík, de HEERE, dit gesproken en gedaan heb, spreekt de HEERE.”
Dit zeer bijzonder visioen illustreert het fysiek en geestelijk herstel van Israël dat in hoofdstuk 36 uitgelegd werd.
God geeft hiermee aan dat Hij bij machte is het dode tot leven te brengen. En dit is voor ons, anno 2022 een megagrote waarheid waar wij ons aan moeten vastklampen. Want de Bijbel verklaart ieder mens die niet wedergeboren is als een dode, en die dode moet tot leven gebracht worden. Aan de wedergeborenen in Efeze schrijft Paulus:
Efeze 2:1-2 – “1Eens was u dood door uw overtredingen en zonden. 2U richtte u naar deze slechte wereld en liet u leiden door het hoofd van de onzichtbare machten, door de geest die nu werkt in hen die zich tegen God verzetten.”
Voordat ik door de Geest van God wedergeboren werd was ik een dode. Ik was geestelijk dood en een dode kan helemaal niets. Zelfs niet tot geloof in God komen.
Maar God die bij machte is om leven te geven aan de doden, zoals die in het visioen van Ezechiël, heeft mij levend gemaakt, heeft mij leven en overvloed gegeven.
En deze waarheid is zo bemoedigend omdat jij en ik misschien al jarenlang voor iemand z’n redding aan het bidden zijn, iemand die nu nog dood is, en we zien geen teken van leven. Weet dat God leven kan geven aan de doden. Ik ben daar het bewijs van!
Ik werd levend gemaakt op het door God bepaalde tijdstip, niet wanneer Marnie en anderen dat per se wilde.
Dus geef de hoop niet op. God brengt vandaag de dag nog steeds dode mensen tot leven. Blijf bidden, blijf getuigen, blijf hopen!
In de tweede helft van hoofdstuk 37 zien wij dat God in de toekomst de Joden uit heel de wereld terug zal brengen naar het beloofde land, Israël en dat Hij Israël en Juda, het verdeeld koninkrijk zal herenigen.
Deze profetie is gedeeltelijk in vervulling gegaan toen Israël in 1948 door de Verenigde Naties erkend werd als een soeverein land. Sindsdien zijn er miljoenen Joden naar Israël gekomen en er komen vandaag de dag nog steeds Joden vanuit alle landen naar Israël om zich daar te vestigen.
Hoofdstukken 38 en 39 zijn vanuit een nog toekomstig profetisch oogpunt super interessant.
In de toekomst, tijdens de eerste helft van de grote verdrukking, wanneer Israël een vredesakkoord met de antichrist heeft gesloten zal Israël in vrede leven. Geen ellende meer zoals in de Gazastrook en de Westelijke Jordaanoever. Ook geen ruzie meer met haar buurlanden. Gewoon vrede!
Het is in deze vredige periode dat een zekere leider die Gog genoemd wordt, uit het land Magog, een gigantisch leger uit meerdere landen zal samenstellen om Israël vanuit het noorden aan te vallen.
Maar, God Zelf zal Gog en het hele leger verwoesten. En er staat in 39:11-12 dat het zeven maanden lang zal duren om alle doden te begraven.
Gog en Magog worden ook in Openbaring 20 genoemd, maar daar gaat het niet om de letterlijke Gog en Magog want deze zullen tegen die tijd al gedood zijn. Ze worden in Openbaring symbolisch genoemd.
Hoofdstukken 40-48 gaan voornamelijk over een nieuwe toekomstige tempel. Dit is niet de tempel die door Zerubbabel in Ezra gebouwd werd en vervolgens in 70 n.Chr. door Rome verwoest werd. Nee, dit gaat om een tempel die tijdens het Millennium, het duizend-jarig vrederijk gebouwd zal worden.
Er staan heel veel details en afmetingen en dergelijke over deze tempel. Er staat ook dat er offers gebracht gaan worden. Dit is een studie op zich dus ga ik er nu niet op in.
Tot slot het volgende. Het hoofdthema van Ezechiël is gebaseerd op de uitdrukking van God: ‘Dan zult u weten dat Ik de HEERE ben’. God laat Israël en de heidenvolken zien dat Hij en Hij alleen de ware en de levende God van de Bijbel is.
God doet dit nog steeds en Hij zal dit blijven doen tot het einde der tijden. Zelfs degenen die nu niet in God geloven en als ongelovigen zullen sterven, zullen in het hiernamaals te weten komen dat Hij en Hij alleen de HEERE is.
Filippenzen 2:9-11 – “9Daarom heeft God Hem ook bovenmate verhoogd en heeft Hem een Naam geschonken boven alle naam, 10opdat in de Naam van Jezus zich zou buigen elke knie van hen die in de hemel, en die op de aarde, en die onder de aarde zijn, 11en elke tong zou belijden dat Jezus Christus de Heere is, tot heerlijkheid van God de Vader.”
Of je nu een wedergeboren christen bent of als een ongelovige zal sterven. Iedereen zal voor Jezus de knie buigen en belijden dat Hij de HEERE is.
Het enige verschil is dat de wedergeboren christen voor Jezus zal knielen met ontzag, eerbied en liefde voor Hem. En degene die als niet gelovige zal sterven zal voor Jezus knielen met angst en beven omdat het oordeel hem/haar te wachten staat.
De keus is aan ons, aan jou. Hoe wil jij straks gaan knielen voor Jezus? In liefde of in angst?
Hebreeën 13:20-21 – “20De God nu van de vrede, Die de grote Herder van de schapen, onze Heere Jezus Christus, uit de doden heeft teruggebracht, op grond van het bloed van het eeuwige verbond, 21moge u toerusten tot elk goed werk om Zijn wil te doen, en in u werken wat in Zijn ogen welbehaaglijk is, door Jezus Christus. Hem zij de heerlijkheid in alle eeuwigheid. Amen.”