Hartelijk welkom bij de eredienst van de Calvary Chapel Haarlemmermeer. We gaan verder met de preekserie Route 66 en we zijn terechtgekomen bij het Bijbelboek Handelingen, deel 2 van 2.
Met Route 66 bekijken we elk Bijbelboek in vogelvlucht. We kijken naar de persoon die het boek geschreven heeft, waar het boek in grote lijnen over gaat, wie de hoofdrolspelers zijn, we kijken naar een aantal sleutelverzen, en waar Jezus in het boek te vinden is; hetzij direct of indirect.
Het doel is 1) om eigen te maken wat God reeds aan ons gegeven heeft, de Bijbel, ook om alle aanknopingspunten te gaan herkennen, 2) om Jezus Christus te gaan kennen zoals de Bijbel Hem aan ons openbaart, en 3) om te leven zoals Hij het wil, naar Zijn voorbeeld, naar Zijn instructie.
Dit is niet alleen een realistisch doel, het is ook nog eens wat God met ons wil. En daartoe heeft God ons alles gegeven om dit doel te realiseren!
2 Petrus 1:3 – “De machtige God heeft aan jullie en mij alles gegeven wat nodig is om te leven zoals Hij het wil. Hij heeft ons uitgekozen om bij Hem te horen, en Hij heeft ervoor gezorgd dat wij Hem kennen. Daardoor weten we hoe machtig en hoe volmaakt Hij is.” (BGT)
Petrus schrijft dat God ons alles gegeven heeft wat nodig is om Hem te kennen, én om te leven zoals God het wil. En wát God ons hiertoe gegeven heeft is de Bijbel en de Heilige Geest die ons helpt om de Bijbel te kunnen begrijpen, om God te leren kennen.
Maar dan moeten wij het Woord wel tot ons nemen door het te lezen en het te bestuderen. Sterker nog, dan moeten wij wél daders van het Woord zijn en niet slechts hoorders.
Mijn gebed en mijn hoop is dat deze samenvattingen van de Bijbelboeken jullie gaan helpen om Gods doel hiermee te gaan bereiken door daders van Gods Woord te worden en te blijven.
Noem de 1e 44 Bijbelboeken
Inleiding
In deel 1 van Handelingen hebben we voornamelijk gekeken naar het feit dat Jezus Zijn werk op aarde begonnen was en dat Hij Zijn werk afmaakte. Niet in de zin van Gods heilsplan, maar dat Hij teruggegaan was naar de hemel en vervolgens niet meer rondtrok om Zelf het Evangelie te verkondigen.
Handelingen 1:1-2 – “1Het eerste boek heb ik gemaakt, o Theofilus, over alles wat Jezus begonnen is te doen én te onderwijzen, 2tot op de dag waarop Hij opgenomen is, nadat Hij door de Heilige Geest aan de apostelen, die Hij uitgekozen had, opdrachten had gegeven.”
Lukas verwijst in deze verzen terug naar zijn Evangelie. En vanaf Handelingen 1:4 begint de vertelling van Handelingen.
En waar Lukas ons in vers 1 op wijst is ‘alles wat Jezus begonnen is te doen én te onderwijzen’.
Hiermee geeft Lukas aan dat toen Jezus Zijn bediening uitoefende, Hij een werk op aarde was begonnen.
En hij wijst erop dat, dat werk van Jezus niet af is. Dat werk van Jezus gaat door. En dit is waar zijn tweede boek Handelingen over gaat, al behelst het maar zo’n 30 jaar van de kerkgeschiedenis.
Het werk van Jezus op aarde ging zo’n 30 jaar lang ná de hemelvaart door, en het gaat nu, anno 2024 nog steeds door. Anders was ik niet tot geloof gekomen.
En wij die wedergeboren zijn mogen met Jezus mee doen. Als je op dit moment nog niet in Jezus geloofd zoals de Bijbel het voorschrijft, dan kan dat vandaag veranderen waardoor ook jij mee mag doen.
Simpel gezegd is dit waar Handelingen over gaat. Wedergeboren mensen die in samenwerking met Jezus andere mensen over Jezus leren zodat ook zij met Jezus mogen samenwerken.
En hoe die samenwerking met Jezus tot uiting komt is per individu anders want Jezus is een God van maatwerk. Wel is die samenwerking gebaseerd op en gegrond in de essentiële fundamenten van het Evangelie, maar de uitingen zijn uiteenlopend.
De basis voor het Bijbelboek Handelingen is 1) de grote opdracht, en 2) de doop met de Heilige Geest. Zonder deze twee zou Handelingen niet bestaan, en zeker ook niet de rest van het N.T.
De laatste opgetekende woorden van Jezus in het Evangelie van Mattheüs zijn dit:
Mattheüs 28:18b-20 – “18bMij is gegeven alle macht in hemel en op aarde. 19Ga dan heen, maakt al de volken tot Mijn discipelen, hen dopend in de Naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest, hun lerend alles wat Ik u geboden heb, in acht te nemen. 20En zie, Ik ben met u al de dagen, tot de voleinding van de wereld. Amen.” (HSV en NBG)
Alhoewel wij in de grote opdracht vier handelingen zien: het heengaan, het maken van discipelen, het dopen en het leren, is er in de grondtekst slechts één handeling dat *door Jezus op gebiedende wijs (imperatief) gegeven wordt; en dat is ‘maak discipelen’. *CvB commentaar op Mattheüs 28:19
Het maken van discipelen is het werk dat Jezus begonnen was te doen. En dit is dan ook precies wat de apostelen en vervolgens ook de kerk deden. Zij vervulde de grote opdracht om discipelen te maken.
Maar niet voordat zij de belofte van God de Vader hadden ontvangen, namelijk de doop met en de kracht van de Heilige Geest.
Handelingen 1:8 – “Maar u zult de kracht van de Heilige Geest ontvangen, Die over u komen zal; en u zult Mijn getuigen zijn, zowel in Jeruzalem als in heel Judea en Samaria en tot aan het uiterste van de aarde.”
Deze kracht van de Heilige Geest werd hun gegeven toen de Heilige Geest werd uitgestort met Pinksteren in Handelingen 2.
En vanaf dat moment lezen we in Handelingen dat de apostelen én ook ‘gewone christenen’ de grote opdracht vervulde in de kracht en onder de directe leiding van de Heilige Geest, oftewel, de Geest van Jezus Christus (Galaten 4:6, Filippenzen 1:19, 1 Petrus 1:11)
Handelingen 1:8 vormt niet alleen de basis voor het werk van Jezus Christus dat voortgezet werd, maar ook de reikwijdte, de scope van de verspreiding van het Evangelie.
Jezus zei dat men Zijn getuigen zullen zijn in Jeruzalem, in Judea (provincie van Jeruzalem), in Samaria en tot aan het uiterste van de aarde.
Dit is hoe de schrijver Lukas zijn vertelling neerzet. En dit is dan ook waar wij vanmorgen in vogelvlucht naar gaan kijken.
Handelingen verdeelt zich in grote lijnen heel makkelijk:
In hoofdstuk 1-7 zijn ze getuigen in Jeruzalem.
In hoofdstuk 8-12 zijn ze getuigen in Judea en Samaria.
13-28 zijn ze getuigen tot aan het uiterste van de aarde.
IN JERUZALEM
In hoofdstuk 2 verteld Lukas ons over de uitstorting van de Heilige Geest, de eerste preek van Petrus nadat hij gedoopt werd met de Heilige Geest, dat n.a.v. zijn Geest vervulde preek 3.000 mensen tot geloof kwamen, en waar deze 3.000 nieuwe christenen plus de 120 uit de bovenzaal, zich vervolgens in volhardde.
Handelingen 2:37-47 – “37En toen zij dit hoorden, werden zij diep in het hart geraakt en zeiden tegen Petrus en de andere apostelen: Wat moeten wij doen, mannenbroeders. 38En Petrus zei tegen hen: Bekeer u en laat ieder van u gedoopt worden in de Naam van Jezus Christus, tot vergeving van de zonden; en u zult de gave van de Heilige Geest ontvangen. 39Want voor u is de belofte en voor uw kinderen en voor allen die veraf zijn, zovelen als de Heere, onze God, ertoe roepen zal. 40En met veel meer andere woorden legde hij getuigenis af en spoorde hij hen aan met de woorden: Laat u behouden uit dit verkeerde geslacht. 41Zij nu die zijn woord met vreugde aannamen, werden gedoopt; en ongeveer drieduizend zielen werden er op die dag aan hen toegevoegd. 42En zij volhardden in de leer van de apostelen en in de gemeenschap, in het breken van het brood en in de gebeden. 43En er kwam vrees over iedereen; en er werden veel wonderen en tekenen door de apostelen gedaan. 44En allen die geloofden, waren bijeen en hadden alle dingen gemeenschappelijk; 45en zij verkochten hun bezittingen en eigendommen en verdeelden die onder allen, naar dat ieder nodig had. 46En zij bleven dagelijks eensgezind in de tempel bijeenkomen, en terwijl zij van huis tot huis brood braken, namen zij gezamenlijk voedsel tot zich, met vreugde en in eenvoud van hart; 47en zij loofden God en vonden genade bij heel het volk. En de Heere voegde dagelijks mensen die zalig werden, aan de gemeente toe.”
Vanaf vers 42 zien wij wat de praktijken waren van deze eerste gemeente:
Zij volhardde in de leer van de apostelen, onderwijs;
Zij volhardde in de fellowship;
Zij volhardde in het breken van het brood;
Zij volhardde in de gebeden.
Alle vier ingrediënten, onderwijs, fellowship, het breken van het brood, en gebeden zijn essentieel als je een gezonde, florerend, vruchtdragend, Jezus erend, Bijbelse gemeente wil zijn. Dit is dan ook mijn doel, ons doel en gebed voor de CCH.
En omdat we op dit moment jullie, de gemeente een mechanisme hebben geven om te kunnen volharden in de fellowship wil ik hier kort iets over zeggen. Het is actueel want we zijn net begonnen met de nieuwe indelingen van de fellowship groepen.
Ten eerste geloof ik dat het Bijbels concept van fellowship, wat de Bijbel ons leert over fellowship, niet voor iedereen duidelijk is die de CCH als zijn/haar thuisgemeente acht. Dit is geen kritiek, het is slechts een observatie.
En zonder hier op in te gaan, want dit is een preekserie op zich, wil ik jullie, de gemeente op het hart drukken om de preekserie ‘de fellowship bril’ te bestuderen. Het bestaat uit 5 delen en is makkelijk te vinden op onze website.
Misschien is het een idee om dit in jullie fellowship groepen te doen. Bekijk bijv. op een fellowshipavond één deel en bespreek dit met elkaar. Bemoedig elkaar, spoor elkaar aan om te volharden in de fellowship.
En als je niet in een fellowship groep zit, of als je nalatig bent in het deelnemen aan de fellowship avonden dan is deze preekserie helemaal aan te raden.
Het volharden in deze vier praktijken zorgde voor een essentiële en gezonde basis wat de gemeente en de apostelen hielp om de grote opdracht van Jezus uit te voeren.
En het gevolg van het hebben van deze basis zien wij in de verspreiding van het Evangelie d.m.v. ‘gewone mensen’ en met name de apostel Paulus wiens bediening door Lukas benadrukt wordt.
Laten we kijken naar een aantal voorbeelden van de resultaten die ná hoofdstuk 2 kwamen:
In Jeruzalem
Handelingen 4:4 – “En velen van hen die het Woord gehoord hadden, geloofden, en het aantal mannen werd ongeveer vijfduizend.”
Handelingen 5:14 – “En er werden er steeds meer toegevoegd die in de Heere geloofden, menigten van zowel mannen als vrouwen,”
Handelingen 6:1a – “In die dagen, toen het aantal discipelen steeds toenam…”
Handelingen 6:7 – “En het Woord van God verbreidde zich en het aantal discipelen in Jeruzalem nam sterk toe; en een grote menigte priesters werd aan het geloof gehoorzaam.”
In heel Judea en Samaria
Handelingen 9:31 – “De gemeenten dan in heel Judea, Galilea en Samaria hadden vrede en werden opgebouwd; en zij wandelden in de vreze des Heeren en de vertroosting door de Heilige Geest en namen in aantal toe.” (Judea, Galilea en Samaria)
Handelingen 12:24 – “En het Woord van God verbreidde zich en nam toe.” (Caesarea)
Tot aan het uiterste van de aarde
Handelingen 11:21 – “En de hand van de Heere was met hen en een groot aantal geloofde en bekeerde zich tot de Heere.” (Antiochië - Syrië)
Handelingen 13:44,49 – “44En op de volgende sabbat kwam bijna heel de stad samen om het Woord van God te horen. 49En het Woord van de Heere verbreidde zich door heel het land.” (Antiochië in Pisidië - Turkije)
Handelingen 16:5 – “De gemeenten dan werden bevestigd in het geloof en namen dagelijks in aantal toe.” (Derbe en Lystre - Turkije)
Handelingen 19:20 – “Zo nam het Woord van de Heere met kracht toe en werd steeds sterker.” (Efeze - Turkije)
Handelingen 28:28-31 – “28Laat het u dan bekend zijn dat de zaligheid van God aan de heidenen gezonden is, en die zullen luisteren. 29En nadat hij dit gezegd had, gingen de Joden weg, heftig onder elkaar redetwistend. 30En Paulus bleef twee volle jaren in zijn eigen gehuurde woning, en ontving allen die naar hem toe kwamen. 31Hij predikte het Koninkrijk van God en gaf onderwijs over de Heere Jezus Christus, met alle vrijmoedigheid, ongehinderd.” (Rome)
Kolossenzen 1:3-6 – “3Wij danken de God en Vader van onze Heere Jezus Christus altijd wanneer wij voor u bidden, 4omdat wij gehoord hebben van uw geloof in Christus Jezus en van de liefde die u hebt voor alle heiligen, 5vanwege de hoop die voor u is weggelegd in de hemelen. Hiervan hebt u eerder gehoord door het Woord van de waarheid, namelijk van het Evangelie. 6Dit is naar u toe gekomen zoals ook in de hele wereld, en het draagt vrucht zoals ook onder u, vanaf de dag dat u het gehoord hebt en de genade van God in waarheid hebt leren kennen.”
Aan de hand van deze resultaten in een periode van slechts 30 jaar durf ik te zeggen dat de apostelen en de eerste gemeente de grote opdracht hebben uitgevoerd zoals Jezus het voor ogen had.
Zij hadden het werk dat Jezus begonnen was te doen voortgezet in de kracht van de Heilige Geest waar Jezus het over had in Handelingen 1:8. En zij waren inderdaad Jezus’ getuigen in Jeruzalem, in heel Judea, in Samaria en tot aan het uiterste van de aarde.
Laten we nu kort enkele hoogtepunten bekijken:
Het begon in Jeruzalem met de uitstorting van de Heilige Geest in hoofdstuk 2, waarna Petrus zijn eerste preek in de kracht van de Geest gaf waardoor 3.000 mensen tot geloof kwamen en gedoopt werden.
Daarna in hoofdstuk 3 geneest Petrus de man die vanaf zijn geboorte verlamd was, waarna Petrus zijn tweede preek gaf waardoor de kerk weer groeide tot 5.000 mannen plus vrouwen en kinderen.
In hoofdstuk 5 gebeurt er iets zeer bijzonder. Een zeker echtpaar, Ananias en Saffira liegen volgens Petrus tegen God de Heilige Geest door zichzelf beter voor te doen dan dat zij waren. En om de kerk te zuiveren van deze mate van schijnheiligheid vielen zij allebei terplekke dood waardoor grote vrees over heel de gemeente kwam.
In hoofdstuk 6 worden 7 diakenen aangesteld waarvan één een zekere Stefanus was. Hij was geen apostel maar was wél vol van de Heilige Geest en geloof en predikte tegen de gevestigde orde waardoor hij gestenigd werd. Hij was de eerste martelaar van de kerk en een zekere Saulus, een farizeeër stond erbij en stemde in met zijn dood.
Dezelfde Saulus ging vervolgens tekeer tegen de christenen en ging erop uit om hun gevangen te nemen. En terwijl hij in hoofdstuk 9 op weg was naar Damascus verscheen Jezus aan hem waardoor hij uiteindelijk tot geloof in Jezus was gekomen. Deze Saulus werd de grote apostel Paulus waar Lukas in het merendeel van de 2e helft van Handelingen over schrijft.
Het bekeringsverhaal van Paulus en hoe hij voorbereid werd om zijn bediening als apostel uit te voeren is een studie op zich. Het enige dat ik jullie wil meegeven is dat er in hoofdstuk 9, 3 jaar tussen vers 22 en 23 in zit.
Paulus legt dit uit in Galaten hoofdstuk 1 waarin hij schrijft dat hij drie jaar lang in Arabië verbleef om, volgens traditie het Evangelie rechtstreeks van Jezus te leren kennen door de Schrift drie jaar lang zelf te onderzoeken.
Paulus geeft aan dat hij direct ná zijn bekering niet eerst de apostelen raadpleegde, maar dat hij rechtstreeks naar het Woord toe ging om het Evangelie te leren. Hij ging naar het levende Woord Jezus toe en naar het geschreven Woord, het Oude Testament.
Dit is voor mij als predikant een voorbeeld dat ik hoor na te volgen. Wanneer ik mijn preek voorbereid moet ik ook niet eerst mensen raadplegen door andere preken te raadplegen of commentaren o.i.d.
Nee, ik moet als eerste altijd rechtstreeks naar het Woord toe gaan, naar het levende Woord in gebed, en tegelijkertijd naar het geschreven Woord, de Bijbel.
Nadat Paulus drie jaar lang met Jezus in Arabië had doorgebracht en nadat hij ná 14 jaar pas voor het eerst zijn begrip van het Evangelie toetste aan het Evangelie van de apostelen in Jeruzalem, ging hij op zendingsreis.
Lukas legt 3 zendingsreizen voor ons vast. En alhoewel Paulus’ reis naar Rome toe in hoofdstuk 27 en 28 niet ‘officieel’ een zendingsreis was, was Paulus wél gewoon op zending.
De eerste zendingsreis begon in Handelingen 13:1 en eindigt in Handelingen 14:28. Dit was ca. 48-49 n.Chr.
De tweede zendingsreis begon in hoofdstuk 15:36 en eindigt in hoofdstuk 18:22. Dit was ca. 50-52 n.Chr.
De derde zendingsreis begon in hoofdstuk 18:23 en eindigt in hoofdstuk 21:16. Dit was ca. 53-57 n.Chr.
Handelingen 13:1-4 – “1En er waren in Antiochië, in de gemeente aldaar, enkele profeten en leraars, namelijk Barnabas, Simeon, die Niger genoemd werd, Lucius van Cyrene, Manahen, die met Herodes, de viervorst, opgegroeid was, en Saulus. 2En terwijl zij de Heere dienden en vastten, zei de Heilige Geest: Zonder voor Mij zowel Barnabas als Saulus af voor het werk waartoe Ik hen geroepen heb. 3Toen vastten en baden zij, en nadat zij hun de handen opgelegd hadden, lieten zij hen gaan. 4Zij dan, uitgezonden door de Heilige Geest, vertrokken naar Seleucië en voeren vandaar naar Cyprus.”
Dit was de eerste officiële zendingsreis en het was de Heilige Geest die tegen Saulus, ook genoemd Paulus, en Barnabas zei dat zij op zendingsreis moesten gaan.
De Heilige Geest, de Geest van Jezus Christus vond het nodig dat Paulus en Barnabas erop uit gingen om de grote opdracht verder uit te voeren.
Zij gingen naar plekken toe waar geen kerken waren, waar het Evangelie nog niet de harten van de mensen bereikt had.
Handelingen 16:1-10 – “1En hij kwam in Derbe en in Lystre aan. En zie, er was daar een zekere discipel van wie de naam Timotheüs was, de zoon van een gelovige Joodse vrouw, maar van een Griekse vader; 2van wie een goed getuigenis gegeven werd door de broeders in Lystre en Ikonium. 3Paulus wilde dat die met hem mee zou gaan; en hij nam hem bij zich en besneed hem omwille van de Joden die in die plaatsen woonden, want zij wisten allen dat zijn vader een Griek was. 4En toen zij de steden langs reisden, brachten zij hun de bepalingen over waarvan de apostelen en de ouderlingen in Jeruzalem besloten hadden dat men die in acht moest nemen. 5De gemeenten dan werden bevestigd in het geloof en namen dagelijks in aantal toe. 6En nadat zij door Frygië en het land van Galatië gereisd waren, werden zij door de Heilige Geest verhinderd het Woord in Asia te spreken. 7En bij Mysië gekomen, probeerden zij naar Bithynië te reizen, maar de Geest liet het hun niet toe. 8En nadat zij Mysië voorbijgereisd waren, kwamen zij in Troas. 9En Paulus kreeg 's nachts een visioen te zien: er stond een Macedonische man, die hem dringend vroeg: Kom over naar Macedonië en help ons! 10Toen hij nu dit visioen gezien had, probeerden wij meteen naar Macedonië te reizen, omdat wij eruit opmaakten dat de Heere ons geroepen had aan hen het Evangelie te verkondigen.
Aan het begin van Paulus’ tweede zendingsreis komt hij in Lystre waar hij Timotheüs tegenkomt, die met Paulus mee gaat op zending.
Timotheüs was hoogstwaarschijnlijk nog een tiener, maar ondanks dat was hij iemand die toegewijd was aan de Heere en het Evangelie. Het maakte hem dus niets uit om alles te laten vallen om met Paulus mee te gaan. Hij liet zichzelf zelfs besnijden om geen aanstoot te zijn voor de Joden die hij gaandeweg tegen zou komen.
En terwijl ze onderweg waren wilde Paulus een bepaalde richting op gaan om het Evangelie te brengen.
Wanneer ik dit soort vertellingen lees, dan probeer ik me altijd in te beelden hoe zoiets ging.
Ik kan me dus voorstellen dat hij samen met Timotheüs gesprekken voerden over de missie en wat Paulus tot nu toe allemaal had meegemaakt. Paulus had misschien ook z’n getuigenis met Timotheüs gedeeld. Ze hadden ongetwijfeld samen ook veel gebeden.
Dus, deze jonge Timotheüs keek ongetwijfeld op naar deze apostel Paulus. En op een gegeven moment zegt Paulus tegen Timotheüs dat zij de s’ morgens vroeg op moeten staan om naar de Romeinse provincie Asia toe te gaan om daar het Evangelie te brengen.
Timotheüs, was natuurlijk super opgewonden om dit spannend avontuur samen met Paulus te ondernemen. Hij was er helemaal klaar voor en had waarschijnlijk die nacht niet kunnen slapen.
Ze vertrekken de volgende ochtend om naar Asia toe te gaan en ineens is er een change of plans doordat de Heilige Geest hen verhinderde het Woord van God in Asia te spreken.
Ze gaan vervolgens verder en willen naar Bythinië toe gaan om daar het Evangelie te brengen en alweer liet de Heilige Geest het niet toe.
Ik kan me voorstellen dat als Timotheüs zelf niet fijngevoelig was voor de stem en leiding van de Heilige Geest, hij zoiets kan hebben gedacht dat Paulus niet echt weet waar hij mee bezig is. Hij had aan Paulus kunnen gaan twijfelen.
Paulus zegt dat ze ‘A’ gaan doen, en vervolgens doen ze ‘A’ niet en gaan iets anders doen. En dit gebeurde een paar keer.
Nogmaals, ik kan me voorstellen dat als Timotheüs zelf niet fijngevoelig was voor de stem en leiding van de Heilige Geest, als hij de vloeibaarheid van het werk van de Geest niet begreep en er niet voor open stond, hij zeer gefrustreerd zou kunnen raken.
En zo denk ik ook dat het nu, anno 2024 nog steeds zo kan gaan.
Als wij bijv. denken dat God ons als kerk een bepaalde richting in wil hebben dan gaan wij vervolgens stappen zetten in die richting.
Maar gaandeweg houdt de Heilige Geest ons op een of andere manier tegen, of Hij stuurt de koers bij, dan kunnen wij, die niet met de Geest afgestemd zijn ook gaan denken dat wij als kerk of de kerkleiding niet weten waar we mee bezig zijn.
En het gevolg zou kunnen zijn dat men gefrustreerd raakt of dat ze het vertrouwen in de kerk en/of de kerkleiding verliezen.
Kijk, natuurlijk moeten wij als kerk en kerkleiding zorgvuldig omgaan met hoe wij denken dat God ons leidt. Maar tegelijkertijd moeten wij ook waken voor het altijd maar op veilig te willen stellen.
Ik geloof dat als wij als kerk en als kerkleiding per se onze zaken op een rijtje willen hebben en alles organisatorisch dichtgetimmerd willen hebben zodat we precies weten hoe we dingen gaan doen en wat we precies mogen verwachten, wij het werk van de Heilige Geest zullen uitdoven.
De Gemeente van Jezus Christus is een levend organisme dat onderhevig is aan groei en aan metamorfose dat geleid en bewerkstelligd word door de Heilige Geest. Het is geen organisatie.
Nu, we zijn net de helft van Handelingen gepasseerd. Ik wil jullie aansporen om Handelingen zelf meerdere malen te gaan lezen. Laat het tot jou en jouw leven persoonlijk spreken. Vraag aan de Heere wat Hij van jou vereist en Hij zal het bekend maken. Hij zal Zichzelf aan jou bekend maken.
Tot slot dit. Wanneer ik mensen spreek wanneer zij voor het eerst bij de CCH komen hoor ik vrijwel altijd dat men op zoek is naar diepgang in het Woord van God. Men wil dat het Woord verklarend gepredikt wordt. Men wil dat het Woord van God op een relevante en begrijpelijke wijze gebracht wordt. En daarom zijn ze bij ons gekomen. Ze hebben ons al online gevolgd.
Dit is een prachtig verlangen. Dit maakt mij hartstikke blij wanneer iemand dit tegen mij zegt. Want dit laat mij denken dat zo’n iemand oprecht op zoek is naar het levende Woord, Jezus en het geschreven Woord, de Bijbel en dat zij het willen naleven.
Alleen vrees ik dat de mensen die dit tegen mij zeggen niet volledig door hebben wat zij eigenlijk verlangen.
Ik zeg dit omdat zodra het Woord van God verklarend gepredikt wordt, God de hoorders van dat Woord verantwoordelijk stelt voor wat zij hebben gehoord.
Dit betekent dus dat eenieder die hier komt zelf verantwoordelijk is om niet alleen een hoorder van het Woord te zijn, maar een dader van het Woord.
Jakobus 1:22 – “En wees daders van het Woord en niet alleen hoorders. Anders bedriegt u uzelf.”
Veel van wat er in Handelingen staat is voor jou en mij een voorbeeld dat wij horen na te volgen.
Maar even los van alle details laat Handeling ons zien dat de christenen van de eerste eeuw, de eerste kerk de grote opdracht gedurende hun leven hadden vervuld. Zij hebben discipelen gemaakt, die discipelen maken, die discipelen maken. En zij hebben dit gedaan door de doop met de Heilige Geest.
Paulus, Barnabas en Silas waren door de Heilige Geest geroepen zendelingen. Dit was hun specifieke roeping en bediening.
Maar elke christen is tot op zekere hoogte een zendeling, is missionair. Niet elke christen is per se geroepen om naar een vreemd land toe te gaan om zendingswerk te doen.
Maar elke christen is wel degelijk geroepen om de grote opdracht te vervullen, op welke manier dan ook. Dus in die zin ben ook jij een zendeling.
In deze context schreef Charles Spurgeon dat als christen ben je òf een zendeling òf een bedrieger.
Lukas 6:46 – “Waarom noemt u Mij: Heere, Heere, en doet niet wat Ik zeg?”
Hebreeën 13:20-21
20De God nu van de vrede, Die de grote Herder van de schapen, onze Heere Jezus Christus, uit de doden heeft teruggebracht, op grond van het bloed van het eeuwige verbond, 21moge u toerusten tot elk goed werk om Zijn wil te doen, en in u werken wat in Zijn ogen welbehaaglijk is, door Jezus Christus. Hem zij de heerlijkheid in alle eeuwigheid. Amen.