Samen strijden (Romeinen 15:30-33) – 7-9-2025
Geestelijke strijd is een realiteit voor de christen. Iedere christen heeft te maken met geestelijke strijd, met de wereld, het vlees en de duivel die ons aanvallen. En al die strijd is erop gericht om ons af te houden van God, om ons tegen te houden van Zijn wil doen. Gebed is cruciaal ín en vóór deze strijd.
- Paulus wil dat de kerk in Rome leert om te strijden, leert om te volharden in de strijd. Hij wil dat ze voor hém bidden, maar daardoor ook meer voor elkaar. Door het zíen van de strijd, zullen ze ook meer begrip voor elkaar gaan hebben en elkaar gaan ondersteunen.
- We mogen leren ‘Samen strijden in gebed’, zowel door om gebed te vragen, (echt) te bidden en ons uit te strekken naar de God van vrede Die bij ons is ín alle strijd. In en ondanks de strijd, mogen we God zien, van Hem houden en als kerk sámen rusten in Hem.
Romeinen 15:30-33 Samen strijden
- Wat is geestelijke strijd
Door de Bijbel heen maakt God duidelijk dat je als christen deel bent van een geestelijke oorlog. Hij spreekt over een wapenrusting (Efeze 6), een vijand (1 Petrus 5), oorlog (2 Korinthe 10), etc. We zien ook al in Daniël, Jesaja, Deuteronomium, etc. dat geestelijke strijd van alle tijden is.
- Geestelijke strijd uit zich bijvoorbeeld in constante verleiding, afgeleid worden wanneer je wil Bijbellezen en bidden, angst om te getuigen van Jezus. Maar ook in moeilijke situaties, pijn en verdriet die te groot lijken om zelf te overwinnen; in lichamelijke en geestelijke klachten.
Dit is belangrijk voor ons om te weten, om te beseffen, zodat we weten hoe hier mee om te gaan. Paulus wíst dat de strijd er was, daarom doet hij in v30 een ‘oproep’. Wat hij hier zegt heeft het idee van ‘langszij komen’ en ‘aanmoedigen’.
- Dat doet Paulus, omdat hij dit nodig heeft. Hij wil dat er “voor mij” gebeden wordt. Hij vraagt de gemeente, “door onze Heere Jezus Christus en door de liefde van de Geest” om mét hem te strijden “in de gebeden tot God”.
Paulus’ vraag is niet zomaar een vraag; hij vraagt “door onze Heere Jezus Christus” en “door de liefde van de Geest”. Hij legt de nadruk op het feit dat Jezus Heere is, dat Hij regeert, en de liefde van de Geest. Voor Paulus was het ‘langszij komen’ iets dat Jezus als Heere vraagt, iets dat liefde laat zien.
- Dit patroon, langszij komen uit gehoorzaamheid en liefde, is Bijbels. Dit is hoe we met elkaar horen om te gaan. Bidden voor elkaar, in de bres staan voor een ander; dát is de Bijbelse standaard, dat is Paulus’ vraag naar de kerk in Rome.
Gebed is voor Paulus dan ook een strijdveld, een plek van oorlogsvoering. Gebed is niet saai, niet monotoon, niet iets dat je ‘doet voor het eten’, etc. Gebed is een noodzaak voor ons in de dagelijkse strijd waar we ons in bevinden. Zonder gebed kunnen we, alleen en samen, niet overeind blijven.
- Bidden is wat ons afhankelijk maakt van God, in gebed leggen we situaties, gevoelens, gedachten, etc. in Gods handen. We leggen het onmogelijke op Zijn schouders, we vragen God om te doen wat wij zelf niet kunnen. En we erkénnen dat we het zelf niet kunnen.
- Gebed is aanbidding van God, het eren van God voor Wie Hij is. Gebed is práten met God, álles aan Zijn voeten neerleggen. In gebed weet je soms niet wat je moet zeggen, maar mag je vertrouwen dat de Geest dan weet wat te bidden.
- In gebed is God nabij (Psalm 145), God hoort onze gebeden (Jeremia 29), gebed is ook besef van onze zwakte (Romeinen 8). We mogen álles in gebed bij Hem brengen (Filippenzen 4), we moeten volharden in gebed (1 Thessalonicenzen 5), etc.
Hallesby: “Prayer is the breath of the soul, the organ by which we receive Christ into our parched and withered hearts. (…) To pray is nothing more involved than to let Jesus into our needs. To pray is to give Jesus permission to employ His powers in the alleviation of our distress. To pray is to let Jesus glorify His name in the midst of our needs.”
En dit is dus ook wat wij horen te doen naar elkaar. Langszij komen bij de ander, door voor een ander bidden is niet voor ‘speciale christenen’. Dit is Gods opdracht aan jou, een daad van liefde. Dit is keihard nodig in de geestelijke strijd die er dagelijks is.
- Hier staan we dan ook voor een keuze: waar ligt je focus? We kunnen zo snel puur op onszelf gericht zijn, puur op wat ík nodig heb. Het voorbeeld, Jezus’ opdracht en de liefdevolle leiding van de Geest is om in de strijd van de ánder te stappen.
Maar in gebed zijn we dus ook aan het strijden, samen strijden is wat we doen. Gebed is een geestelijke activiteit, het is veel belangrijker dan we soms doorhebben. Dat is wat Paulus nodig had, waar Paulus om vroeg. Paulus diende God, door mensen te dienen. En in die bediening maakte hij geestelijke strijd mee.
Efeze 6:12 “Want wij hebben de strijd niet tegen vlees en bloed, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers van de duisternis van dit tijdperk, tegen de geestelijke machten van het kwaad in de hemelse gewesten.”
- En omdát we de strijd hebben tegen geestelijke machten, moeten we ook geestelijke wapens hebben. Dat is wat gebed is. Efeze 6 geeft ons 2 aanvalswapens, het Woord en gebed (v17-18). Gebed is dus noodzakelijk in de strijd; als je níet bid, ben je passief in de strijd.
2 Korinthe 10:4 “De wapens van onze strijd zijn immers niet vleselijk, maar krachtig door God, tot afbraak van bolwerken.”
Nederland is haar leger aan het versterken, daar wordt veel geld in geïnvesteerd op het moment. De vraag werd gesteld of er wel geïnvesteerd werd in de júiste wapens, omdat tanks niet helpen tegen cyberaanvallen. Je hebt de juiste wapens nodig, om de júiste oorlog, op de júiste manier te vechten.
- Paulus had door wat de juiste wapens waren in deze strijd: gebed. Dat moet ons aan het denken zetten over ons eigen gebedsleven; hoeveel bidden wij? En waarvoor bidden wij? Is dat alleen voor een parkeerplek, of bidden we ook voor grotere dingen?
- Paulus vraagt gebed voor geestelijke strijd, voor worstelingen (v31). In de Bijbel zien we gebed voor Gods volk, geestelijke groei van de kerk, volharding in dit leven, leiding voor het kiezen van mensen, voorziening van noden, etc.
- Er wordt voor van alles gebeden, gebed is een centrale handeling in de Bijbel. En toch is het vaak níet een centrale handeling voor ons. Gebed schiet er snel bij in, wordt snel vergeten, als ‘overbodig’ gezien.
- Bidden voor jezelf, je broeders en zusters, de kerk, de nog-niet-gelovige wereld, de overheid, Israël, etc. Er is zoveel om voor te bidden, maar toch vinden we gebed zo moeilijk.
Alleen al begínnen aan gebed is een strijd. We zijn afgeleid, moe, hebben ‘betere dingen te doen’. We zijn snel geneigd de gebedssamenkomst af te zeggen, niet te gaan als een fellowship avond een gebedsavond is. We zijn bang hardop te bidden, ‘hebben niks meer om voor te bidden’, etc.
- Dat is strijd, om ons passief te maken ín de strijd. De vijand wéét dat wij deel zijn van de strijd en dat wij gebed als wapen hebben gekregen. Waarom denk je dat Bijbellezen en bidden zo moeilijk zijn voor ons? De vijand valt deze geestelijke disciplines aan.
- Daarom is het belangrijk dat we zien dat Paulus om ‘langszij komen’ vraagt. Hij wil sámen bidden, sámen strijden. Hij wil dat onder Jezus’ leiding, door de liefde van de Geest (v30), voor praktische en geestelijke dingen (v31).
- De plek van de gemeente in gebed (samen strijden)
En ook dat is een les: Paulus vráágt om gebed (v31). Hij maakt duidelijk dát hij een nood heeft en wát die nood is. Hij verwacht niet dat de kerk in Rome aan zijn manier van schrijven kan aflezen dat hij gebed nodig heeft en waarvoor. Hij vraagt expliciet om gebed.
- Misschien vind jij het eng om een ander om gebed te vragen. Misschien wil je niet ‘zwak’ over komen, vind je dat de ander ‘het moet zien’ of dat de ander ‘naar jou moet komen’. Paulus geeft ons het voorbeeld, hier en op andere plekken, dat we om gebed moeten leren vragen.
- Als jij níet om gebed vraagt, dan schaad je zowel jezelf als de rest van het lichaam. We zijn aan elkaar gegeven, we hebben elkaar nodig. Als één lid lijdt, lijden we mee; maar als we niet weten dat er geleden wordt, weten we niet hoe te helpen.
- Níet om gebed vragen is ook trots. I.p.v. om hulp te vragen, doe je het liever alleen. I.p.v. Gods mechanisme van zorg in te schakelen, Zijn gemeente, dop jij liever je eigen boontjes. Dat is het zélf willen doen, op jóuw manier, i.p.v. Gods manier.
- Níet om gebed vragen zit het dienen van God in de weg. Paulus had gebed nódig voor zijn bediening. Als hij níet om gebed had gevraagd had hij alleen gestaan in de bediening die hij had. Door zijn vraag werd er sámen gestreden.
Paulus heeft het over praktische-, ‘verlost worden van ongehoorzamen’, en geestelijke noden, ‘welgevallig dienen’. Er is geen nood te groot of te klein om bekend te maken. Satan zal álles aangrijpen dat hij kan om ons af te leiden van God, dan mogen wij leren om in álles God te zoeken.
Kolossenzen 4:2-4 “Houd sterk aan in het gebed, en wees daarin waakzaam met dankzegging. Bid meteen ook voor ons dat God voor ons de deur van het Woord opent, om van het geheimenis van Christus te spreken, om welke oorzaak ik ook gebonden ben, opdat ik dit geheimenis mag openbaren zoals ik erover moet spreken.”
- We vergeten soms dat de brieven aan kerken geschreven zijn, op een paar na, níet aan individuen. De hele kerk, zowel individueel als collectief, moet aanhouden in gebed. En dat, ook hier, voor specifieke noden die Paulus aandraagt.
- Jij hebt de rest van de gemeente nodig, in gebed. Ík heb jullie nodig, zowel als gewoon een broeder, als in mijn taak als oudste. Ik heb jóuw gebed nodig, we hebben elkaars gebeden nodig. Het is zo fijn om te weten dat God aangeroepen wordt in gebed.
Paulus had gebed nodig om te kúnnen dienen, om succesvol God te dienen. Hij had gebed nodig omdat er tegenstand was, omdat de omstandigheden te groot voor hem waren. Dat klinkt bekend; Paulus had hetzelfde nodig als wij.
- Paulus stelde specifieke vragen, had specifieke gebedspunten. Dat helpt, zowel voor de ander om te bidden, als om te zien hoe God het gebed verhoort. Specifieke gebedsverhoringen zijn makkelijker te herkennen dan algemene zaken. Laten we dus specifieke dingen vragen.
- De plek van de gemeente in geestelijke strijd
De vraag van Paulus ging verder dan puur bidden. Hij wilde (v32) een resultaat van gebed. Zijn gedachten gingen vérder dan ‘puur bidden’. Hij wilde sámen met de gemeente staan, “met blijdschap” naar Rome gaan en bij hen tot rust komen. Paulus zag een duidelijke plek voor de gemeente in strijd.
- De kerk is niet zomaar iets, hij zag de kerk als iets heel bijzonders, als een cadeau van God. Hij wilde mét de kerk staan, hij wilde bíj hen zijn. Paulus zag tijd met broeders en zusters hebben als iets noodzakelijks, als iets dat hem “blijdschap” en “rust” zou geven.
- Blijdschap dóór de gemeente
Geestelijke strijd kan je neerdrukken, kan je terneergeslagen maken. Het kan je van je vreugde, dankbaarheid en blijdschap beroven. En dat is precies een van de doelen die satan heeft. Als hij je kan beroven van íets dat God je beloofd heeft, dan is dat voor hem een overwinning.
- Daarom is het zo mooi dat we “blijdschap” kunnen vinden in het met broeders en/of zusters zijn. Paulus kwam uiteindelijk ook “met blijdschap” naar de kerk in Rome; het was blijdschap die zo diep ging, dat het zelfs ‘in ketenen’ was.
- Paulus ging als gevangene naar Rome (Handelingen 28), maar hij ‘dankte God’ en “vatte moed” (v15). Hoe kon Paulus dat doen? Er kwamen broeders naar hem toe, ze versterkten hem in zijn geloof, zodat hij vol moed en blijdschap naar Rome kon gaan.
Dat is ook de plek van de gemeente in strijd, júist in strijd. Waar de vijand je wil isoleren, je wil laten denken dat ‘alleen zijn’ het beste voor je is, wil God iets anders voor je. Hij wil je blijdschap geven, juist dóór Zijn gemeente heen.
- Dat gaat in tegen de wijsheid van de wereld. Want we leren juist vanuit de psychologie dat je ‘tijd voor jezelf’ nodig hebt, dat je ‘beter voor jezelf moet zorgen’, etc. Gods primaire manier van zorg geven, is door de gemeente; ook blijdschap geven doet Hij o.a. door Zijn kerk heen.
- Juist daarom is het zo belangrijk dat we samen strijden, om gebed vragen, onze noden bekend maken aan elkaar. Dan kán de ander ook uitreiken, je helpen, ondersteunen, etc. God werkt door Zijn kerk.
Blijdschap zit dan in samen God zoeken, met elkaar praten, door een broeder of zuster op God gewezen worden. Het zit in samen God aanbidden, samen bidden, een wandeling maken, etc. En door dat alles ontvang je Gods zorg, liefde, herstel, Zijn snoeiende werk. En dat maakt blij.
- Tegelijk word je ook blij van het hélpen van de ander. Het maakt mij heel erg blij om iemand stappen te zien zetten, iemand te zíen veranderen, iemand bezig te zien met de dingen van God. Zíen dat iemand anders reageert, of wíl reageren; dat maakt blij.
Zo hebben we elkaar dus nodig ín de strijd, maar zeker ook om blijdschap te ontvangen. We beroven elkaar van blijdschap als we níet uitreiken, als we kiezen om alléén te zijn i.p.v. met christenen. Het is zowel blijdschap krijgen als geven, wanneer christenen samen zijn. En dat hebben we nodig in de strijd.
- Rust dóór de gemeente
Een van Gods beloftes is dat we rust bij Hem kunnen vinden (e.g. Mattheüs 11). Dat maakt rust automatisch iets dat satan van ons wil roven. Hij wil dat we géén rust hebben, níet rusten. Hij wil dat we onrustig zijn, altijd maar moe, gejaagd, overspannen, etc.
- Zodra de vijand dat voor elkaar heeft, gaat hij ook nog aan de slag om ons weg te houden bij de echte bron van rust: Jezus Zelf. Jezus ís onze rust, Hij is de Heere van de sabbat. Wat we hierin ook vaak vergeten, is dat de kerk Jezus’ lichaam is. In de kerk ontmoeten we Jezus.
- Dat betekent dat er rust te vinden is in samenkomen met broeders en zusters. Satan weet dit, wat precies de reden is dat hij jou wil laten stoppen met samenkomen. Naar de kerk gaan, tijd met christenen, etc. ligt altijd onder vuur, precies om deze reden.
Natuurlijk moet er geslapen worden, natuurlijk is tijd alleen goed en nodig; God heeft echter ook Zijn kerk gegeven voor rust. Het is rustgevend om onder mensen te zijn die van je houden, die zorg voor je hebben en uiten. Dat heb jij nodig, dat heeft ieder mens nodig.
- Het Grieks wijst op een rusten, ‘verfrist worden’, “bij u” of zelfs ‘mét u’. Paulus keek uit naar rusten mét en bij de kerk in Rome. Na een lange reis, die zou komen ná een lange periode van zendingswerk, wilde Paulus rusten mét mensen, mét de broeders en zusters in Rome.
Dat is vaak niet hoe wij over rust denken. Slapen, alleen zijn, sporten, wandelen, etc. is wat bij ons sneller naar voren komt als het over rust gaat. En toch is de kerk, als een van Gods primaire manieren van zorg, een plek waar noodzakelijke rust te vinden is.
- Hoe heerlijk is het als je liefde mag ontvangen? Hoe rustgevend is het als er geestelijke, fysieke en praktische zorg voor je is? Dat is namelijk hoe we als kerk met elkaar horen om te gaan. We horen elkaar zo lief te hebben dat de ander kan rusten.
- Samenkomen met Gods kerk, in welke hoeveelheid mensen dan ook, hoort een element van verfrissende rust te hebben. Rust voor de ziel, die ook cruciaal is voor de rust van het lichaam.
God wil dat jij rust vindt, juist ook in de strijd die we dagelijks tegenkomen. Jij moet echter de keuze maken om tijd met Zijn kinderen te wíllen hebben. Jij moet tégen je vlees en vóór Gods Geest kiezen; de Geest Die ín Gods kinderen woont en werkt. Zoek je rust ín Hem, dóór Zijn gemeente, ín de strijd.
Hoe meer we dit leren als gemeente, hoe meer we allemaal opgeladen worden. Als allen blijdschap en rust vinden voor hun ziel, ín en ondánks de dingen van de dag. Ín en ondanks de strijd die we meemaken is er blijdschap en rust te vinden, ín God, dóór Zijn kerk.
- Dat is waar Paulus naar uitkeek, dat is wat hij o.a. hoopte te vinden en bereiken door het samen strijden in gebed. Hij wilde blijdschap geven en ontvangen, rust vinden en voorzien voor de ander. Zo horen we samen kerk te zijn.
- Er is vrede in geestelijke strijd
Paulus sluit de tekst van vandaag af met “de God van de vrede” (v33). Als je middenin strijd zit, kan vrede heel ver weg voelen. Paulus laat zien dat Bijbelse vrede niet de áfwezigheid van strijd is, maar juist veel meer de áánwezigheid van God Zelf. Dát hebben we nodig.
- Om praktisch christen te kunnen zijn, om te kunnen leven naar het Evangelie, hebben we God Zelf nodig. Doorzetten in strijd, volhardend strijden in gebed, sámen strijden; allemaal zaken waar we God Zelf voor nodig hebben.
Het is namelijk niet zo dat God wil dat je uit eigen kracht al deze dingen voor elkaar krijgt. Hij wil dat je ín Hem, dóór en mét Hem leeft. Hij geeft vrede, blijdschap en rust; Hij wil jou in staat stellen om te bidden, volhardend te bidden. Dat is Zijn werk in jou; jij hoeft alleen beschikbaar te zijn.
- En beschikbaar zijn is een keuze. God vragen wat Hij wil dat je doet en dat dan ook doen. Op zondag naar de kerk gaan, samenkomen met broeders en zusters, volharden in gebed, samen strijden, etc. Allemaal directe opdrachten uit Gods Woord, dingen die jij mag leren doen.
- Als jij jezelf beschikbaar maakt voor Hem, door te kiezen om Hem te dienen, dan zal Hij je leiden om Zijn wil te doen. God zal je in situaties brengen waarin je mag gaan leren toepassen wat Hij jou wil leren.
- Je zal strijd ervaren, zodat je om gebed gaat vragen. Je zal gebedsverzoeken krijgen om voor te bidden. Je zal vermoeid raken, zodat je rust móet zoeken in Hem. Je zal vrede nodig hebben, zodat je die bij God gaat zoeken.
- Als jij jezelf beschikbaar maakt voor Hem, door te kiezen om Hem te dienen, dan zal Hij je leiden om Zijn wil te doen. God zal je in situaties brengen waarin je mag gaan leren toepassen wat Hij jou wil leren.
God houdt van jou, dat is o.a. waarom Hij Zijn kerk gegeven heeft. In en door Zijn kerk is er hulp in de strijd, is er zorg voor de ziel. Je mag leren om gebed te vrágen en te géven. We mogen inzien dat we elkaar nódig hebben, dus naar elkaar móeten uitreiken. We moeten leren samen strijden.
- Dóór Zijn kerk wil God jou ook “blijdschap” en “rust” geven. Beide kunnen we niet genoeg hebben of zelfs tekort aan hebben. En Hij is de “God van de vrede” voor jou, ongeacht de situatie waar je in zit. Hoe goed is Hij!
- Leer ajb Zijn manier van zorg herkennen, onttrek je dus niet aan Zijn zorg.
- Leer je taak zien, richting de ander. Jij hebt een onmisbare taak naar je broeders en zusters; pak die op!
- Leer zien wat het is om kerk te zijn; niet voor de gezelligheid, maar om God te dienen en elkaar lief te hebben.
- Leer zien dat God er ís in de strijd, de God van vrede is ín de strijd. En dat Hij Zijn kerk gegeven heeft om náást je te staan ín de strijd.
Als je nog niet gelooft, dan is Gods liefde er ook voor jou vandaag. Hij wil jou tot Zichzelf trekken, elke dag weer. Kies vandaag, neem vandaag Jezus’ offer voor jouw zonde aan. Accepteer Zijn offer, geloof in Hem vandaag.
God laat Zijn liefde en zorg voor ons zien, door Zijn kerk te geven, maar ultiem door Zijn Zoon te geven. Jezus stierf voor jouw en mijn zonde, zodat dit allemaal mogelijk is. Jezus is de Weg naar redding, Jezus is het Hoofd van de kerk. Jezus gaf Zijn leven, voor jou en mij, zodat wij kunnen leven vóór Hem.
- We vieren vandaag Heilig Avondmaal, waarin we vieren, dankbaar zijn voor Wie Hij is en wat Hij gedaan heeft. We herdenken het, dus het is serieus, maar tegelijk hoort het Avondmaal vooral heilige blijdschap, dankbaarheid, emoties, etc. in ons te bewerken.
- Avondmaal is voor gelovigen, degenen die Jezus Christus als Heere en Redder hebben aangenomen. Als je twijfelt of jij gelooft, laat het Avondmaal aan je voorbijgaan.
- Ouders, zeker voor jonge kinderen, jullie zijn verantwoordelijk voor hen. Laat ze niet zelf beslissen, maar kijk of jullie kunnen instaan voor hun geloof. Als niet, leg ze uit waarom, maar laat het aan hen voorbij gaan.
1 Korinthe 11:23-29 “Want ik heb van de Heere ontvangen, wat ik u ook heb overgeleverd, dat de Heere Jezus in de nacht waarin Hij werd verraden, brood nam, en nadat Hij gedankt had, brak Hij het en zei: Neem, eet, dit is Mijn lichaam, dat voor u gebroken wordt. Doe dat tot Mijn gedachtenis. Evenzo nam Hij ook de drinkbeker, na het gebruiken van de maaltijd, en zei: Deze drinkbeker is het nieuwe testament in Mijn bloed. Doe dat, zo dikwijls als u die drinkt, tot Mijn gedachtenis. Want zo dikwijls als u dit brood eet en deze drinkbeker drinkt, verkondig de dood van de Heere, totdat Hij komt. Daarom, wie op onwaardige wijze dit brood eet of de drinkbeker van de Heere drinkt, is schuldig aan het lichaam en bloed van de Heere. Maar laat ieder mens zichzelf beproeven en laat hij zó eten van het brood en drinken uit de drinkbeker. Want wie op onwaardige wijze eet en drinkt, die eet en drinkt zichzelf een oordeel, omdat hij het lichaam van de Heere niet onderscheidt.”
Openbaring 22:17, 20-21 “En de Geest en de bruid zeggen: Kom! En laat hij die het hoort, zeggen: Kom! En laat hij die dorst heeft, komen; en laat hij die wil, het water des levens nemen, voor niets.
Hij Die van deze dingen getuigt, zegt: Ja, Ik kom spoedig. Amen. Ja, kom, Heere Jezus! De genade van onze Heere Jezus Christus zij met u allen. Amen.”