Lees Mattheüs 4:18-25 Nogmaals, Jezus heeft een missie. En de manier waarop Jezus deze missie zal volbrengen is niet dat Hij het in z’n eentje gaat doen. Nee. Jezus vormt een reddingsteam en d.m.v. deze reddingsteam zal Jezus uiteindelijk Zijn missie volbrengen. Als ik Jezus was geweest en voor de taak stond om een koninklijk reddingsbrigade te vormen dan zou ik als eerste rond de tafel gaan zitten met een headhunter; een recruiter, iemand die mensen werft die veel kennis van zaken en bewezen praktijkervaring hebben. Ik zou op zoek gaan naar kandidaten die goed opgeleid zijn, die een prachtige c.v. hebben opgebouwd, die politiek veel invloed hebben, die vermogend zijn, die wellicht lid zijn van o.a. de Rotary Club, die een zeer uitgebreid netwerk hebben, enz… Maar Jezus denkt niet zoals wij denken. Jesaja 55:8-9 – “⁸Want Mijn gedachten zijn niet uw gedachten, en uw wegen zijn niet Mijn wegen, spreekt de HEERE. ⁹Want zoals de hemel hoger is dan de aarde, zo zijn Mijn wegen hoger dan uw wegen en Mijn gedachten dan uw gedachten.” Gods wegen zijn ondoorgrondelijk en deze waarheid komt in dit laatste stuk van Mattheüs 4 heel duidelijk naar voren. Laten we gaan kijken naar hoe Jezus Zijn selectie maakt. Vers 18 – “En Jezus liep langs de zee van Galilea en zag twee broers, namelijk Simon, die Petrus genoemd wordt, en zijn broer Andreas, het net in de zee werpen, want zij waren vissers.” Ten eerste zien wij Jezus hier lopen. Hij is relaxed aan het wandelen. Hij is blijkbaar niet gestrest, niet gehaast. Hij is niet aan het rennen waardoor niets hem voorbij gaat want Hij zag deze twee broers, Petrus en Andreas een net de zee in werpen. Nou, dit is niet de eerste ontmoeting tussen Jezus en deze twee broers. In Johannes 1 zien wij de eerste kennismaking tussen Jezus en Petrus en Andreas. Lees Johannes 1:35-43 Zoals Roelof twee weken geleden had uitgelegd, zit er ongeveer een jaar tussen de eerste ontmoeting en wat zich hier in Mattheüs 4 afspeelt. En in dat ene jaar speelde zich de gebeurtenissen van Johannes 14 af. Dus voordat Jezus Petrus en Andreas hier in Mattheüs 4:18 ziet en roept, hebben zij al heel wat van Jezus gezien. Petrus en Andreas waren beroepsvissers. Dit betekent dat zij meest waarschijnlijk het beroep van hun vader overgenomen hadden. Dit betekent ook dat zij niet geschoold waren. Jaren later, na de kruisiging, de opstanding en hemelvaart van Jezus, na de geboorte van de kerk, werden Petrus en Johannes gearresteerd omdat zij het Evangelie verkondigde. En toen zij voorgeleid werden voor de hoge raad en de hoge priester, sprak Petrus hun tegen. Vervuld met de Heilige Geest drukte hij hun neuzen op de feiten en beschuldigde hun van de moord van Jezus. Handelingen 4:13 – “Toen zij nu de vrijmoedigheid van Petrus en Johannes zagen en merkten dat zij ongeleerde en eenvoudige mensen waren, verwonderden zij zich en herkenden zij hen als mensen die met Jezus samen geweest waren.” Hier zien wij inderdaad bevestigd dat Petrus niet geschoold en niet ontwikkeld was… Verderop in het Evangelie van Mattheüs zullen wij Petrus tot meerdere malen toe tegenkomen en zien dat hij niet alleen niet geschoold was, maar dat hij ook een impulsief en onbezonnen mens was. Vaak zei Petrus hele domme dingen… Vissers van die tijd waren niet bepaald de mensen waarmee je een wereldwijde reddingsbeweging zou oprichten. Maar kijk wat Jezus doet: Vers 19 – “En Hij zei tegen hen: Kom achter Mij, en Ik zal u vissers van mensen maken.” Jezus roept hun hier tot een diepere toewijding. Zij hebben sinds Johannes 1, een jaar eerder al de roepstem van Jezus gehoord en hebben daar gehoor aan gegeven. Zij waren in Johannes 1 geroepen om tot geloof te komen. En door Jezus in dit eerste jaar te hebben nagevolgd, gaven zij aan dat zij in Jezus geloofde. Maar, zij waren, als het ware, christenen die gered waren maar die niet volledig voor Jezus Christus leefden. Zij waren zondagschristenen. Maar nu roept Jezus hun om Hem volledig na te volgen zonder enige belemmering of afleiding. Jezus vraagt hun nu om alles achter zich te laten en met Jezus het diepe in te springen; het onbekende, heel ver buiten hun comfort zone. Jezus vraagt hun nu om de zekerheid van hun beroep, hun toekomst, hun pensioen, alles achter zich te laten. Jezus zegt: “Kom achter Mij”, oftewel, “Volg Mij na”. Jezus roept hun om Hém na te volgen! Niet een religie of godsdienst, niet een kerk, niet een filosofie, niet een carriere, niet wereldse gemakken, niet rijkdom, niet status, niet een comfortabel leven, enz…  Nee, Jezus zegt: “Volg Mij!”. Het gaat om Jezus! Alles draait om Jezus! Jezus zegt: “Volg Mij!”. Ook vanmorgen zegt Jezus tegen ons: “Volg Mij!”. Wist je dat niet iedereen die ‘s zondags naar de kerk toe gaat Jezus navolgt! En de vraag die wij onszelf continue moeten stellen is wie of wat volgen wij na? Waarvoor kan je wakker gemaakt worden? Wat is het eerste dat in je opkomt wanneer je ‘s ochtends wakker wordt? Wat is het laatste waaraan je denkt voordat je in slaap valt? Wat houdt je bezig? Waaraan besteed je je vrije tijd? Waar maak je tijd voor vrij? Dit is wat je navolgt! Is dat Jezus? Jezus zegt: “Volg Mij!” Misschien is het voor sommigen de eerste keer dat Jezus je tot geloof roept of dat Hij je terug tot geloof roept. Tegen jou zegt Jezus: “Volg Mij na!” Bekeer je van je oude leven, laat het achter je en volg Mij! Aan sommigen van jullie vraagt Jezus om Hem volledig na te volgen. Misschien ben je al geruime tijd een gelovige, maar je leeft niet volledig voor Christus. Je bent een zondagschristen. Misschien heb je zelfs een taak in de gemeente, je draagt financieel bij, je bent er elke zondag, maar toch leef je niet geheel voor Hem. Tegen jou zegt Jezus: “Volg Mij!” Sommigen van jullie hebben wellicht ooit de roepstem van Jezus gehoord om zoals Petrus en Andreas alles achter zich te laten. Wellicht heeft Jezus ooit aan jou gevraagd om de zekerheid van je beroep, je toekomst, je pensioen, enz… alles achter je te laten omwille van Hem. Tegen jou zegt Jezus: “Volg Mij!”. Jezus riep Petrus en Andreas niet op basis van hun bekwaamheid, hun kwalificaties, hun diploma’s. Die hadden zij toch niet. Nee, Jezus riep hun op basis van Zijn bekwaamheid. Jezus zei: “Kom achter Mij, en Ik zal u vissers van mensen maken.” Het enige dat Petrus en Andreas moesten doen, is in geloof alles achter zich laten en Jezus navolgen. De rest is aan Jezus. Jezus zal van hun vissers van mensen maken. Wij hebben het voordeel van het geschreven Woord. Wij weten hoe het verhaal afliep, wij weten dat Jezus slaagde in het maken van mensenvangers, van Petrus en Andreas. Maar zij hadden geen “garanties”. Zij moesten op basis van wat zij uit het O.T. van de Messias wisten én op basis van wat zij inmiddels van Jezus hadden gehoord en gezien, in geloof het diepe in springen, in geloof in zee gaan met Jezus. Kijk wat ze doen! Vers 20 – “Zij lieten meteen de netten achter en volgden Hem.” Wat zij deden is vanuit een menselijk oogpunt onverklaarbaar en onverantwoord. Sommigen zouden dit zelfs roekeloos noemen. Zij lieten hun levensonderhoud, hun bestaan, op dat ogenblik letterlijk vallen om een visser van mensen te worden. Ik weet dit niet 100% zeker, maar ik durf te zeggen dat Petrus en Andreas geen flauw idee hadden wat het precies inhield om vissers van mensen te zijn. Tot op dat moment bestond dat beroep niet, er bestond ook geen functieomschrijving. Het was onbekend, het was nieuw, baanbrekend, het was eng! Maar blijkbaar had de Heilige Geest de harten van deze twee dusdanig bewogen om deze geloofsstap te zetten. Wat moeten wij vanmorgen achter laten? Jullie weten het, want de Heilige Geest is er al geruime tijd mee bezig! Vers 21 – “Hij ging vandaar verder en zag twee andere broers, namelijk Jakobus, de zoon van Zebedeüs, en Johannes, zijn broer, in het schip met hun vader Zebedeüs, terwijl zij hun netten aan het herstellen waren, en Hij riep hen.” Ook Johannes en Jakobus waren in de ogen van de wereld niet echt mannen waarmee je een wereldwijde reddingsbeweging zou oprichten. Op een gegeven moment werd Jezus door een dorp van de Samaritanen verworpen. Kijk hoe Johannes en Jakobus hierop reageren: Lukas 9:54-55 – “⁵⁴Toen de leerlingen Jakobus en Johannes merkten dat Jezus niet welkom was, vroegen ze: ‘Heer, wilt u dat wij vuur uit de hemel afroepen dat hen zal verteren?’ ⁵⁵Maar hij draaide zich naar hen om en wees hen streng terecht.” Deze twee hadden een kort lontje. Zij waren agressief. Niet voor niets noemde Jezus hun “zonen van de donder”. Ook hun zullen wij in Mattheüs weer tegenkomen… Vers 22 – “Zij lieten meteen het schip en hun vader achter en volgden Hem.” Mattheüs laat ons hier zien dat Johannes en Jakobus niet alleen hun levensonderhoud, hun bestaan, hun beroep, hun pensioen, hun toekomst, achter zich lieten, maar ook hun vader. Op eerste gezicht lijkt dit niet zo’n geweldige aanbieding. Deze vier moeten alles achter zich laten om voor Jezus te komen werken. Maar is dat zo? Luister naar wat Jezus zegt: Markus 10:29-30 – “²⁹Jezus zei: ‘Ik verzeker jullie: iedereen die broers of zusters, moeder, vader of kinderen, huis of akkers heeft achtergelaten omwille van mij en het evangelie, ³⁰zal het honderdvoudige ontvangen: in deze tijd broers en zusters, moeders en kinderen, huizen en akkers, al zal dat gepaard gaan met vervolging, en in de tijd die komt het eeuwige leven.” (nbv) Wie is hierin nu de grote winnaar? Jezus of deze vissers? Wie zou niet alles achter zich willen laten met zo’n belofte? Wanneer God iemand vraagt om zijn/haar hele leven aan Hem te geven, dan zal Hij nooit in het krijt staan bij de mens. God zal altijd honderdvoud meer teruggeven dan wat de mens achter zich laat! Ik wil vanmorgen afsluiten met dit: In vers 18 zien wij Petrus en Andreas een net de zee in werpen. In vers 21 zien wij Johannes en Jakobus hun netten herstellen. In Lukas 5 zien wij vissers die hun netten aan het wassen zijn. Het in de zee werpen van een net doet men om vissen te vangen. Het wassen van de netten is noodzakelijk want na het vissen zitten er viskoppen in vast, schubben, slijm, ingewanden, enz… Het herstellen van de netten heeft niet zo zeer te maken met het repareren van de netten, maar het gebruiksklaar maken van de netten. Jezus zegt dat Hij van Zijn discipelen vissers van mensen zal maken. Dit goldt niet alleen voor Petrus en de anderen, maar dat geld net zo goed voor ons, anno 2011. Jezus wil dat wij, Zijn discipelen, onszelf als netten de wereld in werpen om mensen voor Hem te vangen. Wij doen dit o.a. door de straat op te gaan om met mensen in gesprek te gaan, teneinde hun het Evangelie te vertellen en hun uit te nodigen om zich aan te sluiten bij het Lichaam van Christus. Wij doen dit ook door persoonlijke éénopéén gesprekken te hebben met familieleden, vrienden, buren, collega’s, schoolen klasgenoten, enz… Eenmaal gevangen worden deze nieuwe netten schoongewassen d.m.v. discipelschap, d.m.v. het onderwijzen van het Woord van God, d.m.v. de gemeenschap, d.m.v. toerusting, d.m.v. het breken van het brood, d.m.v. gebed. Tegelijkertijd worden deze netten door de Heilige Geest en het Woord van God hersteld en gebruiksklaar gemaakt om in de wereld geworpen te worden om andere mensen voor Christus te vangen. Dit is de manier waarop Jezus met ons te werk wil gaan. Dit is de manier waarop Zijn reddingsbrigade op zoek gaat naar het verlorene. Jezus roept een ieder van ons vanmorgen om Hem na te volgen zodat Hij van ons vissers van mensen zal maken.