Waarop wordt je uiteindelijk geoordeeld?
Mattheüs 25:31-46
Stel dat je vandaag tien willekeurige mensen vraagt wat zij geloven dat met hun ziel, of geest, of bewustzijn zal gebeuren wanneer zij komen te overlijden.
Ik weet zeker dat je uiteenlopende antwoorden op die vraag zal krijgen.
Sommigen zullen zeggen dat je gewoon, als het ware, in slaap valt. Vandaar ook dat mensen zeggen: ‘RIP’ of ‘rust zachtjes’, enz.
Sommigen zullen zeggen dat je ophoudt te bestaan. De dood is einde verhaal!
Anderen zullen zeggen dat je als een spook terugkomt om alsnog allerlei taken te gaan vervullen.
Anderen zullen zeggen dat je gereïncarneerd wordt, oftewel dat je als iets anders terug zal komen.
Hoe dan ook, wat mensen hierover geloven is zeer verschillend en als ze geen wedergeboren christen zijn, dan zijn hun antwoorden vrijwel nooit gebaseerd op de Bijbel.
Wat de mens hierover geloofd is levensbelangrijk! Want wat men hierover geloofd zal grotendeels bepalen wat zij hier op aarde met hun leven doen.
Bijvoorbeeld, de hedendaagse Jihadisten, de plegers van zelfmoordaanslagen tegen de Joden, worden beloofd dat wanneer zij, als de ultieme martelaar sterven, in het paradijs beloont zullen worden met o.a. 72 maagden met donkere ogen.
Wat deze Jihadisten geloven over wat met hun zal gebeuren ná de martelaarsdood bepaald wat zij hier op aarde met hun leven doen. In hun geval zal dat betekenen dat zij op een gegeven moment een zelfmoordaanslag tegen de Joden gaan plegen.
Wat de mens echt geloofd over wat er uiteindelijk ná de dood zal gebeuren, én wat de voorwaarden zijn om datgene te krijgen zal grotendeels bepalen hoe men hier op aarde leeft en welke keuzen hij/zij maakt.
Als iemand bijvoorbeeld met hart en ziel geloofd wat de Bijbel ons leert over wat er na de dood gaat gebeuren, dan zal hij/zij super gemotiveerd zijn om te kiezen voor wat hem/haar, het allerbeste eindresultaat zal opleveren.
Hebreeën 9:27 – “Het is het lot van de mens eenmaal te sterven, en daarna komt het oordeel.” (Willibrord 2012)
Ieder mens, of hij/zij nu wél of niet in de God van de Bijbel geloofd zal ná het sterven of bij de wederkomst van Christus door de God van de Bijbel geoordeeld worden.
En de criteria waarop het oordeel gebaseerd zal zijn is voor iedereen hetzelfde!
Vanmorgen gaan wij kijken naar het laatste Schriftgedeelte in Mattheüs 25 waarin Jezus ons leert over het laatste oordeel over de mensen die bij Zijn wederkomst op aarde levend zijn.
Alhoewel ik persoonlijk op dat moment niet geoordeeld zal worden, de criteria waarmee ik geoordeeld zal worden is op één punt na, exact hetzelfde.
Mattheüs 25:31-46
Vers 31 – “31Wanneer de Zoon des mensen komen zal in Zijn heerlijkheid en al de heilige engelen met Hem, dan zal Hij zitten op de troon van Zijn heerlijkheid.”
Jezus spreekt hier nog steeds over Zijn wederkomst. Volgens de profeet Zacharia zal Jezus Koning worden over heel de aarde.
Als je de wereldpolitiek op dit moment helemaal zat bent dan heb ik goed nieuws voor je. Er komt een heerlijk moment wanneer er in alle eerlijkheid, oprechtheid, rechtvaardigheid en goedheid geregeerd zal gaan worden.
Dat moment zal komen wanneer Jezus Christus, samen met Zijn kerk en alle heilige engelen naar de aarde toe zullen komen om de wereld te oordelen en om vervolgens in het duizendjarig rijk te gaan regeren.
Jezus zegt hier dat Hij terug zal komen en al de heilige engelen met Hem.
In Mattheüs 24:30-31 staat dat Jezus met grote kracht en heerlijkheid zal komen en Hij zal Zijn engelen uitzenden om Zijn uitverkorenen, uit alle plekken op aarde, bijeen te brengen.
Gods engelen vervullen verschillende taken. Bijvoorbeeld, de engel Gabriel werd naar de profeet Daniel gestuurd om hem een boodschap te brengen.
Ook bracht dezelfde engel Gabriel honderden jaren later een boodschap aan Zacharias, de vader van Johannes de Doper én ook weer aan Maria, de moeder van Jezus.
Dit is slechts één taak die door engelen vervuld worden.
In vers 31 zien wij dat Jezus sowieso met de heilige engelen terugkomt en dat zij de taak krijgen om Jezus te helpen om de mensen bijeen te brengen.
Vers 32 – “32En voor Hem zullen al de volken bijeengebracht worden, en Hij zal ze van elkaar scheiden zoals de herder de schapen van de bokken scheidt.”
Vers 33 – “33En Hij zal de schapen aan Zijn rechterhand zetten, maar de bokken aan Zijn linkerhand.”
Vers 34 – “34Dan zal de Koning zeggen tegen hen die aan Zijn rechterhand zijn: Kom, gezegenden van Mijn Vader, beërf het Koninkrijk dat voor u bestemd is vanaf de grondlegging van de wereld.”
Jezus geeft ons hier dé basis voor onze redding. Het is namelijk zo dat God al vóór de grondlegging van de wereld bepaald heeft dat wij die nu geloven, én zij die bij Jezus’ wederkomst geloven, toegang zullen gaan krijgen tot het Koninkrijk van God.
Efeze 1:4 – “Al voordat de wereld gemaakt werd, koos God ons uit om bij Christus te horen. Daardoor kunnen wij als heilige en volmaakte mensen voor Gods troon staan. God houdt van ons.” (BGT)
Sommige mensen vinden het niet eerlijk dat God bijvoorbeeld mij gekozen heeft en niet hun.
Vanuit het beperkt menselijk oogpunt lijkt dat ook oneerlijk, maar God heeft mij vóór de grondlegging van de wereld gekozen omdat Hij al van tevoren wist dat ik op een gegeven moment in mijn leven voor Hem zou kiezen.
God is alwetend en dus weet Hij ook of ik nu wél of niet voor Hem zou kiezen. En omdat ik wél voor Hem gekozen heb kan er van mij gezegd worden dat God mij al gekozen had voordat Hij zelfs de wereld had gemaakt.
Als er iemand is die dit nog steeds oneerlijk vindt, dan moet je vanmorgen één ding doen: kies vanmorgen voor God en dan zal God ook jou vóór de grondlegging van de wereld gekozen hebben!
Vers 34 – “34Dan zal de Koning zeggen tegen hen die aan Zijn rechterhand zijn: Kom, gezegenden van Mijn Vader, beërf het Koninkrijk dat voor u bestemd is vanaf de grondlegging van de wereld.”
Vers 35-36 – “35Want Ik had honger en u hebt Mij te eten gegeven; Ik had dorst en u hebt Mij te drinken gegeven; Ik was een vreemdeling en u hebt Mij gastvrij onthaald. 36Ik was naakt en u hebt Mij gekleed; Ik ben ziek geweest en u hebt Mij bezocht; Ik was in de gevangenis en u bent bij Mij gekomen.”
Jezus geeft hiermee aan dat de redding dat in en door Jezus Christus aan ons gegeven wordt tot uiting komt in o.a. deze goede daden.
Net zoals de olie (de wedergeboorte) van de vijf wijze maagden tot uiting kwam in de gelijkenis van de talenten, oftewel in het trouw zijn in datgene dat God je gegeven heeft, komt het door God voorbestemd te zijn om toegang te krijgen tot Zijn koninkrijk, tot uiting in goede werken.
Vers 37-39 – “37Dan zullen de rechtvaardigen Hem antwoorden: Heere, wanneer hebben wij U hongerig gezien en te eten gegeven? Of dorstig en te drinken gegeven? 38Wanneer hebben wij U als een vreemdeling gezien en gastvrij onthaald, of naakt en hebben U gekleed? 39Wanneer hebben wij U ziek gezien of in de gevangenis en zijn bij U gekomen?”
Jezus noemt degenen aan Zijn rechterhand, de rechtvaardigen. Het is absoluut niet zo dat dezen de rechtvaardigen genoemd worden omdat zij goede daden hebben verricht.
Nee, door hun geloof in Jezus Christus hebben zij een rechtvaardige status gekregen. M.a.w. vrijgesproken!
Dit geldt ook voor mij, voor ons, wij die nu navolgers van Jezus zijn.
Handelingen 13:38-39 – “38Mannen, broeders, dit moet u goed weten: wij verkondigen dat uw zonden dankzij Hem vergeven worden 39en dat ieder die gelooft, dankzij Hem vrijgesproken wordt van alles waarvoor de wet van Mozes u alleen maar kan veroordelen.” (GNB96)
Door deze rechtvaardige status ziet God mij alsof ik, a) geen erfzonde heb geërfd van Adam, én b) alsof ik zelf nooit gezondigd hebt!
Dit heeft Jezus voor ieder mens gedaan. Het enige dat jij hoeft te doen is een bewuste keus voor Hem te gaan maken en je hart en je leven onvoorwaardelijk aan Hem te geven.
De reactie van deze rechtvaardigen waar Jezus het nu over heeft lijkt mij logisch. Want Jezus was niet op aarde, dus hoe zouden zij al deze goede daden aan Jezus Zelf verricht kunnen hebben?
Vers 40 – “40En de Koning zal hun antwoorden: Voorwaar, Ik zeg u: voor zover u dit voor een van deze geringste broeders van Mij gedaan hebt, hebt u dat voor Mij gedaan.”
Jezus heeft het hier over het goed doen jegens ‘een van deze geringste broeders van Hem’. Over wie heeft Jezus het?
Mattheüs 12:49-50 – “49Met een gebaar naar zijn leerlingen zei Hij: ‘Kijk, hier zijn mijn moeder en mijn broers. 50Want wie de wil doet van mijn Vader in de hemel, die is mijn broer en zuster en moeder.’” (Willibrord 2012)
Jezus herdefinieert familie! Niet zijn bloedverwanten zijn per se Zijn broers en zussen, maar degenen die de wil van God de Vader doen. M.a.w. allen die wedergeboren zijn en die Jezus navolgen zijn Zijn broers en zussen.
Hebreeën 2:11 – “Want Jezus die de mensen aan God wijdt, en allen die door Hem aan God gewijd worden, hebben dezelfde Vader. Daarom schaamt Hij zich er ook niet voor hen Zijn broers te noemen.” (GNB96)
Deze geringste broeders van Jezus kunnen dus de gelovigen zijn, zowel de Joodse alsook de niet Joodse, die tijdens de Grote Verdrukking tot geloof zijn gekomen.
Ik vind het zo mooi hoe nauw Jezus Zich verbonden voelt met Zijn navolgers, Zijn broeders en zusters!
Nog voordat de apostel Paulus tot bekering kwam vervolgde hij de christenen. Hij hield de jassen vast van degenen die Stefanus hadden gestenigd.
Hij dreigde christenen met moord en heeft velen in de gevangenis gestopt. En toen hij onderweg was naar Damascus om daar christenen gevangen te nemen kwam Jezus vanuit de hemel naar hem toe om hem tegen te houden en om hem tot Zichzelf te roepen:
Handelingen 9:4-5 – “4Hij liet zich op de grond vallen en hoorde een stem: ‘Saul, Saul, waarom vervolg je mij?’ 5Saulus zei: ‘Wie bent u, Heer?’ De stem zei: ‘Ik ben Jezus, degene die jij vervolgt.” (GNB96)
Hier zie je dat Jezus, alhoewel Hij Zelf in de hemel zit, Zich door Paulus vervolgd voelde omdat Paulus de christenen vervolgde.
En zo ook hier in Mattheüs laat Jezus zien dat, of je nu goed of slecht doet jegens de Zijne, Hij het persoonlijk opvat.
Vers 41 – “41Dan zal Hij ook zeggen tegen hen die aan de linkerhand zijn: Ga weg van Mij, vervloekten, in het eeuwige vuur, dat voor de duivel en zijn engelen bestemd is.”
Dit zijn woorden die niemand uit Jezus’ mond te horen wil krijgen! Want net zoals het eeuwig leven definitief is, is ook de eeuwige straf definitief!
Je kunt niet in hoger beroep gaan want er staat niemand boven Jezus!
Jezus zegt tegen hun dat zij weg moeten gaan, oftewel, dat Hij hun niet meer wil zien! Hij zegt ga in het eeuwige vuur, oftewel, ga naar de hel, dat voor de duivel en zijn engelen bestemd is.
Zoals we in vers 34 lazen is de mens al voor de grondlegging van de wereld bestemd voor Gods Koninkrijk.
Hier lezen wij niet dat de mens bestemd is voor het eeuwige vuur, de hel. Nee, God wil absoluut niet dat de kroon van Zijn schepping, de mens voor eeuwig vervloekt en gestraft zou worden.
God heeft er dus ook alles aan gedaan om mensen de gelegenheid te geven om het eeuwige vuur, de eeuwige straf te ontkomen.
De duivel en zijn engelen zijn Gods schepselen. De duivel is een gevallen engel en ook zijn engelen zijn gevallen engelen. Gevallen in de zin dat zij in opstand tegen God zijn gekomen en die nu alles, dat God liefheeft, wil vernietigen.
De profeet Ezechiël krijgt inzicht tot wie en hoe satan was:
Ezechiël 28:12b-15 – “12bU, toonbeeld van volkomenheid, vol wijsheid en volmaakt van schoonheid, 13u was in Eden, de hof van God. Allerlei edelgesteente was uw sieraad: robijn, topaas en diamant, turkoois, onyx en jaspis, saffier, smaragd, beril en goud. Het werk van uw tamboerijnen en uw fluiten was bij u. Op de dag dat u geschapen werd, waren ze gereed. 14U was een cherub die zijn vleugels beschermend uitspreidt. Daarvoor heb Ik u aangesteld. U was op Gods heilige berg, u wandelde te midden van vurige stenen. 15Volmaakt was u in uw wegen, vanaf de dag dat u geschapen werd, totdat er ongerechtigheid in u gevonden werd.”
Satan was volmaakt totdat ongerechtigheid of verdorvenheid in hem opkwam.
Jesaja 14:12-15 – “12Hoe bent u uit de hemel gevallen, morgenster (Lucifer), zoon van de dageraad! U ligt geveld op de aarde, overwinnaar over de heidenvolken! 13En ú zei in uw hart: Ik zal opstijgen naar de hemel; tot boven Gods sterren zal ik mijn troon verheffen, ik zal zetelen op de berg van de ontmoeting aan de noordzijde. 14Ik zal opstijgen boven de wolkenhoogten, ik zal mij gelijkstellen met de Allerhoogste. 15Echter, u bent in het rijk van de dood neergestort, in het diepst van de kuil!”
Hier zien wij die verdorvenheid en trots tot in satan tot uiting komen.
Hij zegt tot vijfmaal toe wat hij zal doen: ‘ik zal’. . .
Openbaring 12:3-4 – “3En er verscheen een ander teken in de hemel. En zie: een grote vuurrode draak met zeven koppen en tien horens. En op zijn koppen zeven diademen. 4En zijn staart veegde het derde deel van de sterren van de hemel en wierp die op de aarde.”
De ‘sterren’ vertegenwoordigen hier engelen. Hier ziet Johannes dat satan één derde deel van de engelen met zich mee heeft gekregen om z’n eigen toko te starten.
Johannes krijgt inzicht tot wat het in de hemel gebeurde en schrijft dit voor ons op:
Openbaring 12:7-9 – “7Toen brak er oorlog uit in de hemel: Michaël en zijn engelen voerden oorlog tegen de draak, ook de draak en zijn engelen voerden oorlog. 8Maar zij waren niet sterk genoeg, en hun plaats werd in de hemel niet meer gevonden. 9En de grote draak werd neergeworpen, namelijk de oude slang, die duivel en satan genoemd wordt, die de hele wereld misleidt. Hij werd neergeworpen op de aarde en zijn engelen werden met hem neergeworpen.”
Ook Judas leert ons hierover:
Judas 1:6 – “En de engelen die hun oorspronkelijke staat niet hebben bewaard, maar hun eigen woonplaats verlaten hebben, heeft Hij voor het oordeel van de grote dag met eeuwige boeien in de duisternis in verzekerde bewaring gesteld.”
Al ver voordat God de mens had geschapen had God reeds bepaald dat satan en zijn gevallen engelen voor eeuwig gestraft zouden worden.
De hel is dus nooit bedoeld geweest voor de mens!
De mens moet letterlijk over Jezus Christus heen stappen om in de hel terecht te komen!
Vers 41 – “41Dan zal Hij ook zeggen tegen hen die aan de linkerhand zijn: Ga weg van Mij, vervloekten, in het eeuwige vuur, dat voor de duivel en zijn engelen bestemd is.”
Vers 42-43 – “42 Want Ik ben hongerig geweest en u hebt Mij niet te eten gegeven; Ik ben dorstig geweest en u hebt Mij niet te drinken gegeven; 43Ik was een vreemdeling en u hebt Mij niet gastvrij onthaald; naakt, en u hebt Mij niet gekleed; ziek en in de gevangenis, en u hebt Mij niet bezocht.”
Vers 44 – “44Dan zullen ook dezen Hem antwoorden: Heere, wanneer hebben wij U hongerig gezien of dorstig of als een vreemdeling of naakt of ziek of in de gevangenis, en hebben U niet gediend?”
Vers 45 – “45Dan zal Hij hun antwoorden: Voorwaar, Ik zeg u: voor zover u dit voor een van deze geringsten niet gedaan hebt, hebt u het ook niet voor Mij gedaan.”
Vers 46 – “46En dezen zullen gaan in de eeuwige straf, maar de rechtvaardigen in het eeuwige leven.”
Nogmaals, Jezus spreekt hier over het oordeel van de mensen die bij Zijn wederkomst door Hem geoordeeld zullen worden.
Degenen die bij Jezus horen, die de wil van de Vader doen zullen het eeuwig leven beërven en degenen die Jezus niet trouw zijn geweest zullen voor eeuwig gestraft worden, samen met satan en zijn gevallen engelen.
Dezelfde criteria geld nu voor ons, want “Het is het lot van de mens eenmaal te sterven, en daarna komt het oordeel.” Hebreeën 9:27 (Willibrord 2012)
Waarop wordt je uiteindelijk geoordeeld? Wat is de bottom-line om òf het eeuwig leven in Gods Koninkrijk te beërven òf de eeuwige straf in de hel?
Het is heel simpel! Om te bepalen waar jij de eeuwigheid zal gaan doorbrengen zal God niet kijken naar al het goeds en slechts dat je gedaan hebt.
Nee, uiteindelijk zal Zijn besluit worden genomen op basis van wat jij met Jezus Christus gedaan hebt.
Heb je Jezus Christus serieus genomen?
Heb je in Hem geloofd zoals het in de Bijbel staat?
Heb je Jezus Christus nagevolgd?
Heb je Jezus gehoorzaamd?
Heb je jezelf onvoorwaardelijk aan Jezus gegeven?