Wanneer God stil lijkt te zijn - de intertestamentaire periode deel 2 van 2
Vanmorgen ben ik alweer blij om te kunnen vertellen dat wij verder gaan met de preekserie Route 66 en dat wij vanmorgen deel 2 van de intertestamentaire periode gaan behandelen. Hierna gaan we het Nieuwe Testament in en beginnen we met het Evangelie van Mattheüs.
Maar voor vandaag in deel twee gaan we verder met die blanco bladzijde tussen Maleachi en Mattheüs in.
In deel 1 hebben we o.a., in een parafrasering van Daniël 2, gekeken naar een aantal profetieën, oftewel voorzeggingen, die tijdens de intertestamentaire periode vervuld waren.
Dit waren namelijk de opkomst van het Griekse rijk dat opgevolgd werd door het Romeinse rijk.
We hebben gezien dat omdat het Griekse rijk het Hellenisme in de wereld ging implementeren de Joden voor de zoveelste keer onder druk kwamen te staan.
Dit leidde tot de Makkabese opstand in 167 v.Chr. wat ervoor zorgde dat de Joden voor een tijd weer onafhankelijk werden onder het Hasmonese rijk. Dit zorgde ervoor dat de Joden hun godsdienst wederom in Jeruzalem en in de tempel konden uitoefenen.
Dit was echt het werk van de Heere. Dus nogmaals, ondanks dat het erop lijkt dat God stil was, omdat er geen canonische Bijbelboeken in die periode werden geschreven, was God wel degelijk aan het werk.
Nu staat er in de Bijbel niets over de gebeurtenissen en de geschiedenis van de periode tussen Maleachi en Mattheüs in. Maar gelukkig hebben we wel een aantal betrouwbare bronnen die ons inzicht geven tot wat er in die periode allemaal plaatsvond.
In deel 1 hebben we naar een klein stukje van het geopolitieke gekeken; wie er aan de macht was en wat voor consequenties dat had voor de Joden.
Vanmorgen wil ik naar twee zaken kijken die ons kunnen helpen om het Nieuwe Testament beter te kunnen begrijpen.
Het eerste is een paar geschriften die wél in en over die periode geschreven zijn.
En het tweede is een stukje achtergrond over de Joodse godsdienst die we in het Nieuwe Testament tegenkomen.
Misschien hebben jullie weleens opgemerkt dat de Katholieke Bijbel meer boeken in het Oude Testament heeft opgenomen dan onze protestantse Bijbel. Zo niet, dan weet je het nu.
Deze extra boeken worden de Apocriefe of Deuterocanonieke boeken genoemd.
Het woord ‘apocrief’ betekent ‘verborgen’ en het woord ‘deuterocanoniek’ betekent ‘tweede canon’.
Dit zijn boeken die in het Oude Testament van de Katholieke Bijbel opgenomen zijn als canoniek, wat voor ons gebruik simpelweg betekent dat zij deze boeken achten als het geïnspireerd woord van God. Het katholieke O.T. bestaat dus uit 46 boeken in tegenstelling tot onze 39.
Relevant voor onze studie vanmorgen zijn twee van deze boeken, 1 en 2 Makkabeeën.
Vorige keer had ik kort toegelicht dat de Joden ontzettend onder druk kwamen te staan vanwege de Hellenisering door Antiochus IV. En dat een zekere Judas Makkabeüs de opstand tegen Antiochus en de Seleuciden leidde.
Het was tijdens de opstand dat Antiochus duizenden Joden vermoorde, maar tijdens het hoogtepunt van de strijd overleed hij aan een ziekte.
Judas Makkabeüs, die de opstand leidde overleed in de strijd, maar zijn broer Simon Makkabeüs behaalde de totale overwinning zo’n 20 jaar ná de dood van Antiochus en wist daarmee de onafhankelijkheid van de Joodse staat te verkrijgen.
Deze Simon stichtte de Hasmonese dynastie in 134 v.Chr. die tot 63 v.Chr. aan de macht zou blijven als het Hasmonese rijk. Dit was voor het eerst na de Babylonische ballingschap dat er sprake was van een Joodse staat.
1 en 2 Makkabeeën gaan voornamelijk over de gebeurtenissen in deze periode. Dus als jij je wilt verdiepen in deze gebeurtenissen, dan raad ik je aan om 1 en 2 Makkabeeën te lezen.
In 63 v.Chr. maakte Pompeius, de Romeinse generaal, een einde aan deze onafhankelijkheid en nam Jeruzalem in.
Hij maakte van Judea een vazalstaat van Rome, en in 37 v.Chr. werd Herodes de Grote de vazalkoning hiervan.
Herodes was dan ook dé Herodes waarover wij lezen in Mattheüs 2 en in Lukas 1.
Mattheüs 2:1-3 – “1Toen nu Jezus geboren was in Bethlehem, in Judea, in de dagen van koning Herodes, zie, wijzen uit het oosten kwamen in Jeruzalem aan, 2en zeiden: Waar is de Koning van de Joden die geboren is? Want wij hebben Zijn ster in het oosten gezien en zijn gekomen om Hem te aanbidden. 3Toen koning Herodes dit hoorde, raakte hij in verwarring en heel Jeruzalem met hem.”
Deze koning Herodes kreeg te horen dat de Koning van de Joden geboren was waardoor hij in verwarring raakte. Hij raakte gewoon in paniek. Hij was onthutst door deze aankondiging omdat toen Herodes door Rome aangesteld was als de vazalkoning, werd hij door Rome genoemd ‘de koning van de Joden’.
Dus om een staatsgreep te vermijden liet hij alle jongetjes van twee jaar oud en daaronder in de regio van Bethlehem vermoorden. Want in zijn ogen was hij de koning van de Joden, en wilde koste wat kost enige concurrentie uitschakelen.
En hoe verschrikkelijk dit ook was, dit en de hierop volgende handelingen van Jozef en Maria waren wél de vervullingen van een aantal profetieën.
Herodes de Grote, die tijdens de intertestamentaire periode tot de macht kwam als vazalkoning was onderdeel van de voorbereiding op de komst van Jezus.
Naast 1 en 2 Makkabeeën zijn de geschriften van de historicus Flavius Josephus onmisbaar als je iets over deze Herodes wil weten.
En als je alleen 1 en 2 Makkabeeën en Josephus al leest, dan kom je al een heel eind.
Het laatste dat ik hierover wil noemen is dat in mijn mening het allerbelangrijkste dat in de intertestamentaire periode geschreven is, is de Griekse vertaling van het Oude Testament, de Septuagint. (in de 3e eeuw v.Chr.)
Dit was van wezenlijk belang omdat in het Romeins rijk Grieks de gemeenschappelijke taal was. Het merendeel van de Joden kenden geen Hebreeuws, dus dit maakte het O.T. weer toegankelijk.
Dit is trouwens de vertaling die in veel gevallen door de schrijvers van het Nieuwe Testament geciteerd wordt. Vandaar dat er in deze gevallen kleine verschillen zijn tussen de citaten in het Nieuwe Testament en wat er geciteerd wordt vanuit onze Hebreeuwse Oude Testament.
DEEL 2
Een van de dingen die wij in het N.T. tegenkomen, die we niet in het O.T. zien is de synagoge. En in alle vier Evangeliën en in Handelingen speelt de synagoge een belangrijke rol.
De exacte oorsprong van de synagoge is niet te achterhalen. Er wordt gedacht dat ze tot stand kwamen tijdens de Babylonische ballingschap omdat de Joden niet naar Jeruzalem konden gaan om hun godsdienst te beoefenen.
Ezechiël 11:16 – “Maar je moet tegen de ballingen zeggen wat ik, God, de Heere, zal doen. Ik heb hen ver weg gestuurd, naar vreemde volken; ik heb hen uiteengejaagd naar verre landen. Ook daar zal ik voor hen aanwezig zijn in hun povere gebedsplaatsen.” (GNB)
Het kan heel goed zijn dat deze gebedsplaatsen van de Joodse ballingen het begin was van het concept synagoge.
Hoe dan ook, in het N.T. zien we dat er in elk dorpje een synagoge was, en in de grotere steden zelfs meerdere.
In de Evangeliën zien wij Jezus en Zijn discipelen heel vaak samen in de synagoge. Jezus onderwees ook vaak in de synagoge. Dit was bij uitstek de plek waar Joden samenkwamen, dus het leende zich er heel goed voor om meerdere mensen tegelijk te onderwijzen.
Ook zien wij in Handelingen dat Paulus altijd en in elke dorp of stad allereerst de synagoge in ging om het Evangelie te verkondigen.
De synagoge was niet alleen dé plek waar Jezus en Paulus het Evangelie verkondigde, het was ook de voorloper op hoe de Gemeente van Christus haar erediensten vorm gaven.
Wij zien bijvoorbeeld dat het voorlezen van Gods Woord in de synagoge centraal stond:
Lukas 4:16-17a – “16En Hij kwam in Nazareth, waar Hij opgevoed was, en ging naar Zijn gewoonte op de dag van de sabbat naar de synagoge, en Hij stond op om te lezen. 17aEn aan Hem werd het boek van de profeet Jesaja gegeven,”
Handelingen 13:14-15 – “14En zij gingen vanuit Perge het land door en kwamen in Antiochië in Pisidië; en zij gingen op de dag van de sabbat de synagoge binnen en gingen daar zitten. 15En na het voorlezen van de Wet en van de Profeten lieten de hoofden van de synagoge tegen hen zeggen: Mannenbroeders, als er bij u een woord van bemoediging voor het volk is, spreek dan.”
Ook zien wij dat Gods Woord in de kerk gelezen werd:
1 Timotheüs 4:13 – “Leg je in afwachting van mijn komst toe op de voorlezing van de Schrift, en op het aansporen en het onderrichten van de medegelovigen.” (GNB)
Wij zien dat het Woord van God onderwezen en gepredikt werd in de synagoge:
Mattheüs 13:54 – “En Hij kwam in Zijn vaderstad en onderwees hen in hun synagoge, zodat zij versteld stonden en zeiden: Waar heeft Deze die wijsheid en krachten vandaan?”
Markus 1:39 – “En Jezus predikte in hun synagogen door heel Galilea…”
Ook zien wij dat het Woord van God onderwezen en gepredikt werd in de kerk:
2 Timotheüs 4:1-3 – “1Ik bezweer u, ten overstaan van God en de Heere Jezus Christus, Die levenden en doden zal oordelen bij Zijn verschijning en in Zijn Koninkrijk: 2predik het Woord. Volhard daarin, gelegen of ongelegen. Weerleg, bestraf, vermaan, en dat met alle geduld en onderricht. 3Want er zal een tijd komen dat zij de gezonde leer niet zullen verdragen, maar dat zij zullen zoeken wat het gehoor streelt, en voor zichzelf leraars zullen verzamelen overeenkomstig hun eigen begeerten.”
Wij zien dat er in de synagoge tucht en zelfs uitzetting van leden plaatsvond:
Johannes 9:22 – “Dat zeiden zijn ouders omdat ze bang waren voor de Joodse leiders; want die waren al overeengekomen ieder die erkende dat Jezus de Christus was, uit de synagoge te bannen.” (GNB)
Ook zien wij dat tucht en uitzetting van leden van de kerk onderdeel is van kerk zijn:
Mattheüs 18:15-17 – “15Maar als uw broeder tegen u gezondigd heeft, ga naar hem toe en wijs hem terecht tussen u en hem alleen; als hij naar u luistert, hebt u uw broeder gewonnen. 16Maar als hij niet naar u luistert, neem er dan nog een of twee met u mee, opdat in de mond van twee of drie getuigen elk woord vaststaat. 17Als hij niet naar hen luistert, zeg het dan tegen de gemeente. En als hij ook niet naar de gemeente luistert, laat hij dan voor u als de heiden en de tollenaar zijn.”
1 Korinthe 5:1-2 – “1Ik heb gehoord dat er bij jullie een man is die verboden seks heeft. Hij gaat namelijk naar bed met de vrouw van zijn vader. Zelfs bij ongelovigen komt zoiets niet voor, maar bij jullie kan dat gewoon! 2En daar zijn jullie nog trots op ook. Jullie zouden het juist heel erg moeten vinden, en jullie moeten die man uit de kerk zetten!” (BGT)
Als laatste zien wij dat de synagoge geleid werd door een hoofd van de synagoge, die in vele gevallen een ‘hoofd onder een groep gelijken’ was:
https://www.biblestudytools.com/encyclopedias/isbe/ruler.html Zie 3.(1)(2)
Lukas 8:41,49 – “41En zie, er kwam een man, van wie de naam Jaïrus was. Hij was een leidinggevende in de synagoge. Hij viel aan de voeten van Jezus en smeekte Hem naar zijn huis te komen.”
Vers 49 – “49Terwijl Hij nog sprak, kwam er iemand van het huis van het hoofd van de synagoge en zei tegen hem: Uw dochter is gestorven; val de Meester niet lastig.”
Dit hoofd van de synagoge was de voorzitter van een raad van oudsten, die de leiding had over de synagoge.
Ook zien wij dat de kerk van Jezus Christus geleid werd door soortgelijke mannen:
Efeze 4:11-12 – “11En Hij heeft sommigen gegeven als apostelen, anderen als profeten, weer anderen als evangelisten en nog weer anderen als herders en leraars, 12om de heiligen toe te rusten, tot het werk van dienstbetoon, tot opbouw van het lichaam van Christus.”
Hier spreekt Paulus o.a. over herders en leraars die Jezus aan Zijn gemeente heeft gegeven.
Volgens iets dat de Granville Sharp regel heet is de Griekse constructie van herders en leraars zo dat Paulus hier een en dezelfde ambt bedoeld.
M.a.w. herder en leraar zou je als herder/leraar kunnen schrijven, oftewel in onze hedendaagse taal, voorganger in het NL en pastor in het EN.
De synagoge was dus niet alleen een belangrijk onderdeel van de Joodse godsdienst. Met al deze overeenkomsten was het zeker ook een model voor hoe wij tot op de dag van vandaag de kerk en de eredienst inrichten.
Als wij deze overeenkomsten tussen synagoge en kerk negeren zouden we de kerk bijna van haar afkomst ontdoen.
Het laatste dat ik wil delen is een klein stukje achtergrond m.b.t. de inhoud van de Joodse godsdienst die we zien in het Nieuwe Testament.
Er zijn meerdere spelers op het toneel, maar ik ga alleen één van hen onder de aandacht brengen, en dat zijn de Farizeeën.
In de tijd van het Hasmonese rijk, toen de Joden hun onafhankelijkheid hadden, ontstonden er meerdere Joodse religieuze groepen die tegen de Hellenisten waren. Een zo’n groep was de Farizeeën.
Terwijl veel Joden meegingen in het Hellenisme, dat haaks stond op Gods woord, wilde de Farizeeën de Joden juiste terugbrengen naar een zuivere godsdienst, terug naar het Woord van God, zoals een aantal richteren dit hadden gedaan.
Zij waren met oprechte intenties goed begonnen, maar zoals het zo vaak gebeurt met religie, kwam er een kantelpunt in hun visie en in hun legitimiteit.
Tegen de tijd van Jezus waren ze een Joodse sekte die in de kern wettisch was. Zij hingen vooral de interpretaties van de Wet van Mozes aan, die het voor de gewone mens onmogelijk maakte om een relatie met God te kunnen onderhouden. Ze waren ook nog eens zeer hypocriet! Om deze redenen ging Jezus altijd fel tegen hen in.
Ondanks dat zij goed waren begonnen en waarschijnlijk de gewone Joodse burgers in de intertestamentaire periode voor een tijd goed hebben geholpen in hun godsdienst, eindigde ze als wettische fanatiekelingen van een dode religie.
Waar zij in de tijd van Christus o.a. bekend om stonden was dat zij een zware last op de gewone mens legde. Een last van wetten en regels, geboden en verboden, en vooral ook het doen van werken, waardoor geen enkel persoon, Jood of niet-Jood voor God gerechtvaardigd kan worden. Zij vereiste van de mens wat God helemaal niet van de mens vereiste.
De apostel Paulus schreef een nogal strenge brief aan de Galaten omdat zij goed waren begonnen, maar trachten op eigen kracht, d.m.v. goede werken te doen, door zich aan de Wet van Mozes te houden, Gods werk voort te zetten.
Galaten 3:1-3 – “1Dwaze Galaten! Wie heeft u betoverd? Ik heb Jezus Christus toch duidelijk als de gekruisigde voor u uitgetekend. 2Ik wil alleen dit van u weten: hebt u de Geest ontvangen door de wet na te leven of door te luisteren naar de boodschap en die te geloven? 3Hoe kunt u zo dom zijn! U bent begonnen met de Geest en nu wilt u eindigen op eigen kracht?” (GNB)
Blijkbaar hadden Judaïsten hun leer in de kerk in Galatië gebracht waardoor de christenen in Galatië zich onder druk voelde gezet om zich weer aan de Wet van Mozes te houden. Zij werden onder druk gezet om zich o.a. te laten besnijden. En Paulus noemt deze misleiding betovering.
Ik denk dat ook wij, als Calvary Chapel waakzaam moeten blijven om dit soort misleiding te kunnen blijven weerstaan.
Wij zijn 17 jaar geleden als plaatselijke kerk met de Heilige Geest begonnen en ik geloof dat wij nog steeds bepaald en geleid willen worden door de Heilige Geest en Gods Woord.
De tekst waarmee ik onze openingsdienst in 2007 mee eindigde was het vers uit Zacharia 4:6 waarin God tegen Zerubbabel spreekt over de bouw van de tempel en dat het niet door menselijk vermogen of menselijke kracht tot stand zou komen, maar door Gods Geest. (Zacharia 4:6)
Dit was het vers dat God mij gaf bij het starten van de Calvary Chapel. Het is Gods werk en wij mogen met Hem mee vloeien.
Maar ook wij zouden meegesleept kunnen worden door het subtiele insluipen van het farizeïsme en wetticisme.
Denk bijvoorbeeld aan hoe sommige mensen denken over hun redding. Ze belijden een christen te zijn, maar omdat ze niet elke dag hun Bijbels lezen, omdat ze niet hun stille tijd houden, omdat ze het Evangelie niet met mensen delen, omdat ze nog steeds worstelen met die rot zonde twijfelen zij aan hun redding.
Ten eerste is dit een hele foute conclusie, omdat wij alleen gered zijn uit genade door het geloof en niet door wat wij doen, laten of nalaten.
Ten tweede zou deze vorm van wetticisme zich kunnen verspreiden omdat zo’n persoon met anderen hierover in de gemeente praat. En als een ander ook met dit soort twijfels rondloopt, dan bevestigen zij elkaar hierin.
Denk bijvoorbeeld ook aan de meningsverschillen waar Paulus in Romeinen 14 over schrijft:
Romeinen 14:1-3 – “1Aanvaard dan wie zwak is in het geloof, maar niet om over meningsverschillen te strijden. 2De een gelooft wel dat hij alles eten mag, maar wie zwak is, eet plantaardig voedsel. 3Wie wel alles eet, moet hem niet minachten die niet alles eet. En wie niet alles eet, moet hem niet veroordelen die alles eet. God immers heeft hem aanvaard.”
Dit zijn gewetens kwesties en geen van ons hoort onze mening bij de ander op dit gebied op te leggen. Want dat zou wetticisme zijn.
Romeinen 14:5-6a-b – “5De een acht de ene dag boven de andere dag, maar de ander acht al de dagen gelijk. Laat ieder in zijn eigen geest ten volle overtuigd zijn. 6Wie de dag in ere houdt, houdt hem in ere voor de Heere, en wie de dag niet in ere houdt, houdt hem niet in ere voor de Heere.”
Paulus gebruikt hier het voorbeeld van bepaalde dagen en wellicht ook feesten die door de ene wel gevierd werd en door de andere absoluut niet.
Ook dit is een gewetenskwestie en wij horen onze eigen meningen over deze zaken absoluut niet bij anderen op te leggen.
Bijna elk jaar rond de kerst komt er wel iemand naar me toe met hun mening dat wij als christenen de kerst niet mogen of moeten vieren. Zonder hier op in te gaan wil ik alleen zeggen dat ook dit een vorm van wetticisme is. En deze dingen kunnen op een subtiele wijze de Calvary Chapel binnen sluipen. Daarom is waakzaamheid essentieel.
Excuses voor deze zijsprong. Maar zoals de bediening van de Farizeeën volgens sommigen uiteindelijk heeft geleid tot het hedendaagse rabbijns jodendom, wat zo ver verwijderd is van de Bijbel, is hun voorbeeld wel iets om voor ogen te houden. Wij moeten dus waakzaam blijven.
Nu, tot slot een aantal zaken die bijgedragen hebben op de eerste komst van Jezus Christus op aarde, 2.000 jaar geleden.
Galaten 4:4 – “Maar toen de volheid van de tijd gekomen was, heeft God zijn Zoon gezonden.”
Alle elementen van de wereldbeschaving leken samen te smelten, waardoor het dé tijd werd voor Gods volledige openbaring zoals beschreven staat in Hebreeën 1:2. En dit ná de zogenaamde 400 stille jaren.
Denk aan de politieke elementen van het Romeins rijk:
De Pax Romana, wat ‘Romeinse vrede’ betekent zorgde voor een relatieve vrede en politieke stabiliteit voor zo’n 200 jaar lang in de landen rond de Middellandse zee.
Dit maakte het veel makkelijker om het Evangelie te verspreiden. Er was geen oorlog!
Zelfs allochtonen hadden volgens de Romeinse wet een mate van bescherming en vrijheid zolang zij de Romeinse cultuur en levenswijze niet aanvochten.
Paulus haalde meerdere keren zijn Romeinse staatsburgerschap en de Romeinse wet aan om uit de problemen te komen.
Denk ook aan het Romeinse wegenstelsel. Op het hoogtepunt van de ontwikkeling had Rome 400.000 km aan wegen gelegd. Dit heeft enorm geholpen bij het verspreiden van het Evangelie zoals wij dat kunnen zien in bijvoorbeeld Handelingen.
Hoewel Rome de Griekse politieke wereld had veroverd, domineerde de Griekse cultuur de Romeinse wereld.
De Griekse taal, oftewel het ‘gemeenschappelijk Grieks’ werd de universele taal van de bekende wereld. Iedereen sprak dezelfde taal.
Grieks werd het voertuig om Gods openbaring aan de naties te brengen. Denk bijvoorbeeld aan de Septuagint en het Nieuwe Testament. Beiden in het Grieks geschreven.
Het Evangelie en het Woord van God waren door de Griekse taal toegankelijk voor iedereen.
In die tijd werd de heidense wereld ook ontevreden met al hun goden van de mythologie, die mensen als een soort speelgoed van de goden beschouwden.
Het Jodendom gaf de heidense wereld een alternatief, namelijk één God, de Schepper van alles, en die persoonlijk met de mens om wil gaan.
En er was een gigantisch netwerk van plaatselijke synagogen waar mensen samen konden komen om die God te leren kennen.
Al met al, deze en nog meer zaken hebben bijgedragen aan de volheid van de tijd, waar Galaten 4:4 over spreekt. Al deze dingen moesten op hun plaats zijn om Jezus naar de aarde te laten komen. Alles dat in de intertestamentaire periode gebeurde legde het grondwerk voor de komst van Jezus op aarde.
En ik geloof dat met alles dat zich nu in onze tijd in de wereld afspeelt God het grondwerk aan het leggen is voor de wederkomst van Jezus op aarde.
Dus, wanneer God stil lijkt te zijn, is God volop bezig met het uitvoeren van Zijn reddingsplan.
Jezus zei dat Zijn Vader ononderbroken werkt, en Psalm 121:4 zegt dat God niet slaapt of sluimert. (Joh. 5:17)
En zo ook voor jou en mij geld dat alhoewel God misschien van tijd tot tijd stil lijkt te zijn, slaapt of sluimert Hij niet, maar werkt ononderbroken om jou en mij te redden en te heiligen, en ons klaar te maken voor Zijn wederkomst.
Wie is onze God?
Zefanja 3:17 – S“De HEERE, uw God, is in uw midden, een Held, Die verlossen zal. Hij zal Zich over u verheugen met blijdschap. Hij zal zwijgen in Zijn liefde. Hij zal Zich over u verblijden met gejuich.”
Numeri 6:24-26
24De HEERE zegene u en behoede u!
25De HEERE doe Zijn aangezicht over u lichten en zij u genadig!
26De HEERE verheffe Zijn aangezicht over u en geve u vrede!