Wat is een Bijbelse oudsten (18-6-2023)
De komende 2 zondagen zullen we samen in Gods Woord gaan kijken naar wat God ons leert over oudsten en diakenen. We zullen gaan kijken naar de taken en kwalificaties van oudsten. Tegelijk zullen we zien dat God een voorbeeld geeft voor iedere christen, niet alleen voor oudsten.
- Vanochtend zullen we naar oudsten kijken, Vanochtend zullen we naar oudsten kijken, en het antwoord op de vraag zien: Wat is een Bijbelse oudste? We zullen kijken naar de taken van de oudste en vereisten om oudste te worden.
Romeinen 8:29 “Want hen die Hij van tevoren gekend heeft, heeft Hij er ook van tevoren toe bestemd om aan het beeld van Zijn Zoon gelijkvormig te zijn, opdat Hij de Eerstgeborene zou zijn onder vele broeders.”
Iedere christen hoort (meer) op Jezus Christus te gaan lijken; dat is Gods werk in jou. Iedere christen hoort in attributen, attitude en activiteiten meer op Jezus te gaan lijken. Hij wil dat, zodat we de taken die Hij voor ons heeft, kunnen uitvoeren.
- Oudste of niet, dit is wat God voor ons allemaal wil. God zorgt voor Zijn kerk, door oudsten aan te stellen. Tegelijk wil Hij dat we allemaal op Jezus lijken. Luister naar de taken en eisen; onderzoek je eigen hart in hoeverre jij op Jezus lijkt.
Zoals met alles binnen de kerk, zijn er veel ideeën over wat een oudste is, hoe deze persoon hoort te zijn, welke taken, etc. Er is ook veel controverse rond het oudste-zijn, zeker als het komt op de vraag of een vrouw oudste mag zijn. Dit levert letterlijk kerkscheuringen op.
- Zoals met alles moeten we kijken naar wat Gods Woord zegt. Elk ander document is geschreven door zondige mensen, die mogelijk goede dingen kunnen zeggen, maar alles moet te onderbouwen zijn vanuit Gods Woord.
- Laten we dus ons best doen om los te laten wat we denken over oudsten, en samen Gods Woord gaan onderzoeken. Dat Woord bekeert onze ziel (Psalm 19), dat Woord gaat ons denken hervormen (Romeinen 12) naar Zijn wil.
- De taak van oudste
Om goed aan te kunnen geven wat de kwalificaties, eisen, aan een oudste moeten zijn, is het belangrijk om te weten wat hun taken zijn. Als je iemands taken weet, kan je kijken welke eigenschappen nodig zijn om die taak goed uit te kunnen voeren.
Handelingen 20:28 “Zie dan toe op uzelf en op heel de kudde, te midden waarvan de Heilige Geest u tot opzieners aangesteld heeft om de gemeente van God te weiden, die Hij verkregen heeft door Zijn eigen bloed.”
1 Petrus 5:1-3 “De ouderlingen onder u roep ik ertoe op, als medeouderling en getuige van het lijden van Christus en deelgenoot van de heerlijkheid die geopenbaard zal worden: Hoed de kudde van God die bij u is en houd daar toezicht op, niet gedwongen, maar vrijwillig; niet uit winstbejag, maar bereidwillig; ook niet als mensen die heerschappij voeren over het erfdeel van de Heere, maar als mensen die voorbeelden voor de kudde geworden zijn.”
- Paulus en Petrus roepen de oudsten tegen wie ze spraken er toe op om 1) toe te zien op de gemeente, 2) de gemeente te weiden (Handelingen 20) en te hoeden (1 Petrus 5). Deze 2 dingen zijn de Bijbels vereiste taken van oudste, richting de gemeente van God.
- Toezien
Het woord dat Paulus gebruikt in Handelingen 20:28 voor ‘toezien’, betekent ‘op je hoede zijn voor’, ‘opletten’, ‘aanhangen’, ‘aandacht hebben voor’. Dit wijst op een zorgzame houding, bezig zijn met, uitkijken voor het welzijn van; in dit geval allemaal gericht op Gods gemeente.
- Dat betekent dat de oudste op zijn hoede moet zijn, op de gemeente moet letten, aandacht moet hebben voor de gemeente. De oudste moet op zijn hoede zijn voor aanvallen van buitenaf, voor “wrede wolven” en mannen “uit uw eigen midden” (Handelingen 20:29-30).
- De taak van de oudste is om, door de Geest geleid, op de gemeente te letten. De oudste moet zorgdragen voor Gods schapen, door toe te zien op de gemeente en de gemeente op die manier te beschermen. De oudste moet biddend toezien op de gemeente.
Guzik: “Let op Gods mensen. Heb ze lief, overzie ze, zorg voor ze. Doe dit, omdat de Heilige Geest je opziener [oudste] heeft gemaakt.”
De oudste moet ook zeker toezien op zichzelf, anders kan de oudste deze taak niet doen. Dat betekent dat de oudste zorg moet dragen voor de eigen geestelijke gezondheid, moet toezien dat er geen valse dingen in het eigen leven naar voren komen en zorgdragen dat men dicht bij Jezus blijft.
- Zowel voor de gemeente als zichzelf is dit een onmisbaar iets. Zonder ‘toezien’ kan je een verkeerde kant op gaan, God uit het oog verliezen, missen dat bepaald gedrag of leer niet klopt. Daarom is het nodig dat we toezien op onszelf en oudsten op de gemeente.
- Weiden en hoeden
Zowel in Handelingen 20:28 als 1 Petrus 5:2 wordt het Grieks poimainō gebruikt. Dit woord komt van een stam die ‘herderen’ betekent. Het heeft in zich iets van ‘leiding geven’, ‘weiden’, ‘te eten geven’. Al deze dingen horen bij de taak van de oudste.
BlueLetterBible: “Een herder in het Midden Oosten had de verantwoordelijkheid om op wacht te staan voor vijand die de schapen wilden aanvallen, de schapen te verdedigen tegen aanvallers, gewonde en zieke schapen te verzorgen, het zoeken naar en vinden van vastzittende schapen, hen liefhebben, in hun leven te delen en hun vertrouwen te winnen.”
- Dat is het beeld dat de discipelen hadden bij een herder. Dit is ook de beeldspraak die Jezus gebruikte toen Hij met Petrus sprak in Johannes 21:15-17, nadat Petrus Jezus 3 had verraden. Dit was het moment dat Jezus hem weer herstelde en hem duidelijk vergaf.
Johannes 21:15-17 “Toen zij dan de maaltijd gebruikt hadden, zei Jezus tegen Simon Petrus: Simon, zoon van Jona, hebt u Mij meer lief dan dezen? Hij zei tegen Hem: Ja, Heere, U weet dat ik van U houd. Hij zei tegen hem: Weid Mijn lammeren. Hij zei opnieuw tegen hem, voor de tweede keer: Simon, zoon van Jona, hebt u Mij lief? Hij zei tegen Hem: Ja, Heere, U weet dat ik van U houd. Hij zei tegen hem: Hoed Mijn schapen. Hij zei voor de derde keer tegen hem: Simon, zoon van Jona, houdt u van Mij? Petrus werd bedroefd, omdat Hij voor de derde keer tegen hem zei: Houdt u van Mij? En hij zei tegen Hem: Heere, U weet alle dingen, U weet dat ik van U houd. Jezus zei tegen hem: Weid Mijn schapen.”
Jezus draagt Petrus hier op om Zijn “lammeren” te weiden (v15), Zijn “schapen” te hoeden (v16) en Zijn “schapen” te weiden (v17). Dit is een studie op zich, maar de korte samenvatting van wat Jezus hier zegt is als volgt:
- De lammeren (v15), jonge schapen, moeten gevoed worden door de oudste. De schapen (v16), ouder dan lammeren, hebben leiding nodig, moeten geweid worden. De schapen (v17) moeten gevoed worden. Dat is wat Jezus zegt dat Zijn kudde nodig heeft.
Dat is de taak van de oudste, dat is waarvoor Jezus, de Opperherder (1 Petrus 5) oudsten aanstelt. Hij wil dat de zorg voor Zijn schapen goed is, dat de schapen krijgen wat ze nodig hebben. Omdat Hij ons kent, weet Hij ook dat we hulp nodig hebben op al deze gebieden. Daarom geeft Hij oudsten.
- Kwalificaties van oudsten
Nu we de taken weten, kunnen we kijken wat voor kwalificaties er zijn voor de oudsten. Om de taak van oudste uit te kunnen voeren, geeft het Woord ons 2 lijstjes van kwalificaties, eisen, aan de oudste. 1 Timotheüs 3:1-7 en Titus 1:6-9.
1 Timotheüs 3:1-7 “Dit is een betrouwbaar woord: als iemand verlangen heeft naar het ambt van opziener, begeert hij een voortreffelijk werk. Een opziener nu moet onberispelijk zijn, de man van één vrouw, beheerst, bezonnen, eerbaar, gastvrij, bekwaam om te onderwijzen, niet verslaafd aan wijn, niet vechtlustig, niet uit op schandelijke winst, maar welwillend, niet strijdlustig en zonder geldzucht. Hij moet goed leiding geven aan zijn eigen huis, zijn kinderen onderdanig houden, in alle waardigheid. Want als iemand niet weet hoe hij leiding moet geven aan zijn eigen huis, hoe zal hij voor de gemeente van God zorg dragen? Hij mag geen pasbekeerde zijn, opdat hij niet verwaand wordt en daardoor onder het oordeel van de duivel valt. Hij moet ook een goed getuigenis hebben van buitenstaanders, opdat hij niet in opspraak komt en in een strik van de duivel terechtkomt.”
Titus 1:6-9 “Zo iemand moet onberispelijk zijn, de man van één vrouw, gelovige kinderen hebben, die niet te beschuldigen zijn van losbandigheid of opstandigheid. Want een opziener moet onberispelijk zijn, als een beheerder van het huis van God, niet eigenzinnig, niet opvliegend, niet verslaafd aan wijn, niet vechtlustig, niet uit op oneerlijke winst, maar gastvrij, goedwillend, bezonnen, rechtvaardig, heilig, beheerst, iemand die zich houdt aan het betrouwbare woord, dat overeenkomstig de leer is, zodat hij bij machte is anderen te bemoedigen door het gezonde onderwijs en ook de tegensprekers te weerleggen.”
- Deze 2 lijsten zijn op te delen in 3 dingen: 1) attributen, 2) attitude (houding), en 3) activiteiten. God wil dat deze 3 dingen op een specifieke manier worden ingevuld door oudsten, omdat de oudsten een bepaalde taak hebben: toezien, en weiden en hoeden.
- Attributen (eigenschappen)
Paulus spreekt over “onberispelijk”, “man van één vrouw”, “beheerst”, “bezonnen”, “beheerst”, “geen pasbekeerde”, “goed getuigenis (…) van buitenstaanders”. Dit zijn attributen, eigenschappen, die God vereist van Zijn oudsten. Hij wil dat hun leven hierdoor gekenmerkt wordt.
- De lat wordt hiermee hoog gelegd, zoals past bij Gods koninkrijk. De wereld besteed steeds minder aandacht aan de eigenschappen van hun leiders; God wil dat de aardse leiders van Zijn kudde het meest lijken op het hoofd van de kudde: Christus.
Kolossenzen 1:18 “En Hij is het hoofd van het lichaam, namelijk van de gemeente, Hij, Die het begin is, de Eerstgeborene uit de doden, opdat Hij in allen de Eerste zou zijn.”
De eigenschappen van de oudste moeten zoveel mogelijk op Jezus lijken. Niemand is hierin perfect, maar het moet niet zo zijn dat er grove, onbekeerde zonde aanwezig is (“onberispelijk”). Ook moet de persoon “beheerst” zijn, zoals Jezus dat was, en is.
- Ook hoe de oudste met zijn vrouw omgaat, “man van één vrouw”, is belangrijk. Hij moet een één-vrouw-man zijn. Hij moet oog voor alleen haar hebben, als het om verlangens gaat, hij moet haar dienen en liefhebben zoals God van Hem vraagt.
- Dat betekent dat ook het huwelijk van de oudste een voorbeeld moet zijn. Je moet naar dat huwelijk kunnen kijken en dat huwelijk moet Jezus-kerk weerspiegelen. Ook dit zal niet perfect zijn, maar het wel op Jezus lijken, in woord en daad.
We zien hier dat het om een man moet gaan, wat controversieel is tegenwoordig. Voor sommigen klinkt dit namelijk alsof vrouwen ‘minder’ of ‘niet goed genoeg’ zijn. Dit heeft niks daarmee te maken, dit heeft te maken met hoe God dingen ingesteld heeft.
- Dit is geen mening van een man, dit is Gods mening, Gods leiding. Hij geeft aan hoe Hij dingen wil, daar hebben we naar te luisteren. God heeft mannen en vrouwen eigen rollen gegeven, rollen die elkaar perfect aanvullen. Binnen en buiten de kerk heeft Hij duidelijkheid gegeven.
- Binnen de kerk kunnen mannen de rol van oudste krijgen, vrouwen niet. Binnen de gemeente kunnen vrouwen elke andere rol vervullen, want daar wordt niks expliciet over gezegd; alleen oudste is Bijbels gezien niet toegestaan.
- Buiten de kerk zijn er geen ‘restricties’ vanuit God. We zien in Spreuken 31 een vrouw die een eigen bedrijf heeft en dat succesvol aanstuurt. Ook zien we vrouwen die het gezin draaien, voor de gemeente zorgen, etc. Allemaal onder Gods leiding.
- In het Woord worden vrouwen niet onderdrukt, het is juist ontzettend vooruitstrevend voor haar tijd. Daarnaast mogen we leren accepteren wat God zegt, het als waarheid aannemen omdat Hij het zegt.
De oudste moet “beheerst” en “bezonnen” zijn; wat gaat over ‘emoties en gedrag onder controle’. Dat is Wie Jezus was en is, zo hoort de oudste te zijn. Een “goed getuigenis (…) van buitenstaanders” is ook belangrijk; dat laat zien dat je overal Jezus Christus weerspiegeld.
- “geen pasbekeerde”, omdat je dan nog te makkelijk heen en weer geslingerd kan worden tussen alle dingen die er op je afkomen. Er moet een goed fundament liggen in je leven, zodat je weet hoe God wil dat je handelt.
Dit zijn de attributen, eigenschappen, van een oudste. Een oudste hoort qua eigenschappen op Jezus te lijken, het uiteindelijke Hoofd van de gemeente.
- Attitude (houding)
Minimaal net zo belangrijk is de attitude, houding, van de oudste. “eerbaar”, “gastvrij”, “niet strijdlustig”, “niet vechtlustig”, “niet opvliegend”, “niet uit op oneerlijke/schandelijke winst”, “welwillend”, “niet eigenzinnig”, “heilig”, “niet verslaafd aan wijn”.
- Dit is de houding, attitude, van iemand die oudste kan zijn. Dit is iemand wiens leven mensen op Jezus wijst, dit zijn houdingen die alleen God in ons hart kan leggen. De meeste van ons hebben wel een deel van deze dingen, maar allemaal is een grotere uitdaging.
De oudste moet “eerbaar” zijn, een leven leiden dat op orde is. “gastvrij”, mensen moeten welkom zijn, daar graag komen. Deze beide zijn een houding van het hart, een houding t.o.v. God, mensen en de verantwoordelijkheden die God je gegeven heeft.
- Niet “strijdlustig”, “vechtlustig” of “opvliegend”; geen ruzie zoeken, geen vechtersbaas, niet snel boos of opvliegend, iemand die zijn emoties onder controle heeft. Ook dit is een houding van het hart, een houding in het leven.
- God maakt op meerdere plekken duidelijk dat onze boosheid niks oplevert (Jakobus 1:20). De oudste hoort niet bekend te staan om boosheid, vechten, ruzie; de oudste hoort woorden en daden te hebben van vrede, zoals God de God van vrede is.
Het ‘bekend staan’ hoeft niet eens buiten het gezin te zijn. Degenen die het beste weten of iemand voldoet aan de eisen voor oudste, komen uit zijn gezin. Gezinsleden zien je in de goede en de slechte tijden en kunnen getuigen van hoe je écht bent.
- De houding van de oudste moet ook “welwillend” zijn, “niet eigenzinnig”. De oudste hoort een Bijbelse mening te hebben, maar niet die er doorheen te drukken. Er hoort “welwillendheid” te zijn, liefde hoort te regeren; niet het eigen denken van de oudste.
“heilig” hoort ook het leven van de oudste te regeren; dat is namelijk zoals God is (1 Petrus 1). Ook dit is een houding in hart en hoofd; ook dit is een houding die alleen God in je kan leggen. “heilig” legt de lat op Gods niveau, daar waar we het zelf niet meer kunnen.
- Daarbij hoort dan ook dat de oudste “niet uit op schandelijke winst” is, “zonder geldzucht”. Ook “niet verslaafd aan wijn”, past bij “heilig” en hoort bij de oudste. Al deze dingen zijn gebaseerd op een houding t.o.v. God, en daardoor richting mensen.
De attitude, houding, van de oudste hoort te matchen met deze lijst. Dit is hoe God wil dat de leiders in Zijn kerk zijn, dit is hoe Jezus was en is, dit is de houding die af te lezen moet zijn aan de oudste.
- Activiteiten
De attributen en attitude leiden tot het kunnen uitvoeren van de vereiste activiteiten. Een sollicitatiegesprek begint vaak met de werkzaamheden en kijkt daarna naar de rest, God vindt de activiteiten het minst belangrijk, dat zijn er ook een stuk minder (in aantal) dan de rest.
- “bekwaam om te onderwijzen” is belangrijk, “goed leiding geven aan zijn eigen huis, zijn kinderen onderdanig houden”, het toezien, en hoeden en weiden. Dit zijn de Bijbelse taken van de oudste.
Het “bekwaam om te onderwijzen” betekent niet dat je per se leraar moet zijn of geweldig moet kunnen presenteren. Het gaat erom dat je Gods Woord kan doorgeven aan de ander; dat je de ander kan meenemen in wat Gods Woord zegt en van ons vraagt.
- De oudste moet ook goed zorgdragen voor zijn gezin, specifiek ook voor zijn kinderen. De kinderen moeten Bijbels worden opgevoegd, “goed leiding geven”. Dat gaat zowel om praktische, als geestelijke zaken. De kinderen moeten de dingen van God meekrijgen thuis.
- En dat gaat verder dan alleen de Bijbel voorlezen. Dat gaat om reacties in situaties, in hoe je omgaat met tegenslag, wat écht belangrijk is in het gezin, etc. Allemaal dingen die vooral voorgeleefd worden, i.p.v. met woorden doorgegeven.
- Een toevoeging hier, is dat het “gelovige kinderen hebben” (Titus 1:6) ook vertaald kan worden als ‘trouwe kinderen’. Aangezien geloof een keuze is, kan Paulus niet eisen dat de kinderen daadwerkelijk gered zijn.
- De kinderen moeten Bijbels worden opgevoed en moeten trouw leven, voor zolang ze onder het gezag van de ouders staan, aan het Woord. Als dat geweigerd wordt, moet daar Bijbels op gehandeld worden, door de ouders.
En dat alles stelt de oudste in staat om de taken van oudste, zowel thuis als in de gemeente, uit te kunnen voeren. Er komt qua dagelijkse invulling meer kijken bij het oudste-zijn, want de invulling van het toezien, weiden en hoeden is groot. Maar de attributen en attitudes, leiden tot deze activiteiten.
Tot nu toe heb ik v1 overgeslagen van 1 Timotheüs 3, waarin specifiek staat: “als iemand verlangen heeft naar het ambt van opziener, begeert hij een voortreffelijk werk.” Bij het oudste zijn hoort dus ook het verlangen om dit te willen doen.
- Het verlangen om de attributen en attitudes te hebben die hierbij horen. Het verlangen om God en mensen te dienen. Het verlangen om voor Gods gemeente te zorgen. Dat is iets dat er zeker hoort te zijn.
- Dit is wat we van onze leiders mogen verwachten, dit is wat God als vereisten op Zijn leiders binnen de gemeente legt. Dat maakt een oudste niet beter of ‘heiliger’. Dit is wat God wil van en voor Zijn leiders, uit zorg voor Zijn gemeente.
Nu denk je misschien, wat kan ik hiermee? Hoe is dit voor mij praktisch? ‘Ik wil geen oudste worden’, ‘ik mág geen oudste worden’, etc. De omschrijving die Paulus geeft, is een omschrijving die eigenlijk over elke christen hoort te gaan. We horen hier allemaal naartoe te groeien.
- Alle eigenschappen, houdingen en daden, zijn dingen die élke christen zou moeten doen. We horen allemaal zo te worden, door Jezus’ werk in ons. Dit is het resultaat van wat Hij in een mens doet.
- Wat kan jij hier praktisch mee? Vraag God om jou ook zo te vormen, jouw eigenschappen en houding zo te (her)vormen. Vraag Hem om jouw daden te veranderen, zodat ook jij bent zoals God wil dat je bent, namelijk op Jezus lijkende.
- Dit geldt voor mannen en vrouwen; ongeacht leeftijd. Álle eigenschappen en houdingen zijn voor iedere christen. Dit is namelijk hoe Jezus was, en wij horen meer op Jezus te gaan lijken.
- Ook, láát jij je dienen door de oudsten? Laat jij de zorg die zij moeten uitdelen ook toe in je leven? Wat verwacht je van oudsten en is dat Bijbels? Onderzoek je hart wat jouw houding is t.o.v. oudsten en praat er over. We mogen Bijbels leren denken en doen.
Onderzoek met God of de eigenschappen van jouw hart, van jouw leven, matchen met Wie Jezus is. Vraag God of de houding van jouw hart en gedachten overeenkomen met Jezus. Zoek Zijn leiding voor het doen van de daden die Hij van jou vraagt.
- En in dat alles, bid voor meer oudsten, bid voor elkaar. Bid dat we hier allemaal in groeien, dat God leiders blijft vormen, zodat Zijn gemeente ook Bijbels geleid zal worden. Bid Hem dat wij allemaal meer op Jezus zullen lijken en Hem zullen weerspiegelen in alles.
Romeinen 8:29 “Want hen die Hij van tevoren gekend heeft, heeft Hij er ook van tevoren toe bestemd om aan het beeld van Zijn Zoon gelijkvormig te zijn, opdat Hij de Eerstgeborene zou zijn onder vele broeders.”