We zullen kijken naar wat Jezus eigenlijk opdraagt, en aan wie.
We zullen kijken naar hoe Jezus het bedoeld heeft, wat Hij voor ogen heeft m.b.t. de praktische uitvoering daarvan.
We zullen kijken naar hoe Jezus Zelf de opdracht had uitgevoerd tijdens Zijn bediening op aarde.
We zullen kijken naar hoe o.a. de apostel Paulus de grote opdracht uitvoerde.
We zullen kijken naar wat een discipel überhaupt is, want als we niet weten wat een discipel is, dan kunnen wij ook geen discipelen maken.
Mijn hoop en gebed is dat al jullie vragen m.b.t. de grote opdracht de komende zes weken beantwoord zullen worden.
Kanttekening: Als je naar aanleiding van de preken vragen hebt, stuur ze alsjeblieft naar mij toe, want dan kan ik daar rekening mee houden in m’n voorbereiding. Je helpt mij dus door vragen te stellen!
Als ik van tevoren weet dat jouw vraag in een volgende preek behandeld word dan laat ik dat weten.
Stel dat je op school bent, je zit in je klaslokaal en de docent geeft je een huiswerkopdracht. Maar om een of andere reden is de opdracht je niet helemaal duidelijk, je weet niet precies wat de opdracht inhoud en wat er van je verwacht wordt.
Als je slim bent ga je rechtstreeks naar de docent toe om te vragen wat hij/zij precies van je verwacht, want op dat moment heeft alleen de docent de volledige macht over het duidelijk overbrengen van de opdracht.
Als je wil slagen, dan moet je dus goed luisteren naar de docent, de opdrachtgever, de bron.
Als je dat niet doet, waardoor je de opdracht vervolgens niet juist uit kan voeren, zal je geheid een slecht cijfer krijgen.
Als je wil slagen is het dus van essentieel belang dat je goed luistert naar degene die de opdracht geeft.
Ná Zijn opstanding uit de dood, net voordat Jezus terugging naar de hemel sprak Hij met Zijn discipelen en zei: “18bMij is gegeven alle macht in hemel en op aarde.”
God de Vader heeft alle macht in hemel en op aarde gegeven aan Jezus Christus. Dit is zo’n statement waar we zo gauw overheen lezen, maar dat juist alomvattend is.
Omdat Jezus Christus alle macht in hemel en op aarde bezit, en omdat wij die wedergeboren zijn persoonlijk toegang hebben tot Jezus, moeten wij het bij Jezus gaan zoeken en nergens anders.
Wij moeten juist gebruik maken van de mogelijkheid en van het voorrecht om Diegene, in wie alle kennis en wijsheid verborgen is, in alles en voor alles te raadplegen.
Hem is gegeven alle macht in hemel en aarde, dus ook wanneer Hij spreekt is het goed om onze oren en hart gespitst te houden zodat we Hem goed kunnen verstaan en begrijpen.
Dus niet slechts horen, maar aandachtig/actief luisteren en het gehoorde toe-eigenen.
Het is vooral goed voor ons om naar Hem te luisteren wanneer Hij ons iets specifiek opdraagt; zoals in Mattheüs 28:19. Nogmaals: “18bMij is gegeven alle macht in hemel en op aarde.”
Mattheüs 28:19 – “Ga dan heen, maakt al de volken tot mijn discipelen, hen dopend in de Naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest, hun lerend alles wat Ik u geboden heb, in acht te nemen.” (HSV en NBG)
Dit is wat men de Grote Opdracht noemt. In Markus 16, Lukas 24, Johannes 21 en Handeling 1 staan ook woorden van Jezus die te maken hebben met de Grote Opdracht, maar alleen hier in Mattheüs 28 geeft Jezus de eigenlijke opdracht.
Alhoewel wij in de Grote Opdracht vier handelingen zien: het heengaan, het maken van discipelen, dopen en leren, is er in de grondtekst slechts één handeling dat *door Jezus op gebiedende wijs gegeven wordt; en dat is ‘maak discipelen’. *CvB commentaar op Mattheüs 28:19
Omdat Zijn discipelen zo’n 3,5 jaar lang met Jezus hebben opgetrokken wisten zij precies wat Jezus met een discipel bedoelde.
Bij ons ligt dat net iets anders. Daarom is het voor ons belangrijk om eerst een heldere, eenduidige, Bijbelse definitie van een discipel te formuleren. Dus, wat is een discipel?
Het Nederlands woord discipel is afgeleid van het Grieks woord Mathetes. Dit woord betekent in de meest algemene zin simpelweg leerling, en tegenover de leerling staat de leraar of meester.
In Bijbelse tijden, zowel in het Oude alsook het Nieuw Testament was het concept van een discipel algemeen bekend. Bijvoorbeeld:
1 Koningen 20, 2 Koningen 2 en 4 spreken van leerling-profeten. (1 Koningen 20:35; 2 Koningen 2:3-15; 4:1-38)
Jesaja spreekt van leerlingen waarin de profeet Jesaja zelf investeerde. (Jesaja 8:16 en 50:4)
In Johannes 9 noemden de Farizeeën zichzelf discipelen van Mozes. (Johannes 9:28)
Wij zien ook dat er discipelen van Johannes de Doper waren. (Markus 2:18; Lukas 11:1; Johannes 3:25; Handelingen 19:1-7)
Dus, dat Jezus discipelen had was niet een vreemd fenomeen. Nogmaals, discipel betekent in de meest algemene zin gewoon leerling.
Maar, vooral in Bijbelse tijden betekende het woord discipel veel meer dan alleen leerling. De verhouding tussen de discipel en zijn/haar leraar/meester ging veel verder en dieper dan alleen informatieoverdracht. Laten we kijken naar een Oud Testamentisch voorbeeld hiervan.
In de Bijbelboeken 1 en 2 Koningen zien wij o.a. twee belangrijke profeten, Elia en Elisa. Als deze je niet bekend zijn dan raad ik je sterk aan om 1 en 2 Koningen zelf te lezen.
De profeet Elia had een zeer bijzondere bediening van God gekregen. Hij speelde een sleutelrol in de geschiedenis van Israël. Hij sprak het Woord van God met kracht en hij was het menselijk instrument waardoor God veel wonderen en tekenen had verricht. Kortom, hij was een echte, trouwe dienstknecht van God.
Hij kende bijzondere hoogtepunten met God en hij kende depressie.
Op een gegeven moment had God een gigantisch wonder verricht waardoor God 450 valse profeten van de Baäl tot schande had gebracht. Vervolgens liet Elia alle 450 valse profeten doden.
Toen Izebel, de slechte koningin erachter kwam dat haar 450 profeten door Elia gedood werden, dreigde zij Elia met moord.
En ondanks wat Elia God net had zien doen ging hij op de vlucht van deze Izebel, de vrouw van de zeer slechte koning van Juda, koning Achab. En hij was zwaar depressief geworden door haar dreigement.
Maar God kwam Elia tegemoet en begon hem te bemoedigen. En nadat Elia inzag dat hij niets te vrezen had begon God hem instructies te geven om een paar mannen te zalven tot koning.
Ook kreeg Elia de opdracht om Elisa te zalven als zijn vervanger, zijn opvolger.
Dus, Elia ging naar Elisa toe die aan het ploegen was en hij sloeg zijn mantel om Elisa heen wat kennelijk betekende dat Elisa Elia moest navolgen als zijn leerling, zijn discipel.
Vanaf dat moment waren die twee altijd samen en alles dat Elia wist van het profeet zijn had hij Elisa aangeleerd.
Elia is trouwens een van twee mensen die in de Bijbel levend door God opgenomen zijn, die de dood niet hebben meegemaakt. De ander is Henoch. (Genesis 5)
En voordat Elia door God opgenomen werd vroeg Elisa aan hem of hij als zijn opvolger een dubbele dosis van de Geest van God, dat op Elia rustte, zou mogen hebben.
Dit had hij gevraagd omdat hij wist dat hij uit zichzelf niet in Elia’s schoenen zou kunnen lopen.
We lezen in 2 Koningen dat Elisa inderdaad een dubbele dosis van de Geest van God ontvangen had en dat hij het werk van Elia voortzette. In 2 Koningen 4 lezen we dat hij zelfs een jongen uit de dood deed opstaan.
In het geval van Elia en Elisa zien wij dat een discipel zoals Elisa meer dan slechts een leerling is van zijn meester, Elia. Het ging veel verder en dieper dan slechts informatieoverdracht.
Elisa volgde Elia na niet alleen om te leren wat Elia wist, maar om te doen wat Elia deed, om te worden als hij, om uiteindelijk het werk van zijn meester voort te zetten.
Elia maakte een discipel van Elisa! Dit is een prachtig voorbeeld uit het Oude Testament. Hoe ziet een Nieuw Testamentisch discipel eruit?
In het Nieuw Testament zien wij dat Jezus jonge mannen uitnodigt om Zijn discipelen te worden en Hij doet dit in fasen. Het is trouwens belangrijk om te weten dat de vier Evangeliën niet in chronologische volgorde geschreven werden. M.a.w. het is niet zo dat Mattheüs begint, Markus een vervolg is van Mattheüs, Lukas een vervolg is enz.
Nee. De gebeurtenissen in de vier Evangeliën lopen door elkaar heen. Om te gaan zien hoe Jezus Zijn discipelen riep is het dus belangrijk om de chronologische volgorde te kennen. Gelukkig zijn er theologen en Bijbelleraren die hun levens hebben toegewijd om dit allemaal uit te zoeken en het voor ons op een rijtje te zetten (harmony of the Gospels).
De eerste keer dat Jezus Zijn discipelen riep om Zijn discipelen te worden was slechts een vorm van kennismaking. Hij riep hen slechts om te komen en te zien.
Lees Johannes 1:35-47
In dit Schriftgedeelte zien wij dat Johannes, Petrus, Andreas, Filippus en Nathanaël Hem begonnen na te volgen. Het begon met de uitnodiging van Jezus om te komen en te zien.
Wat opvallend is, is dat Johannes en Andreas overtuigd waren op basis van de getuigenis van Johannes de Doper; ‘Zie het Lam. . . ‘
Simon Petrus op basis van de uitnodiging van zijn broer, Andreas.
Filippus op uitnodiging van Jezus Zelf en Nathanaël op basis van de getuigenis van Filippus.
Al heel vroeg zien wij dus dat mensen op verschillende wijze in aanraking met Jezus komen.
Zij gingen in deze fase met Jezus mee, maar zij gingen ook weer gewoon naar huis. Zij bleven gewoon nog werken in hun beroep en gingen met Jezus mee wanneer het hun uitkwam.
In deze fase zien wij dat Jezus met Zijn discipelen rondreist om hen de gelegenheid te geven om zich te verkennen rondom de bewering van Jezus dat Hij de Christus is, de Zoon van de levende God.
De eerste stap in het maken van discipelen is dus deze verkenningsfase waarin mensen zich nog niet aan Jezus toewijden, maar Jezus op een afstand aan het bekijken zijn. In deze fase moeten wij nog-niet-gelovigen bekend maken met Jezus Christus, door tegen hen te zeggen: ‘kom en zie’.
Maar hier moeten mensen niet in blijven steken; er is een volgende, essentiële stap.
Lees Mattheüs 4:18-22
Op het moment dat wij Jezus in dit Schriftgedeelte Simon-Petrus, Andreas, Jacobus en Johannes zien roepen om Hem als Zijn discipelen na te volgen zijn we alweer vele maanden verder.
In Lukas 4:38 bijvoorbeeld zien wij dat Jezus de schoonmoeder van Simon-Petrus had genezen. Dit gebeurde tijdens de verkenningsfase. Dit gebeurde dus voordat Jezus Simon-Petrus riep om Hem na te volgen als discipel.
Maar goed. Wat wij Jezus hier zien doen is deze vier roepen om Hem na te volgen, om alles achter zich te laten en Hem toegewijd te zijn. Jezus vraagt hun hier eigenlijk om een beslissing te maken om een echte navolger van Hem te worden, een Christen!
Zij hebben voldoende gezien en meegemaakt in de verkenningsfase en nu vraagt Jezus om een commitment.
Dit is hetzelfde als wanneer wij mensen kennis laten maken met Jezus door tegen hen te zeggen: ‘kom en zie’.
Uiteindelijk is het de bedoeling dat mensen zich niet alleen blijven verkennen, maar dat zij op het punt komen dat zij de bewuste keus maken voor Jezus waarin zij zich aan Hem toewijden.
Vandaag de dag zou dat het moment van wedergeboorte zijn; wanneer iemand zich bekeerd en zijn/haar leven toewijdt aan de Heere.
Dit is het moment van het echte Christen worden, en dit is hetzelfde als een discipel van Jezus Christus zijn.
Een Bijbelse Christen is hetzelfde als een Bijbelse discipel van Jezus Christus. Dit leg ik later nog uit. Eerst nog de volgende fase
Lees Mattheüs 16:21-25
Petrus had net hiervoor een van zijn grootste momenten van zijn leven gehad, waarin hij beleed dat Jezus de Christus is, de Zoon van de levende God.
En nu, nu dat Jezus’ discipelen er heilig van overtuigd zijn dat Jezus inderdaad is die Hij beweerd te zijn, begint Jezus hen te vertellen over Zijn dood en opstanding.
Als Jezus dit eerder had verteld hadden zij dit niet kunnen verdragen en waren waarschijnlijk afgehaakt. Maar nu, nu Jezus er ook van overtuigd is dat Zijn discipelen toch echt in Hem geloven, legt Jezus de lat weer een stuk hoger.
Jezus legt uit dat Hij in Jerusalem gedood moet worden. Petrus met zijn beperkte en niet eeuwige blik bestraft Jezus omdat hij niet weet wat het heilsplan van God inhoudt. Petrus wil zijn visie op de zaak doordrammen waarop Jezus met deze woorden antwoord:
Mattheüs 16:24-25 – “24Toen zei Jezus tegen Zijn discipelen: Als iemand achter Mij aan wil komen, moet hij zichzelf verloochenen, zijn kruis opnemen en Mij volgen. 25Want wie zijn leven zal willen behouden, die zal het verliezen; maar wie zijn leven zal verliezen om Mij, die zal het vinden.”
M.a.w. als jij toch echt een Christen wil zijn, als jij toch echt Jezus’ discipel wil zijn, dan moet je je eigen kijk op het Christen zijn verloochenen, jouw eigen kijk, jouw eigen manier van Christen zijn moet afsterven.
Zo lang iemand zijn/haar geloof op zijn/haar eigen manier wil praktiseren, is het onmogelijk om een discipel van Jezus Christus te zijn, want het draait om Gods heilsplan, het draait om Jezus, niet om wat jij of ik zo prettig vinden.
Hier legt Jezus de lat dus zeer hoog. Hij vraagt nu van Zijn discipelen om zichzelf totaal aan Hem over te geven, koste wat kost. Want zonder deze totale overgave zouden zij niet in staat zijn om het werk van Jezus Christus voort te zetten nadat Hij teruggegaan is naar de hemel.
Eenmaal op dit punt gekomen zijn Jezus’ discipelen bijna in staat om Zijn werk op aarde voort te zetten
Mattheüs 28:18b-20 – “18bMij is gegeven alle macht in hemel en op aarde. 19Ga dan heen, maakt al de volken tot mijn discipelen, hen dopend in de Naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest, hun lerend alles wat Ik u geboden heb, in acht te nemen.” (HSV en NBG
“20En zie, Ik ben met u al de dagen, tot de voleinding van de wereld. Amen.” Hier beloofd Jezus dat Hij met hen zal zijn door de doop met de Heilige Geest dat nog komen zou. . .
Wij zien dat Jezus Zijn discipelen in fasen maakte: kom en zie, volg Mij, sterf aan jezelf en maak discipelen, en vervolgens in Handelingen 1:8 zegt Jezus: ‘wacht’.
Zoals wij in het voorbeeld van Elia en Elisa hebben gezien en ook in het kort met de discipelen van Jezus, is een Bijbelse discipel dus iemand die:
Een volgeling van Jezus is, die vervuld is met de Heilige Geest, die wordt als Christus, om Zijn werk voort te zetten.
Dit is een beknopte definitie van een discipel en dit gaan wij de komende weken verder ontleden.
Wij hebben slechts een vluchtige blik geslagen op wat een discipel is, in de komende weken gaan wij nog veel meer leren. Ik begrijp dat je naar aanleiding van deze preek wellicht vragen hebt, mail ze alsjeblieft naar mij toe.
De belangrijkste vraag is ben je een discipel van Jezus Christus?
Waar zit jij momenteel?
Moeten wij tegen jou zeggen: kom en zie? Zo ja, praat vanmorgen met iemand om jou de weg te wijzen.
Zit jij in de verkenningsfase? Ben je Jezus op een afstand aan het bekijken? Misschien ben je hier blijven steken? Misschien heb je jezelf nooit echt aan Jezus toegewijd, misschien beoefen jij het geloof op jouw eigen manier i.p.v. dat je de Meester navolgt en gehoorzaamt.
Denk jij dat je wel een Christen bent, maar nog geen discipel? Het is mogelijk dat je dit denkt, maar het is onmogelijk dat je Christen bent en geen discipel van Jezus, want die twee zijn precies hetzelfde.
Hoe dan ook, wij zullen zo meteen onder begeleiding van het aanbiddingsteam met en voor elkaar gaan bidden.
Het maakt niet uit in welke fase je zit. Praat met iemand, vraag iemand om met je en voor je te bidden.
Wees in ieder geval zeker van waar jij vandaag ten opzichte van Jezus Christus staat en maak een keus.