De weg naar geluk deel 7A: Dolgelukkig zijn de vredestichters – Mattheüs 5:9

De weg naar geluk deel 7A: Dolgelukkig zijn de vredestichters

Mattheüs 5:9

  1. Waar denken jullie aan als ik het woord “vrede” zeg?
    1. Het Groot Nederlands Woordenboek van Dale definiëert vrede o.a. als volgt: toestand waarin er niet gevochten wordt, de afwezigheid van twist, ruzie en oorlog, de toestand dat er geen vijandelijkheid heerst. Klinkt goed!
      1. Wat deze betekenissen van vrede met elkaar gemeen hebben is de afwezigheid van iets negatief.
    2. Er zijn ook nog gezegdes omtrent de vrede, zoals iets “voor de lieve vrede” doen; dat je iets doet of laat om ruzie te voorkomen. Je doet of laat het “voor de lieve vrede”.
Of, dat je “ergens vrede mee hebt”, wat betekent dat je iets waar je zelf niet voor gekozen hebt, accepteerd, of dat je ergens mee genoegen neemt. Wat het ook is, “je hebt er vrede mee”.
  1. Er zijn trouwens veel woorden of termen waarin het woord vrede voorkomt.
    1. Vredesakkoord, vredescommissie, vredesmacht, vre-desactivist, vredebeweging, vredesmissie, vredescongres, vredelievend, wereldvrede, huisvrede, vredesonderhande-lingen, vredesoffensief, vredesoperatie, vredesoverleg, vredespijp, vredesplan, vredesverdrag, Vredespaleis, enz…
      1. Ik telde in mijn woordenboek zo’n 46 verschillende woorden waarin het woord vrede voorkomt.
        1. Als ik alleen al uitga van het aantal woorden waarin het woord vrede voorkomt kan ik conclu-deren dat vrede best wel een belangrijk onder-werp is.
          • Het is op z’n allerminst een onderwerp waar veel aandacht aan wordt besteed.
        2. Maar, ondanks dat er zo veel aandacht aan de vrede wordt besteed zie ik om me heen helaas geen vrede, niet in de we-reld, niet in de mensen, zelfs niet in vele christenen.
      2. Vanmorgen gaan wij kijken naar wat de Bijbel ons te zeggen heeft over vrede en heel specifiek over de vredestichters, want Jezus zegt in Mattheüs 5:9: “Zalig zijn de vredestichters, want zij zullen Gods kinderen genoemd worden.”
LEES MATTHEUS 5:1-12