2025.0518 – Word Wakker en Wandel!
Romeinen #99
Romeinen 13:11-14
[CC Haarlemmermeer, 18 mei 2025]
Alle Schriftreferenties zijn genomen van de Herziene Statenvertaling (HSV), tenzij anders aangegeven
INTRODUCTIE
Sla alsjeblieft je Bijbel open naar Romeinen hoofdstuk dertien. We zijn inmiddels in de negenennegentigste preek uit deze serie, en vandaag ‘mag’ ik hier voor het eerst uit dit prachtige boek preken. Men zegt dat Jesaja 53 het heiligen der heiligen is uit het Oude Testament, en Romeinen 8 het heiligen der heiligen uit het Nieuwe Testament, maar het voelt vandaag alsof ik het heilige der heiligen mag betreden door de rest van dit boek samen met Casper af te maken. Wat een prachtig boek is dit toch, met soms zoveel complexiteit en moeilijke doctrines, maar tegelijk ook met zoveel liefde. En het is belangrijk dat niet te vergeten te midden van alles wat dit boek ons brengt.
Laten we niet vergeten dat Romeinen 5 zegt dat God Zijn liefde voor ons bevestigde doordat Christus voor ons gestorven is toen wij nog zondaars waren[1], en dat als we in Hem geloven dat Gods liefde in onze harten is uitgestort door de Heilige Geest[2]. We mogen, zoals Romeinen 8 zegt, niet alleen weten dat voor hen die God liefhebben alle dingen ten goede meewerken[3], en dat niets ons zal scheiden van de liefde van Christus[4], en dat we door Hem en in Hem meer dan overwinnaars zijn doordat Hij ons liefheeft – we mogen dat niet alleen weten, maar we mogen dat ook ervaren in ons dagelijks leven, en ons ertoe uitstrekken, wetend dat Zijn liefde in immer overvloedige mate beschikbaar is voor ons.
Wij kunnen onszelf soms in de weg staan om de volheid van Zijn liefde te ervaren, maar als we in Christus zijn mogen we Zijn liefde ervaren in ons leven, en de liefde van God de Vader die in Jezus is[5]. En als je die liefde van Christus niet ervaart omdat je nog niet in Christus bent, maak dan die keuze vandaag, nu, om in Hem te geloven en zo die liefde te ervaren. Of als je worstelt in je christelijk leven met het ervaren van Zijn liefde, ga dan zo naar iemand toe en laat voor je bidden, en laat vandaag de dag zijn dat je Zijn liefde ervaart.
Er zit zo een rode draad van liefde in deze brief, en het is belangrijk dat we die boom zien in het dichte complexe theologische bos, want Paulus gaat na zijn theologische relaas in de eerste elf hoofdstukken vanaf hoofdstuk twaalf door met deze rode draad van liefde, en hoe de liefde van Christus die we in Hem mogen ervaren zich uitwerkt in ons dagelijks leven. Dus als Paulus het in de openingsverzen van hoofdstuk twaalf heeft over onze lichamen aan God te wijden als een levend offer, dan is dat in context van liefde, en het terug liefhebben van God op basis van Zijn liefde voor ons. Als Paulus het heeft over het inzetten van de genadegaven en het hebben van onderlinge liefde voor elkaar, dan is dat in de context van liefde, en de liefde van God voor ons die overvloeit naar onze naaste. Vandaar dat Paulus kan zeggen in Romeinen 12:9, “Laat de liefde ongeveinsd [oprecht] zijn,” en in het volgende vers, “Heb elkaar hartelijk lief met broederlijke liefde.”
En zo ook in Romeinen 13 als hij begint over onszelf onderwerpen aan de overheid en gezagsdragers, dan is dat ook in de context van liefde, want het is een manier om je naaste lief te hebben. Paulus maakt ook een woordspeling hier, want hij draagt ons op om de wet van de overheid na te leven in de context van onze naaste liefhebben. Door de een te vervullen, vervullen we de ander. Door de wet van de overheid te vervullen, vervullen we ook de wet van Christus, “want wie de ander liefheeft, heeft de wet vervuld.”[6] En als we dan in vers tien lezen dat liefde de vervulling van de wet is, laten we dan zorgen de focus houden op het woord ‘liefde’, en niet het woord ‘wet’. Zie liefhebben alsjeblieft niet als iets wettisch, maar we mogen en kunnen, en willen, liefhebben omdat Hij ons eerst heeft liefgehad, niet omdat we moeten liefhebben.
We zien die rode draad van liefde ook straks in de volgende hoofdstukken, in hoe we liefde mogen tonen door verdraagzaam te zijn naar de ander, en niet langer in liefde wandelen als we dat niet doen[7], en dat we uit liefde voor elkaar verplichtingen hebben naar de zwakkeren onder ons, en met elkaar mogen strijden in het geloof door de liefde van de Geest[8]. En we zien die rode draad van liefde ook terug in onze verzen van vandaag waarin Paulus z’n gedachte in de verzen van vorige week afmaakt door ze in een specifieke context te zetten; en daar gaan we vandaag naar kijken met elkaar.
Vandaar dat we de verzen van vorige week meepakken met lezen, om zo de gedachtegang van Paulus beter te pakken. Dus lees met mij Romeinen dertien, vanaf vers acht tot het einde, vers veertien.
“8Wees niemand iets schuldig dan elkaar lief te hebben; want wie de ander liefheeft, heeft de wet vervuld. 9Want dit: U zult geen overspel plegen, u zult niet doden, u zult niet stelen, u zult geen vals getuigenis geven, u zult niet begeren, en welk ander gebod er ook is, wordt in dit woord samengevat, namelijk hierin: U zult uw naaste liefhebben als uzelf. 10De liefde doet de naaste geen kwaad. Daarom is de liefde de vervulling van de wet. 11En dit te meer, omdat wij het beslissende tijdstip kennen, namelijk dat de tijd reeds is aangebroken dat wij uit de slaap ontwaken. Want nu is de zaligheid dichter bij ons dan toen wij tot geloof kwamen. 12De nacht is ver gevorderd en de dag is nabijgekomen. Laten wij dus de werken van de duisternis afleggen en de wapens van het licht aandoen. 13Laten wij, als op klaarlichte dag, op een gepaste wijze wandelen, niet in zwelgpartijen en dronkenschappen, niet in slaapkamers en losbandigheden, niet in ruzie en afgunst. 14Maar bekleed u met de Heere Jezus Christus, en verzorg het vlees niet om begeerten op te wekken.” (Rom. 13:8-14)
Laten we bidden.
[Openingsgebed]
We gaan hier in twee gedeelten met elkaar naar kijken; eerst vers elf en twaalf, en dan vers dertien en veertien.
WORD WAKKER: DE TIJD IS NU! (11-12)
“11En dit te meer, omdat wij het beslissende tijdstip kennen, namelijk dat de tijd reeds is aangebroken dat wij uit de slaap ontwaken. Want nu is de zaligheid dichter bij ons dan toen wij tot geloof kwamen. 12De nacht is ver gevorderd en de dag is nabijgekomen.” (Rom. 13:11-12a)
Dit “omdat wij het beslissende tijdstip kennen” is een beetje vreemde vertaling, want het geeft de indruk dat het om een specifiek tijdstip gaat en dat wij dit specifieke tijdstip zouden moeten kennen, maar dat is niet wat er staat of wat Paulus bedoeld. Het gaat er niet om dat wij een specifiek tijdstip kennen, maar dat we de bepaalde tijd of het seizoen kennen waarin we momenteel leven; dat we bewust zijn van waar we ons bevinden op Gods tijdslijn. En Paulus zegt hier: word wakker; de tijd is nu! Nu is het om onze ogen open te hebben voor de realiteit. Nu is het moment om te leven naar de tijd waarin we ons bevinden. Want, zegt Paulus, elk moment komen we dichterbij het moment dat Jezus terugkomt, en Paulus wil ons hier wakker schudden om te leven naar de nabijheid van dat moment.
De wereld leeft voort alsof de mens voorbestemd is om eeuwig door te gaan, maar de christen weet beter, en weet dat God de gebeurtenissen van mensen en naties beheerst en weet dat Hij de geschiedenis naar een vooraf bepaald einde leidt. Het moment dat Jezus terugkomt komt steeds dichterbij; ons moment van redding, van zaligheid, als we voor altijd bij Hem zullen zijn en Hem zullen zien zoals Hij is, komt dichterbij en kan dichterbij komen, omdat we weten dat Zijn eerste komst een absolute zekerheid biedt voor Zijn wederkomst. En we weten dat Hij eerst voor ons komt. Als we het hebben over het bewust zijn waar we ons bevinden op Gods tijdlijn, dan moeten we weten dat er niets anders profetisch is uitgesproken dan eerst de opname van Zijn lichaam. Dat is het volgende agendapunt.
We leven in de laatste dagen, als sinds de opstanding van Christus, en dus des te meer nu tweeduizend jaar later, want de nacht is ver gevorderd. Elke dag die voorbij gaat is een dag dichterbij de komst van Jezus voor Zijn lichaam, voor ons die in Christus zijn. Maar de vraag is: leven we daar naar? Leven we vanuit het perspectief dat het elk moment voorbij kan zijn? En begrijp mij goed, ik heb het hier niet over een bunker bouwen met een enorme voorraad blikvoedsel, in voorbereiding op. Ik heb het hier niet over onszelf compleet en geheel terugtrekken uit de samenleving omdat de opname elk moment kan gebeuren. Ik heb het hier over leven vanuit het perspectief dat Zijn komst voor ons het volgende op de agenda is, en dat het dus tijd is om te ontwaken. Het is leven vanuit niet een afwachtend loom perspectief, maar leven vanuit een perspectief dat de tijd kort is en dus is het belangrijk om elke minuut te benutten. Ik merk zelf dat naar mate ik ouder word ik steeds minder tijd wil besteden aan zaken die er niet toe doen, en steeds meer nadenk over wat echt belangrijk is; wat echt van eeuwigheidswaarde is. En leven vanuit dat perspectief betekent: U zult uw naaste liefhebben als uzelf, want de liefde is de vervulling van de wet. Dit is wat Paulus zegt dat we des te meer moeten doen gezien de tijd waarin we leven.
Dus, word wakker, want de tijd is nu! Word wakker van je slaap en het niet geloven in Jezus Christus als de enige Redder en de enige redding op het probleem van je zonde. Wat doe je met je naderende dood? Net als de komst van Christus komt dat elke dag een dag dichterbij, en kan nu, vanmiddag, of morgen zijn. Hoe zeker ben je dat jouw eigen plan de werkelijke uitkomst gaat bieden als ook dat moment komt als een dief in de nacht? Word wakker van je slaap. Geloof nu. Stel het niet uit.
Maar broeder/zuster, ook ons roept Paulus op te ontwaken als we nog niet wakker zijn betreffende dit punt. Leven we in het licht van Zijn komst? Leven we in het licht van wat we straks voor altijd zullen zijn en waar Jezus ons keer op keer toe oproept nu al in te wandelen en te groeien? Leven we in het licht van gelijkvormig worden aan Jezus. De weg daar naartoe is liefde. Dat is waar we des te meer toe opgeroepen worden door Paulus. En die wandel van liefde legt Paulus in de volgende drie verzen uit aan de hand van drie contrasten, dus laten we daar samen naar kijken.
WANDEL: DRIE CONSTRASTEN (12-14)
“Laten wij dus de werken van de duisternis afleggen en de wapens van het licht aandoen. 13Laten wij, als op klaarlichte dag, op een gepaste wijze wandelen, niet in zwelgpartijen en dronkenschappen, niet in slaapkamers en losbandigheden, niet in ruzie en afgunst. 14Maar bekleed u met de Heere Jezus Christus, en verzorg het vlees niet om begeerten op te wekken.” (Rom. 13:12b-14)
Contrast #1 – Duisternis Afleggen, en Wapens Licht Aandoen
Als eerste zegt Paulus in vers 12, “Laten wij dus de werken van de duisternis afleggen en de wapens van het licht aandoen.” Als we in Christus zijn dan betekent dit dat God de Vader ons uit de macht van de duisternis heeft getrokken, en overgezet heeft in het Koninkrijk van Zijn Zoon[9]. We zijn uit de macht van de duisternis gehaald zodat we niet langer de werken van de duisternis hoeven te doen. De werken van de duisternis hebben dus niet langer macht over ons, waardoor we in staat zijn om deze werken af te leggen. Met andere woorden, het niet afleggen van de werken van de duisternis; het blijvend overgeven aan of doorgaan met de werken van de duisternis is dus een bewuste keuze. We kiezen er dan voor om door te blijven gaan op de oude voet, als de oude mens, en niet als een nieuwe schepping in Hem. Echter, als we in Christus zijn dan betekent dit dat we onszelf als dood voor de zonde dienen te rekenen[10]. De zonde heeft geen macht meer over ons, en zal niet meer over ons heersen[11]. Betekent dit dat we nooit meer zondigen of niet zondigen? Nee, het betekent dat we, levend in de kracht van Geest, de werken van de duisternis kunnen afleggen en willen afleggen en dus ook afleggen, en ons er niet meer aan overgeven of willen overgeven. Want, we leven niet meer in de duisternis.
Wat zijn dan die werken van de duisternis waar Paulus het over heeft. Er zijn verschillende plekken in het Nieuwe Testament met lijstjes van werken, zoals Galaten 5:19-21, Kolossenzen 3:5, 1 Petrus 4:3, en 2 Petrus 2:1, maar Efeze 5:3-4 geeft een goede samenvatting als Paulus zegt, “3Maar ontucht en alle onreinheid of hebzucht, laten die onder u beslist niet genoemd worden, zoals het heiligen past, 4en evenmin oneerbaarheid, dwaze praat en lichtzinnige taal, die onbehoorlijk zijn; maar veelmeer past dankzegging.” Ik wil echt een ieder vragen door deze Schriftgedeelten heen te gaan en in gebed te brengen en de Heer te vragen je hart bloot te leggen in hoeverre deze op jou van toepassing zijn, en God te vragen waar je bepaalde werken van de duisternis wellicht nog niet hebt aflegt of zelfs nog aan overgegeven hebt.
Maar Paulus zegt ons niet alleen de werken van de duisternis af te leggen, maar ook de wapens van het licht aan te doen. Het is hierbij niet het een óf het ander, maar het een én het ander. Het is beide. We moeten én de werken van de duisternis afleggen én de wapens van het licht aandoen. God wil niet alleen dat we stoppen met onze blik op zonde te hebben en daar naartoe te rennen, maar ook dat we onze blik op Hem zetten en naar Hem toe rennen. Zie de verschuiving hier van werken naar wapens. Het doen van de werken van de duisternis is iets waar wij ons natuurlijk aan overgeven. Paulus legt dat uit in Efeze 4:17-19 waar hij zegt, “17Dit zeg ik dan en getuig ervan in de Heere, dat u niet meer wandelt zoals de andere heidenen wandelen, in de zinloosheid van hun denken, 18verduisterd in het verstand, vervreemd van het leven dat uit God is, door de onwetendheid die in hen is, door de verharding van hun hart. 19Zij hebben zich, ongevoelig als ze zijn geworden, overgegeven aan losbandigheid, om alle onreinheid begerig te bedrijven.”
De natuurlijke mens heeft zich overgegeven aan de werken van de duisternis; er is geen strijd. Maar, de nieuwe mens, wordt verwacht te strijden, en de wapens van het licht aan te doen. Dit zijn de wapens die in overeenstemming zijn met de aanbrekende dag. Dit zijn de wapens, krachtig door God en tot afbraak van bolwerken[12], waarover Paulus in 1 Thessalonicenzen 5:8 zegt, “Maar laten wij, die van de dag zijn, nuchter zijn, bekleed met het borstharnas van geloof en liefde, en met de hoop op de zaligheid als helm.” Dit is onze geestelijke wapenrusting om iedere dag en elk moment te strijden. Dus doen we dat en trekken we ten strijde, om de duisternis af te leggen? Dit hebben we zo nodig om onze naaste lief te hebben. Als we nog in de duisternis leven, dan kunnen we niet liefhebben. Als we niet geestelijk ten strijde trekken, dan kunnen we niet liefhebben.
Contrast #2 – Op Klaarlichte Dag Wandelen, en Niet In…
Het tweede contrast lezen we in vers 13 waar Paulus zegt, “Laten wij, als op klaarlichte dag, op een gepaste wijze wandelen, niet in zwelgpartijen en dronkenschappen, niet in slaapkamers en losbandigheden, niet in ruzie en afgunst.” Dit tweede contrast verduidelijkt het eerste. Het afleggen van duisternis betekent dat wij als op een klaarlichte dag wandelen. Op klaarlichte dag is geen duisternis te zien, en dat is hoe wij behoren te wandelen[13], want God is licht en in Hem is in het geheel geen duisternis te zien[14], en als Zijn kinderen behoren we net zo te zijn. Dus, handelen en wandelen op een manier die het daglicht kan verdragen. Wandel alsof je continue een grote schijnwerper op je hebt, niet alleen als je onder mensen bent, maar ook als je alleen bent, ’s avonds laat online, in de auto, met je collega’s, als broeders of zusters onder elkaar. Wandel alsof je werkelijke leven een continue serie aan Instagram shorts is die door iedereen gezien kan worden.
Wandel op een gepaste wijze. Dit woord voor ‘gepaste wijze’ betekent ‘eervol, respectabel, fatsoenlijk’, en werd vroeger vaak gebruikt voor een bepaalde klasse burgers, namelijk de meeste gerespecteerde mensen in een stad of dorp. In Markus 15:43 werd Jozef van Arimathea “een aanzienlijk raadsheer” genoemd, en in Handelingen 17:12 lezen we over “de aanzienlijke Griekse vrouwen en mannen” die tot geloof kwamen in Berea. Dat is hoe wij bekend horen te staan in ons handelen en wandelen, als mensen die eervol en respectabel zijn, omdat alles wat we denken en doen het daglicht kan verdragen en wat dat betreft onberispelijk zijn.
Het contrast is wandelen “in zwelgpartijen en dronkenschappen, in slaapkamers en losbandigheden, in ruzie en afgunst”. Ik moet soms lachen om de Nederlandse taal, want wat zijn ‘zwelgpartijen’? Ik keek in andere vertalingen en dat maakt het niet duidelijker: “brasserijen en drinkgelagen” (NBG51) of “bras- en slemppartijen” (NBV). De Bijbel in Gewone Taal biedt uitkomst: “Doe niet mee met feesten waarop iedereen zich vol eet en dronken wordt. Laat je niet verleiden tot verboden seks, maar gedraag je goed op seksueel gebied. Zoek geen ruzie, en eis niet steeds respect van anderen.” Al dit wat we niet moeten doen zijn allemaal voorbeelden van ons gedragen als de wereld, ons gedragen alsof we nog in de duisternis leven en niet in het licht. Misschien ben je verbaasd dat ruzie en afgunst ook op de lijst staat, maar voor Jezus is onze houding net zo belangrijk als onze acties, en net als dit handelen zetten ook deze houdingen niet aan tot liefde, en dat is wat van ons gevraagd wordt meer en meer te doen nu dat de tijd dringt.
Contrast #3 – Bekleden met Christus, en Niet Begeerten Vlees Opwekken
Als laatste contrast zegt Paulus, “bekleed u met de Heere Jezus Christus, en verzorg het vlees niet om begeerten op te wekken”, waarbij hij tot de kern, tot het principe komt van hoe meer en meer onze naaste lief te hebben. In negatieve zin betekent dit dat we ons niet moeten laten meeslepen door onze aardse natuur en onze eigen verkeerde verlangens. We moeten ons vlees, onze oude natuur, niet voeden. Paulus zegt hetzelfde in Romeinen 6:12, “Laat de zonde dan niet in uw sterfelijk lichaam regeren om aan de begeerten daarvan te gehoorzamen.” Waarom niet? Enerzijds omdat we gestorven zijn voor de zonde van onze oude zelf, maar anderzijds onze eigen begeerten en onze naaste liefhebben zijn tegenpolen. Want, als we met onze eigen begeerten bezig zijn, dan zijn we met onszelf bezig en draait het om ons. Echter, liefde voor onze naaste is ander-gericht; de focus is op hen en het draait om hen. Paulus zegt dat we er alles aan moeten doen om het niet om ons te laten draaien, om onze eigen begeerten op te wekken, maar impliciet willen we juist liefde voor de ander opwekken.
In positieve zin, moeten we ons juist bekleden met Christus. Dit zelfde taalgebruik vinden van Paulus terug in Efeze 4:24 wat zegt, “bekleedt [u] met de nieuwe mens, die overeenkomstig het beeld van God geschapen is, in ware rechtvaardigheid en heiligheid.” Of, in Kol. 3:10, “aangezien u de oude mens met zijn daden uitgetrokken hebt, 10en de nieuwe mens aangetrokken hebt, die vernieuwd wordt tot kennis, overeenkomstig het beeld van Hem Die hem geschapen heeft. […] 12Kleedt u zich dan…” We behoren ons aan te kleden met Christus. Dit is meer dan alleen de geestelijke wapenrusting aantrekken; het is de hele persoon aantrekken. En dit is iets wat we van moment tot moment mogen leren om te doen. Wij moeten Christus bewust omarmen, op zo’n manier dat Zijn karakter steeds meer tot uiting komt in alles wat wij doen en zeggen; dat Zijn karakter van “innige gevoelens van ontferming, vriendelijkheid, nederigheid, zachtmoedigheid, geduld”[15] steeds meer tot uiting komt in alles wat wij doen en zeggen. Dat is wat het betekent om ons met Christus te bekleden. En we mogen dit doen totdat de dag komt “wanneer dit vergankelijke zich met onvergankelijkheid bekleed zal hebben, en dit sterfelijke zich met onsterfelijkheid bekleed zal hebben”[16] en zullen zijn zoals Hij is.
Laat mij afsluiten met drie manieren om dit bekleden met Christus in ons dagelijks leven in de praktijk te brengen.
Ten eerste, realiseer dat je in Christus gedoopt bent. Paulus zegt in Galaten 3:27, “Want u allen die in Christus gedoopt bent, hebt zich met Christus bekleed.” Als je in Christus bent, dan ben je in Christus gedoopt, en ben je met Christus bekleed. Dat is een feit. De uitdaging is om er naar te leven, en dat doen we door ons te realiseren dat we in Christus gedoopt zijn. Dit moet ons denken vernieuwen zodat we vanuit dat perspectief kijken naar en omgaan met de rol van zonde in ons leven. Hoe maak je dit praktisch? Lees de eerste helft van Romeinen 6, vaak. Blijf het lezen totdat het kwartje werkelijk valt; niet alleen in je verstand, maar ook in je hart. Ik heb dit begin dit jaar gedaan en weken lang, dag in dag uit, dit gelezen.
Ten tweede, train jezelf in het gebruik van je geestelijke wapens. Ik heb nooit in het leger gezeten, maar het is niet moeilijk voor te stellen dat het goed leren gebruiken van een wapen heel veel oefening kost. Hoe het vast te houden, hoe het schoon te maken, hoe het in de hand voelt qua gewicht en balans, hoe snel je je wapen kan pakken in geval van gevaar, hoe goed en snel je kan richten, enzovoort. Wij moeten onszelf ook dagelijks trainen in het gebruik van onze geestelijke wapens. We moeten trainen om onze wapenrusting aan te trekken, onze voeten bereid te maken, het schild op te nemen, Gods Woord als zwaard weten te gebruiken voor verdediging en aanval, en onszelf trainen om met alle volharding waakzaam te zijn in gebed. Dat kost tijd en energie. Denk bijvoorbeeld de komende dagen na in welke mate je je wapenrusting aantrekt en je Zijn Woord als zwaard kan gebruiken, en stel je gewoontes en disciplines bij waar er meer getraind moet worden.
En ten derde, kijk naar Jezus als voorbeeld. Dit klinkt heel simpel, en dat is het ook. Om gelijkvormig te worden aan Hem, om lief te hebben als Hem, werkt niets beter dan continu onze ogen op Hem gericht te hebben. Mijn beide jongens zijn enorm fan van basketbal, en spelen en beoefenen dit elke dag. Niet (alleen) door zomaar wat te doen, maar veelal ook door filmpjes te kijken hoe de profs trainen, hoe de profs wedstrijden spelen etc. Door hen na te doen leren ze beter basketballen. Nu, ik wil niet zeggen met Jezus “fake it till you make it”, maar er zeker een aspect dat simpelweg Jezus nadoen (ook al begrijpen we het wellicht niet of staat ons hart er niet naar) ons zeker zal helpen meer op Hem te gaan lijken. Dus, lees de Evangeliën, en kijk naar hoe Jezus handelt in situaties en omgaat met mensen en hen liefheeft.
CONCLUSIE
Paulus begon hoofdstuk dertien met eerst hoe we als goede burgers behoren te leven en dan hoe we goede naasten kunnen zijn, en hij eindigt hier in deze verzen van vandaag met waarom we beide zouden moeten zijn. Er is geen grotere motivatie om deze plichten te vervullen dan een levendige verwachting van de wederkomst van onze Heer! Als goed burgers van zowel hemel[17] als aarde behoren we zowel de staat, die Gods dienaar is, als God Zelf te gehoorzamen door naar beide kanten de wet te vervullen, door onze naaste lief te hebben. Onze roeping, en de oproep van Paulus aan een ieder van ons vandaag, is om in het licht te leven van die Dag te leven die steeds dichterbij komt, en ons in de nog aanhoudende nacht te gedragen alsof de dag al aangebroken is. Het kritische karakter van de tijd waarin wij leven vereist dat wij ons onmiskenbaar afzonderen van alles wat tot de duisternis behoort, en te leven in het licht, te wandelen in het licht, en ons te bekleden met Jezus, het Licht.
Dus, als je nog niet geloofd in Jezus Christus als je enige Redder, wordt dan vandaag wakker, en stel je vertrouwen op Hem, want de tijd is nu. Morgen kan het te laat. Ik weet dat Casper of ik dat vaak zeggen, maar het is echt zo. Elke week als je dit hoort ben je een week dichter bij je dood, en zijn we een week dichter bij Jezus’ komst voor ons. Hoeveel weken heb je nog? Hoeveel weken heb je nog nodig om ja te zeggen? Doe het vandaag.
Maar ook lieve broeder/zuster, laten ook wij het niet nalaten om wakker te worden en werkelijk te leven in het licht van Zijn komst en ons aankleden met Hem en wandelen in liefde.
Laten we bidden.
[1] Rom. 5:8
[2] Rom. 5:5
[3] Rom. 8:28
[4] Rom. 8:35
[5] Rom. 8:39
[6] Rom. 13:8
[7] Rom. 14:15
[8] Rom. 15:30
[9] Kol. 1:13
[10] Rom. 6:11-12
[11] Rom. 6:14
[12] 2 Kor. 10:4
[13] Efe. 5:8
[14] 1 Joh. 1:5
[15] Kol. 3:12
[16] 1 Kor. 15:54
[17] Fil. 3:20