De allermooiste dag van je leven

De allermooiste dag van je leven

De allermooiste dag van je leven

De volgende blog is een allegorisch verhaal, oftewel een verhaal dat op een beeldende manier een boodschap probeert over te brengen. Dit stuk is geschreven door een dierbaar lid van de gemeente, Willem Romijn, een man die echt door God gegrepen is, een man die door God aangeraakt is. Deze broeder is echt aan het veranderen naar de wil van God.

Dankjewel Willem, voor het schrijven van dit stuk!

 


 

Het is vroeg in de ochtend, de zon komt langzaam op.

Het wordt steeds warmer.

Het wordt zo warm dat ergens in een moestuin een rupsje ontwaakt.

Het komt uit zijn schuilplaats, waar hij de nacht heeft doorgebracht vanwege de kou en bescherming.

Het rupsje gaat weer eten, heel veel eten, want hij wil een vlinder worden.

Hij eet van een plant die een vlinder heeft uitgezocht voor hem.

Het waren twee koolwitjes die bij elkaar gekomen waren, een mannetje en een vrouwtje die elkaar heel lief vonden. Zo lief dat het vrouwtje na een tijdje op die plant haar eitjes heeft gelegd. Want koolwitjes leggen hun eitjes op koolplanten. Want dat is het juiste voedsel voor dat rupsje als hij uit dat eitje komt.

Want als dat vlindertje haar eitjes op een andere plant legt, gaat het niet goed met dat rupsje.

Dan gaat hij dood, want dat voedsel is giftig voor hem.

Na een lange tijd heel veel gegeten te hebben stopt hij ineens met eten.

Hij verlaat de koolplant en zoekt een schuilplaats om te verpoppen.

Hij gaat veranderen, hij ondergaat een metamorfose en wordt een cocon waar hij nu inzit.

Na een lange tijd als alles gunstig is, de temperatuur, de luchtvochtigheid dan komt hij uit zijn cocon als een vlinder en fladdert vrolijk in de rondte.

Zo kwamen er eens twee mensen bij elkaar, een man en een vrouw, en vonden elkaar aardig en lief, zo lief dat ze bij elkaar bleven. Ze hadden na een tijdje besloten om te gaan trouwen.

Nadat ze een tijdje getrouwd zijn willen ze graag een kindje krijgen.

En zo geschiede het dat op een avond ze weer naar bed gingen en heel dicht bij elkaar kropen, en zo lief met elkaar waren dat na een aantal dagen daarna de vrouw een zwangerschapstest onderging. Nadat de uitslag positief was vertelde ze het aan haar man.

Ze waren heel erg blij. Ik word moeder en jij vader. Ja, we zijn samen zwanger, in blijde verwachting.

Na een groot aantal weken is het embryo, wat nu een foetus is zo groot dat het hartje gaat kloppen om voor heel veel jaren te blijven kloppen. Ja want het hartje is nu zo groot dat het kan functioneren.

Eigenlijk is zij nu al moeder, want er zit nu echt leven in, en hij vader.

En na een tijd van negen maanden is het kindje zo groot en volgroeid dat het niet lang meer duurt voor de geboorte van het kindje. De dag breekt aan, de moeder krijgt weeën, meer en meer. De verloskundige werd er bij gehaald en weldra kwam het kindje.

Ze zijn nu daadwerkelijk moeder en vader.

Ja, je bent geboren. Je hebt nu een vader en een moeder die dolgelukkig zijn met jou.

Ja, je bent uit liefde geboren. Niet iedereen is uit liefde geboren.

Je krijgt borstvoeding of de fles, en naarmate je ouder wordt krijgt je steeds meer vast voedsel zoals dat heet. Je krijgt brood, aardappelen, groente en vlees. Want dit voedsel heeft je lichaam nodig om te groeien tot een volwassen man of vrouw.

En na een aantal jaren krijg je ook ander voedsel. Daar moet je ook heel veel van eten, want dat is voedsel uit de Bijbel. En dat voedsel gaan je ouders je geven.

Dat is je voedsel voor je geest, zodat je niet in het vlees geraakt. Alleen door Gods Geest ín jou kun je leven zoals Hij dat wil.

De Bijbel is ons hoofdvoedsel om geestelijk te groeien, net als dat rupsje dat heel veel moest eten van die koolplant om later die metamorfose te moeten ondergaan om een mooie vlinder te worden.

En op een gegeven moment dan beslis je om gedoopt te willen worden. Je wordt gedoopt, dat geeft je een fijn gevoel.

En dan wijst Hij naar dat smalle weggetje dat uit komt bij die nauwe poort waar je doorheen mag om in Zijn huis te mogen wonen, de Hemel, waar je al die jaren naar verlangd hebt.

Je loopt naar dat weggetje toe en loopt dat weggetje af, om je heen kijkend en dan zie je dat je niet alleen bent. Er zijn er nog meer die met je mee mogen lopen naar die nauwe poort.

Terwijl je dat weggetje afloopt blijf je om je heen kijken en dan zie je daar ergens ook mensen lopen op een heel brede weg. Maar die kijken niet blij. Even later zie je die hele grote poort waar je iemand ziet staan voor die poort met een afschuwelijke grijns op zijn gezicht.

Ja, dat is de duivel.

Als je je overgegeven hebt aan God, als Jezus jouw Redder en Heere is, veertig, vijftig, zestig jaar of langer dan komt er een dag dat God besluit om voor jou een einde te maken aan dit aardse leven. Hij doet dit geleidelijk aan, niet abrupt.

Hij kan besluiten je een ziekbed te geven, zodat je afscheid kan nemen van je familie, ja want je bent ook getrouwd en je hebt ook kinderen. Je hebt hetzelfde gedaan als je ouders, je kinderen de Bijbel leren kennen. Je wordt ziek en je wordt zo ziek dat je op bed komt te liggen.

Het bed staat in de woonkamer bij het raam zodat je naar buiten kunt kijken naar de vlinders die in je tuin fladderen, die prachtige vlinders, sommige hebben allerlei kleuren.

En na een tijd gaat het zo slecht met je dat je steeds meer gaat slapen want je voelt dat het niet lang meer duurt dat je nog leeft hier op aarde. En dan komt de dag dat je niet meer wakker wordt.

Je leeft nog wel. Je hebt de dag ervoor afscheid genomen van je familie.

De huisarts wordt gebeld, die komt langs en vertelt dat het elk moment kan gebeuren.

En dan op deze dag gebeurt het ook.

De familie staat bij het bed waar je op ligt en ze horen een zucht, je hoofd valt opzij.

En dan zegt men dat je bent overleden of nu dood bent, je hebt je laatste adem uitgeblazen.

Maar je bent niet overleden, nee, je lichaam waar je ziel in gewoond heeft is dood.

Die laatste zucht kwam doordat God zijn hand op je borst heeft gelegd en zachtjes de lucht uit je longen geduwd heeft en je hartje heeft stilgezet.

Hij vond het nu genoeg dat je op deze aarde hebt geleefd.

Want dat lichaam heb je niet meer nodig, nee, je bent net als dat vlindertje uit je cocon gekomen. En dan rijst de vraag waar ga je naar toe, de hel of de hemel?

Waar je naar toe gaat is een keuze die je al gemaakt hebt in het leven hier op aarde.

Heb je een keuze gemaakt voor Jezus, of voor de duivel?

Want het is Gods genade dat je in de Hemel mag.

In Mattheus 7:13-14 staat:

13Ga binnen door de nauwe poort, want wijd is de poort en breed is de weg die naar het verderf leid, en velen zijn er die daardoor naar binnen gaan; 14maar de poort is nauw en de weg is smal die naar het leven leidt; en weinigen zijn er die hem vinden.”

En als je dan Gods genade aanneemt en de keuze gemaakt hebt om Jezus te volgen, dan mag je in de Hemel. Je ziet God, je kijkt hem aan en dan hoor je God zeggen,

Kom maar naar Mij, kom maar, je mag bij Mij in huis wonen, je hebt voor Mij gekozen.

Het is de duivel echter ook gelukt om mensen op zijn weg naar zijn poort te krijgen om in zijn huis te mogen wonen, de hel. Want die mensen hebben van zijn voedsel gegeten dat vergiftigd is van rijkdom, arrogantie, macht, hoererij en nog veel meer van dat soort dingen. Toen die mensen kwamen te sterven zei men, hij of zij, heeft een goed leven gehad. Ja, gehad. Hij of zij had alles wat zijn of haar hartje begeerde.

Deze mensen zijn gestorven, die zijn niet overleden, die zijn echt dood in Gods ogen.

Om terug te komen bij dat weggetje waar je de duivel ziet staan op die brede weg.

Dan kijkt hij onze kant op en dan gaat die grijns van zijn gezicht en dan druipt de teleurstelling van zijn gezicht af want het is hem niet gelukt om ons op zijn weg te krijgen door niet van zijn voedsel te eten.

Dan wend je snel je gezicht van hem af en loop je dat weggetje verder af.

Je komt steeds dichter bij die nauwe poort waar je doorheen mag.

Ja, dan is het zover, eindelijk. Hier heb je je hele leven voor gebeden.

Je loopt dat poortje door met al die anderen die met je mee mogen en dan ben je in Gods huis, De Hemel. Wat geweldig, Je voelt je net als dat blije vlindertje.

Zo blij ben je nog nooit geweest. Je bent in de hemel.

Jezus is aan het kruis gestorven voor onze zonden. Hij heeft ook gestreden.

Maar dat heeft Hij moeten ondergaan om ons van het kwade af te houden.

Deze mensen hebben een doodstrijd gehad.  Ze moesten alles wat ze op aarde bij elkaar vergaard hadden achter laten. Zij kunnen daar geen afstand van doen als ze op sterven liggen.

Ze willen hier blijven, want het leven is zo mooi hier op aarde.

In Mattheus 6:19-21 staat:

19Verzamel geen schatten voor u op aarde, waar mot en roest ze verderven, en waar dieven inbreken en stelen; 20maar verzamel schatten voor u in de hemel, waar geen mot of roest ze verderft en waar dieven niet in inbreken of stelen ; 21want waar uw schat is, zal ook uw hart zijn.”

Als iemand komt te overlijden heeft dat woord een andere betekenis voor mij.

Het is geen doodstrijd, want je hebt niets om te strijden waarvoor je hier in leven zou moeten blijven. Ja, je familie. Maar geen aardse dingen, want die zijn toch waardeloos vergeleken met wat je nu krijgt na je overlijden. Je gaat vredig heen.

Er wordt weleens gevraagd aan iemand wat is je mooiste dag van je leven geweest.

En dan antwoorden ze vaak dat is onze trouwdag.

Of de dag dat ons kindje werd geboren.

 Maar de allermooiste dag is voor jou de dag dat je bent komen te overlijden en God tegen je zegt:  Kom maar bij Mij,  je mag bij Mij wonen, in de hemel.

AMEN