De Grote Opdracht in Exodus 9

De Grote Opdracht in Exodus 9

Een van de meest bekende gedeeltes uit het Nieuwe Testament is Mattheüs 28:19: “Ga dan heen, onderwijs al de volken, hen dopend in de Naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest, hun lerend alles wat Ik u geboden heb, in acht te nemen.” Dit is een opdracht waar veel over gezegd wordt, veel boeken over geschreven zijn en veel opvattingen over zijn. Mijn persoonlijke mening is dat deze opdracht niet nieuw is. Wat de Heere Jezus hier doet, is het herhalen van wat het Oude Testament al eerder opgedragen heeft.

 

In Exodus 9 vertelt God het verhaal van Israël en de plagen die er over Egypte uitgestort werden. Het (ogenschijnlijk) enige doel van de plagen is om Israël te bevrijden van de slavernij van Egypte. God is Zichzelf aan het laten zien aan Israël, een volk dat meer dan 400 jaar niks van God gezien heeft, niks van God gehoord heeft. Tegelijkertijd heeft God een nog grotere bedoeling met wat Hij aan het doen is in Egypte.

Exodus 9:13 vertelt ons dat God, door Mozes heen, tegen de farao zegt: “Laat Mijn volk gaan, zodat zij Mij kunnen dienen.” God bevestigt hier dat Zijn volk Hem hoort te dienen en dat God niet wil dat Zijn volk enig ander persoon dient. De farao werd gezien, vooral door zichzelf, als een god; God wilde niet dat Zijn volk iemand anders diende, God wilde Zijn volk voor Zichzelf hebben. Net zoals God wil dat christenen, dat ik, niemand anders dien dan God alleen. God wil niet dat ik zonde dien, dat ik mensen aanbid, God wil dat mijn gedrag Hem alleen aanbid. Ik vond het zeer confronterend om de vraag te beantwoorden wie ik dien, wie ik aanbid. Waar besteed ik het meeste van mijn tijd aan? Het antwoord op deze vraag geeft aan wie/wat ik aanbid.

God is heel duidelijk als het gaat om onze aanbidding, ons dienen. Exodus 20:5 “U zult zich daarvoor niet neerbuigen, en die niet dienen, want Ik, de HEERE, uw God, ben een na-ijverig God, Die de misdaad van de vaderen vergeldt aan de kinderen, aan het derde en vierde geslacht van hen die Mij haten,” Het woord voor na-ijverig betekent dat God niemand anders voor Zich duldt. Hij wil de enige zijn, Hij verdient het om de enige te zijn. De enige Die ik aanbid, de enige God die ik achtervolg, en om bij de grote opdracht te blijven, de enige God van Wie ik getuig naar mensen om ons heen.

 

Dit is precies wat God wilde van Israël toen Hij ingreep in de slavernij van Israël in Egypte. Exodus 9:14 “Want deze keer zal Ik al Mijn plagen op uzelf, op uw dienaren en op uw volk afzenden, zodat u weet dat er op heel de aarde niemand is zoals Ik.” God wil dat de Egyptenaren weten Wie Hij is, God wil dat ze weten dat Hij de enige is. “Ik ben de Alfa en de Omega, het Begin en het Einde, zegt de Heere, Die is, en Die was, en Die komen zal, de Almachtige.” (Openbaring 1:8) God wil dat het duidelijk is voor zowel Zijn volk, Israël, als de ongelovigen, Egypte, dat Hij God is. God gaat door met duidelijk maken wat Zijn wil is, Hij zegt tegen de farao “Maar juist hierom heb Ik u laten bestaan, om Mijn kracht aan u te tonen, zodat Mijn Naam bekendgemaakt zal worden op heel de aarde.” (Exodus 9:16) Klinkt deze opmerking van onze God bekend? Vrij vertaald: Ik wil dat Mijn Naam gekend wordt over heel de aarde, dus aan alle volken van de aarde.

Dat brengt mij weer terug bij Jezus, mijn Heere, die mij, die al Zijn volgelingen opdraagt om Hem te verkondigen. Overal waar ik ga, overal waar ik ben, ben ik een zendeling van God, zendeling van Zijn evangelie. Overal hoor ik te getuigen over Wie Hij is, over Zijn kracht, over Zijn genade, over Zijn liefde, over Zijn vergeving. Om een compleet beeld over God te geven, moet ik ook over Zijn oordeel praten voor hen die niet de keuze maken om zichzelf over te geven aan Hem.

God verandert niet (Psalm 102: 28). God wil in het Oude Testament dat alle volken weten Wie Hij is, God wil in het Nieuwe Testament precies hetzelfde. God vraagt mij, God eist van mij dat ik Zijn wil doe, dus ook hierin, God wil dat ik Hem dien door, in woord en daad, mensen om mij heen te laten zien Wie Hij is. Voor mij is Jozua 1:9 een grote bemoediging voor het uitgaan en mensen vertellen over God: “Heb Ik het u niet geboden? Wees sterk en moedig, schrik niet en wees niet ontsteld, want de Heere, uw God, is met u, overal waar u heen gaat.”

 

Ik vind dit moeilijk, maar wil de stap in geloof zetten om het toch te doen. Doe jij mee?