De grote opdracht – deel 2

De grote opdracht – deel 2

Hoe vind ik potentiële discipelen?

Wij hebben inmiddels vijf delen behandeld in de preekserie ‘maak discipelen’ wat feitelijk de Grote Opdracht van Jezus is; ‘maak discipelen’. Deze luidt als volgt:

Mattheüs 28:19 – “Ga dan heen, maakt al de volken tot mijn discipelen, hen dopend in de Naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest, hun lerend alles wat Ik u geboden heb, in acht te nemen.” (HSV en NBG)

Alhoewel wij in de Grote Opdracht vier handelingen zien: het heengaan, het maken van discipelen, dopen en leren, is er in de grondtekst slechts één handeling dat *door Jezus op gebiedende wijs gegeven wordt; en dat is ‘maak discipelen’. *CvB commentaar op Mattheüs 28:19

Dit is dan ook dé focus van Jezus’ opdracht én van deze preekserie; maak discipelen.

Toon volledige notities

Wij hebben op basis van voorbeelden uit zowel het Oude Testament alsook het Nieuwe Testament gezien wat een discipel is, en wij zijn wij tot een eenvoudige definitie gekomen: ‘Een discipel is een volgeling van Jezus Christus, die vervuld is met de Heilige Geest, die wordt als Jezus Christus, die Zijn werk voortzet.’

In het Nieuwe Testament volgen de twaalf discipelen Jezus na, zij werden door de Heilige Geest veranderd naar het beeld van Jezus waardoor Jezus gestalte in hun kreeg, waardoor zij de dingen deden die Jezus deed en zo Zijn werk voortzette en Zijn opdracht uitvoerde.

Doordat zij getrouw zijn geweest in het vervullen van de opdracht van Jezus, is het Evangelie 2.000 jaar later tot ons gekomen.

In de tweede studie hebben wij gezien dat toen Jezus Petrus, Andreas, Jakobus en Johannes riep om Hem na te volgen zij dit zagen als dé kans van hun leven. Vandaar dat zij letterlijk alles lieten vallen om Jezus na te volgen om Zijn discipelen te worden.

In de derde studie keken wij naar wat Jezus met Zijn discipelen deed, wij keken naar Jezus’ aanpak, Jezus’ methode in het maken van discipelen.

Eerst riep Jezus hun om te komen en te zien. Johannes 1-4 legt deze ‘kom en zie’ fase voor ons vast.

Vervolgens, na ca. 18 maanden in deze ‘kom en zie’ fase riep Jezus Zijn discipelen om zich aan Hem toe te wijden als hun Rabbi, hun Meester.

Op dit moment lieten zij letterlijk hun hele hebben en houden, hun bestaan, hun inkomstenbron, hun toekomst, hun pensioen, hun hele leven te laten vallen om zich als discipelen aan Jezus toe te wijden en Hem koste wat kost na te volgen.

Zo’n radicale en complete toewijding was noodzakelijk om door Jezus getraind te kunnen worden.

Uiteindelijk zei Jezus dat als Zijn discipelen willen doen wat hun Rabbi deed, als zij Zijn werk wilde voortzetten, zij aan zichzelf moesten sterven. Paulus had dit door; hij schreef:

Galaten 2:20 – “Ik ben met Christus gekruisigd; en niet meer ik leef, maar Christus leeft in mij; en voor zover ik nu in het vlees leef, leef ik door het geloof in de Zoon van God, Die mij heeft liefgehad en Zichzelf voor mij heeft overgegeven.”

De apostel Paulus begreep dit concept heel goed, vandaar dat hij ook kon schrijven:

1 Korinthe 4:16 – “Ik roep u er dus toe op: word mijn navolgers.”

1 Korinthe 11:1 – “Wees navolgers van mij, zoals ik navolger van Christus ben.”

Paulus zei hiermee dat zoals Hij aan zichzelf is gestorven om Jezus na te volgen, om de grote opdracht te vervullen, zo moeten ook de lezers van zijn brief hem navolgen; dat zijn wij.

Wij hebben gekeken naar het proces dat Jezus hanteerde om Zijn discipelen in het diepst van hun wezen te veranderen van een groep onzekere, egoïstische, dwaze en ruige jonge mannen, tot toegewijde, gedisciplineerde, heilige, reine, liefdevolle, genadige en bruikbare instrumenten voor God.

En in de meest recente studie in deze serie hebben we gezien dat Jezus’ opdracht niet slechts aan de elf discipelen werd gegeven maar aan ons allen.

Vandaag gaan wij kijken naar hoe wij potentiële discipelen van Jezus Christus kunnen identificeren. Hoe wij anno 2018 potentiële discipelen van Jezus Christus gaan herkennen om van deze mensen discipelen van Jezus te maken.

Waar wij naar gaan kijken is slechts één voorbeeld, maar het is wel een voorbeeld dat voor eenieder van ons haalbaar is.

Mattheüs 28:19 – “Ga dan heen, maakt al de volken tot mijn discipelen, hen dopend in de Naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest, hun lerend alles wat Ik u geboden heb, in acht te nemen.”

Nogmaals, de enige handeling dat Jezus op gebiedende wijs geeft is ‘maak discipelen’.

Jezus Zelf deed dit door mensen eerst tot geloof in Hem te leiden, waarbij het dopen een gevolg daarvan is. Maar daar hield het bij Jezus niet op. Dat was slechts de eerste essentiële stap.

Hierná begon het harde werk, de intensieve arbeid van het maken van een discipel, waarin Jezus Zijn discipelen onderwees om Zijn geboden in acht te nemen; Jezus leerde hen om Zijn geboden te gehoorzamen. Jezus leerde Zijn discipelen om in gehoorzaamheid aan God te leven.

Dit koste tijd, energie en heel veel geduld. Het was niet zo dat Jezus het Evangelie verkondigde en vervolgens Zijn toehoorders aan hun lot overliet.

Nee, Jezus besteedde al Zijn tijd en energie in het trainen, in het voorbereiden, in het heiligen, in het toerusten en in het vormen van Zijn discipelen.

Dit vereiste dat Jezus met eenieder van de twaalf een persoonlijke relatie had, want het is maatwerk. Het vereiste dat Jezus met hen optrok, Zijn leven met hen deelde en andersom. Hij leerde hen kennen, hoe zij in elkaar zaten.

Het maken van discipelen is dus per definitie een proces waarin de discipelaar en de discipel een persoonlijke relatie met elkaar hebben of aan het opbouwen zijn.

Dit is hoe Jezus discipelen maakte en dit is ook hoe Hij wil dat wij discipelen maken.

Toen Jezus in Lukas 10 de 70 erop uitzond om het Koninkrijk der Hemelen te verkondigen gaf Hij hun specifieke instructies om naar plaatsen toe te gaan waar Jezus Zelf ook naartoe zou gaan om Zelf het Koninkrijk van God te prediken.

Lees Lukas 10:1-11

Vers 5-6 –5En welk huis u ook maar binnengaat, zeg eerst: Vrede zij dit huis! 6En als daar een zoon van vrede is, zal uw vrede op hem rusten. Zo niet, dan zal uw vrede tot u terugkeren.”

Wat Jezus hier zegt is niet zomaar dat zij een huis binnengaan en de formule uitspreken: ‘vrede zij dit huis’.

Zij gingen erop uit om het Evangelie, het goede nieuws te brengen. Dat wil o.a. zeggen dat zij een boodschap van vrede brachten, de boodschap van Jezus de Vredevorst.

De boodschap was dat het Koninkrijk van God nabij was, wat betekende dat Gods oordeel eraan zit te komen. En het is aan die mensen, die toen en vandaag de dag nog steeds onder Gods oordeel vallen dat het Evangelie van de vrede-met-God gebracht moet worden.

Romeinen 10:15b – “Hoe lieflijk zijn de voeten van hen die vrede verkondigen, van hen die het goede verkondigen!”

Efeze 6:15 – “de voeten geschoeid met bereidheid van het Evangelie van de vrede.”

Romeinen 5:1 – “Wij dan, gerechtvaardigd uit het geloof, hebben vrede met God door onze Heere Jezus Christus.”

Dus, wanneer Jezus Zijn discipelen opdroeg om vrede over een huis uit te spreken ging het om het goede nieuws dat vrede-met-God een realiteit kan zijn te midden van het dreigend oordeel.

En als er in dat huis een ‘zoon van vrede’ is, zal de vrede, het Evangelie van de vrede op hem rusten, oftewel, dan zou hij/zij ontvankelijk zijn voor het Evangelie van Jezus Christus.

Hier is waar het evangeliseren, de eerste stap in het maken van een discipel bijna makkelijk wordt. Een ‘zoon van vrede’ is iemand die ontvankelijk is voor jou als persoon en voor het Evangelie waar jij voor leeft.

Het is iemand die van jou weet dat jij een discipel van Jezus Christus bent en die met jou in gesprek wil gaan over het geloof, over Jezus, over de Bijbel, over de kerk, over allerlei zaken die met God te maken hebben. Misschien niet elke keer wanneer je die persoon spreekt, maar hij/zij staat er wel voor open.

Het is iemand die het niet over alles met je eens is, het is iemand die tegenwerpingen op zal gooien, iemand die met je in discussie gaat, iemand die met je gaat sparren, iemand die jou zal uitdagen, iemand die jouw geloof op de proef zal stellen, maar het is ook iemand die oprechte vragen zal stellen.

Het is iemand waarmee de Heilige Geest bezig is om hem/haar te overtuigen van wie Jezus Christus is en te overtuigen van zonde, gerechtigheid en oordeel.

Een ‘zoon van vrede’ is dus iemand waarmee je het over God kan hebben. Het is niet iemand die jou vijandelijk bespot en belachelijk maakt en met allerlei scheldwoorden bedreigd om het nooit meer over die Jezus met hem/haar te hebben.

Dit wil niet zeggen dat zo’n persoon in de toekomst niet een ‘zoon van vrede’ kan worden, want God wil dat alle mensen zalig worden en tot kennis van de waarheid komen.

Maar met zo’n warm contact is het veel makkelijker te praten over het geloof. En niet alleen dat, met zo’n persoon zal je God ook echt aan het werk zien gaan. Je zal Gods hand en Zijn genade op het leven van die persoon zien.

Wat in dit proces wel van essentieel belang is, is dat deze 70 discipelen erop uit gingen om deze ‘zonen en dochters van vrede’ te zoeken.

Het is niet zo dat zij continu thuis zaten. Nee, zij moesten van die bank af, zij moesten van achter hun breedbeeldtelevisie komen of van achter hun computer of welk device dan ook. Zij moesten doelbewust erop uit gaan om zich onder de mensen te bevinden.

Er staat in vers 6 dat als daar een zoon van vrede is, zal uw vrede op hem rusten. Zo niet, dan zal uw vrede tot u terugkeren.

M.a.w. als je een ‘zoon van vrede’ tegenkomt, dan zal jouw boodschap bij die persoon landen. Zo niet, dan neem je het terug en ga je verder op zoek, en dan net zo lang totdat je wél een ‘zoon van vrede’ hebt gevonden.

Waar wij ook rekening mee moeten houden is dat er ook mensen in ons leven zullen zijn die geen ‘zoon van vrede’ zijn en ook nooit een ‘zoon van vrede’ zullen worden, en Jezus is heel duidelijk over hoe wij met dit soort mensen om horen te gaan.

Vers 10-11 –10Maar welke stad u ook maar binnengaat en men ontvangt u niet, ga naar buiten, de straat op, en zeg: 11Zelfs het stof uit uw stad dat aan ons kleeft, schudden wij tegen u af. Maar weet dit, dat het Koninkrijk van God dicht bij u is gekomen.”

Toen Jezus in Mattheüs 10 de 12 uitzond, zei Jezus hetzelfde:

Mattheüs 10:14 – “En als iemand u niet ontvangt en niet naar uw woorden luistert, vertrek dan uit dat huis of die stad en schud het stof van uw voeten.”

Helaas zullen er altijd mensen zijn die tot hun dood aan toe niets met de God van de Bijbel te maken willen hebben.

Van dit soort mensen kan je geen discipel maken, want die willen sowieso niets met Jezus te maken hebben, laat staan dat zij zich volledig aan Hem over willen geven.

Jezus zegt dat wij onze tijd en energie niet in dit soort mensen moeten stoppen. M.a.w. wij moeten deze mensen niet krampachtig proberen te forceren en overtuigen over ons geloof, over Jezus Christus.

In de slechtste gevallen zegt Jezus in Mattheüs 7:6 dit: “Geef het heilige niet aan de honden, en werp uw parels niet voor de zwijnen, opdat die ze niet op enig moment met hun poten vertrappen, zich omkeren en u verscheuren.”

Er komt een moment wanneer wij de keus moeten maken om het heilige, het meest kostbare dat er is, Jezus Christus, niet met dit soort mensen meer moeten delen.

Het voorbeeld van de honden en de zwijnen geeft aan dat dit soort mensen de waarde van Jezus Christus niet in willen zien en niet willen aannemen.

Helaas zijn het vaak familieleden, oude vrienden en kennissen die geen ‘zonen van vrede’ zijn.

Maar wij mogen dit absoluut niet als een excuus gebruiken om hun aan hun lot over te laten, om niet een getuige te zijn.

Wij moeten dit soort mensen blijven liefhebben, wij moeten voor hun blijven bidden dat God de blindheid waarmee de satan hun verblind heeft weg zal nemen opdat zij de waarheid over Jezus in gaan zien.

Maar wat het Evangelie betreft, moeten wij met dit soort mensen ophouden om hun over de streep te willen trekken; hoe graag wij dit ook willen.

En zoals Jezus tegen de 12 en de 70 zei dat zij dit soort mensen moesten waarschuwen dat het Koninkrijk van God dichtbij hun is gekomen, is het voor ons ook goed dat wij dit duidelijk maken.

Door gewoon tegen mensen te zeggen dat wij het geprobeerd hebben, dat wij Gods redding aangeboden hebben, maar dat zij het pertinent afgewezen hebben.

Hoe vinden wij ‘zonen en dochters van vrede’ waarvan wij discipelen van Jezus Christus kunnen maken? Ook hiervoor geeft Jezus ons het voorbeeld en het proces.

Lukas 6:12-13 –12Het gebeurde in die dagen dat Hij naar buiten ging, naar de berg, om te bidden; en Hij bleef heel de nacht in gebed tot God. 13En toen het dag was geworden, riep Hij Zijn discipelen bij Zich en koos er twaalf van hen uit, die Hij ook apostelen noemde:”

Voordat Jezus de keus maakte over wie Hij zou gaan discipelen, over in wie Hij zou investeren, over in wie Hij Zichzelf zou vermenigvuldigen, ging Jezus ervoor bidden. Jezus vroeg aan God de Vader van wie Hij discipelen moest maken.

Misschien heb jij op dit moment al iemand op het oog, of heb je iemand al in gedachten die een eventuele ‘zoon van vrede’ is.

Dat is hartstikke mooi, maar ga daarvoor in gebed. Vraag aan God om het jou duidelijk te maken dat jij inderdaad met deze persoon of personen op moet gaan trekken om de vredeboodschap op hun te doen rusten.

Vooral als je nog niemand op het oog hebt, of als niemand in je gedachten opkomt die een eventuele ‘zoon van vrede’ kan zijn moet je daarvoor in gebed gaan.

Bid dat God jou laat zien wie die ‘zoon van vrede’ in jouw leven is.

En terwijl je dagelijks in gebed bent om God jou te laten zien wie Hij op het oog heeft, ga erop uit, praat met mensen die van jou weten dat je een Christen bent en toch met jou om willen gaan, blijf in beweging, bevind je onder mensen.

Het is gaandeweg, wanneer wij uit onze comfortzone stappen dat God ons zal laten zien wie de ‘zonen en dochters van vrede’ zijn.

Ik wil het op straat gaan evangeliseren niet uitsluiten, maar wil voor nu toch wel zeggen dat het op zoek gaan naar ‘zonen en dochters van vrede’ in jouw leefomgeving veel makkelijker is dan op het pleintje met wildvreemde te mensen praten, toch?

Nu hoop ik dat jullie, dat wij een duidelijker idee hebben over hoe wij potentiële discipelen kunnen vinden om te dienen.

Ga ervoor in gebed, volhard daarin. Zeg tegen God wat John Knox, de Schotse reformator in de 16e eeuw tegen God zei: ‘Geef mij Schotland of laat mij sterven’.

Wees vrijmoedig in je gebed en vraag God: ‘Geef mij een zoon of dochter van vrede of laat mij sterven’.

Volgende week gaan wij kijken naar wat wij met zo’n ‘zoon of dochter van vrede’ horen te doen en hoe wij met hun om horen te gaan, wat wij wel of niet moet zeggen, hoe zo’n relatie er uit kan zien.