De zonde tot de dood – 1 Johannes 5:16-17

De zonde tot de dood – 1 Johannes 5:16-17

De zonde tot de dood

1 Johannes 5:16-17

Heb je er wel eens over nagedacht dat God misschien niet wil dat je ergens voor bid?

Nu is het natuurlijk overduidelijk dat je niet voor bepaalde dingen moet bidden zoals iemand kwaad wensen, iemand vervloeken, of dat God je zegent in het zondigen of in andere egoïstische zaken.

Maar, is het Christelijk, is het Bijbels, kan het de wil van God zijn dat wij voor bepaalde mensen niet bidden?

Lees 1 Johannes 5:14-5:21

In vers 14 en 15 hebben wij gezien dat God ons carte blanche geeft in het verhoren van onze gebeden indien wij in geloof bidden, in de Naam van Jezus, vanuit onze relatie met God én dat wij naar de wil van God bidden.

Wanneer wij op deze manier tot God in gebed komen, dan zal God onze gebeden verhoren; zo simpel is dat.

Toon volledige notities

Maar hoe zit het als wij aan alle voorwaarden voldoen en God toch een gebed niet verhoort? Of wat als God niet aan onze verwachtingen voldoet en het verloopt anders?

Ik geloof dat de tekst dat voor ons ligt deze vraag zal beantwoorden.

We hebben in vers 14 en 15 gezien dat wij vrijmoedigheid en volledige zekerheid in ons gebedsleven kunnen hebben en dan lijkt het erop alsof Johannes vers 16 en 17 er willekeurig tussenin heeft geplaatst.

1 Johannes 5:16 – “Als iemand zijn broeder ziet zondigen, een zonde niet tot de dood, dan moet hij tot God bidden, en Hij zal hem het leven geven, namelijk aan hen die niet zondigen tot de dood. Er is een zonde tot de dood; daarvoor zeg ik niet dat hij moet bidden.”

Ten eerste, de Bijbel leert het kind van God dat het bij God voornamelijk om de ander gaat. Alleen al in het N.T. komt het Grieks woord voor ‘elkaar, elkander of de ander’ zo’n 94 keer voor; en in de meeste gevallen gaat het om hoe ik met de ander om hoor te gaan, hoe ik de ander liefheb, hoe ik de ander vergeef, hoe ik de ander genadig ben, hoe ik voor de ander moet bidden.

En zo ook hier heeft Johannes het gebed voor de ander, voor ogen.

1 Timotheüs 2:1 – “Ik roep er dan vóór alles toe op dat smekingen, gebeden, voorbeden en dankzeggingen gedaan worden voor alle (allerlei) mensen.”

Hier krijgen wij van de apostel Paulus het gebod om voor allerlei mensen binnen onze reikwijdte te bidden.

Wie zijn deze mensen? Je broers en zussen in de Calvary Chapel, je gezinsleden, je familieleden, je collega’s, schoolgenoten, mensen waarmee je via social media contact hebt, enz. Kortom, ieder persoon die God op jouw pad heeft gebracht.

Paulus beveelt ons om te bidden in de vorm van smekingen, gebeden, voorbeden en dankzeggingen. Waar het Johannes vooral om gaat is voorbede, d.w.z. God bepleiten omwille van een ander.

Als je alleen al denkt aan deze vorm van gebed, dan zou je elke dag urenlang kunnen bidden. Johannes heeft het dus om het bidden voor de ander; voorbede.

“Als iemand zijn broeder ziet zondigen, een zonde niet tot de dood, dan moet hij tot God bidden.”

Voordat we erop ingaan wat het verschil is tussen zonde dat wel en niet tot de dood leidt, wil ik eerst benadrukken wat wij als Christenen überhaupt horen te doen wanneer wij een broeder of zuster zien zondigen.

Nog even een kanttekening. Johannes geeft expliciet aan dat jij het met eigen ogen hoort te zien en niet dat je het van horen zeggen te weten komt.

Hier beveelt Johannes ons om voor die persoon te bidden. Het allereerste dat jij moet doen wanneer je waarneemt dat een broeder of zuster verwikkeld is geraakt in zonde, is voor die persoon te bidden.

Bid o.a. dat God tot die persoon zal spreken, dat God hem/haar zal overtuigen van zonde, dat zijn/haar geweten het niet langer toe zal laten om te blijven zondigen.

Bid dat die persoon tot inkeer komt, bid dat God de leugens van de duivel teniet zal doen, bid dat God hem/haar uit de klauwen van de duivel zal bevrijden.

Bid dat God hem/haar alleen de waarheid zal laten zien m.b.t. de zonde die hij/zij zo fijn vindt. Bidt dat die persoon God wil eren en plezieren met zijn/haar leven in plaats van dat hij/zij in ongehoorzaamheid aan het Woord blijft hangen.

Het eerste, het belangrijkste, het meest effectieve dat wij voor een broeder of zuster die bevangen is door zonde moeten doen is voor hen te bidden. God laat het jou zien zodat je gaat bidden; dit is een voorrecht! God gaat vertrouwelijk met jou om door het aan jou te laten zien.

God zal jou vanuit jouw gebeden ook duidelijk maken wat je vervolgens voor of met die persoon moet doen. Soms is volhardend gebed al genoeg, maar soms vraagt God van je dat je Bijbels optreedt.

Wat je sowieso niet moet doen is het met anderen erover te gaan hebben. Bijvoorbeeld door tegen je bestie te gaan zeggen: ‘weet je wat die-en-die gedaan heeft of aan het doen is? Hoe zie jij dat?’

Als je niet zeker bent over wat iemand aan het doen is daadwerkelijk zonde is, dan kan je het aan een volwassener broer of zus vragen, maar ga het niet onzorgvuldig hebben over die-en-die terwijl de persoon in kwestie er niet bij is om de situatie toe te lichten, want dan maak jij je schuldig aan roddel!

Dus, nog een bewijs dat je een echte Christen bent is dat je voor anderen bidt, dat je zijn/haar zaak bij God bepleit.

1 Johannes 5:16 –16Als iemand zijn broeder ziet zondigen, een zonde niet tot de dood, dan moet hij tot God bidden, en Hij zal hem het leven geven, namelijk aan hen die niet zondigen tot de dood. Er is een zonde tot de dood; daarvoor zeg ik niet dat hij moet bidden.”

Hier schrijft Johannes dat wij per se voor onze broers en zussen moeten bidden die niet tot de dood zondigen.

Heb jij ooit iemand zien zondigen waarvan jij vooraf al wist dat die persoon een zonde aan het begaan was die niet tot de dood leidt? M.a.w. was jij daarvan bewust in jouw gebeden voor die persoon? Waarschijnlijk niet, toch?

Je hebt jezelf hoogstwaarschijnlijk ook nooit afgevraagd of je überhaupt onderscheid hierin moest maken, want wie denkt nu aan dit soort dingen?

Blijkbaar begaan wij allemaal zonde die niet tot de dood leidt. Wij zijn het levend bewijs daarvan! Maar wist jij dat er ook zonde bestaat die wél tot de dood leidt?

Er is slechts één zonde die God nooit vergeven zal en dat is lastering tegen de Heilige Geest. Wanneer iemand zich hieraan schuldig maakt zal die persoon de eeuwige dood of 2e dood tegemoet gaan. Dit is wat de Bijbel ons leert.

Marcus 3:28-29 –28Voorwaar, Ik zeg u dat alle zonden de mensenkinderen vergeven zullen worden, en de lasteringen die zij ook maar uitgesproken zullen hebben; 29maar wie gelasterd zal hebben tegen de Heilige Geest, die heeft geen vergeving in eeuwigheid, maar is schuldig en verdient het eeuwige oordeel.”

Als jij een wedergeboren kind van God bent dan hoef jij je nooit af te vragen of je deze zonde hebt begaan, want de lastering tegen de Heilige Geest betekent dat je Zijn overtuiging over wie Jezus Christus is, geheel tot aan je laatste adem hier op aarde verwerpt.

Johannes 15:26 – “… Wanneer de Trooster is gekomen, Die Ik u zenden zal van de Vader, de Geest van de waarheid, Die van de Vader uitgaat, zal Die over Mij getuigen.”

De Heilige Geest is nu aanwezig op aarde om de ongelovige mensheid te overtuigen van zonde, gerechtigheid en oordeel, wat het probleem van de mens is, en dat wil Hij bij eenieder duidelijk maken.

Maar, Hij attendeert men niet alleen op het probleem van de mens, namelijk zonde, gerechtigheid en oordeel, de Heilige Geest geeft de mens juist de oplossing in Jezus Christus. Hij wijst naar Christus.

De hoofdtaak van de Heilige Geest op aarde is om de mens te wijzen op Jezus Christus, dat in Hem alleen vergeving van zonden is, dat in Hem alleen verzoening met God de Vader mogelijk is, dat in Hem alleen het eeuwig leven te verkrijgen is.

En wanneer de mens het getuigend werk van de Heilige Geest lastert, oftewel, wanneer de mens Jezus Christus tot zijn/haar laatste adem hier op aarde verwerpt, dan zal hij/zij de eeuwige dood, wat Jezus Zelf de hel noemt, tegemoet gaan.

De zonde die dus tot de eeuwige dood leidt is de zonde van het tot je laatste adem aan toe verwerpen van Jezus Christus.

Wie is het die Jezus Christus verwerpt? Iedereen, inclusief sommige kerkgangers die zichzelf Christen noemen, die de wil van God niet doen.

Mattheüs 7:21-23 – 21Niet iedereen die tegen mij zegt: Heer! Heer! komt het hemelse koninkrijk binnen, maar alleen wie de wil doet van mijn Vader in de hemel. 22Op de dag van het oordeel zullen velen tegen mij zeggen: Heer! Heer! In uw naam hebben wij toch geprofeteerd, in uw naam hebben wij demonen uitgedreven en veel wonderen gedaan. 23En dan zal ik hun openlijk zeggen: Ik heb u nooit gekend; verdwijn uit mijn ogen, boosdoeners.’” (GNB96)

Dus niet alleen de overduidelijke Christus verwerpers begaan de zonde die tot de dood leidt, ook mensen in de kerk die zich als Christen voordoen, de nep Christenen waar wij het in 1 Johannes over gehad hebben, maken zich schuldig aan de zonde die tot de eeuwige dood leidt.

Nogmaals, als jij een wedergeboren kind van God bent dan hoef jij je nooit af te vragen of je deze zonde hebt begaan.

Sterker nog, als jij het je afvraagt dan is dat een teken dat je jezelf er niet schuldig aan hebt gemaakt, want dan is jouw geweten onderhevig aan het overtuigend werk van de Heilige Geest.

Dit is dus één Bijbels voorbeeld van zonde die tot de dood leidt, zij het de eeuwige dood.

Er is een andere mogelijkheid waar Johannes het over kan hebben en dat is een zonde dat een wedergeboren gelovige begaat waarvan God Zelf bepaalt dat Hij die persoon dood laat gaan.

In Handelingen 5 lezen wij het verslag van twee Christenen, man en vrouw, die Ananias en Saffira heette. Zij hadden publiekelijk tegen God gelogen en hebben de Heilige Geest verzocht.

Toen de apostel Petrus hun met voorkennis ondervroeg vielen zij allebei terplekke dood.

God wilde de pasgeboren kerk in haar pril begin zuiver houden en liet in die tijd niet toe dat mensen zich beter voordeden dan dat zij waren.

God tolereerde geen huichelarij waardoor God het beter achtte dat deze Ananias en Saffira naar huis gebracht werden. Voor hen was het heengaan natuurlijk geen straf, maar voor de gezondheid en de bescherming van de kerk was hun vertrek blijkbaar noodzakelijk.

De apostel Paulus schrijft dat er in de kerk in Korinthe ook Christenen zijn gestorven vanwege hun zonden. Deze mensen hadden het Heilig Avondmaal geminacht en hebben niet in liefde voor Gods kerk gehandeld. Over deze mensen schrijft Paulus:

1 Korinthe 11:30 – “Daarom zijn er onder u veel zwakken en zieken, en velen zijn ontslapen.”

Door bepaalde zonden in de kerk in Korinthe heeft God bepaald om veel mensen in de kerk uit te schakelen. Deze gelovigen maakten zich schuldig aan zonde die tot de dood leidt.

Maar, om welke zonde het hier in 1 Johannes 5 gaat is niet te zeggen want het wordt ons niet in gegeven.

Het is dus onmogelijk om voor jou en voor mij te bepalen om welke zonde dit gaat. Het is blijkbaar een specifieke zonde, op een specifiek tijdstip, onder specifieke omstandigheden dat God in Zijn soevereiniteit bepaald dat het voor Zijn kerk en Zijn getuigenis op aarde beter is dat zo’n persoon door de lichamelijke dood uitgeschakeld wordt.

Nogmaals, dit is geen straf voor zo’n persoon want hij/zij zal onmiddellijk in de aanwezigheid en in alle heerlijkheid van God zijn.

Wij weten dus niet van tevoren wie Jezus Christus tot aan zijn/haar laatste adem zal verwerpen. Wij weten ook niet van tevoren welke zonde God in Zijn soevereiniteit ziet als een zonde die tot de lichamelijke dood leidt.

“Er is een zonde tot de dood; daarvoor zeg ik niet dat hij moet bidden.”

Ik geloof niet dat dit een bevel van Johannes is om voor bepaalde mensen niet te bidden, maar eerder een uitleg voor ons; wij die vurig voor anderen bidden en dat God deze gebeden uiteindelijk niet verhoort.

Het is een vers waarop wij terug kunnen vallen wanneer het niet gaat zoals wij verwachten.

Stel je voor dat jij als echte Christen een broer of zus ziet zondigen, of dat je iemand in de kerk, die zich als broer of zus voordoet ziet zondigen, en je gaat voor die persoon pleiten bij God in gebed.

Stel dat die broeder huwelijksproblemen heeft waardoor hij van zijn vrouw af wil. En stel dat je vurig voor dit echtpaar aan het bidden ben.

Je bidt dat God hem tot inkeer brengt, want je weet dat God absoluut niet wil dat ze gaan scheiden. Je bidt uit liefde voor God, voor Zijn kerk en voor dit echtpaar, je bidt in geloof dat God het huwelijk zal herstellen want het is Zijn wil dat Christelijke huwelijken slagen, namelijk dat het huwelijk een getuigenis is van Jezus. Je bidt omdat God bij machte is om dit huwelijk niet alleen te redden, maar het juist te laten floreren.

Misschien heb je hier weken, maanden of zelfs jaren voor gebeden, maar je ziet geen enkel teken van verandering en plotseling overlijdt deze man.

Wat zou jij van God, Gods beloftes en Gods Woord denken? Zou jij God nog kunnen vertrouwen? Zou jij nog voor mensen in gebed gaan als God jouw gebeden toch niet verhoort?

In zo’n geval kan jij erop terugvallen dat er zonde is die tot de dood leidt en dat God in Zijn alwetendheid en soevereiniteit zo’n persoon òf naar huis haalt, als hij een wedergeboren kind van God is, òf dat zo’n persoon, die zich als een broeder voordoet, waarvan God alleen weet dat die persoon zich nooit zal bekeren, laat sterven tot de eeuwige dood.

Nogmaals, het is niet zo dat wij voor specifieke mensen niet horen te bidden want wij weten niet wie deze mensen zijn, het is meer een kwestie van: ‘weet dat als je voor iemand bidt en het niet gaat zoals je het verwacht, dat zo’n persoon een zonde begaat dat tot de dood heeft geleid’.

God heeft deze verzen gegeven om ons gerust te stellen en zodat ons vertrouwen op Hem niet ondermijnt wordt door niet-volbrachte verwachtingen.

1 Johannes 5:17 –17Elke ongerechtigheid is zonde; en er is zonde die niet tot de dood leidt.”

Voor alle duidelijkheid schrijft Johannes dat elke ongerechtigheid zonde is, oftewel dat er geen zonde is die erger is dan de ander.

Wij kunnen zelf dus nooit bepalen dat iemand een zonde tot de dood heeft begaan en dat wij hun vervolgens afschrijven.

Voor de gelovige die de zonde tot de dood begaat, is en blijft die zonde een zonde dat God op dat moment, onder die omstandigheden, in Zijn soevereiniteit een zonde tot de dood acht; en wij kunnen niet van tevoren weten wat dat is of zal zijn.

Ook laat Johannes ons duidelijk zien dat er heel wat zonde is die niet tot de dood leidt. Wij zijn daar het levend voorbeeld van!

Ook alle nog-niet gelovigen om ons heen zijn daar het voorbeeld van.

Hiermee kan je bewijzen dat de Bijbel waar is. ‘Er is zonde die niet tot de dood leidt en jij bent daar een levend voorbeeld van’!

1 Johannes 5:18 –18Wij weten dat ieder die uit God geboren is, niet zondigt; maar wie uit God geboren is, bewaart zichzelf en de boze heeft geen vat op hem.”

Wij hebben in hoofdstuk 3:9 gelezen dat iedereen die uit God geboren is, d.w.z. die door de Geest van God wedergeboren is, niet structureel blijft zondigen. Hier in vers 18 schrijft Johannes hetzelfde.

De echte Christen kan niet blijven zondigen, alsof er niets mis mee is. De Heilige Geest in hem/haar zal dat niet toelaten. God zal die persoon blijven overtuigen van zijn/haar zonde zodat het aan hem/haar blijft knagen, totdat zij ermee stoppen.

Het is niet zo dat een gelovige nooit meer zou zondigen, maar het gaat erom dat een echte gelovige zich niet meer thuis voelt in zonde. Praktisch zal hij/zij steeds minder gaan zondigen naarmate Jezus Christus gestalte in hem/haar krijgt.

De echte Christen bewaart zichzelf en de boze heeft geen vat op hem.

Zoals een deugdelijke maagd zichzelf bewaart voor haar toekomstige bruidegom, bewaart de echte Christen zich voor God.

Wie de echte Christen is, wat de Christen is, is dat hij/zij door het bloed van Jezus vrijgekocht is. Hij is niet langer van zichzelf, hij is duur gekocht door Jezus Zelf.

Dit betekent dat de gelovige inziet dat zijn/haar leven niet iets is wat zij zomaar bloot kunnen stellen aan structurele zonde, maar dat zij zich in reinheid en heiligheid voor God willen bewaren.

Psalm 18:22-24 –22Want ik volgde de wegen die hij mij wees, ik keerde hem niet de rug toe. 23Zijn wetten hield ik voor ogen, zijn aanwijzingen verwierp ik niet. 24Ik was hem onverdeeld toegedaan, steeds ging ik het kwaad uit de weg.” (GNB96)

Wanneer ik op deze wijze elke dag begint en elke dag doorga, wanneer jij zo’n bewaart leven lijdt, dan heeft de boze geen vat op jou, oftewel, dan kan hij jou niet tot zonde bewegen.

1 Johannes 5:19 –19Wij weten dat wij uit God zijn en dat de hele wereld in het boze ligt.”

De hele wereld is onderhevig aan de leugen, de invloed, de strategie en de rebellie van de boze, de satan.

En omdat de ongelovige niet vervuld is met de Heilige Geest der Waarheid, is elke ongelovige, inclusief de nep Christen, onderhevig aan het bedrog, de misleiding en de verleiding van de boze. Dit is in alles te zien!

1 Johannes 5:20 –20Maar wij weten dat de Zoon van God gekomen is en ons het verstand heeft gegeven om de Waarachtige te mogen kennen; en wij zijn in de Waarachtige, namelijk in Zijn Zoon, Jezus Christus. Die is de waarachtige God en het eeuwige leven.”

Wij die wedergeboren zijn weten (eido = door God ingegeven) dat Jezus gekomen is en Hij heeft ons het vermogen, het geestelijk inzicht gegeven zodat wij Hem door persoonlijke ervaring mogen leren kennen.

“Zijn Zoon, Jezus Christus. Die is de waarachtige God en het eeuwige leven.” Jezus is God, punt uit!! Deze waarheid is een essentieel punt in het Evangelie en zonder dit te geloven kan je geen echte Christen zijn.

1 Johannes 5:21 –21Lieve kinderen, wees op uw hoede voor de afgoden. Amen.”

Door de gehele brief heen hebben wij gezien dat Jezus Christus de enige echte God van de Bijbel is. Jezus is de realiteit. Het is dus niet vreemd dat Johannes de brief afsluit met deze woorden: “wees op uw hoede voor de afgoden”.

Het Grieks woord voor afgod betekent ‘image’ oftewel, ‘afbeelding’. Een afbeelding is niet het echte, maar lijkt er wel sterk op.

Wanneer ik aan m’n kleindochter Aimee foto’s van mensen laat zien, dan vraag ik: ‘Wie is dit?’. Dan noemt ze meteen de naam van die persoon.

Is wat Aimee op mijn telefoon waarneemt die persoon? Nee, het is slechts een afbeelding. Het is dus niet echt, het is niet het echte.

Dus, v.w.b. de afgoden. Een afgod is alles dat uiteindelijk niet echt is, niet de realiteit is. Een afgod kan iets goed zijn zoals je partner, je kinderen, je gezin, je familie, je baan, enz. Het hoeft niet per se iets slecht te zijn.

Alles dat in de weg komt te staan tussen God en jou is een afgod. Alles dat jou aan het eind van je leven niet kan helpen om in de heerlijkheid bij God te komen wanneer jij je laatste adem hier op aarde uitblaast, kan een afgod zijn. Wees op uw hoede voor de afgoden!

1 Johannes 1:4 – “En deze dingen schrijven wij u, opdat uw blijdschap volkomen wordt.”

1 Johannes 2:1 – “Mijn lieve kinderen, ik schrijf u deze dingen, opdat u niet zondigt. En als iemand gezondigd heeft: wij hebben een Voorspraak bij de Vader, Jezus Christus, de Rechtvaardige.”

1 Johannes 2:26 – “Deze dingen heb ik u geschreven met betrekking tot hen die u misleiden.”

1 Johannes 5:13 – “Deze dingen heb ik geschreven aan u die gelooft in de Naam van de Zoon van God, opdat u weet dat u het eeuwige leven hebt en opdat u gelooft in de Naam van de Zoon van God.”