Discipel zijn, wat moet ik daarvoor doen? – Johannes 5:9-17

Discipel zijn, wat moet ik daarvoor doen? – Johannes 5:9-17

Discipel zijn, wat moet ik daarvoor doen?

Johannes 15:9-17

9 Zoals de Vader Mij liefgehad heeft, heb ook Ik u liefgehad; blijf in Mijn liefde.

10 Als u Mijn geboden in acht neemt, zult u in Mijn liefde blijven, zoals Ik de geboden van Mijn Vader in acht genomen heb en in Zijn liefde blijf.

11 Deze dingen heb Ik tot u gesproken, opdat Mijn blijdschap in u zal blijven en uw blijdschap volkomen zal worden.

12 Dit is Mijn gebod: dat u elkaar liefhebt, zoals Ik u liefgehad heb.

13 Niemand heeft een grotere liefde dan deze, namelijk dat iemand zijn leven geeft voor zijn vrienden.

14 U bent Mijn vrienden, als u doet wat Ik u gebied.

15 Ik noem u niet meer slaven, want een slaaf weet niet wat zijn heer doet, maar Ik heb u vrienden genoemd, omdat Ik u alles wat Ik van Mijn Vader gehoord heb, bekendgemaakt heb.

16 Niet u hebt Mij uitverkoren, maar Ik heb u uitverkoren, en Ik heb u ertoe bestemd dat u zou heengaan en vrucht dragen, en dat uw vrucht zou blijven, opdat wat u ook maar van de Vader vraagt in Mijn Naam, Hij u dat geeft.

17 Dit gebied Ik u: dat u elkaar liefhebt.”

Jezus praat tegen de discipelen in het gedeelte hiervoor. Jezus heeft het in vers 1-8 over de “Ik Ben” uitspraak: Ik Ben de Ware Wijnstok. In vers 8 zegt Jezus: “Hierin wordt Mijn Vader verheerlijkt, dat u veel vrucht draagt en Mijn discipelen bent.”

Vanaf vers 9 begint Jezus met het uitleggen aan de discipelen wat het betekent om een discipel te zijn.

  1. 9

In Lukas 3:22 spreekt God over Jezus wanneer Hij net gedoopt is door Johannes de doper. God zegt: “U bent Mijn geliefde Zoon, in U heb ik mijn welbehagen.” Het woord “geliefde”, hetzelfde woord dat in Johannes 15:9 wordt gebruikt voor liefgehad, is het woord agapetós. Dit woord betekent letterlijk vertaald vanuit het Grieks: Geliefd, hooggeacht, favoriet of de liefde waardig. Het woord agapetós is afgeleid van het woord agapè. Dat is de diepste soort liefde die de Grieken kenden. De agapè liefde is ook de liefde waarmee God ons liefheeft.

God zegt dus tegen Jezus in Lukas dat Hij Jezus het waard vindt om lief te hebben. Nu zegt Jezus in Johannes 15 dat Hij, Jezus, ons liefheeft met dezelfde liefde waarmee God Hem, Jezus, liefheeft. Jezus zegt dus: “U bent mijn “agapetós” zoon/dochter.” Want, vers 9, “Zoals de Vader Mij liefgehad heeft, heb ook Ik u liefgehad;”

En vervolgens zegt Jezus: “blijf in Mijn liefde.”

Toen ik dit las wist ik niet zo goed wat hiermee bedoelt werd. Ik denk dat de  discipelen ook bij zichzelf gedacht hebben: Blijf in Mijn liefde? Wat bedoelt U Jezus? Wat moet ik daarvoor doen?

Gelukkig beantwoord Jezus al deze vragen voor ze gesteld konden worden:

  1. 10

Om in Zijn liefde te blijven, moeten we doen wat Jezus deed, namelijk voldoen aan de geboden van God. Jezus geeft de discipelen, en ons, hier een onmogelijke taak. Vanuit onszelf zullen wij nooit kunnen voldoen aan die geboden. Welke geboden zijn dat?: Markus 12 : 29-31 geeft ons die standaard: Het liefhebben van God boven alles en je naast als jezelf.

Niemand, behalve Jezus, voldoet of heeft ooit voldaan aan die eis. En toch zegt Jezus hier in Johannes tegen Zijn discipelen en zegt Jezus hier tegen ons dat wij ons aan die geboden moeten houden.

Jezus vraagt ons hier om gehoorzaam te zijn. Het gevolg van deze gehoorzaamheid is:

  1. 11

Vanuit gehoorzaamheid aan Gods geboden komt blijdschap, komt vreugde. Door die vreugde kon Jakobus ook schrijven in Jakobus 1: 2 “Acht het enkel vreugde, mijn broeders, wanneer u in verzoekingen terechtkomt,”

Het woord dat door Johannes gebruikt wordt om de blijdschap van Jezus aan te duiden, is hetzelfde woord dat Jakobus gebruikte voor het woord vreugde in Jakobus 1: 2.

De oorzaak van deze blijdschap en vreugde die wij als zonen en dochters van de levende God hebben, is de wetenschap dat wij gered zijn door Jezus. Dat wij geliefd zijn door God de Vader, Jezus de Zoon en de Heilige Geest. In elke situatie, niks uitgezonderd, kunnen we terugvallen op de wetenschap en de blijdschap dat we in Gods liefde zijn.

Vanuit de blijdschap die we hebben, de vreugde door Jezus Christus, gaat Jezus verder met het onderwijzen van Zijn discipelen:

  1. 12

Jezus gebiedt Zijn discipelen om te doen wat Hij ons al eerder gebood in Markus 12: 29-31. “Dit is mijn gebod: dat u elkaar liefhebt,” Maar hij gaat verder dan alleen elkaar liefhebben: “dat u elkaar liefhebt, zoals Ik u liefgehad heb.”

Jezus heeft ons lief met de eerder genoemde agapè liefde, onvoorwaardelijke liefde. Er is niks dat wij kunnen doen dat Jezus ertoe zal bewegen om te zeggen: Nee Casper, nu houd Ik niet meer van je.

Met die liefde, die agapè liefde, heeft God ons lief, heeft Jezus ons lief, heeft de Heilige Geest ons lief.

En die liefde heeft Jezus ons laten zien door Het Offer aan het kruis op Golgotha.

  1. 13

Jezus vertelt ons dat niemand grotere liefde heeft dan dat voor iemand zijn of haar vrienden sterft. Maar Jezus heeft ons nog veel grotere liefde laten zien door voor ons te sterven toen wij nog Zijn vijanden waren. Romeinen 5: 8 “God echter bevestigd Zijn liefde voor ons daarin dat Christus voor ons gestorven is toen wij nog zondaars waren.”

Het is de hoop van Jezus dat Hij ons uiteindelijk ook Zijn vrienden kan noemen. En hoe worden wij Zijn vrienden?

  1. 14

Ik weet niet hoe dat bij u zit, maar dit is geen vriendschap die ik ooit ben tegengekomen…

Naast Jezus is er niemand die zo’n vriendschap kan vragen van ons. Niemand kan ons opeisen op deze manier, behalve de God die voor ons gestorven is. De God die tot het uiterste voor ons gegaan is, terwijl wij nog niks van Hem wilden weten. Alleen een soeverein God kan dit zeggen, alleen een soeverein God kan ons zo opeisen.

Maar, Jezus gaat nog verder dan vers 14.

  1. 15

Jezus spreekt ons hier aan als Zijn slaven. Jezus spreekt ons aan als wat wij zijn! Wij, wedergeboren christenen, wij, Jezus discipelen, wij zijn slaven van God.

Het feit dat Jezus zegt dat Hij ons niet meer zo noemt betekent niet dat wij geen slaven meer zijn. Ik zal u uitleggen hoe ik hiertoe kom:

De apostel Paulus was zich zeer bewust van zijn positie in Christus. De brief die hij schreef naar de gemeente in Rome opende hij als volgt. Romeinen 1:1 “Paulus, een dienstknecht van Jezus Christus,” In de grondtekst staat hier: “Paulus, een doulos van Jezus Christus,” het woord “doulos” betekent slaaf. Dit heb ik opgezocht in online woordenboek, ik heb zelfs een wandelend woordenboek geraadpleegd. Namelijk mijn moeder, zij heeft Grieks en Latijn gestudeerd. Alle woordenboeken die ik heb geraadpleegd gaven mij dezelfde vertaling voor het woord doulos, namelijk slaaf.

In vers 15 staat er “een slaaf (doulos) niet weet wat zijn heer doet”. Het Griekse woord voor heer is het woord “kyrios”. Dit woord betekent letterlijk:

  • Hij aan wie een persoon of ding toebehoord, over wie hij de macht heeft om beslissingen te nemen.
  • Deze titel is gegeven aan: God, de Messias.

De kyrios-doulos relatie, de heer-slaaf gedachte maakte voor mij een aantal vergelijkingen die Jezus maakte duidelijker. Om één voorbeeld te noemen: in Mattheüs 6:24 zegt Jezus: “Niemand kan twee heren dienen,” Dit snapte ik niet, want voor ons is het een geaccepteerd begrip dat mensen 2 banen hebben, dus 2 bazen. Maar wanneer je dit in het licht van het kyrios-doulos principe ziet, snap je dat een slaaf, die volledig eigendom was van de kyrios, geen 2 heren kan dienen.

De kyrios(heer) gaf de opdrachten die een doulos(slaaf) moest uitvoeren. Een slaaf moest, zonder dat hij wist wat zijn heer aan het doen was, doen wat zijn heer van hem vroeg. Wij, als slaven van Jezus, zitten in een bevoorrechte positie. Onze kyrios, onze Heer Jezus Christus, laat ons niet in het duister over wat onze meester doet. Jezus zegt: “Ik heb u vrienden genoemd, omdat Ik u alles wat Ik van Mijn Vader gehoord heb, bekendgemaakt heb”.

In Johannes 5: 19 staat: “Jezus antwoordde en zei tegen hen: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, De Zoon kan niet van Zichzelf doen, als Hij dat niet de Vader ziet doen, want al wat deze doet, dat doet ook de Zoon op dezelfde wijze.” Jezus vertelt ons en laat ons de weg en wil van onze Heer zien. Daarom noemt Hij ons Zijn vrienden. Ondanks dat we positioneel Zijn slaven zijn.

Nu denkt u misschien, ja wacht eens even, het is mijn keuze om christen te worden. Het is míjn keuze om te geloven, hoe kan Jezus dan de volledige controle krijgen? Heb ik dan geen eigen keuze meer?

Je moet er als christen voor kiezen om jezelf volledig te onderwerpen aan God. In alles!! En dan heb je inderdaad zelf geen keuze meer, maar als je gelooft in een Almachtig, Alwetend God. Een God die tegen je zegt:

“Want Ik weet welke gedachten Ik over u koester, luidt het woord des Heren, gedachten van vrede en niet van onheil, om u een hoopvolle toekomst te geven.” (NBG-vertaling) Jeremia 29:11.

Als je gelooft dat God de Soevereine Heerser van het heelal is, die een hoopvolle toekomst voor je heeft, denk je dan dat Hij slechte dingen voor en met je zal doen? Waarom zou je je niet onderwerpen aan iemand die veel en veel beter weet wat goed voor je is dan jijzelf? Waarom zou je Hem niet de keuzes vóór je laten maken? Hij is Alwetend!

  1. 16

Deze Alwetende God is ook de God die u en mij uitgekozen heeft, niet alleen uitgekozen, maar zelfs uitverkoren. God heeft ons apart gezet voor een heilig werk dat Hij zal volbrengen door ons.

Deze God heeft een bestemming voor ons, namelijk:  “dat u zou heengaan en vrucht zou dragen, en dat uw vrucht zou blijven,” Onze bestemming is om veel, blijvende vrucht te dragen. Zodat wanneer wij blijvende vrucht dragen “wat u ook maar van de Vader vraagt in Mijn Naam, Hij u dat geeft.”

Wanneer je blijvende vrucht draagt, wanneer de Heilige Geest echt bezig is in je leven en je leven verandert, dan zal je God om de juiste dingen vragen. Dan zal je niet puur egoïstisch bidden: God ik wil, in de Naam van Jezus, een Ferrari. Nee, je zal dan bidden voor anderen, je zal dan die ander net zo liefhebben als jezelf.

Dus zal je dan vragen: Heer, in de Naam van Jezus, geef die-en-die een Ferrari.

Op het moment dat wij vol zijn van de vrucht van de Geest, zullen wij bidden voor dingen die er toe doen in het leven. Dan zullen wij bidden voor de redding van andere mensen, dan zullen wij bidden voor de noden van andere mensen. Dan zullen wij bidden voor de noden van de gemeente, voor de noden van de wereld.

  1. 17

Jezus eindigt dit gedeelte van het hoofdstuk met het herhalen van het gebod dat Hij de discipelen gaf in vers 12. Hij gebiedt ons opnieuw om elkaar lief te hebben. Vanuit de liefde die we dan voor elkaar hebben zullen wij ook voor elkaar in de bres staan, zullen wij ook de lasten van anderen willen dragen. Zullen wij ook willen vechten voor Gods koninkrijk.

Conclusie:

Ik wil u vanochtend bemoedigen en aanmoedigen om uw eigen hart te onderzoeken, om te kijken of u uzelf onderworpen hebt aan God. En het is een moeilijk zoiets te doen als mens, omdat wij het nou eenmaal moeilijk vinden om onszelf te onderwerpen aan iemand anders. Vraag God om u te helpen deze beslissing te nemen. En geef uw leven elke dag opnieuw aan Hem.

Ook wil ik u bemoedigen om meer van andere mensen te gaan houden, ga voor uw naaste bidden. Als u wilt weten wie uw naasten zijn: lees dan Lukas 10: 25-29.

Lees uw Bijbel om erachter te komen wat God van u verlangt. En om uw Vader in de hemel beter te leren kennen, zodat u weet wat uw heer doet.

En als laatste: Bid voor elkaar. Bidt voor de gemeente, bidt voor de kerk wereldwijd.

Laten we bidden.