Dont’t worry, be happy! – Mattheüs 27:57-66

Dont’t worry, be happy! – Mattheüs 27:57-66

Don’t worry, be happy!

Mattheüs 27:57-66

Wij die al een poosje meedraaien in het christendom horen te weten dat de God van de Bijbel soeverein is. Dit betekent o.a. simpel gezegd dat God Zijn plan van verlossing, door heel de geschiedenis heen, aan het uitvoeren is.

Het betekent ook dat God oppermachtig is. D.w.z. dat God van niets en niemand afhankelijk is. God doet wat Hij wil, wanneer Hij het wil en hoe Hij het wil.

Wij zien door de Bijbel heen dat God Zijn soevereiniteit in principe op twee verschillende manieren uitoefent om tot Zijn doel te komen.

Eén manier is d.m.v. bovennatuurlijke wonderen.

In Genesis 1 en 2 lezen wij over het wonder van Gods schepping.

Wij lezen over het wonder van de zondvloed, wij lezen van Mozes en de scheiding van de Rode Zee, het water dat uit de rots kwam, het manna dat elke dag aan Israël verscheen, de kwartels die God elke dag aan Israël gaf.

Toon volledige notities

Wij lezen in Jozua dat de zon en de maan stil stonden. Wij lezen in 2 Koningen 20 dat God de schaduw tien treden terug liet lopen op de zonnewijzer.

Wij lezen in het Nieuwe Testament van alle wonderen van Jezus en de apostelen, enz.

Al deze bovennatuurlijke wonderen heeft God verricht omdat Hij het nodig achtte om op deze manier tot Zijn doel te kunnen komen.

De tweede manier waardoor God tot Zijn doel komt is d.m.v. Zijn voorzienigheid; wat in mijn optiek nog wonderbaarlijker is dan Zijn bovennatuurlijke wonderen.

Romeinen 8:28  “En wij weten dat voor hen die God liefhebben, alle dingen meewerken ten goede, voor hen namelijk die overeenkomstig Zijn voornemen geroepen zijn.”

Wat Paulus ons hier leert is dat God daadwerkelijk soeverein is, oftewel, dat God alles onder Zijn controle heeft en dat alles dat in ons leven gebeurt uiteindelijk door Hem gebruikt wordt om tot Zijn doel met ons te komen.

Een prachtig voorbeeld hiervan is Jozef, de een na jongste zoon en lieveling van Jakob.

Wij weten dat Jozef bijna door zijn broers vermoord werd. Uiteindelijk door het ingrijpen van Ruben werd hij niet vermoord maar werd als slaaf verkocht aan een groep Midianitische handelaren die hem vervolgens in Egypte verkochte aan Potifar, een hoveling van de farao.

Eenmaal in dienst bij Potifar viel hij op bij de vrouw van Potifar en die wilde met hem naar bed. Toen zij tegen Jozef zei om met haar naar bed te gaan vluchtte hij en rende het huis uit. Alleen greep zij zijn bovenkleed en vertelde vervolgens aan haar man, Potifar dat Jozef met háár wilde slapen.

Zo belandde Jozef in de gevangenis. En in de gevangenis mocht hij twee dromen uitleggen van twee hovelingen van de farao. Er was niemand anders die ze uit kon leggen behalve Jozef.

Twee jaar later kreeg de farao zelf ook dromen en ook deze keer was Jozef de enige die het uit kon leggen.

De droom gaf aan dat er zeven voorspoedige jaren zouden komen en vervolgens zeven jaren van hongersnood.

Doordat Jozef een juiste en geloofwaardige uitleg aan de farao had gegeven stelde de farao Jozef aan als minister-president.

Vervolgens had de farao Jozef de opdracht gegeven om in heel het land eten op te gaan slaan om de aankomende hongersnood te kunnen overleven.

Toen de hongersnood eenmaal kwam stuurde Jakob zijn zonen erop uit om in Egypte eten te gaan halen want men wist dat Egypte graan had opgeslagen.

Lang verhaal kort; dezelfde broers die Jozef in eerste instantie wilde vermoorden, maar die hem uiteindelijk als slaaf hadden verkocht, kwamen nu als bedelaars bij Jozef aankloppen om bij hem eten te kopen.

En dit is wat Jozef tegen hun zei in Genesis 50:20  “Jullie hadden het slechtste met mij voor, maar God heeft alles ten goede gekeerd. Hij heeft ervoor gezorgd dat er nu een groot volk in leven is gebleven.” (GNB)

Kijk, als Jakob en zijn zoons de hongersnood niet hadden overleefd, dan zouden er geen twaalf stammen van Israël zijn geweest, dan zou Jezus er uiteindelijk ook niet zijn geweest.

Uit dit ene verhaal, en er zijn nog zoveel meer, zien wij Gods voorzienigheid aan het werk:

De beslissing van de broers om Jozef eerst wel en dan niet te vermoorden en hem uiteindelijk als slaaf te verkopen aan de Midianieten.

De verkoop van Jozef aan Potifar.

De lust van de vrouw van Potifar waardoor Jozef in de gevangenis terecht kwam.

De dromen die Jozef in de gevangenis kon uitleggen. De droom die Jozef voor de farao kon uitleggen.

De aanstelling van Jozef als premier.

De beslissing van de farao om acht te slaan op de droom, waardoor maatregelen getroffen werden, waardoor er uiteindelijk genoeg eten was om de hongersnood door te kunnen komen.

De beslissing van Jakob om zijn zoons naar Egypte te sturen om daar eten te kopen, enz.

Alle mensen die hierbij betrokken waren, alle beslissingen die hierin door deze betrokkenen genomen werden, alle keuzes die hierin door de betrokkenen gemaakt werden had God onder Zijn controle.

Dit wil niet zeggen dat de mensen hierin zelf geen keus hadden, nee, zij hebben uit eigen wil zelf de beslissingen genomen, zelf de keuzes gemaakt.

En hoe God dan met zo veel variabelen alsnog tot Zijn doel komt, gaat mijn pet te boven.

Ik vind dit meer wonderbaarlijk dan tekenen en wonderen!

Wanneer wij ons zeer beperkte verstand en redeneringen aan God kunnen onderwerpen en echt gaan geloven in Gods soevereiniteit en in Gods voorzienigheid, wanneer wij naar Gods soevereiniteit zullen gaan handelen en leven, dan zullen wij in staat gesteld worden om een zorgeloos leven te gaan leiden. Dit wil ik! Nogmaals Romeinen 8:28:

Romeinen 8:28  “En wij weten dat voor hen die God liefhebben, alle dingen meewerken ten goede, voor hen namelijk die overeenkomstig Zijn voornemen geroepen zijn.”

Ik moet dit echt tot mij door laten dringen. Dit moet voor mij, met nog zo veel dingen in mijn leven, een realiteit gaan worden.

Begrijp me niet verkeerd, er zijn veel dingen, veel zaken in mijn leven die ik door Gods genade door de bril van Romeinen 8:28 mag zien. Maar nog lang niet alles!

En mijn hartsverlangen, mijn doel voor 2016 is dat steeds meer dingen in mijn leven, steeds meer zaken, steeds meer omstandigheden in mijn leven onderworpen zullen gaan worden aan de God die alle dingen doet meewerken ten goede.

Ik wil en ik moet voor m’n eigen welzijn en voor Gods glorie gaan leven naar Gods soevereiniteit! Ik wil volledig in de waarheid van de volgende Bijbelverzen gaan wandelen:

1 Petrus 5:7  “Werp al uw zorgen op Hem, want Hij zorgt voor u.”

Ik wil mezelf in het nieuw jaar geheel geven aan het zorgeloos leven, dus moet ik leren om al mijn zorgen op God te gaan werpen en ze niet meer zelf te willen blijven dragen.

Filippenzen 4:4 – “4Verblijd u altijd in de Heere; ik zeg het opnieuw: Verblijd u.”

Filippenzen 4:6-7 – “6Wees in geen ding bezorgd, maar laat uw verlangens in alles, door bidden en smeken, met dankzegging bekend worden bij God; 7en de vrede van God, die alle begrip te boven gaat, zal uw harten en uw gedachten bewaken in Christus Jezus.”

Ik wil mezelf in het nieuw jaar geheel geven aan blijdschap, aan vreugde, aan het niet bezorgd zijn, aan het ontvangen en ervaren van Gods vrede. Ik ben het zat om onder mijn zorgen gebukt te blijven gaan.

1 Thessalonicenzen 5:18  “Dank God in alles. Want dit is de wil van God in Christus Jezus voor u.”

Ik wil mezelf in het nieuw jaar geheel geven aan dankbaar zijn, maar dat kan alleen als ik actief geloof in Gods soevereiniteit en in Gods voorzienigheid.

Ik wil een punt bereiken in mijn christen zijn waarin ik in alles geloof en vertrouw dat God daadwerkelijk alles dat in mijn leven gebeurt, alles dat mij overkomt onder controle heeft.

Of het nu met mijn gezondheid te maken heeft, of met mijn gezin, of met mijn familie in de States of hier in Nederland, of met de Calvary Chapel, of wat dan ook. Ik wil me nergens meer zorgen over maken; ik wil Gods blijdschap en rust en vrede ervaren!

Goed. Met dit als introductie, laten wij onze Bijbels openslaan op Mattheüs 27:57 en laten wij vooral gaan letten op Gods voorzienigheid m.b.t. de begrafenis van Jezus.

Mattheüs 27:57-66

Vers 57 – 57Toen het avond geworden was, kwam er een rijke man van Arimathea, van wie de naam Jozef was en die ook zelf een discipel van Jezus was.”

Wij zagen vorige week dat Jezus van 09:00 ‘s ochtends tot 15:00 uur ’s middags aan het kruis gehangen heeft, voordat Hij Zelf het moment koos om te sterven.

Voor ons is 15:00 uur ’s middags nog steeds de middag, maar in die tijd kende de Joden twee avonden. De vooravond begon om 15:00 uur, en de echte avond, wat voor hun ook het begin van een nieuwe dag was, begon om 18:00 uur.

Het was nu dus ergens tussen 15:00 uur ’s middags en 18:00 uur ’s avonds.

Deze Jozef was oorspronkelijk afkomstig uit Arimathea, wat volgens Lukas 23:51 een Joodse stad was. Mattheüs geeft aan dat hij een discipel van Jezus was.

Volgens Markus en Lukas verwachtte Jozef het Koninkrijk van God. D.w.z. dat hij de Oud Testamentische profetieën over de Messias geloofde.

Johannes geeft aan dat Jozef in het geheim een discipel van Jezus was omdat hij de Joden, die niet in Jezus geloofde, vreesde.

Volgens Markus was deze Jozef een aanzienlijk raadsheer.

Dit betekent dat hij een prominente rol had in het Sanhedrin; de Joodse hoge raad.

Lukas zegt daarbij dat hij een goed en rechtvaardig man was die niet had ingestemd met het voornemen van het Sanhedrin om Jezus te doden en hoe zij Jezus behandelden.

Vers 58 – 58Die ging naar Pilatus en vroeg om het lichaam van Jezus. Toen gaf Pilatus bevel dat het lichaam aan hem gegeven zou worden.”

Tot op dit moment was Jozef een geheime discipel van Jezus want op het moment dat hij ervoor uit zo komen, zou hij zijn leven kwijtraken.

Hij zou zijn baan als aanzienlijk raadsheer van het Sanhedrin kwijtraken. Hij zou zijn positie in de maatschappij kwijtraken. Hij zou de synagoge uitgezet worden waardoor hij heel zijn sociaal leven kwijt zou raken. Wie weet, misschien zouden zijn vrouw en kinderen hem zelfs afstoten.

Maar nu, na de gebeurtenissen van de afgelopen 18 uur heeft Jozef er een hele andere kijk op. Nu zet hij alles op het spel! Nu legt hij zijn leven neer. Maar, waarom nu en niet toen Jezus nog leefde?

Ik geloof dat Jozef zichzelf niet geheel aan Jezus wilde toewijden toen Jezus nog leefde omdat hij toen nog een keus had.

Toen Jezus nog leefde had Jozef zelf nog zijn leven, zijn positie, aanzien, rijkdom e.d. Mocht Jezus toen Hij nog leefde toch niet de Messias zijn geweest dan had hij nog altijd zichzelf waarop hij terug kon vallen.

Maar nu, na al deze gebeurtenissen was er in zijn beleving geen enkele twijfel meer mogelijk over wie Jezus was. Ik geloof dat Jozef er 100% van overtuigd was dat Jezus de Messias was en door zijn overtuiging was hij ertoe bereid om voor Jezus alles overboord te gooien. En dit voor een gestorven Jezus!

Ik zie dit verschijnsel vandaag de dag nog steeds in de kerk; ook hier.

Zolang christenen nog steeds een keus hebben om voor zichzelf te kunnen blijven leven, dan houden zij Jezus op een dusdanige afstand zodat er genoeg ruimte tussen hun en Jezus in staat om aan Jezus te kunnen blijven twijfelen.

Want zolang je aan Jezus kan blijven twijfelen, hoef je jezelf voor je eigen gevoel niet aan Hem toe te wijden. Waarom zou je? Zolang je aan Jezus kan blijven twijfelen is Jezus in jouw beleving jouw toewijding niet waard.

Wat moet er bij jou gebeuren om jou zover te krijgen dat je net zoals Jozef, er voor 100% van overtuigd zal zijn dat Jezus is wie Hij beweert te zijn?

Pas als je echt weet wie Jezus Christus is, zal je ertoe bereid zijn om alles in jouw leven overboord te willen gooien.

Jozef waagde het naar Pilatus te gaan omdat hij tot het punt gekomen was dat hij inzag dat hij niets meer te verliezen had en alles te winnen had.

Normaliter lieten de Romeinen de lichamen van de gekruisigden aan het kruis hangen totdat er niets meer van hun over was wegens ontbinding en wegens de roofdieren en roofvogels die het lichaam aten.

Zelden werd het lichaam gegeven om begraven te worden. Als dat zo was, dan zou het alleen aan de familie gegeven worden.

Maar hier zien wij dat Jozef, uiteraard vanwege zijn hoogstaande positie in het Sanhedrin, toestemming van Pilatus kreeg om het lichaam van Jezus te begraven.

Vers 59-60 – 59En Jozef nam het lichaam in ontvangst, wikkelde het in zuiver fijn linnen, 60en legde het in zijn nieuwe graf, dat hij in de rots uitgehakt had; en nadat hij een grote steen voor de ingang van het graf gewenteld had, ging hij weg.”

Mattheüs zei in vs. 57 dat Jozef een rijke man was. Dit is een belangrijk detail want in Jesaja 53:9 staat dat alhoewel de Messias een misdadigers graf toegewezen zou krijgen, Hij uiteindelijk begraven zou worden bij de rijken.

Hier zien wij inderdaad dat Jezus in het graf van een rijke man begraven wordt. Johannes verteld ons:

Johannes 19:39-40  “39En Nicodemus (die eerst ’s nachts naar Jezus toe gekomen was) kwam ook en bracht een mengsel van mirre en aloë mee, ongeveer honderd pond (30 kg). 40Zij namen dan het lichaam van Jezus en wikkelden het in linnen doeken, met de specerijen, zoals het de gewoonte van de Joden is bij het begraven.”

Jozef had weinig tijd om het lichaam van Jezus voor te bereiden en te begraven. Jezus moest vóór 18:00 uur begraven zijn omdat de Sabbath om 18:00 uur aan zou breken.

Bovendien zou Jezus op de derde dag uit de dood opstaan, dus moest Jezus ook vanuit een profetisch oogpunt per se vóór 18:00 uur, wat dan nog de vrijdag zou zijn, begraven zijn.

Hier zien wij dat Nicodemus, een Farizeeër, een lid van het Sanhedrin Jozef kwam helpen.

Wat wel erg bijzonder is, is de hoeveelheid zalf hij met zich meebracht. Hier staat honderd pond; dat is ongeveer 30 kg.

Normaliter gebruikte men ongeveer één tiende daarvan.

We weten het natuurlijk niet zeker, maar wellicht wilde Nicodemus, net zoals Jozef alles overboord gooien. Wellicht voelde Nicodemus dat hij iets bijzonders moest doen om het ‘goed te maken’ want ook hij was een geheime discipel van Jezus.

Het graf was nieuw, d.w.z. dat er nog niemand ooit in gelegen had én dat er op dit moment niemand in lag.

Een dergelijk graf dat in de rots uitgehakt was, was eigenlijk een kleine kamer met meerdere plekken waarop de lichamen van de gezinsleden op gelegen konden worden.

Jezus zou op de derde dag na Zijn begrafenis uit de dood opstaan. Als dit geen nieuw graf zou zijn geweest, m.a.w. als er anderen in dit graf zouden hebben gelegen dan zou men zich nog kunnen afvragen wie op de derde dag uit het graf gekomen was. Maar omdat het een nieuw graf was, was er geen mogelijkheid tot twijfel.

Eenmaal in het graf neergelegd werd er een grote ronde steen voor de ingang van het graf gerold om het graf af te sluiten.

Meestal werd zo’n steen op een afloop op z’n plaats gerold. Eenmaal op z’n plaats zou je meerdere sterke mannen nodig hebben om het graf open te krijgen want zo’n steen woog vaak meer dan een ton.

Dus, het is hun gelukt om Jezus vóór 18:00 uur te begraven en nu vertrekken Jozef en Nicodemus.

Vers 61 – 61En daar waren Maria Magdalena en de andere Maria, die tegenover het graf zaten.”

In vers 56 zagen wij dat deze twee vrouwen er de hele tijd bij waren toen Jezus gekruisigd werd en nu zien wij hun tegenover het graf zitten.

Zij waren kennelijk de enigen van de groep discipelen die wisten waar Jezus begraven was. En dit is een belangrijk detail, want in hoofdstuk 28 zien wij hun op de derde dag naar het graf toe gaan.

Dit is niet zomaar een detail; het is zeer bijzonder, maar dat zullen we volgende week gaan zien.

Vers 62-63 – 62De volgende dag, dat is de dag na de voorbereiding (m.a.w. de Sabbath), kwamen de overpriesters en de Farizeeën bij Pilatus bijeen, 63en zeiden: Heer, wij herinneren ons dat deze verleider gezegd heeft toen Hij nog leefde: Na drie dagen zal Ik opgewekt worden.”

Een paar opmerkingen hierover. Ten eerste was het de Sabbath en volgens hun eigen strenge Sabbath regels zouden zij zelf überhaupt niet eens naar Pilatus toe mogen gaan. Daarnaast was het ook nog eens het Pesach, het Paasfeest.

Hierin zien wij alweer de huichelarij van deze leiders.

Ten tweede, de overpriesters en de Farizeeën zouden eigenlijk nooit iets samendoen want zij stonden politiek en filosofisch recht tegenover elkaar.

Maar wegens hun gemeenschappelijke haat voor Jezus zien wij hun hier onder één hoedje met elkaar spelen.

Ten derde zien wij hoe beleefd en respectvol zij Pilatus benaderen door hem ‘Heer’ te noemen. Tegelijkertijd zien wij hoe minachtend en verachtend zij over Jezus spreken door Jezus ‘deze verleider’ te noemen.

Het meest opmerkelijk in deze verzen is dat zij zich herinneren dat Jezus gezegd heeft dat Hij op de derde dag uit de dood zou opstaan.

Het is wel heel frappant dat deze vijanden van Jezus het zich wel herinneren maar de discipelen van Jezus niet.

Maar goed. Zij zeiden dit niet omdat zij in de opstanding van Jezus geloofde, maar om iets te voorkomen.

Vers 64 – 64Geef dan bevel dat het graf tot de derde dag toe beveiligd wordt, opdat Zijn discipelen Hem ’s nachts misschien niet komen stelen en tegen het volk zeggen: Hij is opgewekt uit de doden. En dan zal de laatste dwaling erger zijn dan de eerste.”

Het idee om het lichaam van Jezus uit het graf te stelen zou nooit in de discipelen opkomen. Maar hier zien wij dat wanneer mensen misleid en bewogen worden door de satan, dat zij anderen van alles gaan beschuldigen.

De eerste dwaling waar zij het over hebben is dat Jezus beweerde de Messias te zijn en de laatste is natuurlijk dat Jezus uit de dood was opgestaan.

Zij wisten heel goed dat als het bekend werd dat Jezus uit de dood opgestaan was, dat Hij een veel groter invloed op het volk zou hebben dan toen Hij nog leefde.

En zij wilden koste wat kost voorkomen dat zij de greep op het volk niet kwijt zouden raken.

Vers 65-66 – 65Pilatus zei tegen hen: Hier hebt u een wacht; ga heen, beveilig het naar uw beste weten. 66Zij gingen erheen en beveiligden het graf met de wacht, nadat zij de steen verzegeld hadden.”

Het graf werd verzegeld d.m.v. een draad dat over de steen getrokken werd en aan de steen bevestigd werd d.m.v. een zegel.

Zo’n zegel stond voor de autoriteit en de macht van Rome. Als iemand de zegel zou verbreken zou Rome met al haar macht achter de dader heen gaan.

Eenmaal aangehouden zou de dader ondersteboven gekruisigd worden.

De verzegeling van het graf van Jezus was dus een zeer serieuze kwestie. Niemand zou het het in z’n hoofd halen om de zegel te verbreken.

Hier hebben we Jezus die begraven was in een nieuw graf. Het graf was afgesloten door een gigantische steen die minstens een ton woog. Het graf werd bewaakt door de meest gedisciplineerde Romeinse strijders en het graf werd door de macht van Rome zelf verzegeld.

Het is zeer, zeer bijzonder dat zonder het zelf door te hebben, de overpriesters, de Farizeeën, Pilatus, de Romeinse soldaten en Rome zelf ervoor hebben gezorgd dat er geen enkele kans mogelijk zou zijn geweest dat er gesjoemeld zou kunnen worden met de opstanding van Jezus uit de dood.

Zij hebben ervoor gezorgd dat er maar één manier mogelijk zou zijn geweest dat Jezus uit het graf zou kunnen komen; en dat was door de bovennatuurlijke kracht van God. Alle andere mogelijkheden hadden zij door eigen toedoen geheel uitgesloten.

Mensen dit is Gods voorzienigheid! Wat een geweldige God mogen wij kennen en dienen.

Door alle betrokkenen, door alle motivaties van de betrokkenen, door alle keuzes en door alle beslissingen die door de betrokkenen gemaakt zijn heeft God d.m.v. Zijn voorzienigheid hiervoor gezorgd.

Ondanks al het onrecht, ondanks al het leiden, ondanks al het foute dat Jezus aangedaan werd, ondanks dat satan hierachter schuilde had God alles onder Zijn controle.

Mensen, ik wil vanaf dit moment geloven dat God alles in mijn leven onder controle heeft. Ik wil vanaf dit moment zorgeloos gaan leven. Ik wil de volledigheid van Gods vreugde ervaren.

Ik kies ervoor en ik bid dat God mij zal helpen om Zijn soevereiniteit en Zijn voorzienigheid in alles te gaan zien tot eer en glorie van Jezus Christus!