Filemon – deel 1

Filemon – deel 1

Filemon: Paulus – gevangene van Christus

Introductie

De komende 3 weken zullen we samen Filemon doornemen. Filemon is een korte brief, maar ook een hele rijk brief. De brief bevat een diepe boodschap over vergeving, zelf verloochening en verlossing. In onze Bijbel is Filemon te vinden na Titus en voor de Hebreeën brief. En het is maar een hele korte brief van 25 verzen.

De brief aan Filemon vertelt het verhaal van een weggelopen slaaf, Onesimus. Onesimus diende bij Filemon en zijn gezin. En Filemon zo zullen we lezen, was een trouwe Christen. Christenen kwamen in die tijd samen bij Filemon thuis. Dus Filemon zorgde waarschijnlijk heel goed voor Onesimus. Het Evangelie zal vast veel met hem gedeeld zijn in het huis van Filemon. Maar Onesimus zoekt zijn verlossing niet bij Christus, maar in de wereld. Dus hij rent weg. En de tekst lijkt te impliceren dat hij een hoop gestolen heeft van Filemon. Onesimus vlucht vervolgens naar een plek waar veel slaven in die tijd naartoe vluchten. Een plek waar mensen moeilijk te vinden waren,  Rome. Uitgerekend daar komt hij bij Paulus terecht, omdat Paulus daar in huisarrest zat. Ook hier hoort Onesimus het Evangelie, maar dit keer komt Onesimus tot geloof. Hierna bouwt Paulus een hechte band op met Onesimus. Maar hij zoekt ook naar herstel tussen Filemon en Onesimus. Met veel pijn en verdriet moet hij Onesimus laten gaan en stuurt hij Onesimus met deze brief terug naar Filemon.

De komende 3 weken zullen wij inzoomen op dit verhaal en dit bekijken vanuit 3 perspectieven:

Toon volledige notities

  1. Vanuit Paulus: een gevangene die een nieuwe broeder krijgt en weer moet loslaten
  2. Filemon: een trouwe Christen die vertrouwen geeft, bedrogen wordt en moet vergeven
  3. Onesimus: een slaaf die verlangde naar vrijheid maar het zocht op de verkeerde plekken en uiteindelijk vindt in Christus

Vandaag beginnen we met de invalshoek van Paulus. We zullen eerst de context en  achtergrond behandelen zodat we de diepte kunnen begrijpen van wat Paulus bedoelt als hij schrijft ‘gevangene Christus’. We zullen als het ware in de huid van Paulus proberen te kruipen. Wat bedoelt hij met gevangen van Christus? En wat kunnen wij daarvan leren?

Context

Weinig mensen betwijfelen dat dit een authentieke brief is die door Paulus geschreven is. In vers 1 opent Paulus zelf gelijk al met zijn eigen naam:

Paulus, een gevangene van Christus Jezus, en Timotheüs, de broeder, aan Filemon, de geliefde en onze medearbeider,

– Filemon 1:1

Omdat de brief aan Filemoen geopend wordt met de naam van Paulus en er grote links zijn met de Kolossenzen brief is de algemene interpretatie dat beide brieven door Paulus geschreven zijn.

Beide brieven noemen Archippus en Onesimus. En in de Kolossenzen brief > lezen het volgende:

Al mijn omstandigheden zal Tychikus, de geliefde broeder, trouwe dienaar en mededienstknecht in de Heere, u bekendmaken. Hem heb ik met dit doel naar u toe gestuurd, opdat hij uw omstandigheden zou kennen en uw hart zou bemoedigen, met Onesimus, de trouwe en geliefde broeder, die er een van u is; zij zullen u alles bekendmaken wat hier gebeurt.

– Kol 4:7-9

Hier lezen we dat Tychikus en Onesimus naar Kolosse worden gestuurd. In Filemon lezen we dat Paulus Onesimus naar Filemon stuurt. Filemon had een huiskerk in Kolosse. Hierdoor weten we dus dat dit over hetzelfde verhaal gaat en ook hetzelfde moment waarbij Onesimus naar Filemon in Kolosse wordt gestuurd.

Door de combinatie met de Kolossenzen brief en wat er omschreven wordt is de algemene overtuiging dat de brief geschreven is vanuit huisarrest in Rome, rond 60-61 AD.

Gevangene van Christus

Een interessant punt in Filemon 1 vers 1 is dat Paulus zichzelf gevangene van Christus noemt. Dit terwijl we net hebben vastgesteld dat Paulus dit schreef vanuit zijn huisarrest in Rome. Waarom schrijft hij dan gevangene Christus? Hij zit toch in Rome in huisarrest?

Om goed te begrijpen waarom hij dit schrijft gaan we kijken hoe Paulus in Rome terecht is gekomen. We gaan samen een reis door Handelingen maken om dit te begrijpen. We beginnen in Handelingen 20:22-25:

En nu, zie, ik reis, gebonden door de Geest, naar Jeruzalem, en ik weet niet wat ik daar zal tegenkomen, behalve dan dat de Heilige Geest van stad tot stad getuigt dat mij boeien en verdrukkingen te wachten staan. Maar ik maak mij nergens zorgen over, en ook acht ik mijn leven niet kostbaar voor mijzelf, opdat ik mijn loop met blijdschap mag volbrengen, evenals de bediening die ik van de Heere Jezus ontvangen heb om te getuigen van het Evangelie van Gods genade. En nu, zie, ik weet dat u allen, bij wie ik rondgegaan ben en het Koninkrijk van God gepredikt heb, mijn gezicht niet meer zult zien.

– Hand 20:22-25

Paulus neemt hier afscheid van de ouderlingen in Efeze voordat hij naar Jeruzalem gaat. We lezen hier waarom hij gaat, en ook wat zijn ‘mindset’ was op dit moment. Hij gaat gebonden door Geest lezen we hier. In de grondtekst is het woord dat vertaald is in

‘Gebonden’ het woord Deõ (deh-o) wat betekent ‘vastgeketend, verwoven of gebonden’. Hetzelfde woord wordt in Mat 27:2 gebruikt wanneer Jezus wordt voorgeleid aan Pilatus. Dus Paulus omschrijft hier dat hij werd geleid door de Heilige Geest op een manier dat hij niet anders kon dan gaan. Maar we lezen hier ook dat de Heilige Geest duidelijk heeft gemaakt dat Paulus boeien en verdrukking te wachten staan. Maar Paulus maakt zich geen zorgen. Hij gaat in geloof, met de overtuiging dat zij zijn gezicht niet meer zullen zien. Met veel verdriet nemen de ouderlingen uit Efeze afscheid van Paulus.

Hierna begint Paulus zijn reis naar Jeruzalem en komt eerst in Caesarea, waar hij bij Fillipus de Evangelist langsgaat. Daar komt een profeet langs, lezen we in Hand 21:10-14:

En toen wij daar vele dagen bleven, kwam er een zekere profeet uit Judea, van wie de naam Agabus was. En hij kwam naar ons toe, pakte de gordel van Paulus, en nadat hij zijn eigen handen en voeten daarmee gebonden had, zei hij: Dit zegt de Heilige Geest: De man van wie deze gordel is, zullen de Joden op deze manier in Jeruzalem binden en in de handen van de heidenen overleveren. Toen wij dit hoorden, smeekten zowel wij als de mensen van die plaats dat hij niet naar Jeruzalem zou gaan. Maar Paulus antwoordde: Wat doet u nu dat u huilt en mijn hart week maakt? Want ik ben bereid, niet alleen gebonden te worden, maar ook te sterven in Jeruzalem voor de Naam van de Heere Jezus. En toen hij zich niet liet overtuigen, deden wij er het zwijgen toe, en zeiden:

Laat de wil van de Heere geschieden.

– Hand 21:10-14

Hier bevestigt de Heilige Geest door de profeet Agabus weer wat Paulus te wachten staat. En we zien het begrijpelijke menselijke effect, dat de mensen Paulus vragen om niet te gaan. Het lijkt ook wel een waarschuwing die gegeven wordt. Maar hier wordt duidelijk dat het Paulus raakt en dat hij niet verzwakt wil worden. Hij had besloten dat hij zou gaan waar hij heen geleid werd, en was bereid om te sterven.

Als ik dit zo lees dan vraag ik mij af, waarom zou dit gebeuren? Het lijkt bijna of de Heilige Geest meerdere malen een keuze biedt aan Paulus. Hier wordt wederom laten zien wat Paulus te wachten staat. En het lijkt bijna of Paulus wordt gevraagd of hij zeker weet dat hij echt bereid is om dit te doen. Ik denk dat dit ons laat zien dat het vrije wil blijft. God geeft ons dingen waardoor we geloofsstappen kunnen nemen en groeien in ons vertrouwen in de Heer. Maar God is zo geduldig, Hij zal ons niet dwingen om  stappen te nemen die we niet durven.

Hierna gaat Paulus door naar Jeruzalem, en dan lezen we in Handelingen 21:27-28 het volgende:

Toen de zeven dagen ten einde liepen, zagen de Joden uit Asia hem in de tempel en brachten heel de menigte in verwarring. Zij sloegen de handen aan hem

en schreeuwden: Mannen van Israël, kom helpen! Dit is de man die overal iedereen onderwijs geeft dat indruist tegen het volk, tegen de wet en tegen deze plaats. Bovendien heeft hij ook nog Grieken in de tempel gebracht en deze heilige plaats ontheiligd.

– Hand 21:27-28

Eenmaal in Jeruzalem volgt de aanklacht en de vervolging tegen Paulus al gelijk. Dit gaat uiteindelijk zo ver dat ze Paulus proberen te doden. In Handelingen 22 is te lezen dat  Paulus uiteindelijk een machtig getuigenis mag afgeven.

Ik kan mij voorstellen dat, door roeping van Paulus die we hebben gelezen om naar Jeruzalem te gaan, hij grootse dingen verwachtte. Misschien verwachtte hij wel dat eindelijk zijn geliefde volk tot inkeer zou komen. Maar dat gebeurt niet en de vervolging wordt alleen maar erger. Dan lezen we in Handelingen 23:11 dit:

En de volgende nacht stond de Heere bij hem en zei: Heb goede moed, Paulus, want zoals u in Jeruzalem van Mijn zaak getuigd hebt, zo moet u ook in Rome getuigen.

– Hand 23:11

Als de Heer zegt heb goede moed, dan betekent dit dat Paulus ontmoedigd was. Want de Heer weet wat wij nodig hebben. Ik kan voorstellen dat hij het idee had dat hij had gefaald. Misschien had Paulus wel verwacht dat zijn getuigenis zou zorgen dat zijn geliefde volk tot inkeer zou komen, en was hij bereid om zijn leven daarvoor te geven. Maar dat gebeurde niet. En misschien dacht Paulus wel dat dit door hem kwam? Dat hij had gefaald. Maar dit paste precies bij in Gods plan.

Hierin schuilt een belangrijke les voor ons. In Psalm 119 lezen we dat het Woord een lamp is voor onze voeten. Een voetlamp schijnt misschien paar meter vooruit, maar zeker niet voldoende om de hele weg te zien. En zo is het met onze wandel en wat God ons laat zien door Zijn Woord. Het is precies genoeg voor morgen, maar we zien niet de hele weg en bestemming. En dat is maar goed ook! Want anders zouden we op eigen kracht proberen de finish te halen en het zo goed mogelijk zelf te gaan doen. Terwijl het juist de bedoeling is dat we in vertrouwen wandelen in de roeping van God. Dat we op Hem vertrouwen en niet ons eigen kunnen.

Hierna ontsnapt Paulus op bijzondere wijze aan de dood in Jerusalem en wordt hij uiteindelijk naar Rome geleid om de aanklacht tegen hem voor te leggen aan de keizer, Caesar Nero. Samen met een Centurion, een Romeinse legerleider over 100, begint hij aan een reis met een boot naar Rome.

Met deze boot komen ze in een enorme storm terecht. Deze storm is zo erg dat alle hoop op redding weg was lezen we in Handelingen 27:20:

En doordat er gedurende vele dagen geen zon en geen sterren verschenen, en geen kleine storm ons teisterde, werd ons verder alle hoop op redding ontnomen.

– Hand 27:20

Op een schip, in een enorme storm, waar ze dagen lang geen zon en geen sterren zagen.  Alle hoop op redding was ontnomen. Maar God … God had een plan. Hij zou dit ten goede bewerken.

Dan lezen we in Handelingen 27:22-25 het volgende:

Maar nu roep ik u ertoe op goede moed te hebben, want er zal geen verlies van iemands leven onder u zijn, maar alleen van het schip. Want deze nacht stond er bij mij een engel van God, van Wie ik ben en Die ik ook dien; die zei: Wees niet bevreesd, Paulus, u moet voor de keizer terechtstaan; en zie, God heeft u allen die met u varen, geschonken. Heb daarom goede moed, mannen, want ik geloof God, dat het zo zal zijn als het mij gezegd is.

– Hand 27:22-25

Dit was natuurlijk een enorme getuigenis, voor Paulus, maar ook voor de Centurion en  alle soldaten op het schip. Want het is uiteindelijk natuurlijk precies zo gegaan zoals de engel gezegd had.

Dagen lang hebben ze in het donker doorgebracht. Ik kan mij voorstellen dat ze zeeziek waren. Misschien was het wel koud. En misschien was het enige dat ze zich konden afvragen: Hoe lang nog? Gaan we overleven? En dat dan iemand aan boord zoiets roept, en precies datgene gebeurt, wat een getuigenis!

Wij kunnen hieruit leren dat God de storm niet altijd weghaalt. Soms wil Hij ons juist door de storm heen leiden. Zodat we kunnen groeien in vertrouwen. En Gods grootheid laten zien aan de mensen om ons heen.

Ik moet eerlijk bekennen vaak dat ik vaak bid dat God de storm weghaalt. En soms doet Hij dat ook. Maar hierin kunnen zien dat de stormen ook kansen zijn. Kansen om te groeien en kansen om te getuigen. Ik geloof dat 2 Korinthe 12:9 omschrijft waarom de stormen belangrijk voor ons zijn:

Maar Hij heeft tegen mij gezegd: Mijn genade is voor u genoeg, want Mijn kracht wordt in zwakheid volbracht.

– 2 Kor 12:9

Hoe meer wij beseffen wat onze eigen zwakheden zijn, hoe meer wij zullen leunen op Zijn kracht en hoe meer wij zullen groeien in geloof. Hoe groter de stormen in ons leven zijn, hoe meer wij Gods grootheid zullen zien door de stormen heen.

Hierna komt Paulus uiteindelijk in Rome aan waar hij in huisarrest bij de Preatoriaanse garde geplaatst wordt. De preatoriaanse garde waren de meest elite Romeinse soldaten, zeer gevreesd in Rome, zelfs door de keizers. Er waren er over het algemeen zo in de tienduizend en ze hadden een speciaal gebied in Rome waar zij woonden en hun barakken hadden. Daar krijgt Paulus een appartement, waar hij 2 jaar in huisarrest heeft doorgebracht, van 60 tot 62 AD, in afwachting tot zijn zaak voor Caesar zou worden voorgebracht.

Huisarrest in die tijd betekende dat de gevangene werd vastgeketend aan een soldaat. Paulus kon dus niets zonder soldaat. In zijn huisarrest schreeft Paulus de gevangenisbrieven Efeze, Fillipenzen, Kolossenzen .. en Filemon/

Paulus had best een voorrecht om in huisarrest te mogen. Dit was vele malen beter dan een Romeinse cel. Daarnaast mocht hij mensen zien en mocht hij zelfs het Evangelie delen. Er staat niet waarom hij dit voorrecht kreeg. Maar ik geloof dat de centurion van het schip hierin een grote rol heeft gespeeld. Misschien is hij wel tot geloof gekomen na alles wat hij God had zien doen.

Ik kan mij voorstellen dat jullie je afvragen waarom we dit allemaal behandelen. We gingen toch Filemon behandelen? Dat klopt, maar de context is in deze belangrijk om te begrijpen met wat voor achtergrond Paulus schrijft dat hij een ‘Gevangene van Christus’ is. Paulus wist waarom hij gevangen zat, hij was geen gevangene van Rome. Hij was daar gebonden door de Heilige Geest gekomen. Je kunt je dan ook afvragen: zat Paulus aan de soldaat vast? Of soldaat aan Paulus? In Fillipenzen 4:22 kunnen lezen dat het laatste het geval was:

Al de heiligen groeten u en vooral die van het huis van de keizer zijn.

– Fillipenzen 4:22

Heiligen in het huis keizer! Zo plaatste God Paulus in het hol van de leeuw om daar een licht te zijn. En kijk wat het effect is.

Maar deze storm in de wandel van Paulus droeg nog veel meer vrucht. Hij wist toen waarschijnlijk niet hoe waardevol de brieven die hij daar schreef waren. Dat miljoenen deze zouden bestuderen en dat ze onderdeel zouden zijn van de Bijbel.

Maar Paulus leerde ook ontzettend veel over God in zijn gevangenschap. Paulus leerde tevreden te zijn lezen we Fillipenzen 4:11:

Niet dat ik dit zeg vanwege gebrek, want ik heb geleerd tevreden te zijn in de omstandigheden waarin ik verkeer.

– Fillipenzen 4:11

Dit is een les die we alleen kunnen leren onder moeilijke omstandigheden. We kunnen  veel weten, maar deze vrucht, tevreden zijn in alle omstandigheden, groeit alleen in  moeilijke omstandigheden.

In Fillipenzen 2:14-15  lezen we:

14 Doe alle dingen zonder morren en meningsverschillen,

15 opdat u onberispelijk en oprecht zult zijn, kinderen van God, smetteloos te midden van een verkeerd en ontaard geslacht, waaronder u schijnt als lichten in de wereld,

– Fillipenzen 2

Er staat niet letterlijk dat Paulus dit leerde in zijn gevangenschap. Maar hij moet hierin gegroeid zijn. Als iemand reden had om te morren was het Paulus. Volledig afhankelijk zijn van anderen. De hele dag vastgeketend zijn aan een stinkende Romeinse soldaat. Maar hij deed het niet.

Ik geloof dat Paulus ook leerde om zich meer te verblijden. In Fillipenzen 4:4 lezen we:

4 Verblijd u altijd in de Heere; ik zeg het opnieuw: Verblijd u.

– Fillipenzen 4

Ook hiervoor moeten we beseffen dat Paulus dit schreef onder omstandigheden waarin hij alle redenen had om zich niet te verblijven.

Zo gaf God Paulus allerlei dingen, bijzondere vruchten, voor anderen. Want wij plukken nog steeds de vruchten van alles dat is vastgelegd in de brieven aan de gemeente in Efeze, Fillipenzen, Kollosenzen en aan Filemon.

Hier kunnen wij uit leren dat de gevangenissen in ons leven een doel hebben. Wij hebben allemaal gevangenissen. Niet letterlijk, althans dat hoop ik. Maar het kan van alles zijn, die dingen die ons in hun greep houden en waar wij van verlost willen worden,  maar niet worden. Die dingen die ons beperken in het dienen van de Heer. Het kan zijn doordat het onmogelijk is, of doordat het steeds je aandacht vraagt. Een ziekte waar je mee worstelt, een lichaam dat niet mee werkt, eenzaamheid, geen partner hebben, het verlies van een dierbare, financiele uitdagingen. Het kunnen allemaal dingen zijn die ons in zijn greep houden. Waarin wij, als we bidden dat de situatie weg gaat, en God het niet wegneemt, tot het besef kunnen komen dat wij gevangene van Christus zijn.

Want Christus is bij ons in die gevangenis. Wij zijn geen gevangene van die situatie. Wellicht dat we mogen getuigen in de situatie. Of leert het ons meer te vertrouwen op de Heer.

Het is niet verkeerd om te bidden dat iets weggaat, maar het kan ook zijn dat God een doel heeft met waar je doorheen gaat. Wij mogen vertrouwen dat Gods wegen veel hoger zijn dan onze wegen. Het doel kan voor anderen zijn, het kan in de toekomst liggen, het kan een verandering in ons hart zijn, of misschien heb jij er straks, zoals Paulus met Onesimus wel een geestelijke zoon of dochter bij.

Jaren geleden riep God mij om een bedrijf te starten. En alles ging vanzelf. God deed machtige dingen door het bedrijf. Zendingsreizen naar Indonesië, India. Ik heb uit die tijd hele bijzondere getuigenissen en ik heb God zo mogen zien werken. Maar toen nam alles ineens een hele andere wending. Allerlei deuren gingen dicht, het werd financieel moeilijk, ik heb mensen moeten laten gaan. Geven ging niet meer. En door de Corona crisis kon ik ook niet meer reizen. Het voelde alsof ik op de bank was gezet. En mijn eerste gedachte was ik iets fout had gedaan. Dat ik een verkeerde afslag had genomen. Ik dacht, ik moet iets fout gedaan hebben waardoor dit nu gebeurt. Dit is uiteindelijk 2 jaar lang een strijd geweest waarin ik constant heb gezocht naar Gods leiding. Ik heb momenten gedacht dat ik niet meer zou kunnen voorzien voor het gezin en dat God wilde dat ik de stekker uit het bedrijf trok. Maar God bleef duidelijk maken dat ik door moest, op een andere wijze. En hij bleef keer op keer op bijzondere wijze voorzien in precies datgene dat nodig was. Nu lijkt het tij te keren. Maar ik zie nu ook hoe enorm ik  hierdoorheen gegroeid ben in afhankelijkheid van God. Ik heb geleerd om te volharden en vast te houden aan de roeping, niet te twijfelen. En om te blijven vertrouwen dat God uiteindelijk alles ten goede bewerkt. Ik besef nu dat dit een les was aan de school van het leven. Een les die onbetaalbaar is en alleen geleerd kan worden in tijden van moeilijkheden. Het had nooit te maken met mijn eigen handelen, maar het was voor groei.

Dus zo ziet Paulus zichzelf als gevangene van Christus, ongeacht zijn omstandigheden, vertrouwt hij dat God op Zijn troon zit en volledig in controle is. Maar er is nog een les voor Paulus en deze zien we terug in de brief aan Filemon.

Afscheid van Onesimus

In de korte brief aan Filemon schrijft Paulus wel 5 keer over zijn ketenen. Het is echt geen pretje geweest. Ketenen beperken enorm, het waren objecten van schaamte. Maar Paulus wist, zoals we gelezen hebben dat hij daar met een doel zat. Toch zal hij vaak eenzaam zijn geweest. Hij was volledig afhankelijk van anderen. Het was zelfs zo dat in huisarrest mensen zelf moesten voorzien in huur en levensonderhoud. Dus mensen moesten dit naar Paulus brengen.

Paulus kon nergens heen > mensen moesten naar hem komen. Het lijkt er wel op dat hij niet constant alleen in Rome was. Er zijn goede redenen om te geloven dat Lukas daar was, maar ook Aristarchus, Timotheus en anderen worden genoemd. Maar niet iedereen zal constant daar zijn geweest. Sommigen kwamen bijvoorbeeld geld brengen lezen we in de Fillipenzen brief. En anderen werden vanuit Rome weer uitgezonden.

In huisarrest in Rome ontmoet Paulus Onesimus, de weggelopen slaaf van Filemon. En dan lezen we in Filemon 1:10-13

Ik doe een beroep op u ten behoeve van mijn zoon, die ik heb voortgebracht toen ik in boeien geslagen was, namelijk Onesimus. Hij was voorheen voor u van geen nut, maar nu is hij voor u en voor mij van veel nut. Ik heb hem teruggestuurd. Neem dan hem, met wie ik innig verbonden ben, weer aan. Ik had hem wel bij mij willen houden, opdat hij mij, die in de boeien zit ter wille van het Evangelie, namens u zou dienen.

– Filemon 1:10-13

We gaan over twee weken de invalshoek van Onesimus verder behandelen. Maar we zien hier een weggelopen slaaf van Filemon die bij Paulus terecht gekomen is in Rome.

Rome was een ideale plek voor slaven om zich te verbergen. En het mooie is dat  Onesimus bij Paulus wel tot wedergeboorte gekomen is en daarmee een geestelijke zoon van Paulus geworden is.

En Paulus omschrijft dat hij innig verbonden is met Onesimus. Verder diende Onesimus Paulus om zijn gevangenschap. Paulus maakt het punt dat Filemon Paulus zou kunnen dienen door Onesimus voor hem beschikbaar te stellen. Maar ondanks wat Paulus zelf wilde > wist dat hij Onesimus moest laten gaan. Paulus zocht naar herstel tussen Filemon en Onesimus. En daarnaast eiste de wet in die tijd dat een slaaf werd teruggegeven aan de eigenaar.

Maar we moeten niet onderschatten hoe moeilijk het voor Paulus geweest is om Onesimus te laten gaan. Zelfs dit beetje comfort > van iemand die hem diende moest hij laten gaan. Om ook dat over te geven aan Christus.

Conclusie

Ik wil aflsuiten met Johannes 8:30-37

Toen Hij deze dingen sprak, geloofden velen in Hem. Jezus dan zei tegen de Joden die in Hem geloofden: Als u in Mijn woord blijft, bent u werkelijk Mijn discipelen, en u zult de waarheid kennen, en de waarheid zal u vrijmaken. Zij antwoordden Hem: Wij zijn Abrahams nageslacht en zijn nooit slaaf van iemand geweest; hoe kunt U dan zeggen: U zult vrij worden? Jezus antwoordde hun: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Ieder die de zonde doet, is een slaaf van de zonde. En de slaaf blijft niet eeuwig in het huis; de zoon blijft er eeuwig. Als dan de Zoon u vrijgemaakt heeft, zult u werkelijk vrij zijn.

– Joh 8:30-37

Wij zijn allemaal slaaf van iets, van de zonde of van de Heer. Ware vrijheid, vrijheid ondanks omstandigheden op aarde is alleen te vinden in Christus.

Wij kunnen leren uit het getuigenis van Paulus dat God getrouw is. Als wij bereid zijn  vangt Hij ons echt op. Ik heb nog nooit iemand horen zeggen had ik die stap in geloof maar niet genomen. Ik ging maar God heeft mij laten vallen. En zo zien we dit ook bij Paulus niet.

Onze ‘gevangenissen’, hoe moeilijk ook, kunnen een doel hebben. Ik bid dat we dit met een ander perspectief gaan zien. Als we ergens doorheen gaan en God de omstandigheden niet wegneemt, dan bevinden we ons misschien wel in die situatie voor een ander. Of misschien om te groeien. Of misschien heb je er door jouw leed  straks wel een geestelijke zoon of dochter erbij. Misschien groeit er een enorme vrucht door jouw ‘gevangenis’, een vrucht die alleen in moeilijkheden groeit.

In onze gevangenissen kunnen wij allemaal leren dat wij gevangenen van Christus zijn. Wij zijn niet gevangen, maar vrij in Christus, waar we ook doorheen gaan. Ik bid dat we  allemaal zullen kunnen zeggen:  ‘Jouw naam, gevangene van Christus’. Niet van die situatie waarin wij ons bevinden maar dat wij mogen leren wat in Galaten 2:20 staat:

Ik ben met Christus gekruisigd; en niet meer ik leef, maar Christus leeft in mij; en voor zover ik nu in het vlees leef, leef ik door het geloof in de Zoon van God, Die mij heeft liefgehad en Zichzelf voor mij heeft overgegeven.

– Gal 2:20