De gelijkenis van het onkruid tussen de tarwe – Mattheüs 13:10-17, 24-30, 36-43

De gelijkenis van het onkruid tussen de tarwe – Mattheüs 13:10-17, 24-30, 36-43

De gelijkenis van het onkruid tussen de tarwe

Mattheüs 13:10-17, 24-30, 36-43

  1. Vanaf het begin dat Jezus in het openbaar begon te spreken vertelde Hij van het Koninkrijk der hemelen, ook genoemd het Koninkrijk van God.
    1. De eerste woorden van Jezus die Hij in het openbaar sprak waren: “Bekeer u, want het Koninkrijk der hemelen is nabijge-komen.” (Mattheüs 4:17)
    2. De eerste woorden van J.de Doper, de voorloper van Jezus, degene die door God gekozen was om de komst van de Mes-sias aan te kondigen, waren precies hetzelde: “Bekeer u, want het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen.” (Mattheüs 3:2)
    3. Nogmaals, het doel van Mattheüs, de schrijver is om aan te tonen dat Jezus de Messias van het Joods volk is, dat Jezus de langverwachte Koning der Joden is.
      1. En wij hebben vanaf Mattheüs 1 al gezien hoe de schrij-ver zijn zaak opbouwt en onderbouwt.
    4. Maar nu het voor alle partijen duidelijk is geworden dat veel Joden, en vooral de leiders van het Joods volk, Jezus hebben verworpen, en daarmee dus ook het Koninkrijk van God, moe-ten de discipelen van Jezus zich afgevraagd hebben wat er nu gaat gebeuren.
      1. Zij hadden zich ongetwijfeld afgevraagd dat nu de leiders van het Joods volk de Koning én het Koninkrijk verworpen hadden, hoe zij nu verder moesten.
      2. Zij verwachtte dat Jezus Zijn Koninkrijk op aarde zou ves-tigen want zij kende alle profetiën en beloften die God in het O.T. aan hen gegeven had.
      3. Maar nu het bleek dat dat niet door zou gaan raakten zij in verwarring. En daarom vertelt Jezus hen in Mattheüs 13 wat zij nu kunnen verwachten én wat God van hen verwacht.
Toon volledige notities
  • En in de gelijkenis van de zaaier die wij vorige week behan-deld hebben zagen wij dat, zoals Jezus gedurende Zijn openba-re bediening het Woord van God overal zaaide, zij precies het-zelfde moeten blijven doen; het Woord van God overal zaaien.
    1. Dat is de opdracht voor iedere wedergeboren christen! Zo veel mogelijk, op allerlei wijze, zo vaak mogelijk het Woord van God in de harten van mensen zaaien.
      1. Dit is vooral belangrijk als ouders zijnde; om in de harten van jullie kinderen te blijven zaaien!
    2. Vanmorgen pakken wij het op in vers 10. Dus, laten wij onze Bijbels openslaan op Mattheüs 13:10.

Vers 10-11 – 10En de discipelen kwamen naar Hem toe en zei-den tegen Hem: Waarom spreekt U tot hen door gelijkenissen? 11Hij antwoordde en zei tegen hen:  Omdat het u gegeven is de geheimenissen van het Koninkrijk der hemelen te kennen, maar  aan hen is het niet gegeven.”

  1. Jezus zegt tegen Zijn discipelen dat omdat zij in Jezus geloven, omdat zij geloven dat Hij de Messias is, de Zoon van God waar het O.T. over profeteerde, worden hun ogen door God geopent om de geheimenissen van het Koninkrijk van God te kennen.
    1. Jezus zegt hier dat Zijn discipelen dingen over Gods Ko-ninkrijk te weten zullen komen die niemand anders, in de gehele geschiedenis van de mensheid tot die tijd, te weten kwamen.
      1. Door hun geloof in Jezus, door hun persoonlijke relatie met God is het hen gegeven de geheimenissen van het Koninkrijk der hemelen te kennen.
    2. Maar, voor alle andere mensen, alle mensen die niet in Je-zus geloven, alle mensen die Jezus en Zijn Koninkrijk verwor-pen hebben, blijft het Koninkrijk der hemelen verborgen.
      1. Zij krijgen vanaf dit punt alleen maar de gelijkenissen te horen zonder dat Jezus hen uitleg geeft. Het blijft voor deze ongelovigen één groot raadsel; zij zullen er niets van snappen.
        1. Dit zie je vandaag de dag nog steeds. Mensen die het eenvoudig geloof in Jezus verwerpen zijn niet in staat om de Bijbel te begrijpen; het is voor hen één groot raadsel.

Vers 12 – 12Want wie heeft, aan hem zal gegeven worden, en hij zal overvloedig hebben; maar wie niet heeft, van hem zal af-genomen worden, zelfs wat hij heeft.”

  1. Jezus legt hier uit dat degenen die in Jezus geloven het eeuwig leven hebben gekregen. D.w.z. dat zij God persoonlijk mogen leren kennen d.m.v. een persoonlijke relatie met Hem.
    1. En het is door deze persoonlijke relatie dat God vertrouwe-lijk met hen omgaat, dat God hen verlicht waardoor zij steeds meer van God en Zijn Koninkrijk geopenbaard krijgen.
      1. Jezus zegt dat hij/zij overvloedig verlicht zal worden, dat hij/zij overvloedig weet zal hebben over de dingen van God.
    2. Daarentegen, degenen die Jezus gezien hebben, die Jezus gehoord hebben, die het Woord van God van Jezus meekregen, maar die Jezus vervolgens verworpen hebben; hetzij direct of door onverschilligheid, zal zelfs het kleine beetje dat hij/zij meekreeg, van hen afgenomen worden.

Vers 13-15 – 13Daarom spreek Ik tot hen door gelijkenissen, omdat zij niet zien, ook al zien zij, en niet horen, ook al horen zij, en ook niet begrijpen. 14En in hen wordt de profetie van Jesaja vervuld die zegt:  ‘Met het gehoor zult u horen, maar beslist niet begrijpen; en ziende zult u zien, maar beslist niet opmerken. 15Want het hart van dit volk is vet geworden, en zij hebben met de oren slecht gehoord, en hun ogen hebben zij dichtgedaan, op-dat zij niet op enig moment met de ogen zouden zien en met de oren horen en met het hart begrijpen, en zij zich zouden bekeren en Ik hen zou genezen.

  1. Jezus zegt van degenen die Hem verwerpen dat hun hart vet, oftewel, lomp en traag is geworden. D.w.z. dat hun harten af-gestompt zijn. Deze mensen zijn totaal niet ontvankelijk voor het Evangelie.
  2. Wat hier duidelijk naar voren komt is dat God de mens van zijn/haar zondige natuur kan genezen en wil genezen wanneer er vanuit de mens een mate van openheid bestaat.
    1. Wanneer iemand met de ogen wil zien, wanneer iemand met de oren wil horen, wanneer iemand met het hart wil begrijpen, wanneer iemand zich vervolgens bekeert, zal God hen vergeven en met Zich verzoenen.
      1. Dit is het samenspel tussen God en de mens. God wil Zichzelf absoluut hard maken, maar het is afhankelijk van hoe de mens op het Evangelie reageert, wat de mens met het Evangelie doet.

Vers 16-17 – 16Maar uw ogen zijn zalig omdat zij zien, en uw oren omdat zij horen. 17Want voorwaar, Ik zeg u dat veel profe-ten en rechtvaardigen verlangd hebben te zien wat u ziet, en zij hebben het niet gezien; en te horen wat u hoort, en zij hebben het niet gehoord.”

 

  1. De ogen en de oren van de discipelen van Jezus zijn zalig. D.w.z. dat zij dolgelukkig zijn omdat zij de waarheid kunnen zien en begrijpen.
    1. Ik voel me zo gelukkig, zo zalig omdat ik met mijn hart mag zien, horen en begrijpen wie Jezus Christus is. Ik ben God voor eeuwig dankbaar dat Hij mij verlicht heeft.
  2. De discipelen zijn echt bevoorrecht om Jezus Christus mee-gemaakt te hebben.
    1. Veel profeten en mensen die in het O.T. in God geloofden hadden er ernstig naar verlangd om de komst van de Messias mee te kunnen maken.
      1. Er is maar één Oud Testamentisch profeet die Jezus meegemaakt heeft en dat is J.de Doper. Alle anderen waren honderden jaren vóór de komst van Jezus al ge-storven.
        1. Bovendien wisten de profeten zelf niet eens waar-over zij schreven.
        2. Dus, het feit dat de discipelen niet alleen Jezus mee mogen maken, maar ook dat Jezus hen de gehei-menissen van het Koninkrijk der hemelen openbaart is echt bijzonder.
          1. Mensen, wij die Jezus kennen zijn zeer be-voorrecht!

Gelijkenis van het onkruid tussen de tarwe

Vers 24-30 – 24Een andere gelijkenis hield Hij hun voor. Hij zei: Het Koninkrijk der hemelen is gelijk aan iemand die goed zaad zaaide in zijn akker. 25Maar toen de mensen sliepen, kwam zijn vijand en zaaide onkruid tussen de tarwe, en ging weg. 26Toen het gewas opkwam en vrucht voortbracht, kwam ook het onkruid tevoorschijn. 27De slaven van de heer des huizes gingen naar hem toe en zeiden: Heer, hebt u niet goed zaad in uw akker ge-zaaid? Waar komt dan dit onkruid vandaan? 28Hij zei tegen hen: Een vijandig mens heeft dat gedaan. De slaven zeiden tegen hem: Wilt u dan dat wij erheen gaan en het verzamelen? 29Maar hij zei: Nee, opdat u bij het verzamelen van het onkruid niet mis-schien tegelijk ook de tarwe zelf uittrekt. 30Laat ze allebei samen tot de oogst opgroeien, en in de oogsttijd zal ik tegen de maaiers zeggen: Verzamel eerst het onkruid en bind het in bossen om het te verbranden,  maar breng de tarwe bijeen in mijn schuur.”

  1. In deze gelijkenis gaat het om een boer die goed zaad op zijn akker gezaaid heeft. Maar, een vijand van die boer heeft ‘s nachts onkruid er overheen gezaaid.
    1. Het onkruid waar hier over gesproken wordt is de giftige dolik. Het is een grassoort dat heel veel op tarwe lijkt, maar het is giftig.
    2. En wanneer het ontkiemt en begint te groeien is het voor de meeste mensen niet van echte tarwe te onderscheiden.
      1. Pas wanneer het volgroeid was kon men het verschil duidelijk zien.
    3. Het werd in die tijd ook “valse tarwe” genoemd. En als ie-mand een ander wilde schaden, dan was dit dé manier om het te doen.
  2. Natuurlijk wilde de behulpzame slaven hun baas helpen door de dolik er tussen uit te halen, maar zoals hier staat zouden zij het risico lopen de echte tarwe eruit te trekken.
    1. Vandaar dat de boer tegen hen zei om te wachten tot de oogst en dan zal hij tegen de maaiers zeggen om het van elkaar te scheiden.

Uitleg van de gelijkenis van het onkruid tussen de tarwe

Vers 36 – 36Toen Jezus de menigte had laten weggaan, ging Hij naar huis. En Zijn discipelen kwamen bij Hem en zeiden: Verklaar ons de gelijkenis van het onkruid op de akker.”

  1. Een belangrijk detail is dat Jezus de ongelovige menigte eerst weg liet gaan voordat Hij Zijn discipelen uitleg gaf.
    1. Want, nogmaals, het is alleen aan de gelovigen gegeven om de gelijkenissen te kunnen begrijpen.

Vers 37-39 – 37Hij antwoordde en zei tegen hen: Hij die het goede zaad zaait, is de Zoon des mensen. 38De akker is de we-reld, het goede zaad zijn de kinderen van het Koninkrijk en het onkruid zijn de kinderen van de boze. 39De vijand die het gezaaid heeft, is de duivel; de oogst is de voleinding van de wereld en de maaiers zijn engelen.”

  1. Jezus noemt Zichzelf hier de Zoon des mensen. Dit is een titel dat van Zijn menselijkheid spreekt. Jezus gebruikt deze titel in Mattheüs tweeëndertig keer, meer keren dan dat Jezus Zichzelf de Zoon van God noemt.
  2. Het is Jezus die het goede zaad zaait. De akker is de wereld en het goede zaad zijn de kinderen van het Koninkrijk der he-melen. Het zaad dat in de wereld gezaaid wordt gaat dus om mensen.
    1. Jezus zaait, oftewel, plaatst Zijn kinderen hier op aarde om, 1) Zijn Koninkrijk te vertegenwoordigen én 2) om Zijn Koninkrijk uit te breiden.
    2. Jij en ik zijn doelgericht door Jezus op aarde geplaatst! En onze hoofdtaak is de Grote Opdracht: “Ga er daarom op uit om alle volken tot mijn discipelen te maken. Doop hen in de naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest. Leer hen altijd te doen wat Ik u heb gezegd.” (Matt. 28:19 het boek)
      1. Dit betekent dat wij ons te allen tijde, 24 uur per dag, 7 dagen in de week bezig moeten houden met het Evange-lie.
      2. Begrijp me niet verkeert. Dit betekent niet dat wij heel zweverig door het leven gaan. Nee. Dit betekent gewoon dat alles dat wij doen, alles dat wij zijn, alles waarmee wij ons bezig houden, alle beslissingen die wij nemen bepaald wordt door het Evangelie.
  • a.w. in alles wat mijn leven aangaat, kijk ik door de bril van het Evangelie.
    1. Ik verdeel mijn leven niet in hokjes of vakjes. Het is niet zo dat ik op m’n werk één persoon ben en in de kerk een ander.
    2. Het is niet zo dat ik een privé leven heb en een kerkleven.
    3. Nee, overal waar ik kom, overal waar ik ben zie ik verloren mensen waarin ik het Evangelie moet zaaien. Mijn hele leven wordt hierdoor bepaalt. Alles in mijn leven draait om Jezus!
      1. Nu, hoe dit handen en voeten in je leven krijgt is per persoon verschillend. Er zijn miljoenen verschillende manieren om Jezus te dienen.
      2. Het is voor ieder individu belangrijk om God ernstig en actief te blijven zoeken om er achter te komen wat Hij met jouw leven wil bereiken.

 

  • En dit wisselt. Het groeit. Het is dyna-misch. Wat God vandaag met jouw leven wil bereiken kan over een tijdje weer verande-ren.
  • Heb je momenteel een geweldige baan, dan wil God jou op jouw baan gebruiken. Zit je momenteel thuis, dan wil God jou daar gebruiken.
    • Elk seizoen in jouw leven wil God gebruiken om de Grote Opdracht te vervullen.
    • Jezus heeft mij/ons dus op aarde gezaaid, geplaatst voor Zijn doeleinden.

Vers 37-39 – 37…Hij die het goede zaad zaait, is de Zoon des mensen. 38De akker is de wereld, het goede zaad zijn de kinderen van het Koninkrijk en het onkruid zijn de kinderen van de boze. 39De vijand die het gezaaid heeft, is de duivel; de oogst is de vol-einding van de wereld en de maaiers zijn engelen.”

  • Zoals Jezus de kinderen van het Koninkrijk op de aarde geplaatst heeft, heeft de duivel, satan ook zijn kinderen op aarde.
  1. Het is in deze gelijkenis belangrijk dat het onkruid, de dolik, de valse tarwe, bijna niet te onderscheiden is van de echte tarwe. Want zo zijn ook de kinderen van de boze bijna niet te onderscheiden van de kinderen van het Koninkrijk van God.
    1. Denk bijvoorbeeld aan de diverse sekten die er zijn. De Jehova’s getuigen, de Mormonen, zelfs de Rooms-Katholieke kerk.
      1. Zij noemen zichzelf christenen. En de ongelovige wereld trapt daarin omdat de ongelovige geen onderscheidings-vermogen heeft om te kunnen beoordelen of deze sekten wel of geen christenen zijn. Voor de wereld lijkt het alle-maal op hetzelfde.
        1. Ik geloof dat satan doelbewust het valse op aarde heeft geplaatst om mensen te misleiden waardoor deze mensen van de echte Jezus Christus worden afgehou-den.
      2. Ik geloof ook dat satan valse profeten en valse christenen op aarde geplaatst heeft om Gods kinderen te misleiden.
        1. Zelfs binnen het mainstream christendom worden door bepaalde mensen dingen geleerd en gehanteerd die niets te maken hebben met de echte Jezus Christus van de Bijbel.
          1. Dit is voor velen verwarrend en dit heeft veel mensen beschadigd.

Vers 39 – 39De vijand die het gezaaid heeft, is de duivel; de oogst is de voleinding van de wereld en de maaiers zijn engelen.”

  1. Jezus haakt in op de gedachten van de discipelen. Zij hadden ongetwijfelt gedacht dat zij al het valse moesten uitroeien. Want in het O.T. staat dat wanneer Gods Koninkrijk op aarde gevestigd wordt, het zal bestaan uit alleen maar Zijn onderda-nen.
    1. En als dat zo is, dan hadden de discipelen vast wel gedacht dat om zo’n zuiver Koninkrijk te krijgen, zij samen met Jezus al het valse zou moeten uitroeien.
      1. Maar Jezus wijst hun op het feit dat dit Gods zaak is en niet hun zaak. Dat God degene is die uiteindelijk zal be-slissen wie wél of niet Zijn kinderen zijn.
        1. En dat doet God in de toekomst. Nu zitten wij in de tijd van het “geheime koninkrijk”, de tijd van de kerk. En nu is het zaak om het Evangelie te verkondi-gen, nu is het zaak om het Woord van God te zaaien.

Vers 40-42 – 40Zoals dan het onkruid verzameld en met vuur verbrand wordt, zo zal het ook zijn bij de voleinding van deze wereld: 41de Zoon des mensen zal Zijn engelen uitzenden, en zij zullen uit Zijn Koninkrijk verzamelen alle struikelblokken, en hen die de wetteloosheid doen, 42en zij zullen hen in de vurige oven werpen; daar zal gejammer zijn en tandengeknars.”

  1. Dit is een overduidelijke statement van Jezus over het oordeel dat komen zal.
    1. Hier geeft Jezus aan dat allen die Jezus Christus verwer-pen, hetzij direct of door onverschilligheid, niet tot Gods Ko-ninkrijk behoren en het gevolg daarvan is een voor eeuwig durende straf.
      1. Dit staat ieder mens te wachten die niet met zijn hart wil zien, horen en begrijpen. Dit staat ieder mens te wachten die niet strijden om binnen te gaan door de nauwe poort.
        1. En dit zijn onze ongelovige kinderen, ouders, broers, zussen, ooms en tantes, neven en nichten, vrienden, buren, schoolgenoten, collega’s.
          1. En daarom heeft Jezus ons hier op aarde geplaatst om in deze mensen het Woord van God te zaaien en te blijven zaaien opdat het zaad uit-eindelijk op goede aarde valt en vrucht voort zal brengen.

Vers 43 – 43Dan zullen de rechtvaardigen stralen als de zon, in het Koninkrijk van hun Vader. Wie oren heeft om te horen, laat hij horen.”

  1. Mijn toekomst ziet er stralend uit! Met rijkhalzend verlangen zie ik uit naar mijn verlossing van dit lichaam, van dit leven, van mijn zondige neigingen, van alle pijn en hartzeer.
    1. Wij die Jezus Christus blijven navolgen hebben een gewel-dige toekomst. En Jezus wil dat wij zo veel mogelijk mensen met ons meenemen naar deze toekomst.

 

20Ik bid dat de God van de vrede, Die de Here Jezus (onze grote Herder) door het bloed van het eeuwige verbond uit de dood heeft laten opstaan, 21u alles zal geven wat nodig is om Zijn wil te doen. Dat Hij ons zo zal maken dat Hij, door Jezus Christus, tevreden over ons kan zijn. Aan Jezus Christus komt voor altijd en eeuwig alle eer toe. Amen.” (het boek)