Geloofsgetuigenis Stan Marinussen – Hebreeën 9:11a

Geloofsgetuigenis Stan Marinussen – Hebreeën 9:11a

Geloofsgetuigenis Stan Marinussen

Hebreeën 9:11a

Twee weken geleden gaf Casper een geweldige preek over wat hij noemde: ‘De 5 misschien wel belangrijkste woorden uit de Bijbel’. Deze vijf woorden staan geschreven in Hebreeën 9:11a: ‘Maar toen is Christus verschenen’.

Deze woorden hebben alles, m.b.t. hoe de God van de Bijbel en de mens met elkaar om kunnen gaan, compleet veranderd.

En wanneer Jezus Christus persoonlijk in het leven van een individu verschijnt, en wanneer de persoon in kwestie zichzelf openstelt voor Jezus’ verschijning en zichzelf vervolgens aan Jezus overgeeft, dan zal alles in zijn/haar leven ten goede compleet veranderen.

Begrijp me alsjeblieft niet verkeerd. Ik heb het niet over het welvaartsevangelie, maar ik heb het over een innerlijke, geestelijke verandering in het leven hier op aarde; een menselijke make over, én ik heb het over een hoopvolle toekomst in het hiernamaals, in de eeuwigheid.

2 Korinthe 5:17 – ‘Als u christen wordt, wordt u vanbinnen helemaal nieuw. U bent als het ware opnieuw door God geschapen. Er is een heel nieuw leven begonnen.’ (Het Boek)

Vanmorgen ga ik met jullie een beknopte versie van mijn verhaal delen toen Jezus in mijn leven verscheen en de impact dat die verschijning op mijn leven heeft gehad en nog steeds heeft.


Ik ben in 1964 in Nederland geboren en in 1972 op 8-jarige leeftijd ben ik, samen met m’n ouders en vier zussen, naar Californië geëmigreerd.

Toen ik 12 was werden mijn ouders door Indische kennissen uitgenodigd om een kerkdienst bij te wonen bij de Dutch Assemblies of God; een Nederlandstalige Pinkstergemeente in Pasadena. Omdat ik 12 was, moest ik met m’n ouders mee.

Dit was dan ook mijn eerste aanraking met het Evangelie van Jezus Christus. Toen ik 14 was dacht ik in Jezus Christus te willen geloven, dus liet ik me in ons eigen zwembad dopen.

Maar omdat ik geen christelijke vrienden had die mij in mijn zwak geloof kon ondersteunen, en ik alleen maar omging met wereldse mensen, viel ik binnen no time van mijn pril geloof af en sprong met beide benen de wereld in en omhelsde een leven van seks, drugs en rock & roll.

Vervolgens kreeg ik op m’n 17e verkering met het mooiste meisje op aarde, Marnie Burry.

Drie maanden nadat wij verkering kregen raakte Marnie zwanger en toen zij 8 maanden zwanger was kwam Marnie tot geloof in Jezus Christus en liet zich dopen terwijl zij hoogzwanger was. (Marnie kan beter zelf haar geloofsgetuigenis vertellen.)

In die tijd had ik door de jaren heen wel het e.e.a. van Jezus, de Bijbel en het christelijk geloof meegekregen. Ik geloofde het wel, maar het interesseerde mij niet. Maar ondanks dat het mij in die periode niet interesseerde ging ik weleens met Marnie en m’n ouders mee naar de kerk, een matige Pinkstergemeente.

Op mijn 18e en Marnie’s 16e werden wij ouders van onze eerste dochter, Kristine. Twee jaar later, op aanmoediging van de voorganger stapte Marnie en ik het huwelijksbootje in, samen met Kristine, die op dat moment twee was.

Kort nadat Marnie en ik getrouwd waren werd de verantwoordelijkheid die ik mezelf oplegde erg zwaar. Ik wilde het beste voor ons gezinnetje, maar omdat ik Jezus Christus nog niet kende, probeerde ik het allemaal zelf te doen.

De zwaarte van mijn verantwoordelijkheden, de stress, de druk en het gevoel dat we niet snel genoeg vooruitgang boekten zorgde ervoor dat ik bewust of onbewust naar een ontvluchting zocht.

Ik blowde al vanaf mijn 11e, maar het blowen was niet meer genoeg om de realiteit te kunnen ontsnappen. Toen kwam ik op mijn kantoorbaan met iemand in aanraking die mij cocaïne aanbood. Ik snoof die dag een paar lijntjes en ik voelde me de man. Ik voelde alsof ik alles aankon, ook m’n struggles thuis.

Voordat ik het wist was ik verslaafd geraakt en was het snuiven van cocaïne niet meer genoeg, dus begon ik te freebasen; dat is het roken van pure cocaïne.

Dit ging zo’n anderhalf jaar door waardoor alles in m’n leven kapot begon te gaan.

Soms was ik meerdere dagen achter elkaar alleen maar aan het freebasen, waardoor ik niet op m’n werk kwam opdagen.

Tot een paar keer toe, nadat ik meerdere dagen op was gebleven, had ik Marnie zelfs van me af geslagen.

Op mijn heldere momenten zag ik mijn leven echt niet meer zitten en dacht oprecht dat Marnie en Kristine het veel beter zouden hebben zonder mij.

Ergens in 1984 had ik mezelf bijna van het leven beroofd.

Terwijl dit allemaal in mijn leven gaande was, bad Marnie voor mij tot de God van de Bijbel. Mijn moeder bad voor mij, mijn zussen baden voor mij, m’n broers baden voor mij, anderen baden voor mij.

Ondanks dat ik Jezus Christus niet wilde aanvaarden, heeft Jezus mij behoed van zelfmoord en Hij heeft mij na anderhalf jaar bevrijd van mijn cocaïneverslaving.

In 1985 begonnen dingen te veranderen. Ik kreeg een nieuwe baan bij Xerox. Ik kreeg gunst bij mijn leidinggevenden en ik steeg zeer snel de corporate ladder op, oftewel, ik klom snel omhoog binnen het bedrijf. Ik was zeer gedreven en goed gemotiveerd.

Ik volgde cursussen, ik deed mee aan zelfverbetering seminars, ik beluisterde cassettebandjes en las boeken van Napoleon Hill, Dale Carnegie en Tony Robbins. En omdat ik niet gegrond was in het Woord van God begon ik aan alles van het christelijk geloof te twijfelen.

Deze mannen brachten ook een evangelie, maar het was op mij gericht, zij vertelde mij hoe geweldig ik was, en hoe veel potentie ik heb, en hoe ik niets en niemand mij in de weg moest laten staan tussen mij en mijn succes in het leven.

Ik was er helemaal vol van! Alleen vond Marnie deze nieuwe ontwikkeling helemaal niks. En een van de gevolgen van deze verdeeldheid thuis was dat mijn oog begon te vallen op vrouwen binnen mijn professionele kringen die gelijkgezind waren, die mijn successen en gedrevenheid waardeerden.

Ik was er nooit op uit, maar in die periode ben ik aan Marnie meerdere malen ontrouw geweest.

Zelfs in mijn ontrouw is God getrouw geweest en gebleven. De hele tijd was God achter de schermen bezig om mij naar Zichzelf toe te trekken, alleen wilde ik het niet inzien.

Ergens in 1988 gingen Marnie en ik met vrienden naar Mammoth Mountain op wintersport. Op de terugweg reden wij ’s avonds door de woestijn heen en plotseling zagen wij iets in de lucht dat menselijk gezien onverklaarbaar is.

Wij reden in een zuidelijke richting en de maan scheen in het oosten. Maar, in het westen zagen wij een zeer fel licht in de lucht.

Toen wij tot het besef kwamen dat dit iets bijzonders was, zagen wij een gigantisch groot menselijk gedaante in de lucht.

Het felle licht dat scheen was het hoofd en daaronder zagen wij een lichaam bekleed met een wit mantel en het stond met z’n armen naar ons uitgestrekt.

Ik zette de auto aan de kant van de weg en wij zaten daar een poosje de lucht in te staren. Wij hadden een Duitse jongen van 18 bij ons en ook hij had het gezien.

Er werd door de jaren heen best wel veel van God en Zijn Woord in mij gezaaid. Maar omdat ik op het punt stond om door al die zelfverbeteringsgoeroes beroofd te worden van al dat in mij gezaaid was, geloof ik dat Jezus Zichzelf op deze manier aan mij kenbaar wilde maken.

Ik ervoer het als Jezus, die Zich naar mij uitreikte met open armen; alsof Hij tegen mij zei dat ik niet hoefde te twijfelen aan Hem.

Alhoewel ik dit als iets bovennatuurlijk en echt van Jezus beschouwde, gaf ik mezelf op dit moment nog niet aan Hem over.

In plaats van dat het thuis beter ging, ging het juist steeds erger. Halverwege 1989 gingen Marnie en ik uit elkaar en waren bijna gescheiden. In de tussentijd hadden wij in 1987 Ashley, onze tweede dochter gekregen.

Marnie, Kristine en Ashley liet ik achter in ons appartement en ik trok in bij een vriend die ook bij Xerox werkte.

In december 1989 gingen mijn ouders, mijn vier zussen en aanhang naar Nederland toe voor de eerste familiereünie sinds onze emigratie in 1972. Mijn drie broers woonden in NL.

Omdat Marnie en ik uit elkaar waren ging Marnie niet mee. Ik ging alleen met Kristine, die toen 6 jaar oud was.

Door de jaren heen kwamen mijn drie broers weleens naar Californië toe, dus ik was niet geheel vervreemd van hun. Ik had wel een indruk gekregen van hoe zij met hun echtgenoten omgingen en met dat beeld ging in naar Nederland toe.

Ik wist dat alle drie broers inmiddels tot geloof in Jezus waren gekomen en dat zij allen naar de kerk gingen. Ik had daar geen zin in dus ik vermeed alle situaties waarin een mogelijk gesprek over God met hun eventueel plaats zou kunnen vinden.

Dit was mij aardig gelukt, maar wat mij wel opviel was dat mijn broers toch iets anders met hun vrouwen omgingen dan wat ik van hun gewend was.

Toen ik van die reis naar Nederland terugkwam in Californië nam ik met Marnie contact op en vertelde haar over mijn broers en hun relaties met hun vrouwen. Ik zei tegen Marnie dat als zij het kunnen, dan kan ik het ook en ik vroeg Marnie om mij, om ons een nieuwe kans te geven.

Eind januari 1990 trok ik weer bij Marnie en de meiden in en begon met goede moed aan ons huwelijk te werken.

Alleen merkte ik dat het in februari niet makkelijk was, in maart ook niet en tegen de zomertijd moest ik bekennen dat ik het helemaal niet kon. En toen greep God in. . .

Ergens in juli 1990 vertelde mijn vader dat hij bezoek uit Nederland zou krijgen en hij vroeg mij of ik deze man, een zekere Cobus Dias in Los Angeles rond wilde leiden.

Tussen neus en lippen door zei ik dat het prima was.

De dag voordat Cobus aankwam belde m’n vader mij om mij eraan te herinneren dat ik Cobus de komende twee a drie weken rond zou leiden. De volgende dag moest ik dus naar m’n ouders toe komen om met Cobus kennis te maken.

Tijdens dit telefoongesprek vroeg ik voor het eerst wie deze Cobus was en hoe mijn ouders hem kende. Tot mijn spijt kende mijn ouders hem via m’n broers in Nederland, van de kerk.

Op dat moment zakte de moed mij in de schoenen want ik had reeds toegezegd dat ik de komende twee a drie weken met Cobus op zou trekken.

Dit betekende in mijn beleving dus dat ik al die tijd opgescheept zou zijn met een of andere buitenlandse Jesus Freak!

En ja hoor, op die zaterdag ontmoette ik Cobus die zo’n Jesus Freak grijns op z’n gezicht had. Hij was zelf anderhalf jaar daarvoor tot geloof gekomen en hij was er helemaal vol van.

Gedurende de twee weken dat wij met elkaar urenlang in de auto zaten kregen wij hele goede gesprekken. Hij vertelde natuurlijk over Jezus Christus, maar niet alleen dat.

Cobus vertelde over zijn verleden, dat hij in de drugshandel zat, dat hij in de gevangenis heeft gezeten, dat zijn huwelijk kapot was gegaan, maar dat de God van de Bijbel zijn gebroken huwelijk had hersteld, en hoe God alles in zijn leven nieuw heeft gemaakt. Cobus en Ellen zijn dus twee keer met elkaar getrouwd.

Dit raakte mij zeer diep want er zat een tastbaar mens van vlees en bloed naast mij die dezelfde dingen mee had gemaakt die ik meemaakte.

Ik dacht dat als deze Jezus in staat was om mijn gebroken leven op orde te krijgen dan vond ik dat wel interessant. Eigenlijk was ik van binnenin gewoon wanhopig!

Lang verhaalt kort, op een gegeven moment stelde Cobus mij voor de keus om in Jezus Christus te gaan geloven.

Hij vroeg mij waarom ik mijn leven niet aan Jezus Christus zou willen overgeven. Ik had daar geen antwoord op.

Door de jaren heen werd er veel voor mij gebeden en het Evangelie was in mij gezaaid. God was door de jaren heen bezig om mij naar Zich toe te trekken.

Johannes 6:44a – “Niemand kan tot Mij komen, tenzij de Vader, Die Mij gezonden heeft, hem trekt..”

Achteraf zie ik dat ondanks dat ik God links liet liggen, Hij telkens dingen in mijn leven deed om Zichzelf aan mij kenbaar te maken, om mij naar Zich toe te trekken.

Achteraf zie ik dat ik o.a. door drugsoverdosis eigenlijk dood had moeten zijn. Achteraf zie ik dat God mij al die jaren heeft behoed en beschermt, ondanks mijn opstandigheid jegens Hem.

Doordat God mij onvoorwaardelijk liefheeft, heeft Hij onophoudelijk aan mij getrokken om uiteindelijk mijn leven aan Hem te geven.

Zonder Gods liefde, zonder Gods genade, zonder Zijn trouw en vastberadenheid om mij voor Zichzelf te winnen zou ik hier vanmorgen niet hebben gestaan.

Op de vraag van Cobus of ik mijn leven aan Jezus Christus wilde geven gaf ik op een gegeven moment een volmondige ja.

Ik kan me niet herinneren of ik samen met Cobus tot God had gebeden of dat ik het in privé had gedaan, maar op het moment dat ik tot God bad, op het moment dat ik toegaf een zondaar te zijn en Hem om vergeving smeekte en Jezus Christus beleed als Heere van mijn leven werd ik wedergeboren. Ik was 26!

De spreekwoordelijke schellen vielen van mijn ogen en God begon mij dingen te laten zien door Zijn ogen.

God gaf mij vervolgens een honger naar Zijn Woord. Ik werd dorstig naar God Zelf. Hij ontmoette mij elke keer wanneer ik de Bijbel opende. Ik kon er niet genoeg van krijgen.

Steeds meer openbaarde God Zichzelf aan mij. Steeds meer begon ik dingen uit de Bijbel te snappen. Steeds meer begon ik God en mezelf beter te leren kennen.

Wat in eerste instantie een verblijf van een aantal weken zou moeten zijn geweest, bleef Cobus uiteindelijk een paar maanden.

Door contacten die Cobus had gelegd gingen wij samen met een groep mannen van een kerk naar een mannen retraite in de bergen.

Ik was een week of twee oud in de Heere en terwijl wij met een klein groepje mannen aan het wandelen waren werd er besloten om samen te bidden. En ja hoor, Cobus vroeg mij om te bidden.

Dus, hortend en stotend kwamen de woorden uit mijn mond. Ik had daarvoor nog nooit eerder in een groep hardop gebeden.

Wat ik me ook herinner van dat weekend is dat ik daar voor het eerst mijn handen omhoog hief in aanbidding en in overgave aan God.

Het voelde zo goed om bevrijd te zijn van mezelf, van de leugen, van alles dat het werelds leven en de maatschappij mij oplegde.

Toen wij terugkwamen vertelde ik Marnie over alles dat God in mij had gedaan, maar Marnie was sceptisch. Het duurde ongeveer een jaar voordat Marnie geloofde dat ik echt geloofde.

Vervolgens gingen wij op zoek naar een kerk waarin wij paste. In een jaar tijd hadden wij verschillende kerken bezocht, maar wij hadden bij geen van deze kerken de indruk dat God ons bij een van deze wilde hebben.

In het najaar van 1991 kreeg ik out of the blue een telefoontje van een man die in november van dat jaar een Calvary Chapel ging starten in onze wijk.

Wij kenden hem niet, maar via-via had hij onze gegevens gekregen en had ons dus uitgenodigd om op zondag 03 november naar de dienst te komen.

Ik vroeg hem of ik iets vroeger kon komen om hem eventueel mee te helpen met het opbouwen van de zaal waarop hij zeer enthousiast reageerde.

Ik geef dit detail aan omdat God zo veel dankbaarheid in mij had geplaatst omdat Hij mij gered had, dat ik er alles voor over had om Hem te dienen. Ik ging actief op zoek naar gelegenheden om Hem te dienen.

Op 03 november 1991 kwam ik daar om 08:00 uur aan en een van de eerste dingen die ik bij de voorganger neerlegde was een gebedsverzoek.

Op dit moment hadden wij drie dochters, Kristine die 9 was, Ashley was 4 en Alyssa was 4 maanden oud.

Marnie werkte destijds op de zondagen, dus mijn gebedsverzoek was dat Marnie de weekenden vrij zou kunnen krijgen zodat wij als gezin naar de eredienst zouden kunnen komen.

De eerste vier weken ging ik alleen met de drie meiden omdat Marnie moest werken, maar God had onze gebeden al gauw verhoord waardoor Marnie niet alleen de weekenden vrij kreeg, maar ook nog eens een promotie en loonsverhoging kreeg.

Dus ergens in december 1991 begonnen wij als gezin het avontuur met God en de Calvary Chapel.

Al heel snel werd ik door de Heere gegrepen en ik volgde de School of Ministry (School van Pastorale Bediening).

Gedurende deze tijd groeide ik in een rap tempo in mijn geloof in en in mijn toewijding aan Jezus Christus. Het ging allemaal razendsnel.

Op een gegeven moment, zo rond eind 1992 begon ik de roepstem van God te verstaan om naar Nederland toe te gaan om een Calvary Chapel te gaan pionieren.

Na veel gebed en veel wikken en wegen hebben Marnie en ik ergens in het voorjaar van 1993 besloten om de stap te zetten.

Tijdens de daaropvolgende maanden hadden wij ons huis verkocht, onze auto’s, onze inboedel, eigenlijk alles dat niet in een koffer of doos paste, verkocht.

Voordat ik het wist werd ik op 12 december 1993 ingewijd als predikant en vervolgens zaten wij met z’n zessen, als zendingsgezin, op 27 december 1993 in een Boeing 747 richting Nederland.

Er zijn veel details die ik vanwege de tijd niet heb genoemd. Maar ik hoop dat ik genoeg heb verteld om aan te geven dat Jezus Christus gekomen is om te redden wat verloren is en om alle lof, eer en glorie aan onze Heere Jezus Christus te geven.

Jezus is als enige bij machte om een mensenleven te herstellen en om de mens met God te verzoenen zodat de mens een persoonlijke relatie met de God van de Bijbel kan aangaan. Jezus is de enige Die betekenis aan een mensenleven kan geven.

Daarom zijn ‘De 5 misschien wel belangrijkste woorden uit de Bijbel’ voor mij persoonlijk de belangrijkste woorden uit de Bijbel: ‘Maar toen is Christus verschenen’.

Hoe zit dat met jou? Is Christus persoonlijk in jouw leven verschenen? Heeft Jezus Christus vandaag tot jouw hart gesproken?

Als dat zo is, doe wat ik 26 jaar geleden heb gedaan en geef jezelf geheel over aan Hem. Je zal er absoluut geen spijt van hebben.