Geven vanuit de juiste motieven – Mattheüs 6:1-4

Geven vanuit de juiste motieven

Mattheüs 6:1-8

  1. Vorige week hebben wij een begin gemaakt aan Mattheüs 6. En ik had gezegd dat hoofdstuk 6 uit twee delen bestaat.
    1. Het eerste deel, vers 1-18 heeft te maken met de gods-dienstige plichten van elke christen:
      1. Het geven van liefdegaven, het bidden en het vasten.
    2. Het tweede deel, vers 19-34 is heel praktisch en het heeft te maken met hoe de christen in het leven hoort te staan t.a.v. wat hij/zij in het dagelijks leven nodig heeft.
  2. Wij hebben vorige week gezien dat op alle drie gebieden: het geven, het bidden en het vasten een basisprincipe van toepassing is.
    1. En dat is dat de christen zijn/haar gerechtigheid niet be-oefent in tegenwoordigheid van de mensen om door hen ge-zien te worden, oftewel, dat je de aandacht vestigt op jezelf i.p.v. op God!
      1. Vanmorgen zullen wij een begin maken aan hoe wij dit in de praktijk kunnen brengen.
  • Één van de kenmerken van religie vs. relatie is dat degenen die religieus zijn graag het applaus van mensen willen krijgen. Zij beoefenen hun godsdienst uit op zo’n manier dat zij de aan-dacht op zichzelf vestigen.
    1. Bij een religieus mens gaat het vooral om het uiterlijk ver-toon van hun eigen geestelijkheid, hun eigen vroomheid, hun eigen goedheid, rechtvaardigheid, heiligheid, oprechtheid, ijver, passie, enz…
      1. Zij zijn heel demonstratief hierin omdat zij graag door mensen gezien en erkend willen worden als goede chris-tenen. (geef voorbeeld van Mrs. Oleson)
    2. De schriftgeleerden en de Farizeeën waar Jezus het over heeft vormde het toppunt van religieuze schijnheiligheid.
      1. Vandaar dat Jezus dit onderwerp ook aansnijdt en tegen Zijn discipelen en tegen ons zegt: “Wees op uw hoede”
Vers 1 – 1Wees op uw hoede dat u uw liefdegave niet geeft (ge-rechtigheid niet beöefent) in tegenwoordigheid van de mensen om door hen gezien te worden; anders hebt u geen loon bij uw Vader, Die in de hemelen is.”