God dienen met genadegaven

God dienen met genadegaven

Romeinen 12:6-8 (28-1-2024)

Vanochtend gaan we verder over de “genadegaven”. Vorige week hebben we gekeken naar de Gever van de gaven, de Heilige Geest; de Persoon en het werk is wat we gezien hebben. Hij is God, Hij is de Trooster en Hij doet véél meer dan ‘alleen’ “genadegaven”.

  • Vanochtend gaan we verder bouwen aan het fundament van wat “genadegaven” zijn en wat we er mee moeten in ons dagelijks leven. We gaan zien dat Paulus ons oproept tot: ‘God dienen met genadegaven’

2 Timotheüs 3:16-17 “Heel de Schrift is door God ingegeven en is nuttig om daarmee te onderwijzen, te weerleggen, te verbeteren en op te voeden in de rechtvaardigheid, opdat de mens die God toebehoort, volmaakt zou zijn, tot elk goed werk volkomen toegerust.”

  • We hebben “Heel de Schrift” nodig (v16), voor elk aspect van ons leven. Dat betekent dat dit óók geldt voor de gaven van de Geest. We moeten het Woord laten spreken over Zijn gaven, over uitingen, over wél of níet, hóe en hoe niet. We hebben Zijn leiding nodig.
  • Mijn vraag is dus om te proberen alle bagage achter te laten, alle pijn over te geven aan God, zodat we door Hem hervormd kunnen worden in ons denken (v2). Hij is een God van orde (1 Korinthe 14:33), van vrede. Hij houdt van Zijn kerk, Hij zorgt voor Zijn kerk.
    • Dat moeten we echt als uitgangspunt nemen, anders kunnen we, de ene of de andere kant op, tot verkeerde conclusies komen. Hij moet ons leiden in álle waarheid, in Zijn waarheid. En die waarheid is in Zijn Woord te vinden.

v6-8 Genadegaven voor de kerk

Belangrijk om te zien bij deze verzen (bij elk vers), is de directe en indirect context. Paulus praat over totale toewijding aan God (v1), vernieuwing in je denken om Gods wil te onderscheiden (v2). Hij spreekt over bescheiden denken (en doen) (v3) en het zijn van één lichaam met de kerk (v4-5).

  • Vooral dat laatste is belangrijk, omdat dat de meest directe context is voor de “genadegaven”. God maakt duidelijk dat, wat deze “genadegaven” ook zijn, ze tot dienstbaarheid van het lichaam van Christus moeten zijn. Het moet functioneren in die context.

1 Korinthe 12:4-7 “Er is verscheidenheid van genadegaven, maar het is dezelfde Geest. Er is verscheidenheid van bedieningen, en het is dezelfde Heere. Er is verscheidenheid van werkingen, maar het is dezelfde God, Die alles in allen werkt. Aan ieder echter wordt de openbaring van de Geest gegeven tot wat nuttig is voor de ander.”

  • Dit gaat over hetzelfde onderwerp, maar met dezelfde focus: “tot wat nuttig is voor de ander” (v7) Dit is waar Paulus zich op richt, waar de Geest ons toe wil leiden. We moeten dit goed voor ogen houden, anders beginnen we vooringenomen te kijken.

Net zo belangrijk als de directe context, is de indirecte context. Paulus is niet in Romeinen 1 met deze “genadegaven” begonnen; ze komen in H12. Dit is dus pas relevant ná zondebesef (H1-3), geloof (H4-6), heiliging (H7-8) en het zien van Gods ongelofelijke trouw (H9-11).

  • Ook dat is namelijk het werk van de Geest. Zonder dít werk (H1-11), is er geen H12, “genadegaven”. We moeten dus inzien dat deze “genadegaven” een zeer duidelijke context hebben, die bepaalt hoe we hier Bijbels naar moeten kijken.

Paulus wil dat de kerk inziet dat we “één lichaam in Christus” zijn (v5), dóór alles wat hij eerder gezegd heeft. Aangezien we Zijn lichaam zijn, “hebben wij genadegaven”. Het Grieks wijst erop dat het gaat om een tegenwoordig, actief ‘hebben’ of ‘bezitten’.

  • Het is dus niet de vraag óf het er is, het is de vraag wat het is en er mee moet gebeuren. Hij laat namelijk geen ruimte voor de vraag of het er is. Hij geeft aan dat, wat deze “genadegaven” ook zijn, het aanwezig is in het “lichaam van Christus”.

Wetende dat de “genadegaven” er zijn, is het belangrijk dat we leren wat Gods Woord, eerst in algemeenheden, over deze gaven zegt. Pas als we dat weten, kunnen we gaan inzoomen op individuele gaven.

  • Streef naar de genadegaven

1 Korinthe 14:1 “Jaag de liefde na en streef naar de geestelijke gaven, en vooral daarnaar dat u mag profeteren.”

  • Het is zelfs zo, dat we moeten streven “naar de geestelijke gaven”. In het Grieks gaat dit ‘streven’ om ‘ernstig verlangen naar’. God wil dat we ons uitstrekken naar, verlangen naar “de geestelijke gaven”, waarbij de liefde de beste weg is (1 Korinthe 13).
    • Álles aan de geestelijke gaven hoort in en door Gods liefde gedaan en geleefd te worden. Er zijn geen geestelijke gaven zonder Gods liefde, alles draait om Zijn liefde. Het is Zijn liefde voor de kerk dat er überhaupt geestelijke gaven zijn.
    • Dus christen, verlang jij naar de “geestelijke gaven”? Streef jij naar geestelijke gaven, in Gods liefde? Dat is de Bijbelse opdracht.
      • Pijn, verdriet, onbegrip, onwetendheid, etc. kunnen ervoor zorgen dat je niet langer hiernaar verlangt. Je kan geschaad zijn door dingen die je hebt meegemaakt; laat dat los, leg het bij God neer en verlang Bijbels naar gaven.

Hoe streef je naar de “genadegaven”? Begin met God vragen; vraag Hem om het verlangen naar de gaven, vraag Hem jou een Bijbels verlangen hiernaar te geven. Vraag Hem jouw gedachten te (her)vormen, zodat je Bijbels gaat denken hierover. Maak dit een vast onderdeel van je gebed.

  • Onderzoek het Woord; zoek zélf naar wat het Woord over “genadegaven” zegt. Laat het Woord jouw gedachten bepalen over de gaven, zodat je gaat verlangen naar wat Hij zegt. En laat Hem dan de rest invullen voor je. Toets alles, bid en verlang.
  • Niet onwetend zijn over genadegaven

1 Korinthe 12:1 “Wat nu de geestelijke gaven betreft, broeders, wil ik niet dat u onwetend bent.”

We horen als christenen ook niet “onwetend” te zijn, maar juist te weten wat Gods Woord zegt. God wíl dat we begrijpen wat Híj zegt over “geestelijke gaven”, “genadegaven”. Er wordt op meerdere plekken aandacht besteed aan dit onderwerp in het Woord, dus het is blijkbaar belangrijk voor God.

  • In Romeinen 12 is het woord voor “genadegaven” charisma, wat afgeleid is van een woord dat ‘genadig geven’ of ‘gratis weggeven’ betekent. Wat zegt dit? Dat wat deze “genadegaven” ook zijn, niemand er recht op heeft, niemand ze kan claimen of ze zich kan toe-eigenen.

1 Korinthe 12:11 “Al deze dingen echter werkt één en dezelfde Geest, Die aan ieder afzonderlijk uitdeelt zoals Hij wil.”

  • De Heilige Geest is soeverein in het ‘uitdelen’ van “genadegaven”. Hij geeft wát Hij wil, wannéér Hij het wil en hóe Hij het wil. Dat moet heel duidelijk zijn, want deze basis wordt vaak al gemist.
    • Er zijn zat mensen die zich een gave ‘toe-eigenen’ of claimen deze ten alle tijden te hebben. Laten we dicht bij de tekst blijven; Paulus spreekt, door de leiding van de Geest, over “genadegaven”. Alles wordt gegeven uit genade.
  • Genadegaven Bijbels inzetten is tot Gods eer

1 Petrus 4:10-11 Laat ieder de anderen dienen met de genadegave zoals hij die ontvangen heeft, als goede beheerders van de veelsoortige genade van God. Als iemand spreekt, dan als iemand die de woorden van God spreekt; als iemand dient, dan als iemand die dient uit kracht die God schenkt; zodat God in alles verheerlijkt wordt door Jezus Christus. Hem komt de heerlijkheid en de kracht toe, tot in alle eeuwigheid. Amen.”

Juist omdat het genade is, van God ontvangen, is het punt dat Petrus hierover maakt ook heel belangrijk: “zodat God in alles verheerlijkt wordt door Jezus Christus” (v11). Bijbelse “genadegaven”, die op een Bijbelse manier ingezet worden, maken God groot.

  • Ook dat is iets dat vaak mist bij ‘uitingen van de Geest’ van tegenwoordig. Dat gaat vaak om het verhogen van mensen, i.p.v. dat God centraal staat en boven alles geëerd wordt. We mogen juist leren om te zien dat God Zichzelf altijd zal verhogen, o.a. door deze gaven.
    • Bijbelse “genadegaven”, geleid door de Geest, zullen de ander dienen (v10) en God groot maken (v11). Dat is de standaard, dat is waar we naar horen te verlangen; dat is waar we niet onwetend over horen te zijn.

Door het Woord heen vinden we grofweg 3 plekken met een ‘lijst’ van “genadegaven”. Hier, Romeinen 12:6-8, maar ook in 1 Korinthe 12:4-11 en 1 Korinthe 12:28. Al deze gaven zijn uit genade, in de context van wat er eerder gezegd is.

1 Korinthe 12:7 “Aan ieder echter wordt de openbaring van de Geest gegeven tot wat nuttig is voor de ander.”

  • Dit is heel belangrijk, Bijbelse “genadegaven” zijn altijd “tot wat nuttig is voor de ander”. Als we Bijbels willen nadenken over de gaven van de Geest, dan moeten we het totaalplaatje zien dat Hij schetst. En dat kunnen we niet zien zonder dit vers.
    • Alles dat Paulus onderwijst in Romeinen 12, moet in complete overeenstemming zijn met 1 Korinthe 12 en 14. In deze hoofdstukken wordt er meer in detail gesproken over de gaven; waarin dit, ‘nuttig voor de ander’, kritiek is.
    • Veel van wat we tegenwoordig zien als ‘gaven van de geest’, is niet door de Geest gegeven en is niet nuttig voor de ander. We moeten een Bijbelse blik krijgen op deze prachtige gaven, zodat we Bijbels weten wat we er mee moeten.
  • Want de vraag is natuurlijk, ‘moeten wij iets met de gaven van de Geest’? Het is niet voor niets dat er hoofdstukken gewijd worden aan dit onderwerp. We hebben Gods leiding nodig om hier een antwoord op te vinden.
  • We moeten iets met de genadegaven die wij hebben

Paulus schrijft: “nu hebben wij genadegaven” (v6) Hij schrijft dit naar de hele kerk, zowel in Rome (H1:1), als hier in Nieuw-Vennep. Omdat dit in het Woord staat, moeten “wij” hier iets mee. Wij hebben een Bijbelse taak, waarbij deze “genadegaven” een belangrijke rol spelen.

  • Paulus wijst ons erop dat we een verantwoordelijkheid hebben. Richting Zijn kerk is het belangrijk dat we “genadegaven” “hebben”. Het ís er, we mogen nu gaan zoeken naar wat God van ons vraagt.
    • De Geest woont in ons (1 Korinthe 3), Hij wil dan ook dat wij leren luisteren naar Zijn stem, dat we doen wat Hij zegt. Ons hele leven hoort gericht te zijn op het doen van Gods wil, geleid door de Geest, tot eer van Jezus Christus. Dat is hoe Hij leidt.

1 Korinthe 14:1 “Jaag de liefde na en streef naar de geestelijke gaven, en vooral daarnaar dat u mag profeteren.”

Belangrijk voor nu, is dat we zien dat er geestelijke gaven zijn, dat die tot opbouw van de gemeente zijn en dat de Geest die geeft aan Zijn kerk. Hij roept ons op om naar Zijn geestelijke gaven te ‘streven’, wat ‘verlangen’ of ‘najagen’ betekent. Dat is de oproep aan het begin van deze serie.

  • Verlang, streef naar de geestelijke gaven, zoals de Geest dat Zelf zegt in het Woord. Hij wil namelijk dat wat Hij geeft, tot opbouw van de gemeente is. Hij wil Zijn kerk bouwen en gebruiken tot Gods eer. Hij wil dingen doen die ons verstand te boven gaan; door jou heen.
  • De gaven zijn niet voor ‘speciale christenen’

Romeinen 12:6 “En nu hebben wij genadegaven, onderscheiden naar de genade die ons is gegeven:”

De Heilige Geest spreekt, door Paulus, de hele kerk aan. Hij maakt hier geen onderscheid in tegen wie Hij praat; Hij spreekt ons allemaal aan. Dat is belangrijk, want dat betekent dat iedere christen hier een taak in heeft, dat de Geest ons allemaal iets geeft.

  • Het is niet voor ‘speciale christenen’ om van de Geest iets te krijgen. Hij spreekt in het “nu” en het “hebben” tegen ons allemaal. Dit lijkt aan te geven dat “wij” allemaal iets van de gaven krijgen van de Geest. Het lijkt erop dat Hij ons allemaal wil gebruiken om de kerk te dienen.

Wiersbe: “Elke gelovige heeft een andere gave, en God heeft deze gaven gegeven, zodat het lokale lichaam op een gebalanceerde manier kan groeien. Maar elke christen moet zijn of haar gave in geloof beoefenen.”

Zoals gezegd, de gaven zijn tot opbouw van het lichaam; Hij wil ons dus allemaal daarvoor gebruiken. God heeft geen ‘speciale’ en ‘normale’ mensen. Iedere christen heeft de Heilige Geest in zich wonen, wat ons geschikt en beschikbaar maakt voor Hem.

  • Dit is vaak het punt waar er ‘gaven tests’, etc. aangekondigd of gebruikt worden. Maar dat gaat voorbij aan het feit dat de Geest geeft; Hij geeft wát Hij wil, wannéér Hij het wil en hóe Hij het wil. Geen gaventest kan dat in kaart brengen.
    • Natuurlijk kan het zo zijn dat je ziet dat de Geest je structureel zegent met een gave; ik geloof zelf dat ik de gave van ‘onderwijs’ heb (Romeinen 12:7). Maar dat betekent niet dat ik dit kan claimen of zelf kan inzetten. Dan is het niet meer tot Zijn eer.

Elke christen krijgt de gaven die de Geest hem/haar, op dat moment wil geven. Je krijgt álles van God dat je nodig hebt, in elke interactie, in elke situatie. Je mag weten dat Hij leidt, draagt en stuurt, en dat je Hem daarin mag (leren) vertrouwen. Dit is niet voor ‘speciale mensen’, dit is voor “ons” (v6).

  • De vraag is dus of jij luistert naar de Geest wanneer Hij je wil leiden. Vraag Hem waarmee Hij jou zegent, hoe jij Hem mag dienen en hoe je daarmee Zijn lichaam kan dienen. Hij heeft ons genadegaven gegeven; jij mag leren om te handelen naar wat Hij geeft.
  • De gaven zijn allemaal even belangrijk (en nodig)

Wij mensen zijn geneigd te gaan vergelijken. Wij gaan dan bedenken wie er belangrijker is, groter, etc. Maar zo werkt het niet bij God. Elk van de geestelijke gaven is belangrijk, allemaal zijn ze nodig voor de opbouw van de gemeente.

  • Nergens zien we dat de ene gave je ‘geestelijker’ maakt dan de ander. Ook zien we niet dat God de een belangrijker vindt dan de ander. ‘ontferming’ is net zo belangrijk als ‘uitdelen’, als ‘bemoedigen’, ‘onderwijs’, etc. Geen van de gaven is belangrijker.

Laten we dus, door de Geest geleid, streven naar de geestelijke gaven. Hij wil namelijk geven zoals Hij wil, laten we Hem dan niet (proberen te) limiteren door zelf te willen bepalen wat Hij geeft. God doet wat Hij wil, Hij is soeverein; zo ook met de “genadegaven”. Hij geeft wat en aan wie Hij het goed vindt.

  • Kijk dus niet neer op wat God jou geeft; kijk niet op tegen wat God jou niet geeft. Zoek niet naar een specifieke gave, maar zoek de God Die de gave geeft. Dat gaat je helpen om Zijn wil te doen, om niet vast te zitten in verkeerde ideeën over de gaven.
    • Laat de Geest bepalen wat goed is, wat tot opbouw van de ander is. Laat Hem je leiden in welke gave Hij aan jou geeft, zodat jij maximaal gebruikt kan worden door Hem. Hij is God, Hij weet wat goed is. Hij weet wat de gemeente nodig heeft.
  • De gaven vereisen allemaal actie

Als je kijkt naar alle “genadegaven”, dan zie je dat het gaat om dingen die je doet. God geeft deze “genadegaven” niet zodat je er trots op kan zijn, of die achter glas in de kast kan zetten. Hij wil Zijn gemeente opbouwen, bouwen, snoeien, etc. En Hij wil de gaven die Hij jou gegeven heeft inzetten.

  • Dat betekent niet alleen ‘streven’ naar de “genadegaven”, maar juist ook aan de slag gaan met wat Hij gegeven heeft. Biddend, Zijn Woord onderzoekend aan de slag gaan. Dienen, proberen, falen en weer opstaan. Dat is hoe we de discipelen zien dienen.

De Heilige Geest leeft, is écht en wil ons nog steeds leiden, elke dag. Hij wil ons leiden in alle waarheid (Johannes 16), maar ook in het praktische van de dag (Ezechiël 36). Laat Hem dan ook leiden in het in actie komen, in het praktisch maken van de gaven die Hij geeft.

  • Als God ons een gave geeft, die de gemeente hoort te zegenen, dan is dienen logisch. Als we zien dat Hij zegent, met “genadegaven”, dan is het logisch dat we vragen hoe God ons wil inzetten tot Zijn eer. Hij geeft de gave, Hij mag dan ook bepalen wat we doen.
    • Vraag Hem wat Zijn plannen voor jou zijn. Vraag Hem hoe Hij jou wil gebruiken om Zijn kerk te bouwen. Vraag Hem om jou in actie te laten komen, vraag Hem om het verlangen om Hem te dienen, Hem te eren, Zijn kerk te dienen.

De vraag is alleen of jij ook bereid bent te doen wat Híj wil. Er is namelijk veel ‘niet logisch’ aan wat God ons vraagt. Veel wat Hij zegt gaat in tegen de logica die we zelf in ons hoofd hebben. Logica die vaak goed te begrijpen en niet eens zondig is; maar haaks kan staan op wat God wil doen.

  • Voor geen van de discipelen was het logisch om hun levensonderhoud op te geven om Jezus na te volgen. Werelds gezien hadden ze een onzeker bestaan, met vervolging, lijden en pijn; dat verkozen ze boven hun baan en familie.
  • Als God vraagt om je opleiding te stoppen of een andere opleiding te doen, je baan op te zeggen, juist een andere baan te nemen, te verhuizen, etc. Dan is dat werelds gezien niet logisch. Maar het kan heel goed zijn dat dat is wat Hij wil.

1 Korinthe 1:27 “Maar het dwaze van de wereld heeft God uitverkoren om de wijzen te beschamen, en het zwakke van de wereld heeft God uitverkoren om het sterke te beschamen.”

  • Al deze dingen kunnen namelijk ruimte maken voor het beoefenen van de geestelijke gaven die Hij geeft. Het logische van de wereld kan in de weg zitten van het ultiem logische van God. Gehoorzaam jij? Kom jij in actie?
  • De gaven vragen om stappen in geloof

En in dit alles hebben we geloof nodig. Geloof dat God de waarheid spreekt, dat Hij ons genadegaven gegeven heeft. Geloof dat Hij jou wil gebruiken om Zijn kerk te zegenen, om de wereld te bereiken. Geloof dat Hij soeverein is en uitdeelt zoals Hij wil, voor Zijn doeleinden.

  • En dat geloof moet de basis zijn om te gaan handelen. Zonder geloof kan je Hem niet behagen (Hebreeën 11); dat geldt ook voor de genadegaven. Als je geen geloof hebt, zal je Hem ook niet kunnen dienen met genadegaven. Want dan stap je niet uit in wat Hij zegt en heeft.

Het was voor Paulus en Barnabas een grote stap om de leiding van de Geest te volgen (Handelingen 13). Helemaal toen Paulus een visioen had om naar Macedonië te gaan (Handelingen 16). Bij die laatste wist hij niet wáár in Macedonië hij moest gaan; hij wist alleen dát hij moest gaan.

  • Het is dan ook heel Bijbels om een stap in geloof te zetten, om te gaan waar Hij leidt. Dat is niet mystiek, niet charismatisch, etc. Dat is Bijbels. En zeker als het gaat om Zijn gemeente dienen, om de genadegaven te beoefenen, binnen de kaders van het Woord, is geloof nodig.

2 Korinthe 5:7 “want wij wandelen door geloof, niet door aanschouwen.”

  • En daar is de vraag of wij écht wandelen in geloof, of wij écht afhankelijk zijn van Hem; of dat we toch zélf dingen in de hand houden. Hoe meer we afhankelijk zijn, hoe meer we uit geloof leven. Hoe minder geloof, hoe meer we zélf de leiding houden.

Sta jij open voor de leiding van de Geest? Dat Hij je leidt om te dienen, te onderwijzen, bemoedigen, etc.? Sta jij ervoor open om met iemand Gods Woord te delen? Om dingen te zeggen tegen iemand die Hij wil dat je zegt? Daar heb je geloof voor nodig, Zijn leiding.

  • Wat houdt jou tegen van het Hem volledig dienen? Wat houdt jou tegen om alles over te geven aan Hem en volledig uit geloof te leven? Vraag God hoe Hij dit ziet in jouw leven en vraag Hem jou te leiden om meer uit geloof te leven; ook om de genadegaven te beoefenen.

Als je nog niet gelooft, God is goed, genadig, rechtvaardig. Hij wil dat jij Hem leert kennen, Hij wil dat jij Hem dient en voor Hem leeft. Jouw zonde staat dat in de weg, maar daarvoor is Jezus gestorven. Geloof in Jezus, vraag vergeving voor je zonde, keer je naar Hem en je bent gered.

God heeft Zijn kerk, jou, “genadegaven” gegeven. Hij wil dat we Hem dienen, Zijn kerk dienen; waar we o.a. deze “genadegaven” voor mogen gebruiken. Dien Hem, zoek waar en hoe Hij wil dat jij dient. Streef naar de “genadegaven”, want dat is de Bijbelse opdracht. Leef tot Zijn eer, door Zijn kracht.

  • Kijk niet op tegen iemand anders’ genadegave, zoek hoe jij God mag dienen
  • Kom in actie, leef in geloof, en dien God met de genadegave die Hij geeft

1 Samuel 12:24 “Vrees alleen de HEERE, en dien Hem trouw met uw hele hart, want zie welke grote dingen Hij bij u gedaan heeft.”