Ik krijg soms van mensen te horen dat zij een heel goed gesprek met iemand hebben gehad; waarop ik zeg: “gaaf”. Alleen, 9 van de 10 keer bedoelen zij hiermee, dat het een goed gesprek was, omdat zij alles hebben kunnen zeggen dat zij wilde zeggen.
En dan maakt het voor hen niet zo veel uit of de inhoud van wat zij te vertellen hadden per se gegrond is op Gods Woord, of dat het door de Heilige Geest geleid werd.
Want in hun beleving is een goed gesprek één waarin zij gewoon hun zegje gedaan kunnen hebben.
En helaas zien sommige christenen het gebed ook zo.
Vaak hoor ik mensen zeggen dat gebed simpelweg een “gesprek met God” is. Ik zeg dat zelf ook wel eens.
En dat is het ook. Gebed is een gesprek met God; het is een dialoog. Je praat met God en je luisterd naar God.
Maar, het is niet zomaar een gesprek. Het is niet zomaar een moment dat je je zegje kan doen, en je dan denkt dat je je aan je gebedsplicht gehouden hebt.
Gebed is inderdaad een gesprek met God. Maar het is veel meer dan alleen zomaar een gesprek.
Twee weken geleden hadden wij het over de motieven van ons gebed; de reden waarom wij bidden.
Ook hadden wij het over het feit dat de discipelen aan Jezus vroegen om hen te leren bidden.
Deze vraag van de discipelen geeft aan dat zij, ondanks hun godsdienstige opvoeding in het Jodendom, niet wisten te bidden zoals God wil dat zij tot Hem in gebed komen.
Zij wisten niet hoe te bidden. Ik geloof dat velen van ons ook niet weten hoe te bidden. En daarom zijn wij hier vanmorgen; om het van Jezus, de Meester Zelf te leren!
Drie jaar lang zagen de discipelen Jezus daginendaguit bidden en zij zagen de keiharde resultaten die uit Jezus’ gebeden voortkwamen.
En daarom vroegen zij aan Jezus: leer ons bidden. Zij wilde leren bidden om, zoals Jezus, echte, tastbare en keiharde resultaten te behalen.
In het prille begin van mijn relatie met God wist ik ook niet hoe te bidden. Ik was meestal binnen enkele minuten al klaar en ik kon me niet voorstellen dat men een gebedssamenkomst zou kunnen houden waarin er een uur lang gebeden werd.
Ik had zoiets van: “Waar hebben zij het al die tijd dan over?” of “waar moeten we voor bidden dat je voor een uur lang aan het bidden bent?”
Of als ik naar de Schriftgedeelten keek waarin staat dat Jezus vóór zonsopgang ging bidden, of dat Hij de hele nacht gebeden had, dacht ik bij mezelf: “Waar heeft Jezus het al die tijd over?”
Ik had zoiets van: “Jezus is een man, God de Vader is mannelijk, mannen hebben niet veel woorden nodig, soms zijn gebaren al voldoende, dus ik snapte er helemaal niets van.
Kijk, als Jezus en God vrouwen waren geweest, dan zou ik me daar iets bij voor kunnen stellen!
Maar, komop, mannen onder elkaar, uren lang praten, de hele nacht door, praten? Nee, daar begreep ik niets van.
Maar, toen ik begon te ontdekken hoe God wil dat ik bidt, waarvoor God wil dat ik bidt, ging er een hele wereld voor mij open. En voordat ik het wist was één uur simpelweg niet voldoende om te bidden zoals Jezus bad. Jezus begon mij te leren bidden.
En vanmorgen zal Jezus, ons allemaal door het Woord in Mattheüs 6, leren bidden.
Lees Mattheüs 6:1-15
Jezus geeft in vers 5 en 7 aan hoe niet te bidden en hier, vanaf vers 9 geeft Jezus ons het “Onze Vader” gebed.
In het Engels wordt dit gebed “The Lord’s Prayer” genoemd zoals in de HSV “Het gebed des Heeren”.
Maar, dit kan niet het gebed van Jezus zijn geweest want in vers 12 staat: “vergeef ons onze schulden” oftewel, “vergeef ons onze overtredingen”.
Jezus, die zondeloos is, heeft Zichzelf nooit schuldig gemaakt, aan geen enkele overtreding, dus Jezus had geen schuld waarvoor Hij om vergeving hoefde te vragen. Vandaar dat het niet het gebed van de Heere kan zijn.
Wat het “Onze Vader” wél is, is een model gebed, het is een voorbeeld, dat God ons gegeven heeft. Alles dat God voor het christelijk gebed nodig acht zit in dit gebed.
Het vormt een soort geraamte die wij moeten gebruiken. Alle hoofdpunten zitten erin, wij moeten deze hoofdpunten alleen maar aankleden in de context van onze persoonlijke situaties.
Het “Onze Vader” leert ons zowel hoe te bidden als waarvoor te bidden.
Wat het zeer zeker niet is, is iets dat wij zoveel keer op een dag, woordvoorwoord moeten opzeggen, als een soort opzegversje.
In tegenstelling tot hoe de huichelaars en de heidenen bidden, zegt Jezus tot Zijn discipelen en tot ons:
Vers 9 – “Bidt u dan zo: Onze Vader, Die in de hemelen zijt. Uw Naam worde geheiligd.”
Ten eerste, voordat wij onze problemen, zorgen en noden afratelen, dat trouwens erg op onszelf gericht is, leert Jezus ons dat wij bij de aanvang van ons gebed, onze mond moeten houden en in onze gedachten stilstaan bij Wie wij in gebed komen.
De God tot wie wij bidden is onze Hemelse Vader. Hij is Schepper van het heelal, Hij is de Redder van de mens, Hij is Almachtig, Hij is Alwetend, Hij is Alomtegenwoordig, en nog veel meer!
Hij is dus niet als onze aardse vaders. En of je nu een goed of slecht beeld van je eigen vader hebt, onze Hemelse Vader is geheel anders.
God de Vader is met niets en met niemand te vergelijken, dus laat je vaderbeeld van je eigen vader je alsjeblieft niet bepalen in hoe je God, onze hemelse Vader ziet.
Hem leer je pas echt kennen door persoonlijk tijd met Hem te besteden, dmv Gods Woord te bestuderen, door gebed, door fellowship met de gemeente te hebben.
Bovendien zei Jezus tegen Filippus, in Joh. 14:9 – “Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien…”
Daarom is het zo belangrijk dat wij Jezus persoonlijk leren kennen!
En als je in je gebed eenmaal tot het besef bent gekomen dat je voor Gods aangezicht bent, en dat God jouw Hemelse Vader is, dan is het logische gevolg dat je bidt dat Gods Naam worde geheiligd.
Gods “Naam” betekent alles wat over God gezegd kan worden. Zijn Naam betekent God in al Zijn eigenschappen, God in al wat Hij in Zichzelf is, en God in alles wat Hij gedaan heeft en nog steeds doet.
Kortom, Gods Naam staat gelijk aan Wie God is.
En Jezus zegt dat die Naam geheiligd dient te worden.
Geheiligd worden betekent heiligen, eren, heilig maken, heilig houden.
En heilig betekent in de meest eenvoudige vorm: “anders”. M.a.w. er is niets en niemand die gelijk is aan de God van de Bijbel.
Dus, Gods Naam heiligen betekent simpelweg dat aan Gods Naam eer gedaan wordt. Dat Gods Naam, boven alles, als de enige, echte God vereerd zal worden.
Jezus leert ons hiermee te vragen of alle mensen in onze leefwereld, God op deze manier mag leren kennen en eren.
Dit gebed komt voort uit een brandend verlangen om God te willen eren en te verheerlijken.
Wanneer ik voor mensen bid, die God niet eren, dan bid ik dat zij God gaan leren kennen zoals God daadwerkelijk is, zodat zij Gods Naam inen door hun leven heen zullen gaan eren en verheerlijken.
Als een christen, in zijn/haar doen en laten, Gods Naam niet vereert en verheerlijkt, dan komt dat doordat zij God niet kennen, en Hem niet vrezen.
Als je Gods Naam geheiligd wil zien worden in jouw eigen leven en in de levens van alle mensen in jouw leefwereld die God op dit moment niet eren en verheerlijken, dan heb je al genoeg stof om een poosje te gaan bidden.
Vers 10 – “Uw Koninkrijk kome. Uw wil geschiede, zoals in de hemel zo ook op de aarde.”
Gods Koninkrijk betekent in feite Gods regering, oftewel, het gebied waar God regeerd. En het kan op drie manieren worden opgevat:
In de eerste plaats is Gods Koninkrijk in zekere zin al gekomen toen Jezus hier op aarde was.
Mattheüs 12:28 – “…als Ik door de Geest van God de demonen uitdrijf, dan is het Koninkrijk van God bij u gekomen.”
M.a.w. doordat Jezus de demonen uitdreef, oefende Hij Zijn macht, Zijn soevereiniteit, Zijn majesteit en Zijn regering uit over het rijk van de duivel, wat ook het rijk van de wereld genoemd wordt.
De bijbel noemt satan de vorst van deze wereld. En door de demonen uit te drijven bewees Jezus dat het Koninkrijk van God gekomen was.
Dus, dat is één.
In de tweede plaats is Gods Koninkrijk op dit moment ook al hier.
In ieders hart en in ieders leven die aan God onderworpen is door geloof in Jezus Christus, is het Koninkrijk van God aanwezig.
Als God over jouw leven regeerd, dan is het Koninkrijk van God reeds in jouw leven gekomen.
In de derde zin moet de dag nog komen dat Gods Koninkrijk hier op aarde zal worden opgericht.
Daarom verlangen wij naar de wederkomst van Jezus Christus.
Wanneer wij bidden is het dus zaak dat wij God vragen of het Koninkrijk van God in de harten van mensen in onze leefwereld zal komen.
Wij moeten verlangen dat Gods Koninkrijk ons eigen hart steeds meer gaat beheersen.
Wij moeten ernaar verlangen en voor bidden dat Gods koninkrijk de harten en levens van alle mensen in onze leefwereld zal gaan beheersen.
Als wij dus bidden: “Uw koninkrijk kome”, dan bidden wij dat de Heilige Geest mensen zal gaan overtuigen, dan bidden wij dat de ogen en harten van mensen geöpend zullen worden voor het Evangelie, dan bidden wij voor de bekering en de redding van mensen. “Uw koninkrijk kome”!
Vers 10 – “Uw Koninkrijk kome. Uw wil geschiede, zoals in de hemel zo ook op de aarde.”
In de hemel wordt Gods wil altijd en in volmaaktheid ten uitvoer gebracht. Alles gebeurt in de hemel zoals God dat wil.
Dit gebed: “Uw wil geschiede, zoals in de hemel zo ook op de aarde” is een logisch vervolg op de komst van Gods Koninkrijk.
Als Gods Koninkrijk in de harten en levens van mensen komt, dan zullen de mensen Gods wil gaan doen.
De echte christen, de christen die omschreven wordt in de Bergrede zal, koste wat het kost, uiteindelijk Gods wil doen.
Ik zal niet altijd en in iedere situatie volkomen Gods wil uitvoeren, maar het zal wel een brandend verlangen van mij zijn om Gods wil in alles te kennen en te doen.
Als God in mijn leven regeerd, dan kan ik niet langer mijn eigen zin doordrijven. Dan kan ik niet langer mijn eigen wil en hartstochten najagen.
Als God in mijn leven regeerd, dan wil ik alleen maar wat God wil.
Dus, wanneer ik bid, kan ik bidden voor Gods wil in mijn eigen leven, in alles wat ik doe.
Ook kan ik voor anderen bidden dat zij Gods wil in alles in hun leven, zullen doen. “Uw wil geschiede, zoals in de hemel zo ook op de aarde”
Vers 11 – “Geef ons heden ons dagelijks brood.”
De Heere leert ons hier om God te vragen voor alles dat wij voor het dagelijks leven, voor ons bestaan nodig hebben.
Wat heb ik vandaag nodig? Ik heb kleding nodig, ik heb eten en drinken nodig, ik heb onderdak nodig, ik heb toegang tot medische voorzieningen nodig.
Dit zijn allemaal dingen die ik nodig heb om in leven te kunnen blijven. En God vindt dat het in leven blijven van de christen erg belangrijk is.
Want als ik niet leef, dan ben ik geen getuige, dan ben ik geen zout der aarde en licht van de wereld, dan kan ik het Evangelie niet met anderen delen.
Het in leven blijven, het voortbestaan is in Gods ogen heel erg belangrijk.
Wij hoeven ons dan ook geen zorgen te maken dat God niet in onze eerste levensbehoeften zal blijven voorzien.
Dus, als ik bid: “geef ons heden ons dagelijks brood” dan doe ik dat in de vorm van, “Heere, geef mij alles dat ik nodig heb om vandaag te kunnen leven.
Het vragen om ons “dagelijks brood” geeft ook aan dat God wil dat wij in alles en dagelijks van Hem afhankelijk zijn.
Ik wil liefst geld op een spaarrekening hebben staan. Ik wil liefst een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Ik wil liefst dat mijn pensioen voor mijn oude dag geregeld is. Ik wil liefst dat mijn beleggingen veel rendement opleveren zodat ik zekerheid heb, enz…
God wil dat wij van Hem afhankelijk zijn en dat wij dagelijks aan Hem vragen om de dingen die wij nodig hebben.
Maar, Jezus zei in vers 8 dat onze Vader weet wat wij nodig hebben, voordat wij tot Hem bidden. Dus, waarom moeten wij dan elke dag opnieuw vragen?
Je zou het zo kunnen zien. God heeft een ontelbaar bedrag geld op jouw bankrekening gestort, maar om daarbij te kunnen komen moet je elke dag naar de pinautomaat toe om het dagelijks maximum bedrag van je rekening af te halen.
Het geld staat op je rekening, maar je moet zelf elke dag naar de pinautomaat toe om het eraf te halen.
Nou, we moeten God niet als een pinautomaat zien, maar God heeft alles dat wij nodig zouden kunnen hebben om te kunnen blijven leven.
Maar Hij wil dat wij dagelijks bij Hem komen om tijd met Hem door te brengen, om onze relatie met Hem op te bouwen.
Vers 12 – “En vergeef ons onze schulden, zoals ook wij onze schuldenaren vergeven.”
Het woord schulden betekent hier zowel iets dat wij iemand schuldig zijn als iets dat wij iemand aangedaan hebben; een zonde of een overtreding.
Dus, de Heere leert ons dat ondanks dat al onze zonden vergeven zijn, wij van de zonden die wij begaan bewust moeten zijn en God daarvoor om vergeving te vragen.
Elke keer wanneer ik tegen iemand anders zondig, zondig ik uiteindelijk tegen God. En wanneer ik tegen God zondig, dan beledig ik God, dan bedroef ik God, dan kwets ik God.
En wanneer ik er dusdanig van doordrongen ben dat ik een zondaar ben, dat ik nog steeds zondig, dan wil ik vanuit het diepst van mijn hart God om vergeving vragen.
En wanneer ik er dusdanig van doordrongen ben dat ik zelf vergeving nodig heb en dat ik zelf Gods vergeving heb gekregen, dan is het een logisch gevolg dat ik andere vergeef.
Vers 13 – “En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze. Want van U is het Koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid, tot in eeuwigheid. Amen.”
De Heere leert ons om God te vragen dat Hij ons zal behoeden en bewaren tegen de verzoekingen die ons kunnen weerhouden van het dicht bij God te wandelen.
Wat jouw zwakte ook is, hetzij trots, hetzij geld, hetzij materialisme, hetzij liefde voor de wereld, hetzij lust; de wereld, jouw vlees en de duivel zal er alles aan doen om jou op die gebieden te pakken.
Want op het moment dat je daar aan toegeeft, wordt je relatie met God aangetast. Niet zo zeer vanuit Gods kant, maar jij zal je niet lekker voelen.
En als je jezelf blijvend laat verzoeken, dan raak je op een gegeven moment geestelijk verlamd. Dan kan je niks meer. “En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze.”
“Want van U is het Koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid, tot in eeuwigheid. Amen.”
Het gebed begint met een erkenning dat God, is, en eindigt met de erkenning dat God, is.
Vers 14-15 – “14Want als u de mensen hun overtredingen vergeeft, zal uw hemelse Vader u ook vergeven. 15Maar als u de mensen hun overtredingen niet vergeeft, zal uw Vader uw overtredingen ook niet vergeven.”
Hiermee zegt Jezus eigenlijk hetzelfde dat Hij in vers 12 zegt.
Gods vergeving van mijn zonden is niet afhankelijk van mijn vergeving van andere mensen.
Wat Jezus hiermee bedoelt is dat wanneer ik doordrongen ben van het feit dat God MIJ vergeven heeft, dan kan ik niets anders dan ook alle andere mensen vergeven.