Het volgende hoofdstuk is reeds voor Calvary Chapel geschreven

Ik ben God dankbaar dat door mijn gezondheidsklachten sinds eind juni, ik een paar maanden rust heb mogen nemen. Tevens ben ik Casper de Haan dankbaar die met een dienende houding mij de rust heeft gegund en mij zonder klagen in de kansel heeft waargenomen.

Ook wil ik jullie allen mede namens Marnie en ons gezin danken voor de liefde, steun en gebeden.

Psalm 23:1-2a –1De HEERE is mijn Herder, mij ontbreekt niets. 2aHij doet mij neerliggen in grazige weiden…”

De uitdrukking: ‘Hij doet mij neerliggen in grazige weiden’ spreekt van de HEERE als Herder die Zijn schaap ertoe dwingt om neer te liggen. De Herder dwingt Zijn schaap om te rusten en dat heb ik dan ook zo mogen ervaren in de afgelopen maanden.

Rusten is voor voorgangers niet makkelijk. Daarom is het aan de ene kant knap vervelend wanneer je lichaam niet meewerkt, vooral als je nog zo veel wil doen.

Maar aan de andere kant, wanneer God in Zijn voorzienigheid Zijn schaap ertoe moet dwingen om rust te nemen, dan is dat een prachtig en liefdevol werk van de Goede Herder, Die altijd het allerbeste voor Zijn schapen voor ogen heeft. Dus na deze periode van rust mag ik nu weer aan de slag en ook daar ben ik God dankbaar voor.

Toon volledige notities

Vandaag wijken wij af van de studie van Casper in Romeinen en van de studie Route 66 omdat ik iets uit Jozua met jullie wil delen dat voor ons zeer actueel is.

Ik geloof dat wij als individuen en als plaatselijke kerk nu op het punt staan om nieuwe kansen te krijgen en deze kansen aan te grijpen, nieuwe uitdagingen, nieuwe gelegenheden om meer zin aan ons leven te geven, om ons meer aan God te gaan onderwerpen en toewijden, om Hem meer te gaan gehoorzamen, om meer op Jezus Christus te gaan lijken, en om dóór Hem meer gebruikt te gaan worden opdat wij meer van God zullen gaan genieten en van het leven dat Hij aan ons gegeven heeft.

Maar wees gerust, het hoofdstuk is reeds door de Auteur van ons leven geschreven en dit betekent dus niet dat we alles rigoureus overhoop gaan gooien. Wij blijven koers houden en wij vloeien mee in de stroom dat God vóór de grondlegging van de wereld reeds bepaald heeft. Paulus schrijft aan de wedergeboren Christenen in Efeze:

Efeze 2:10 – “Wij zijn het werk van God, hij heeft ons geschapen in Christus Jezus om het goede werk te doen dat hij  heeft voorbereid.” (GNB).

En de vraag is, doe je mee? Ga je Jezus koste wat kost achterna om te doen wat Hij reeds voor jou voorbereid heeft? Ik hoop en bid van wel! De praktijk en de tijd zal het bewijzen.

De afgelopen zes maanden hebben bewezen dat God keihard aan het werk is om mensen die nog niet geloven naar Jezus Christus toe te trekken, én om mensen die reeds wedergeboren zijn het belang van verklarend prediken in te laten zien, en hen daarvoor een honger naar te geven.

Ik geloof dat God óns Zijn werk op dit gebied laat zien omdat Hij wil dat wij Hem hierin gaan dienen, dat wij als kerk Zijn handen en voeten zullen zijn om deze mensen te helpen, om hen te discipelen en hen te leren om discipelen te maken, die discipelen maken, die discipelen maken.

Wij moeten er dus iets mee, want anders heeft God het voor niets bij ons onder de aandacht gebracht.

Maar, wat moeten wij dan doen en hoe moeten wij ons hierin bewegen? Ik geloof dat Jozua 1 ons hierbij zal helpen.

Jozua 1:1-18 –1Het gebeurde na de dood van Mozes, de dienaar van de HEERE, dat de HEERE tegen Jozua, de zoon van Nun, de dienaar van Mozes, zei: 2Mijn dienaar Mozes is gestorven. Nu dan, sta op, steek deze Jordaan over, u en heel dit volk, naar het land dat Ik aan hen, de Israëlieten, ga geven. 3Elke plaats die uw voetzool betreedt, heb Ik u gegeven, overeenkomstig wat Ik tot Mozes gesproken heb. 4Van de woestijn en deze Libanon af tot aan de grote rivier, de rivier de Eufraat, heel het land van de Hethieten, en tot de Grote Zee, waar de zon ondergaat, zal uw gebied zijn. 5Niemand zal tegenover u standhouden al de dagen van uw leven. Zoals Ik met Mozes gewee6t ben, zal Ik met u zijn. Ik zal u niet loslaten en u niet verlaten. 6Wees sterk en moedig, want ú zult dit volk het land dat Ik hun vaderen gezworen heb hun te geven, in erfbezit laten nemen. 7Alleen, wees sterk en zeer moedig, door nauwlettend te handelen overeenkomstig heel de wet die Mozes, Mijn dienaar, u geboden heeft. Wijk daar niet van af, naar rechts of naar links, opdat u verstandig zult handelen overal waar u gaat. 8Dit boek met deze wet mag niet wijken uit uw mond, maar u moet het dag en nacht overdenken, zodat u nauwlettend zult handelen overeenkomstig alles wat daarin geschreven staat. Dan immers zult u uw wegen voorspoedig maken en dan zult u verstandig handelen. 9Heb Ik het u niet geboden? Wees sterk en moedig, schrik niet en wees niet ontsteld, want de HEERE, uw God, is met u, overal waar u heen gaat. 10Toen gebood Jozua de beambten van het volk: 11Ga midden door het kamp en gebied het volk: Maak proviand voor u klaar, want nog binnen drie dagen zult u deze rivier, de Jordaan, oversteken, zodat u kunt binnengaan om het land in bezit te nemen dat de HEERE, uw God, u geeft om in bezit te nemen. 12En tegen de Rubenieten, de Gadieten en de halve stam Manasse zei Jozua: 13Denk aan het woord dat Mozes, de dienaar van de HEERE, u geboden heeft: De HEERE, uw God, geeft u rust, en Hij geeft u dit land. 14Uw vrouwen, uw kleine kinderen en uw vee zullen in het land blijven dat Mozes u aan deze zijde van de Jordaan gegeven heeft. Maar ú moet in slagorde oversteken, voor uw broeders uit, alle strijdbare helden, en u moet hen helpen, 15totdat de HEERE aan uw broeders rust geeft zoals aan u, en ook zij het land in bezit nemen dat de HEERE, uw God, hun geeft. Dan mag u terugkeren naar het land van uw bezit en mag u het in bezit nemen, namelijk het land dat Mozes, de dienaar van de HEERE, u gegeven heeft, aan deze zijde van de Jordaan, waar de zon opkomt. 16Toen antwoordden zij Jozua: Alles wat u ons geboden hebt, zullen wij doen, en overal waar u ons heen zult sturen, zullen wij gaan. 17Zoals wij in alles naar Mozes hebben geluisterd, zo zullen wij naar u luisteren. Alleen, moge de HEERE, uw God, met u zijn, zoals Hij met Mozes geweest is! 18Iedereen die aan uw bevel ongehoorzaam is en niet luistert naar uw woorden in alles wat u hem gebieden zult, moet gedood worden. Alleen, wees sterk en moedig!”

Vanaf de exodus (de uittocht) uit Egypte tot op dit moment was Mozes degene die het volk Israël leidde. Maar nu Mozes gestorven was had God Jozua gekozen om het van Mozes over te nemen.

En wat wij hier in Jozua 1 lezen is Gods opdracht aan Jozua om het werk, waarmee Mozes begonnen was, af te maken.

Kwam Jozua in een gespreid bedje? Nee! Alles wat voor hen lag was voor Jozua en Israël nieuw, onbekend, onbetreden, oftewel, gewoon eng. Jozua 3:4 bevestigd dat zij nooit eerder in dit land geweest waren, nooit eerder waren zij deze weg gegaan.

Het enige dat zij wisten was wat tien van de twaalf bespieders in Numeri 13 te melden hadden, nadat zij het land hadden bespied.

Volgens hen was het beloofde land een land dat haar inwoners verslindt, en dat er reuzen waren die veel groter en sterker waren dan de Israëlieten, die in vergelijking met de reuzen op sprinkhanen leken.

Deze opdracht van God aan Jozua was dus veel groter dan wat zij menselijk gezien aankonden, het was intimiderend, het was angstaanjagend, het was stressvol. En zo is het ook met ons, wanneer God ons voor een nieuwe uitdaging stelt, dan is het menselijk gezien altijd onmogelijk.

Jozua en Israël stonden voor een geheel nieuw hoofdstuk. Zij stonden voor een geheel nieuw leven met nieuwe kansen, nieuwe uitdagingen, nieuwe gelegenheden. Zij hadden een prachtig en veelbelovend toekomstperspectief. En daarbij tegelijk ook mogelijk nieuwe zorgen en problemen, nieuwe beproevingen én nieuwe potentiële ellende als zij God niet gehoorzaamden.

Dit nieuw hoofdstuk was enerzijds bedoeld om Gods belofte en plan te realiseren, maar het ging veel verder dan alleen dat. Alles dat God voor Jozua in petto had was ook bedoeld om zijn karakter te vormen, om hem te heiligen, om hem te doen veranderen naar Gods evenbeeld.

Dit heiligingsproces vindt alleen plaats wanneer Gods kind uitstapt in geloof, uitstapt in het onbekende, uitstapt in volledige afhankelijkheid van God en Zijn Woord.

En zo ook voor ons. Terwijl wij in de startblokken staan om het volgende hoofdstuk in te gaan, zullen ook wij nieuwe kansen, nieuwe uitdagingen, nieuwe gelegenheden van God krijgen om de grote opdracht te vervullen.

En tegelijkertijd zullen wij ongetwijfeld ook te maken krijgen met mogelijk nieuwe zorgen en problemen, nieuwe beproevingen, nieuwe aanvallen van onze tegenstander, de duivel.

En als wij alleen aan de mogelijke moeilijkheden gaan denken, dan zullen wij niet verwachtingsvol zijn naar wat God allemaal wil doen. Integendeel zullen wij bevangen worden door onzekerheid en angst waardoor wij, net zoals de tien bespieders in Numeri 13 verlamd zullen raken en niet de nodige geloofsstappen willen gaan zetten. En als dat zo is, dan lopen wij Gods zegen mis.

Om ons te helpen Gods zegen niet mis te lopen wil ik kijken naar drie zaken in Jozua 1.

Vers 1-6 –1Het gebeurde na de dood van Mozes, de dienaar van de HEERE, dat de HEERE tegen Jozua, de zoon van Nun, de dienaar van Mozes, zei: 2Mijn dienaar Mozes is gestorven. Nu dan, sta op, steek deze Jordaan over, u en heel dit volk, naar het land dat Ik aan hen, de Israëlieten, ga geven. 3Elke plaats die uw voetzool betreedt, heb Ik u gegeven, overeenkomstig wat Ik tot Mozes gesproken heb. 4Van de woestijn en deze Libanon af tot aan de grote rivier, de rivier de Eufraat, heel het land van de Hethieten, en tot de Grote Zee, waar de zon ondergaat, zal uw gebied zijn. 5Niemand zal tegenover u standhouden al de dagen van uw leven. Zoals Ik met Mozes gewee6t ben, zal Ik met u zijn. Ik zal u niet loslaten en u niet verlaten. 6Wees sterk en moedig, want ú zult dit volk het land dat Ik hun vaderen gezworen heb hun te geven, in erfbezit laten nemen.

Ten eerste zien wij waartoe God Jozua geroepen heeft. Het waren in principe twee dingen. Hij moest het volk Israël het land in leiden om het land te veroveren, én hij moest het land verdelen onder de twaalf stammen.

In deze eerste zes verzen kiest en roept God Jozua om het onmogelijke te doen, maar God geeft Jozua tegelijkertijd ook de sleutel en de middelen om het onmogelijke te kunnen doen.

Vers 7-9 – 7Alleen, wees sterk en zeer moedig, door nauwlettend te handelen overeenkomstig heel de wet die Mozes, Mijn dienaar, u geboden heeft. Wijk daar niet van af, naar rechts of naar links, opdat u verstandig zult handelen overal waar u gaat.  8Dit boek met deze wet mag niet wijken uit uw mond, maar u moet het dag en nacht overdenken, zodat u nauwlettend zult handelen overeenkomstig alles wat daarin geschreven staat. Dan immers zult u uw wegen voorspoedig maken en dan zult u verstandig handelen. 9Heb Ik het u niet geboden? Wees sterk en moedig, schrik niet en wees niet ontsteld, want de HEERE, uw God, is met u, overal waar u heen gaat.”

Ondanks de geweldige beloften van God in verzen 2-6 is God genoodzaakt om uiteindelijk vier keer tegen Jozua te zeggen om sterk en zeer moedig te zijn.

Voor de wedergeboren Christen is de sleutel om het onmogelijke te kunnen doen, sterk en zeer moedig te zijn.

Nu weet ik, ook uit persoonlijke ervaring dat wanneer wij mensen van vlees en bloed voor het onmogelijke staan, het niet vanzelfsprekend is om sterk en moedig te zijn. Het is vaker zo dat wij juist zwak en angstig en laf en verlamd raken wanneer wij geconfronteerd worden met het onmogelijke. Velen van ons vluchten liever wanneer het ons te moeilijk wordt.

Maar dat is nu het punt. Kracht en moed is niet iets dat mens eigen is. Kracht en moed zijn over het algemeen niet aangeboren eigenschappen.

En in ons geval, wij die wedergeboren zijn, wij die een nieuwe schepping zijn, wij die een nieuwe natuur van God hebben gekregen, wij bezitten latente (sluimerende) kracht en moed dat God in ons geplaatst heeft door Zijn Geest.

Door onze wedergeboorte en door de doop met de Heilige Geest hebben wij intrinsieke kracht en moed van God gekregen. Alleen, die intrinsieke kracht en moed wordt pas geactiveerd wanneer wij in gehoorzaamheid aan God en Zijn Woord geloofsstappen zetten richting het vervullen van datgene dat God ons opdraagt; het onbekende, het nieuwe.

En zo zien wij hier dat de kracht en de moed dat Jozua moet hebben geactiveerd en tot uiting komt in het nauwlettend handelen overeenkomstig het Woord van God.

Als jij en ik sterk en moedig willen zijn in het dienen van de Heere, in het zetten van de juiste geloofsstappen, in het verder gaan met de Heere, in het openen van het volgende hoofdstuk, dan moeten wij net zoals Jozua nauwlettend handelen naar het Woord van God, niet afwijken naar rechts of naar links, maar het Woord ons eigen maken en ook daders van het Woord te zijn en niet slechts hoorders.

En zoals God aan Jozua beloofde, geld deze belofte ook voor ons. Wanneer wij doen wat God Jozua opdraagt, dan zullen ook wij verstandig handelen overal waar wij naartoe gaan, dan zullen ook wij onze wegen voorspoedig maken.

Dus, ten eerste zien wij dat God Jozua tot een specifieke taak had geroepen en dat God Jozua en Israël een specifiek opdracht gegeven had.

Ten tweede zien wij dat God Jozua opdraagt om sterk en moedig te zijn en dat sterk en moedig zijn een samenwerking is tussen enerzijds Jozua’s gehoorzaamheid aan het uitvoeren van het Woord van God en anderzijds Gods werk in wat hij in Zijn Woord heeft beloofd.

M.a.w. doordat Jozua God gehoorzaamt en alles doet wat God hem opdraagt kan God Zijn Woord in en door Jozua heen waarmaken. Als Jozua God niet gehoorzaamt, dan valt er niets voor God in en door Jozua heen te doen. En dat geld ook voor ons.

Wij die wedergeboren zijn hebben van Jezus de grote opdracht gekregen om discipelen te maken. Dit kunnen wij niet uit eigen kracht want uiteindelijk is het Gods werk om iemand tot geloof te brengen en het is Gods werk om iemand geestelijk te doen groeien.

Maar, jij en ik spelen hierin een cruciale rol. Zonder dat jij en ik met mensen praten, zonder dat wij het Evangelie met mensen delen, zonder dat wij in mensen investeren om hen met de Bijbel op weg te helpen valt er voor God in en door ons heen ook niets te doen.

Dus ja, het is Gods werk, maar jij en ik spelen in het maken van discipelen een cruciale rol. Zonder het maken van discipelen zullen er geen discipelen zijn. Jij bent hierin onmisbaar!

Vers 10-11 – 10Toen gebood Jozua de beambten van het volk: 11Ga midden door het kamp en gebied het volk: Maak proviand voor u klaar, want nog binnen drie dagen zult u deze rivier, de Jordaan, oversteken, zodat u kunt binnengaan om het land in bezit te nemen dat de HEERE, uw God, u geeft om in bezit te nemen.”

Dit stuk is super interessant. In Numeri 32, toen Mozes nog leefde had God reeds een groot gebied aan de oostkant van de rivier de Jordaan vrijgemaakt zodat Israël vrije doorgang had tot het beloofde land dat ten westen van de rivier de Jordaan ligt.

Maar nog voordat God het groen licht gaf om de Jordaan over te steken en het beloofde land in te gaan vroegen de stammen Ruben, Gad en Manasse om dit stuk land voor zichzelf in bezit te nemen, dus het land aan de oostkant van de Jordaan, wat nu Jordanië is. Deze drie stammen wilde dus niet oversteken om daar land in bezit nemen. Dit staat in Numeri 32.

Nu was het de bedoeling dat alle twaalf stammen van Israël elkaar hielpen in de strijd om het land in bezit te nemen en het vervolgens onderling te gaan verdelen.

De afspraak dat Mozes dus met deze drie stammen had gemaakt was dat zij het land aan de oostkant van de Jordaan in bezit mochten nemen, maar niet voordat zij de overige negen stammen hielpen in de strijd om het beloofde land te veroveren. Vandaar de komende verzen.

Vers 12-15 – 12En tegen de Rubenieten, de Gadieten en de halve stam Manasse zei Jozua: 13Denk aan het woord dat Mozes, de dienaar van de HEERE, u geboden heeft: De HEERE, uw God, geeft u rust, en Hij geeft u dit land. 14Uw vrouwen, uw kleine kinderen en uw vee zullen in het land blijven dat Mozes u aan deze zijde van de Jordaan gegeven heeft. Maar ú moet in slagorde oversteken, voor uw broeders uit, alle strijdbare helden, en u moet hen helpen, 15totdat de HEERE aan uw broeders rust geeft zoals aan u, en ook zij het land in bezit nemen dat de HEERE, uw God, hun geeft. Dan mag u terugkeren naar het land van uw bezit en mag u het in bezit nemen, namelijk het land dat Mozes, de dienaar van de HEERE, u gegeven heeft, aan deze zijde van de Jordaan, waar de zon opkomt.

Jozua verwijst deze drie stammen naar de afspraak die Mozes met deze drie stammen in Numeri 32 gemaakt had.

En de afspraak was dat deze drie stammen zich in moesten zetten om de rest van Israël te helpen om datgene dat God hen gegeven had, in bezit te nemen.

Dus nogmaals, ten eerste zien wij de roeping en de opdracht. Ten tweede zien wij het mandaat om sterk en moedig te zijn en wat dat inhoudt. En nu, ten derde zien wij dat God wil dat de gehele gemeenschap zich inzet om Gods werk te doen.

De drie stammen die eigenlijk hun toegewezen land reeds in bezit hadden genomen konden net zo goed tegen Jozua protesteren en zeggen: ‘Ja, maar dat is niet mijn bediening. Wij hebben ons land al, waarom zouden wij onze mensen en middelen gebruiken om de overige negen stammen te helpen? Dat is hun bediening.’

Maar God liet dat soort egoïsme niet toe. Heel de gemeenschap van Israël moest eraan meewerken. Ieder strijdbaar lid die ertoe in staat was om te dienen, moest dienen.

En zo is het ook met het Lichaam van Christus en de plaatselijke kerk. God heeft het zo bedoeld dat iedereen zijn/haar steentje bijdraagt aan het vervullen van de grote opdracht. Geen van ons kan zeggen: ‘Nee, dat is niet mijn bediening’. Dat is gewoon godslastering!

Nu, om alles op een rijtje te zetten:

Tot vier keer toe in 18 verzen krijgt Jozua te horen dat hij sterk en moedig moet zijn.

Dit geeft aan dat Jozua dat nodig had. Hij was blijkbaar erg onzeker en bang; en begrijpelijk. Waar hij en de gemeenschap voor stonden was allemaal nieuw en onbekend, en eng.

Daarom gaf God Jozua beloften zoals deze: ‘Niemand zal tegenover u standhouden al de dagen van uw leven. Zoals Ik met Mozes geweest ben, zal Ik met u zijn. Ik zal u niet loslaten en u niet verlaten.’ (Jozua 1:5)

Dit geld ook voor ons. Ook wij zijn onzeker en bang en daarom zegt God ook tegen ons dat wij sterk en moedig moeten zijn. En ook geeft God ons deze belofte.

Jezus zei in de grote opdracht in Mattheüs 28 dat Hem is gegeven alle macht in hemel en op aarde en dat Hij met ons zal zijn al de dagen tot de voleinding van de wereld.

Zoals ik al meerdere malen heb aangegeven geloof ik dat God voor mij persoonlijk en voor ons als kerk iets nieuws heeft. Nieuw in de zin van het uitbreiden van de mogelijkheden om de grote opdracht meer effectief te gaan vervullen.

Ik geloof dat God ons als kerk een online platform heeft gegeven dat steeds meer mensen buiten de Calvary Chapel in ons land bereikt. Steeds meer mensen vinden ons online.

Steeds meer mensen schrijven zich in op onze e-mails die wekelijks de deur uitgaan om mensen op de hoogte te stellen van de meest recente preek én om een door onszelf geschreven overdenking van ons te ontvangen.

Steeds meer mensen abonneren zich op onze YouTube kanaal waar al onze studies vanaf 2016 op staan. In juli werd er voor 575 uur naar onze studies gekeken. En in de afgelopen twee weken zijn er alweer 5 nieuwe abonnees erbij gekomen; allemaal voor ons onbekenden.

Steeds meer mensen volgen ons op FaceBook en Instagram. Nu gaat het mij niet om mensen die ons leuk vinden, maar hoe meer mensen ons op social media volgen hoe meer mensen onze bediening mogen ontvangen.

Omdat wij gestaag steeds meer in Nederland bekend worden, komen wij met nieuwe mensen in contact die hunkeren naar het recht gesneden Woord van God, dat wij door genade alleen mogen aanbieden d.m.v. het verklarend prediken van de Bijbel.

Nú mogen deze mensen genieten van de Woordverkondiging die wij bieden, maar Christen zijn vindt niet plaats in een vacuüm. Christen zijn vindt niet plaats in je eentje thuis achter je device. Veel van deze mensen hebben geen thuisgemeente.

Nee, christen zijn betekent dat wij samen de grote opdracht moeten vervullen; dat is Jezus’ opdracht aan elke wedergeboren christen, omdat samen te doen.

Dus wij staan nu als kerk voor een nieuwe uitdaging, het volgende hoofdstuk, en dat is om de bereidwillige mensen die ons online hebben gevonden te gaan identificeren, zodat wij hen kunnen gaan discipelen. Maar hoe?

Wij zijn eind april gestart met onze online fellowship groepen en tot nu toe heeft dat bewezen dat een online samenkomst in een kleine groep heel goed kan werken. Niet voor niets gaan wij met deze groepen door.

En alhoewel wij nooit gedacht hadden dat onze vier online groepen een soort pilot was voor deze modus, blijkt dat achteraf wel zo te zijn. De onlinegroepen werken heel goed voor degenen die bereidwillig zijn om iets nieuws te gaan proberen.

En zo zijn wij erachter gekomen dat God dit format, deze modus wil gaan gebruiken om dan ook uit te rijken naar de bereidwillige mensen die zich graag willen laten discipelen om te leren discipelen te maken, die discipelen maken, die discipelen maken.

Casper en ik en nog een aantal mensen zijn de afgelopen periode achter de schermen bezig geweest om dit handen en voeten te geven. En wij geloven dat God ons hierin aan het leiden is.

Wij gaan nu dus een aantal geloofsstappen zetten waardoor Casper en ik het onderwijs in Calvary Chapel Haarlemmermeer structureel samen gaan doen.

Wat wij nu voor ogen hebben is dat Casper en ik om de twee weken voor zullen gaan. Dus, ik twee zondagen achter elkaar en Casper twee weken achter elkaar. Ik zal doorgaan met Route 66 en Casper met Romeinen.

De reden hiervoor is om mijn persoon meer ruimte te geven om meer online bediening te kunnen doen.

Ik ga binnenkort van start met een groep mannen uit verschillende plekken in het land, die aangegeven hebben dat zij graag een Calvary Chapel in hun eigen woonplaats geplant zien worden. Ik wil deze mannen helpen om te gaan ontdekken wat God wil doen met hun verlangens.

Ik ga binnenkort van start met een groep mensen die zich willen verdiepen in de geloofsfundamenten van het Christelijk geloof. Wij willen hiermee de vraag beantwoorden: ‘wat geloof ik en waarom geloof ik dat?’.

Ik ben bezig met het opstarten van een andere tak van mijn bediening waarin ik mannen ga toerusten in de bediening van herder en leraar, oftewel in het voorgangersambt. Deze bediening heb ik Poimaino genoemd wat het Grieks werkwoord is voor datgene dat een herder dient te doen; nl. het hoeden en voeden van Gods kudde.

Ik geloof dat door hiermee van start te gaan, ik en wij als kerk meer effectief zullen worden in het vervullen van de grote opdracht, én in wat onlosmakelijk hieraan verbonden is, en dat is meer Calvary Chapels in Nederland planten.

Zoals de drie stammen, Ruben, Gad en Manasse mee moesten helpen met het in bezitnemen van het land, is wat ik en wij als kerk nu gaan doen iets dat gedragen moet worden door de hele gemeente.

Eenieder van jullie mogen en kunnen hieraan bijdragen. Dit is niet een een-mans-show, wij zijn samen Calvary Chapel en wij moeten samen de grote opdracht gaan vervullen.

De Bijbel noemt ieder wedergeboren christen een levend bouwsteen, dit betekent dat de Bijbel ervan uitgaat dat ieder wedergeboren christen meedoet.

Dit hoeft niet te betekenen dat je per se een online groep moet gaan starten en leiden. Maar vraag aan God wat jij kan doen. Vraag aan God hoe jij jouw steentje kan bijdragen aan wat er allemaal moet gebeuren. Vraag aan God hoe Hij jou persoonlijk wil gaan gebruiken. Stel jezelf gewoon beschikbaar.

God gaf het beloofde land aan Jozua en aan Israël, maar zij moesten keihard werken om het land in bezit te nemen. Was het makkelijk? Nee! Zagen zij God aan het werk? Absoluut! Was hun inspanning, tijd, energie en de middelen die zij daarvoor inzette de moeite waard? Zeker weten, anders zouden wij hier vandaag niet gezeten hebben.

Als jij vandaag een wedergeboren christen bent, wees dan sterk en moedig want God is met jou en zal jou nooit loslaten en zal jou nooit verlaten. Als jij Jezus Christus vandaag niet persoonlijk kent, dan kan dit ook voor jou gelden.

Efeze 2:10 – “Wij zijn het werk van God, hij heeft ons geschapen in Christus Jezus om het goede werk te doen dat hij  heeft voorbereid.” (GNB).