Vers 9 – “
9En Jezus ging vandaar verder en zag iemand in het tolhuis zitten, die Mattheüs heette; en Hij zei tegen hem: Volg Mij! En hij stond op en volgde Hem.”
- Deze Mattheüs, die het Evangelie van Mattheüs geschreven heeft, wordt in het Evangelie van Markus en Lukas, Levi ge-noemd. Het kan zijn dat hij twee namen had, maar het kan ook zijn dat Jezus hem Mattheüs had genoemd zoals Hij Si-mon, Petrus had genoemd.
- Hoe dan ook, het gaat om dezelfde persoon.
- Deze Mattheüs was van beroep een tollenaar in dienst van Rome. Volgens Alfred Edersheim, een geleerde in het Joden-dom die wedergeboren werd, waren er in de tijd van Jezus twee soorten tollenaars.
- Één was de ‘gabbai’ en deze inde voornamelijk belastingen over onroerend goed en inkomstenbelastingen.
- Deze werden op basis van een vast percentage geïnd, dus het was min of meer een eerlijke zaak.
- De tweede soort tollenaar was de ‘mokhes’ en deze inde belasting over alles wat los en vast zat.
- De mokhes legde bijvoorbeeld accijns op voor de import en export van goederen, tol voor het gebruik van de wegen, de bruggen en de havens.
- Reizigers werden onderweg aangehouden, en over alles dat zij bij zich hadden werden accijns opgeëist.
- Als men een ezel bij zich had, werd de ezel belast. Als men een kar had, dan werd niet alleen de kar, maar ook de assen waar de wielen aan vast zaten, belast.
- De mokhes had heel veel vrijheid waarover hij belasting inde. Er waren hier geen harde regels voor dus een mokhes kon het gaandeweg zelf verzinnen.
- En wat hen de macht gaf, was dat Rome achter hen stond. Want hoe meer een mokhes inde, hoe meer tevreden Rome was met die mokhes.
- Districten werden door Rome geveild en zo’n district kwam onder het beheer van een hoofd mokhes die dan kleinere mokhessen onder zich had.
- Voor de mokhes was dit een zeer lucratieve bezigheid. Maar, het was geen eerlijke zaak, het was een gedoogde vorm van afpersing, het was crimineel.
- In de ogen van de Joodse bevolking en vooral in de ogen van de eigengerechtige Farizeeën en schriftgeleerden, waren deze tollenaars zelfzuchtige verraders.
- Volgens Lukas 18 werden tollenaars door de Farizeeën gelijkgesteld met rovers, onrechtvaardigen en overspelers.
- Volgens rabbijnse geschriften was het voor een tolle-naar onmogelijk om gered te worden.
- Tollenaars werden als onrein geacht en kregen geen toegang tot de tempel.
- Men mocht geen aalmoezen aannemen van een tolle-naar omdat zijn geld besmet was.
- Het werd een tollenaar niet toegestaan om in een recht-zaak te getuigen omdat zij als onbetrouwbaar werden geacht.
- Kortom, tollenaars werden in deze samenleving gezien als het laagste van het laagste.
- Videoclip van Band of Brothers
- Dit is een fragment uit de 10 delige serie dat Band of Brothers heet. Dit vindt plaats in Eindhoven in sept. 1944 toen Nederland bezet was door de Duitsers.
- De vrouwen wiens haar werd afgeschoren werden ervan beschuldigd dat zij zich met leden van de Duitse bezet-tingsmacht hebben verbroederd, oftewel, dat zij seks met hen hebben gehad. (sleeping with the enemy)
- En wat wij in dit fragment gezien hebben is de uiting van de verachting en de haat jegens deze vrouwen voor hun verraad.
- Nou, hoe de inwoners van Eindhoven walgden van deze vrouwen, walgden de inwoners van Isra-ël van de tollenaars. Zij waren de tollenaars liever kwijt dan rijk.
- En Mattheüs, tegen wie Jezus zei: “Volg Mij!” was zo’n tollenaar.
Vers 9 – “
9En Jezus ging vandaar verder en zag iemand in het tolhuis zitten, die Mattheüs heette; en Hij zei tegen hem: Volg Mij! En hij stond op en volgde Hem.”
- Omdat Jezus al geruime tijd in dat gebied Zijn bediening uitoefende, was Jezus daar een beroemdheid geworden.
- Mattheüs had ongetwijfeld veel over Jezus gehoord, mis-schien had hij Jezus zelfs al eerder meegemaakt.
- Hoe dan ook, Mattheüs wist wie Jezus was, Hij wist ook dat Jezus de macht had om op aarde zonde te vergeven en de eerste kans die hij kreeg greep hij met beide handen aan en zonder enige aarzeling stond hij op en volgde Jezus.
- Lukas 5:28 verteld ons dat Mattheüs opstond, alles achter liet en Jezus volgde.
- Alhoewel er over Petrus en Andreas en Johannes en Jako-bus ook geschreven staat dat zij alles achter zich lieten om Jezus na te volgen konden deze altijd nog terug naar hun oude baan in de visserij.
- Maar als een tollenaar alles achter zich laat, dan is het voor hem ‘over’. Binnen no time zal een ander zijn plaats innemen en Rome zal klaar met hem zijn.
- Dus toen Mattheüs alles achter zich liet om Jezus na te volgen, gaf hij, menselijk gezien, heel veel op!
Vers 10 – “
10En het gebeurde, toen Hij in het huis van Mattheüs aanlag, zie, veel tollenaars en zondaars kwamen en lagen met Jezus en Zijn discipelen aan.”
- Mattheüs heeft net zijn baan opgegeven en nodigd vervolgens Jezus, de discipelen en al zijn wereldse vrienden uit voor een feestje.
Lukas 5:29 – “En Levi bereidde voor Hem een grote maaltijd in zijn huis en er was een grote menigte van tollenaars en van anderen die met hen aanlagen.” M.a.w. zij waren heerlijk aan het tafelen.
Vers 11-12 – “
11En toen de Farizeeën dat zagen, zeiden zij tegen Zijn discipelen: Waarom eet uw Meester met de tollenaars en zondaars?
12Maar Jezus, Die dat hoorde, zei tegen hen: Wie gezond zijn, hebben geen dokter nodig, maar wie ziek zijn.”
- De eigengerechtige Farizeeën konden er niet bij dat Jezus zich inliet met tollenaars en zondaars; dat Jezus met zulk tuig een maaltijd deelde.
- Maar Jezus gaat daar niet op in door Zichzelf te verdedi-gen. Nee, Jezus legt de nadruk op degenen die God nodig hebben.
- En zegt: “zoals de nood van de zieke om de dokter roept, roept de nood van de zondaar om de Redder”.
- En dan spoort Jezus Zijn tegenstanders aan om zichzelf te onderzoeken m.b.t. hun roeping t.o.v. tollenaars en zondaars.
Vers 13 – “
13Maar ga heen en leer wat het betekent: Ik wil barmhartigheid en geen offer; want Ik ben niet gekomen om rechtvaardigen tot bekering te roepen, maar zondaars.”
- De woorden “ga heen en leer” is een rabbijnse uitdrukking voor: “gaat bestuderen”.
- Dus, zelfs tegen Zijn tegenstanders toont Jezus genade en spoort hen aan om zichzelf te verdiepen in de ware betekenis van Gods Woord.
- Ga heen en leer wat het betekent: Ik wil barmhartigheid en geen offer…
- Jezus citeerd Hosea 6:6 waarin staat: “Want ik vind vreug-de in goedertierenheid en niet in offer, in kennis van God meer dan in brandoffers!”.
- God persoonlijk leren kennen, een intieme relatie met God onderhouden is voor God veel belangrijker dan wat men voor God kan doen of kan opofferen.
- Alle offers die door God in het O.T. ingesteld werden waren niet dingen die men deed zonder dat men’s hart erbij was be-trokken. God wil dat men met hun hart offerde en niet plicht-matig voor de vorm.
- Maar de Farizeeën, de kerkleiders van die tijd hielden zich meer bezig met de vorm dan met datgene waar het bij God om draait, en dat is het hart.
- Ik kan elke zondag naar de kerk toe gaan, ik kan elke zondag meehelpen door mijn taak te vervullen, ik kan mijn tiende aan de kerk geven, ik kan allerlei dingen “voor God” doen, maar als ik geen hart heb voor zondaars, dan ben ik fout bezig, dan ben ik geen echte christen.
- De Farizeeën stelde een zuivere diagnose, maar daar lieten zij het bij. Zij constateerde dat tollenaars grote zondaren zijn en daarin hadden zij gelijk. Maar zij kwamen vervolgens niet met een oplossing; hoe de zondaar te redden.
- Ik denk dat wij dit ook doen. Wij zeggen over die en die dat zij zo slecht zijn, wij kijken veroordelend neer op zondaars, maar vervolgens blijven wij passief in plaats van dat wij de zondaars de hand reiken.
- Ik denk dat wij bang zijn om onze handen vuil te maken aan zondaars.
- Jezus trok met zondaars op, Hij tafelde met zondaars, en Hij deed dit zonder Zichzelf te ver-loochenen, zonder dat Hij mee ging in hun zonde, zonder dat Hij Zelf beinvloed en besmet werd met hun zonde.
- En dit vraagt God ook van ons. Wij kunnen zondaars niet bereiken vanuit onze comfort zone. Wij moeten willen onze handen vuil te maken om Gods genade, barmhartigheid en vergeving aan zondaars aan te bieden.
Vers 13 – “
13Maar ga heen en leer wat het betekent: Ik wil barmhartigheid en geen offer; want Ik ben niet gekomen om rechtvaardigen tot bekering te roepen, maar zondaars.”
- Jezus kan niets met eigengerechtigen, mensen die in eigen ogen rechtvaardig zijn. Mensen die van zichzelf vinden dat zij hun leven op orde hebben omdat zij zich aan bepaalde religi-euze rites houden.
- Een van de moeilijkste dingen is om kerkgangers te over-tuigen dat zij zondaars zijn. Want in hun eigen ogen is er niets mis met hun leven.
- En daarom zegt Jezus dat Hij niet gekomen is om de zogenaamde rechtvaardigen tot bekering te roepen, maar zondaars.
- Jezus is gekomen om Zijn handen aan mij vuil te maken. Het roepen tot bekering van zondaars, het redden van zon-daars, het vergeven van zondaars is een vieze klus en kan niet gedaan worden zonder je handen er aan vuil te maken.
- Ik geloof dat als wij de keus hebben, dan zouden wij niet kiezen voor een beroep als riolist, want het is vies werk.
- Maar als je alle rotzooi in een mensenleven wil opruimen dan kan dat vaak niet zonder dat je er zelf tot aan de knieën in staat.
- Jezus is ongelovelijk ver gedaald om mij tot bekering te roepen, om mij te vergeven van zonden.
- Hoe ver gaat de vergeving van God? Waar ligt de grens? Jezus heeft door het roepen van Mattheüs aangetoond dat Gods vergeving geen grens kent.
- Er is niets dat de mens kan doen, dat God niet vergeven kan.
- Wie van ons zou de hand reiken aan Robert M. of zijn partner Richard van O.? Dit zijn twee mannen die aange-klaacht zijn voor het seksueel misbruiken van 67 babies en peuters.
- Wat zou jij ervan vinden als je Jezus bij hen thuis aan het tafelen zag?
Lied:
Er is geen grens aan de liefde van Jezus
Zijn gunstbewijzen houden nooit op
Zij zijn nieuw elke morgen, nieuw elke morgen,
Groot is Uw trouw oh Heer, mijn God, groot is Uw trouw oh Heer!