Jezus roept jou om Hem onvoorwaardelijk te dienen – Mattheüs 8:18-22

Jezus roept jou om Hem onvoorwaardelijk te dienen – Mattheüs 8:18-22

Jezus roept jou om Hem onvoorwaardelijk te dienen

Mattheüs 8:18-22

Lees Openbaring 5

  1. De apostel Johannes werd door God opgenomen in de hemel en hij kreeg een kijkje in de toekomst; hij mocht zien wat er in de hemel zou gaan gebeuren.
    1. In vers 1 ziet hij God de Vader, gezeten op Zijn troon met een verzegelde boekrol in Zijn rechterhand.
      1. Het is verzegeld met zeven zegels, d.w.z. dat het volle-dig verzegeld is, dat niemand het kan openen behalve de rechtmatige eigenaar.
    2. Vervolgens wordt vastgesteld dat er niemand is, noch in de hemel, noch op de aarde, die gemachtigd is om de zegels te verbreken en de boekrol te openen.
      1. Dit boekrol is versleuteld en niemand heeft toegang tot de inhoud van dit boekrol.
    3. Maar, kijk wat er in vers 5 staat:
      1. Vers 5 – “En een van de ouderlingen zei tegen mij: ‘Huil niet. Zie, de Leeuw Die uit de stam van Juda is, de Wortel van David, heeft overwonnen om de boekrol te openen en zijn zeven zegels te verbreken.’”
      2. Vers 9-10 – “9En zij zongen een nieuw lied en zeiden: ‘U bent het waard om de boekrol te nemen en zijn zegels te openen, want U bent geslacht en hebt ons voor God gekocht met Uw bloed, uit elke stam, taal, volk en natie. 10En U hebt ons voor onze God gemaakt tot koningen en priesters, en wij zullen als koningen regeren over de aarde.’”
        1. In deze hemelse scène zien wij dat Jezus Christus de enige is die de sleutel heeft om de zegels van dit boekrol open te breken om toegang te krijgen tot de inhoud.
          1. En het gevolgd daarvan is dat de hele hemel-se bevolking Jezus Christus de eer geven en Hem met heel hun wezen aanbidden.
        2. Maar, waarom is dit zo belangrijk dat God, vanaf hoofdstuk 5, tot het eind van het boek Openbaring besteed aan wat er in dit boekrol geschreven staat? Wat voor document is dit nou eigenlijk?
          1. Vorige week zei ik aan het begin van de preek dat God, in Genesis 2, de heerschappij over de aarde aan Adam had gegeven, maar dat Adam zijn heerschappij verbeurde door tegen God te zondigen.
            1. Vervolgens had God de schepping vervloekt en satan werd de rechtmatige heerser over de aarde. Dit is voorals-nog de stand van zaken.
              1. Maar, Jezus is zo’n 2.000 jaar geleden naar de aarde toe gekomen om Zichzelf aan de mensheid te tonen als dé langverwachtte Messias, de Christus, Dégene die de vloek van Genesis 3 ongedaan kan maken.
                1. En vorige week leerden wij dat Jezus de ziekte, wat het gevolg van de zondeval en de vloek is, in Galilea geheel had weggevaagd.
                  • God heeft ons hierin laten zien dat Jezus de baas is over ziekte en dat Zijn redding de mens uiteindelijk, in de heerlijkheid zal ver-lossen van alle vormen van ziekte.
                2. Ik geloof dat het in Openbaring 5 gaat om de eigendoms-akte van de aarde. De verzegelde boekrol is de eigendomsak-te waarin niet alleen geschreven staat dat Jezus Christus de rechtmatige eigenaar en heerser is van de aarde, maar ook de wijze waarop Jezus de schepping van God terug zal winnen.
                  1. Want vervolgens worden in hoofdstuk 6-7 de zeven zegels, één-voor-één geopend en daar lezen wij dat de toorn van de rechtvaardige God uitgegoten wordt over de goddelozen…
                    1. Dus, waar de eerste Adam de heerschappij over de aarde had verbeurt door tegen God te zondigen, zal de tweede Adam, Jezus Christus, door Zijn offer aan het kruis en door Zijn opstanding uit de dood, de heer-schappij over de aarde terugnemen.
                    2. Jezus heeft als het ware de eigendomsakte van de aarde uit de handen van satan genomen en heeft het Zich toegeëigend als DE rechtmatige eigenaar.
                      1. Dit heeft Jezus overwonnen en de hele hemel juicht van vreugde omdat Jezus de zondeval en de vloek ongedaan heeft gemaakt.
Toon volledige notities

Vers 18 – 18Toen Jezus een grote menigte om Zich heen zag, gaf Hij bevel naar de overkant te varen.

  1. Hierin zien wij de menselijke kant van Jezus. Hij was blijkbaar helemaal op van alle hectiek, en wetende dat de menigte he-laas alleen maar oppervlakkig in Hem geïnteresseerd was wilde Jezus een moment van rust zoeken.
    1. En terwijl Jezus Zich gereedmaakt om de bood in te gaan, stappen er een paar mannen op Hem af.

Vers 19 – 19En er kwam een schriftgeleerde naar Hem toe en zei tegen Hem: Meester, ik zal U volgen, waar U ook heen gaat.”

  1. Deze schriftgeleerde noemde Jezus, Meester. Hij had blijkbaar door dat Jezus echt was. Alle andere schriftgeleerden haate Jezus en hadden Jezus afgewezen.
    1. Maar hij gaf aan dat hij met Jezus mee wilde gaan op zen-dingsreis. Hij gaf aan dat hij Jezus wilde dienen, dat hij samen met Jezus wilde rondtrekken.
      1. Maar Jezus, die dwars door deze man heenkijkt, die de harten van mensen doorgrondt, die op dit moment op het punt stond om de boot in te stappen wond er geen doek-jes om, en Hij zegt tegen hem:

Vers 20 – 20…De vossen hebben holen, en de vogels in de lucht nesten, maar de Zoon des mensen heeft niets waarop Hij het hoofd kan neerleggen.”

  1. Jezus prikt door alles heen en raakt deze man waar het bij hem om draait.
    1. Jezus zegt dat Hij op missie is, en alhoewel de vossen en de vogels hun onderkomen hebben, is Jezus dakloos.
      1. Wij zien dat Jezus bij Petrus over de vloer kwam, bij Maria en Martha, maar nergens lezen wij dat Jezus naar huis ging.
      2. In Joh. 7 en 8 zien wij dat de discipelen op een gegeven momtne allemaal naar huis gingen, maar Jezus ging naar de Olijfberg. Jezus had daar echt geen onderkomen.
  • In Lukas 5:16 lezen wij dat Jezus Zich regelmatig terug trok in de wildernis.
    1. Jezus trok rond als een dakloze.
  1. Dus, ondanks dat de schriftgeleerde met de beste bedoe-lingen zegt: ‘Meester, ik zal U volgen, waar U ook heen gaat’, haakt hij helaas toch af.
    1. En hij haakte af omdat hij de comfort van zijn leven niet wilde opgeven.
  2. Al te vaak hoor ik christenen zeggen dat zij nooit hun be-staand leven, met al hun gemakken op zouden willen geven om bijvoorbeeld de zending in te gaan.
    1. En dan zeggen ze dat zij zich daartoe niet door God geroepen voelen.
  3. Er zijn zat christenen die niet eens een week vakantie zou-den willen opnemen om de Heere ergens te gaan dienen.
    1. En dan zeggen ze dat zij zich daartoe niet door God geroepen voelen.
  4. Er zijn zat christenen die veel meer van hun tijd aan de Heere zouden kunnen geven, maar omdat zij hun lifestyle in stand willen houden zijn zij genoodzaakt om veel geld te ver-dienen waardoor zij meer uren moeten werken en vervolgens weinig of geen tijd en energie hebben om de Heere te dienen.
    1. En dit allemaal omdat zij de comfort, oftewel de voor-keur van hun levenswijze, hun lifestyle niet op willen geven.
      1. En het kromme ervan is dat ze het geluk dat zij najagen eigenlijk missen omdat het ware geluk ver-borgen ligt in het onvoorwaardelijk dienen van Jezus Christus. Zalig oftewel dolgelukkig zijn zij…

Vers 21 – 21Een ander uit Zijn discipelen zei tegen Hem: Heere, sta mij toe dat ik eerst wegga en mijn vader begraaf.”

  1. Hier zegt Mattheüs dat deze man een discipel van Jezus is.
    1. Het woord discipel heeft op zich geen geestelijke betekenis. Een ieder die de leer van een bepaalde Rabbi volgt wordt beschouwd als een discipel van deze rabbi.
      1. En de toewijding van een discipel aan zijn rabbi is heel verschillend.
      2. Dus, deze man was een discipel van Jezus in de zin dat hij de leer van Jezus aanvaarde, maar hij was niet één van de twaalf die Jezus persoonlijk gekozen had.
    2. En deze man geeft ook aan dat hij met Jezus rond wil trek-ken, maar hij eerst zijn wil vader begraven. Waarop Jezus tegen hem zegt:

Vers 22 – 22…Volg Mij, en laat de doden hun doden begraven.”

  1. Dit klinkt ontzettend hard. Zeer zeker niet liefdevol. Maar, nog-maals, Jezus weet wat in het hart van deze man leeft. Hij doorgrondt deze man en weet precies wat hij hiermee bedoeld.
    1. De uitspraak, “mijn vader begraven” betekent niet dat zijn vader net overleden was en dat hij diezelfde dag zijn vader nog moest begraven.
    2. Wat hij hiermee bedoelde is dat hij wilde wachten totdat zijn vader gestorven was zodat hij zijn erfenis zou krijgen voordat hij met Jezus op reis zou willen gaan.
      1. Het kan heel goed zijn dat zijn vader niet eens op sterven lag en dat het nog jaren zou duren voordat hij er uiteindelijk klaar voor zou zijn.
    3. En omdat Jezus wist waar het bij deze man om draaide, zei Jezus tegen hem: “Volg Mij, en laat de doden hun doden be-graven.”
      1. Ten eerste wil Jezus dat deze man alles achter zich laat om Hem na te volgen in de bediening. Hij zegt: Volg mij.
        1. Lukas 9:60 – “…Laat de doden hun doden begraven, maar u, ga heen en verkondig het Koninkrijk van God.”
        2. Jezus is continu op zoek naar christenen die alles dat hen zou kunnen belemmeren achter zich willen laten om Hem te willen dienen.
  • Ook in dit geval had Jezus liefst willen zien dat deze man, dat ene ding dat hem tegen hield, los zou laten om Jezus volledig te willen dienen door een getuige te zijn.
  1. Om deze man te overtuigen om Hem in de bediening na te volgen zegt Jezus dat hij de geestelijke doden hun doden moet laten begraven, maar dat hij heen zou moeten gaan om een getuige te zijn.
    1. De Bijbel leert ons dat, mensen, die niet wedergeboren zijn, mensen die niets met God en Zijn heil te maken wil-len hebben, geestelijk dood zijn.
  2. Toen God tegen Adam zei dat hij en Eva van elke boom in de tuin mocht eten behalve die éne, zei God dat op het mo-ment dat Adam van deze éne boom gegeten zou hebben, hij zou sterven.
    1. Nou, het was niet zo dat Adam en Eva terplekke licha-melijk stierven, maar zij stierven wel.
    2. Adam stierf geestelijk onmiddelijk toen hij zondigde. Op het moment dat hij tegen God zondigde was de gemeen-schap, de persoonlijke relatie die Adam met God had on-middelijk verbroken.
  • Uiteindelijk, na 930 levensjaren stierf hij ook lichame-lijk, maar de dood waar God over sprak was voornamelijk de geestelijke dood waardoor de mens van God geschei-den werd.
  1. En zo is ieder mens die oot geboren is geestelijk van God gescheiden. Hij/zij heeft geen gemeenschap met God, hij/zij heeft geen persoonlijke relatie met God. En dit is waar Jezus het hier over heeft.
    1. Hij zegt m.a.w. laat degenen die niets met God te maken willen hebben de dingen van de wereld naja-gen, zoals bijvoorbeeld een erfenis.
      1. Maar jij, volg Mij na, dien Mij, leg je leven neer omwille van Het Evangelie en vertel mensen overal waar je komt over het Koninkrijk van God.
  • Helaas verdwijnt ook deze man. Er wordt in de Bijbel verder nooit meer over deze twee mannen gesproken.
    1. Wat mij het meest opvalt in dit verhaal is niet dat deze twee mannen andere dingen meer belangrijk vonden dan het dienen van Jezus, maar dat Jezus hen niet achterna gaat.
  1. God spreekt tot christenen ten eerste door Zijn Woord, de Bijbel.
    1. En de Bijbel roept iedere christen op om God te dienen. Ook leert de Bijbel ons dat God iedere wedergeboren christen geestelijke gaven gegeven heeft waarmee hij/zij God hoort te dienen.
    2. De Bijbel leert ons dat God iedere wedergeboren christen de H.Geest gegeven heeft in Wiens kracht hij/zij God kan
    3. Kortom, de Bijbel is overduidelijk in het bekend maken dat God wil dat christenen Hem dienen en het biedt de christen absoluut geen ruimte om smoesjes te maken om God niet on-voorwaardelijk te dienen.
      1. Maar, ondanks dit alles, zal God ons nooit achterna gaan als wij God niet onvoorwaardelijk willen dienen. God laat die keus geheel over aan mij, aan jou.
    4. Jezus zegt aan het einde van hoofdstuk 9 dat de oogst wel groot is, maar dat er weinig arbeiders zijn.
      1. Naast het feit dat Jezus hier de waarheid spreekt, moet ik in dit geval helaas bekennen dat Jezus gelijk heeft, want mijn waarnemingen en de statistieken liegen er ook niet om.
    5. Als het leven hier op aarde daadwerkelijk om Jezus draait, om het feit dat Jezus uiteindelijk de zondeval en de vloek over de schepping ongedaan zal maken, wat is er in jouw leven zo belangrijk dat je dat niet op wil geven om de Heere geheel en onvoorwaardelijk te willen dienen?
      1. Ja, maar m’n man, of ja, maar m’n vrouw. Of ja, maar m’n baan, m’n zaak, m’n schulden, m’n scholing, m’n gezondheid, m’n financien, enz…
        1. Openbaring 5:11-14
          1. In 2 Koningen 19:35 staat dat één engel 185.000 strijders van de Assyriërs in één nacht gedood had.
          2. Als een engel, die zo veel macht en kracht heeft de Heere Jezus met zo veel passie aanbidt, wie ben ik dan om nog enig iets terug te houden?