Kom in Zijn koninkrijk

Kom in Zijn koninkrijk

2023.1119 – Kom In Zijn Koninkrijk

Wees Dienstbaar #5

Markus 1:14-15

[CC Haarlemmermeer, 19 november 2023]

Alle Schriftreferenties zijn genomen van de Herziene Statenvertaling (HSV), tenzij anders aangegeven

INTRODUCTIE

Sla je Bijbel open naar Markus hoofdstuk één en we gaan vandaag kijken naar vers veertien en vijftien. Vorige week hebben we als het ware de introductie van Markus afgerond, en heeft Jezus overtuigend Zijn autoriteit over de satan in de woestijn laten zien als voorproefje op de uiteindelijk overwinning over de satan, zonde, en dood later aan het kruis. Met deze overwinning in de woestijn liet Hij zien dat Hij inderdaad de Gods Zoon was, het ware Israël, klaar om de missie waar Hij voor gekomen was te volbrengen, en het gaf het startsein voor Zijn bediening.

En vandaag gaan we zien dat Jezus inderdaad aan Zijn bediening begint met de aankondiging van wat Hij komt doen, wat Hij komt brengen, en wat de reactie hierop behoort te zijn. Jezus komt met Zijn boodschap van verlossing van zonde voor iedereen die in Hem wilde geloven. De hele wereld heeft van de Koning Zelf een uitnodiging gekregen om het koninkrijk van God binnen te gaan. En diezelfde uitnodiging gaat nog steeds uit naar de hele wereld, dus ook hier vandaag, naar een ieder van ons.

Lees met mij vers veertien en vijftien.

14En nadat Johannes overgeleverd was, ging Jezus naar Galilea en predikte het Evangelie van het Koninkrijk van God, 15en Hij zei: De tijd is vervuld en het Koninkrijk van God is nabijgekomen; bekeer u en geloof het Evangelie.” (Mk. 1:14-15)

Laten we bidden.

[Openingsgebed]

Geen van de evangelie vertellingen vertellen het hele verhaal van Jezus. Elk van de schrijvers, geleid door de Heilige Geest, heeft zijn eigen insteek, zijn eigen perspectief, maar samen geven ze ons precies wat God wil dat we weten, en wat we ook nodig hebben om te weten. En alhoewel er grote overlap zit tussen de verschillende evangeliën vertelt niet elk evangelie elk detail. Vandaar dat bijvoorbeeld Johannes zijn evangelie in hoofdstuk 20:30-31 kan zeggen, “30Jezus nu heeft in aanwezigheid van Zijn discipelen nog wel veel andere tekenen gedaan, die niet beschreven zijn in dit boek, 31maar deze zijn beschreven, opdat u gelooft dat Jezus de Christus is, de Zoon van God, en opdat u, door te geloven, het leven zult hebben in Zijn Naam.

Zo ook hier in Markus staat niet elk detail. Markus vertelt niet alles. Tussen vers dertien van vorige week en vers veertien van vandaag zit bijvoorbeeld ongeveer zes maanden. We lezen daar niets over in Markus omdat dit niet bijdraagt aan het beeld wat Markus wil schetsen. Markus wil dat we vers veertien gewoon na vers dertien lezen als één gedachte. Hij suggereert daarmee dat Jezus als het ware door God werd tegengehouden om met Zijn bediening te beginnen totdat Johannes de Doper van het toneel was verdwenen, en nu dat hij gearresteerd was kon Jezus echt beginnen.

Het is niet alsof Jezus in die zes maanden niets gedaan had. Zeker niet. In de eerste drie hoofdstukken van Johannes kunnen we precies lezen wat Hij allemaal gedaan heeft. Na de verzoeking roept Hij Filippus en Nathanaël[1] en ze vertrekken naar Galilea om naar de bruiloft in Kana te gaan[2]. Na de bruiloft gaat Jezus met Zijn moeder, Zijn broers en de paar discipelen naar Kapernaüm[3] en daarna gaan ze naar Jeruzalem voor de Pesach. Hier reinigt Hij de tempel[4], en heeft Hij een lang gesprek met Nicodemus[5]. Vervolgens verblijven Jezus en Zijn discipelen in Judea waar we ze veel discipelen maakten en doopten terwijl ook Johannes de Doper dan nog doopt[6]. Het is rond die tijd dat Johannes gevangengenomen wordt[7]. En dat is waar ons verzen vandaag beginnen.

OP NAAR GALILEA (14A)

14En nadat Johannes overgeleverd was, ging Jezus naar Galilea…”

Op de bruiloft in Kana zei Jezus nog tegen Zijn moeder, “Mijn uur is nog niet gekomen.[8] Zijn ontmoeting met Nicodemus was heimelijk in de nachtelijke uren[9]. En in Judea verliepen Zijn activiteiten nog parallel met die van Johannes de Doper[10], maar nu dat Johannes gevangengenomen was is het startsein daar, en heeft Jezus Zijn blik gezet op Galilea. Sterker nog, we lezen in Lukas 4:14 dat Hij door de kracht van de Geest terugkeerde naar Galilea, wat opnieuw aangeeft dat Jezus Zich volkomen liet leiden door de Heilige Geest. Zijn terugkeer ging via Samaria waar Hij in Sichar de vrouw bij de bron van Jakob tegenkomt waardoor vervolgens vele Samaritanen tot geloof komen[11]. In Galilea had men inmiddels al van Jezus gehoord omdat men daar alles gezien had wat Hij in Jeruzalem had gedaan tijdens de Pesach[12]. Hij ging als eerste naar Zijn thuisstad Nazareth, maar daar dreven ze Hem de stad uit en wilde ze Hem in de afgrond duwen nadat Hij op de sabbat in de synagoge uit Jesaja had gelezen[13]. Daarom daalde Hij af naar Kapernaüm, waar ze versteld stonden van Zijn gezaghebbende onderwijs[14]. Het is daar ook dat Hij de zoon van de hoveling geneest[15].

Jezus is dus in Galilea in het noorden van Israël. Een gebied oorspronkelijk toebedeeld aan de stammen van Naftali en Zebulon, die in de tijd van Jozua en Richteren de Kanaänieten niet volledig verdreven waardoor er een gemengd volk bleef wonen. In de tijd van de deportatie naar Assyrië bleef het zo goed als leeg achter, maar zo’n honderd jaar voor de komst van Jezus werd het gebied wat eerst schaars door heidenen werd bevolkt nu ook weer door Joden bevolkt. In de tijd van Herodes, in Jezus’ jeugd, groeide het aantal dorpen en mensen enorm.

Galilea was waar Jezus opgroeide, het merendeel van de discipelen vandaan kwamen of in ieder geval woonden, waar het meest van Zijn bediening zich afspeelde, en waar Hij ook de meeste reacties kreeg op Zijn boodschap. En Hij maakte dus Kapernaüm zijn uitvalsbasis en beschouwde het als Zijn thuis[16], een handelscentrum voor voornamelijk vis met een bruisende economie. Het is niet helemaal duidelijk hoe groot het was. Er wordt gezegd dat het meer een groot dorp was van zo’n 1500 mensen. Maar sommige beweren ook het tienvoudige. Het is in ieder geval ver weg van het religieuze en corrupte hart van Jeruzalem. Het was een plek vanwaar Hij veel mensen kon bereiken, en het was ook dichtbij genoeg Zijn thuisstad Nazareth voor de nodige extra middelen en steun voor Zijn bediening.

HET KONINKRIJK VAN GOD (14B-15A)

en predikte het Evangelie van het Koninkrijk van God, 15en Hij zei: De tijd is vervuld en het Koninkrijk van God is nabijgekomen

En zoals ook Mattheus 4:17 beaamd, “Van toen af begon Jezus te prediken en te zeggen: Bekeer u, want het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen.” Net zoals we dat hier lezen in vers veertien en vijftien. Jezus predikte het goede nieuws van God, en wat is dat goede nieuws? Twee dingen: de tijd is vervuld, en het Koninkrijk van God is nabijgekomen. Wat bedoeld Jezus hier?

#1 – De Tijd Is Vervuld

Als Jezus het hier heeft over tijd dan heeft Hij het niet over de tijd op een klok of een kalender, maar over een bepaald moment in geschiedenis waarop iets staat te gebeuren. En in dit geval is dat de tijd die God, en God alleen, had vastgesteld voor de vervulling van Zijn beloften. De periode van voorbereiding was nu voorbij. De door God vastgestelde tijd was aangebroken. In Jezus gingen de profetieën in vervulling. Jezus’ bediening vond plaats volgens Gods soevereine tijdschema. Dit was het uur waarop de wereld lang had gewacht. Het was het belangrijkste moment in de geschiedenis van de aarde. Het hoogtepunt van een plan dat vóór de schepping van de wereld werd bedacht binnen de eeuwige raad van de drie-enige God. De Redder was gekomen om de straf voor de zonde volledig te betalen en zo voor alle die geloven verlossing te komen bewerkstelligen.

Paulus zegt in Galaten 4:4-5, “4Maar toen de volheid van de tijd gekomen was, zond God Zijn Zoon uit, geboren uit een vrouw, geboren onder de wet, 5om hen die onder de wet waren, vrij te kopen, opdat wij de aanneming tot kinderen zouden ontvangen.” De komst van Jezus was dus geen toevallige gebeurtenis, maar het was God Zelf die Zijn Zoon uitzond op het exact geplande tijdstip. Door Jezus te sturen, stuurde God geen plaatsvervanger of surrogaat. Hij kwam Zelf. Het is het verhaal van de levende God die besloot in onze wereld te leven in Jezus van Nazareth. Maar deze Jezus is niet alleen God, Hij is ook mens net als wij. Hier hadden we het ook vorige week over. Jezus is volledig God volledig mens, onscheidbaar verenigd in één persoon. En Hij is ook Jood, onder de wet geboren, om zo de wet te kunnen vervullen en op die manier ons te kunnen verlossen zodat we kinderen van God mogen worden. Dit is de tijd die vervuld is. Dit is dat moment dat aangebroken is.

Waarom was dit de juiste tijd? Dit is niet echt te beantwoorden anders dan dat God wist dat het de juiste tijd was. Wellicht speelde mee dat er vrede was in het Romeinse Rijk en dat ze een wegennet hadden aangelegd waardoor verder reizen makkelijker en veiliger was dan ooit daarvoor. Wellicht speelde mee dat de Grieken een gemeenschappelijke taal hadden verzorgd die zich over een groot deel van de bekende wereld had verspreid als de belangrijkste taal voor alle mensen. Deze twee elementen maakte in ieder geval het verspreiden van het goede nieuws een stuk makkelijker.

Wat zo mooi is aan dat de tijd vervuld is, is dat de Joden eeuwenlang hadden gewacht op hun Messias, maar Gods timing was perfect. Jezus kwam niet net voor of net na de periode van ballingschap. Hij kwam niet vlak nadat de profeten klaar waren met hun woord. Hij kwam precies wanneer Hij moest komen; wanneer de tijd vervuld is. Wij kunnen ons wellicht soms afvragen of God ooit gaat reageren op onze gebeden, of God ooit verandering gaat brengen in die situatie die we zo graag veranderd willen zien, of God ooit <vul maar in>. Maar we moeten nooit aan Hem twijfelen of de moed opgeven. Op het juiste moment, als de tijd vervuld is, zal Hij reageren. De vraag is of wij wachten op Zijn timing en in het wachten leren te vertrouwen op Hem, en vertrouwen dat Hij het beste met ons voor heeft.

#2 – Het Koninkrijk Van God

Het tweede wat Jezus zegt is dat het Koninkrijk van God nabij is gekomen. Wat betekent dit? Wat is het Koninkrijk van God? En hoe is dit met Jezus nabij gekomen? Geen makkelijke vraag om te beantwoorden. Sterker nog, het is een complexe vraag om te beantwoorden. Maar om recht te doen aan deze vraag is het denk ik goed om een stapje terug te doen en in soort van vogelvlucht te bekijken hoe het Koninkrijk van God zich heeft gemanifesteerd sinds het begin tot aan het moment dat Jezus het aankondigt, zodat we inzien hoe de toehoorders toen deze woorden van Jezus hoorde. En dan ook te zien hoe het zich vanaf dat moment ontwikkelt tot aan het einde. In soort van vogelvlucht[17].

Het thema van Gods Koninkrijk kan door de gehele Bijbel gevonden worden, van Genesis tot Openbaring. Het wordt als het ware stap voor stap ontvouwen en laat Gods soevereine autoriteit zien en het recht dat Hij heeft om te regeren in de verschillende vormen van het Koninkrijk die Hij hier op aarde heeft opgezet, te beginnen in Genesis en wat eindigt in de heerschappij van Jezus als de Koning der koningen en Heer de heren in Openbaring.

Als we helemaal terug naar het begin zouden gaan dan zien we dat het Koninkrijk van God in de hemelen is. We lezen bijvoorbeeld in Psalm 103:20-22, “20Loof de HEERE, u, Zijn engelen, sterke helden, die Zijn woord uitvoeren, gehoorzaam aan het woord dat Hij spreekt. 21Loof de HEERE, al Zijn legermachten, dienaren van Hem, die Zijn welbehagen doen. 22Loof de HEERE, al Zijn werken, op alle plaatsen van Zijn heerschappij.” De engelen werden geschapen om de onderdanen in en bestuurders van Gods koninkrijk te zijn, verdeeld in verschillende rangen, met verschillende rollen en verantwoordelijkheden. Maar allen dienaren en aanbidders van God als soevereine autoriteit die als Koning regeerde, en er was perfecte harmonie. Vervolgens komt er oppositie en rebellie van een engel, de morgenster en zoon van de dageraad[18], tegen de soevereine autoriteit van God. Hij verwierp Gods recht om te regeren. Hij wilde geen onderdaan meer zijn en zette zijn eigen valse koninkrijk op, geheel met gevallen engelen als onderdanen en zichzelf als koning. We zien dus twee koninkrijken in de hemelse gewesten. Het tijdloze koninkrijk van God met Zijn engelen, en het geschapen koninkrijk van Satan met zijn gevallen engelen. En deze twee zijn absoluut tegengesteld aan elkaar en zullen nooit in overeenstemming zijn.

Vervolgens schept God de hemel en aarde. Jesaja 45:12 zegt, “Ik heb de aarde gemaakt en Ik heb de mens daarop geschapen. Ik ben het, Mijn handen hebben de hemel uitgespannen en aan heel zijn sterrenleger geef Ik Mijn bevelen.” De aarde was geschapen als een manifestatie van de soevereine wil van God die Zijn doeleinden hier zou uitwerken. De mens is dan geschapen om te regeren en een reflectie te zijn op aarde van Gods autoriteit[19], met het hof van Eden als het koninkrijk waarover te regeren. En op een gegeven moment wordt de gehoorzaamheid van de mens aan de autoriteit van God getest door Satan, en ze doorstaan de test niet, en zo ontstaan er ook op aarde twee koninkrijken. Hun zonde resulteert in afzondering van God en verwijdering uit Zijn Koninkrijk en ze worden daardoor onderdeel van Satans koninkrijk dat daardoor nu ook op aarde gevestigd wordt. Satan eigende zich Gods recht om te regeren toe, en suggereert dat hij – en niet God – het waard is om gehoorzaamd te worden op aarde. En iedereen die sindsdien uit Adam geboren is, is automatisch onderdeel van Satans koninkrijk. Als een gevolg van zonde zijn er dus twee koninkrijken die zich zij aan zij ontwikkelen op aarde. Echter, God demonstreerde Zijn gezag door een oordeel uit te spreken over de aarde, haar schepselen, over Satan en over de mensheid – en Hij beloofde dat iemand zou komen door wie dit oordeel zou worden uitgevoerd en door wie de onderwerping zou worden hersteld.

Als we dan even een sprongetje maken dan zien we dat God Zichzelf, Zijn heerlijkheid[20], openbaart aan Abram door wie God Zijn koninkrijk op aarde zal vestigen, en God sluit een onvoorwaardelijk verbond met hem. God zegt in Genesis 17:7, “Ik zal Mijn verbond maken tussen Mij, u en uw nageslacht na u, al hun generaties door, tot een eeuwig verbond, om voor u tot een God te zijn, en voor uw nageslacht na u.

God maakt Abram tot een groot volk, Israël, en God maakt als Koning van dat volk een verbond met hen, en geeft hen wetten om te gehoorzamen, en in dit alles zien we dat de twee koninkrijken zich in parallel verder ontwikkelen. Een deel dat door geloof en gehoorzaamheid laat zien onderdeel te zijn van Gods Koninkrijk, en een deel dat door rebellie en ongehoorzaamheid laat zien onderdeel te zijn van Satans koninkrijk. Ten tijde van de profeet Samuel komt het zelfs tot het punt dat het volk God niet meer als Koning wil, maar ze net als alle andere volken een koning willen. Maar zelfs hier zien we dat na Samuel God een onvoorwaardelijk verbond sluit met David en God zegt in 2 Samuel 7:16, “Uw huis en uw koningschap zullen voor uw ogen voor eeuwig vaststaan, uw troon zal voor eeuwig zeker zijn.” En niet alleen zal uit de lijn van David Jezus als de ware Koning van Israël komen, maar dat koningschap zal uiteindelijk z’n letterlijke vervulling vinden hier op aarde bij de (weder)komst van Christus als Koning der koningen en Heer der heren. Echter, zien we na koning Salomo niet alleen een noordelijk en zuidelijk koninkrijk ontstaan, we zien ook een verder ontwikkeling van Gods en Satans koninkrijken, waarbij slechts een klein aantal koningen Gods Koninkrijk toebehoren.

Het is in de tijd van de verdeelde monarchie, het ballingschap, en de terugkeer daarvan dat de profeten hun intrede maken. En hoewel zo ook over toen hedendaagse problemen bericht gaven, is er ook een groot deel dat te maken had met het profetische aspect van Gods Koninkrijk. Een zo’n voorbeeld kunnen we vinden in Daniel 2:44 wat zegt, “In de dagen van die koningen zal de God van de hemel echter een Koninkrijk doen opkomen dat voor eeuwig niet te gronde zal gaan en waarvan de heerschappij niet op een ander volk zal overgaan. Het zal al die andere koninkrijken verbrijzelen en tenietdoen, maar zelf zal het voor eeuwig standhouden.” Een ander voorbeeld in Zacharia 14:9 wat zegt, “De HEERE zal Koning worden over heel de aarde. Op die dag zal de HEERE de Enige zijn en Zijn Naam de enige.

Samenvattend kunnen we zeggen dat het Oude Testament afsluit met het beeld dat God soeverein is in een eeuwig en universeel koninkrijk. Echter vanwege Gods verbond met Abraham en David verwachtte de Joden dat God een Messias de wereld in zou sturen die alles aan Gods gezag zou onderwerpen. De Joden keken uit naar een letterlijk koninkrijk op aarde waarover de Messias zou regeren vanaf Davids troon, met het resultaat dat de hele wereld in rechtvaardigheid en vrede zou ervaren. De profeten leerde zeker dat Gods eeuwige heerschappij op aarde gemanifesteerd zou worden door de regering van de Messias. En terwijl sommige Joden een politieke Messias verwachten die hen zou verlossen van de Romeinse onderdrukking, verkondigde Johannes de Doper hetzelfde koninkrijk wat de profeten verkondigden. Hij verkondigde een letterlijk koninkrijk op aarde onder de regering van de Messias. Dit zou de vervulling zijn van het verbond met David. Dit was het koninkrijk wat nabij was, en wat het volk aanzette in grote getale zich te laten bekeren. En dit was ook het koninkrijk dat Jezus verkondigde.

Echter, als we Mattheus 11-12 zouden lezen en bestuderen dan wordt het duidelijk dat de leiders van het volk de Messias en dus ook Zijn koninkrijk afwezen. Jezus bevestigde Zichzelf als de Messias door de wonderen die Hij verrichtte. Het volk was bereid om in Hem te geloven, maar de leiders kwamen met een alternatieve verklaring, namelijk dat Jezus uit de hel kwam en Zijn macht van Satan kreeg. En dus trok Jezus Zijn aanbod van het Koninkrijk in en kondigde oordeel aan over die generatie. Dit resulteerde in een tijdelijke nieuwe vorm van het Koninkrijk, een geestelijk Koninkrijk in de tijd tussen de afwijzing van Israël toen en een toekomstige tijd waarin Israël Jezus als Messias zal accepteren bij Zijn wederkomst en Hij Zijn geplande Koninkrijk zal opzetten. Hoe dat geestelijke Koninkrijk eruit zal zien vertelt Jezus in de gelijkenissen in Mattheus 13. Het is in dit geestelijke Koninkrijk waarin wij als wedergeboren christenen nu leven. Het is een Koninkrijk waarin wij het Lichaam zijn en Jezus het hoofd, en waarin we de geestelijke zegeningen van het nieuwe verbond, wat uiteindelijk bedoeld is voor Israël, nu al mogen ervaren. Een nieuw hart en Zijn Geest in ons binnenste zodat we in staat zijn Hem te gehoorzamen in geloof. Een geestelijk Koninkrijk waarin Hij onze God is en wij Zijn kinderen.

Maar er zal een tijd komen waarin dit geestelijke Koninkrijk opgenomen wordt en zal verplaatsen naar het huis van God de Vader[21], waarna God Zich weer opnieuw met Israël zal bezig houden. Israël zal dan verdrukking ondergaan waardoor men zich in grote getale tot Jezus als hun Messias zullen keren. Aan het einde van die tijd zal Jezus terugkeren naar de aarde en zal Hij een duizendjarig vrederijk opzetten zittend op de troon van David in Jeruzalem, en de gehele wereld zal onder Zijn heerschappij staan, en het zal een tijd zijn waarin elke knie zal buigen en elke tong zal belijden dat Jezus Christus de Heer is[22]. Het zal laten zien dat de satan een bedrieger is, zijn koninkrijk vals, en God soeverein is en het alleenrecht heeft om te heersen, gehoorzaamd te worden, en aanbeden te worden. Na de ultieme overwinning op de satan zal God het laatste eeuwige Koninkrijk inluiden door een nieuwe hemel en een nieuwe aarde te scheppen, waar de drie-enige God voor eeuwig en altijd zal regeren. Oh, en hoe kijken we daar naar uit!

Het is met deze context dat we onze verzen van vandaag moeten lezen. Voor ons geldt dus, maar op een andere manier, dat de tijd vervuld is (want Jezus heeft Zijn werk aan het kruis voltooid) en dat het Koninkrijk van God nabijgekomen is. Gods geestelijke Koninkrijk is hier, en dus geldt de oproep die Jezus hier doet geldt dus ook voor ons.

BEKEER EN GELOOF (15B)

En die oproep van Jezus, “bekeer u en geloof het Evangelie” beantwoord de vraag hoe we in het Koninkrijk van God kunnen komen. Er is slechts één manier om toegang te vinden tot dit koninkrijk, en dat is door bekering en geloof. Dit is de boodschap die Johannes verkondigde, de boodschap die Jezus verkondigde, en de boodschap die vanaf Handelingen en op dit moment nog steeds uitgaat, want de deur naar Zijn Koninkrijk staat nog steeds wagenwijd open. En er is slechts één persoon die toegang kan verlenen tot dit koninkrijk, en dat is Jezus Christus. Over diegenen die de stap naar het Koninkrijk van God hebben gemaakt zegt Paulus namelijk in Kolossenzen 1:13, “Hij heeft ons getrokken uit de macht van de duisternis en overgezet in het Koninkrijk van de Zoon van Zijn liefde.

#1 – Bekeer Je

Dus, bekeer je. Dat is de oproep die Jezus doet. Waarom bekeren? Omdat de tijd vervuld is. Het moment is daar. Er is geen tijd meer te verliezen. Het is omdat de tijd vervuld is dat nu het moment is om te bekeren. De terugkeer van Jezus is aanstaande en kan dus elk moment gebeuren. De tijd is vervuld, dus wacht niet langer om je te bekeren. Het is als het ware het laatste woord wat van God naar de mens uitgaat. We leven in de laatste dagen, en we leven zelfs in het laatste uur. En dus is gehoor geven aan de oproep tot bekering van levensbelang. Kies je voor Gods Koninkrijk of kies je ervoor om in Satans valse koninkrijk te verblijven?

Het woord ‘bekeren’ in de grondtekst betekent letterlijk van gedachten veranderen, en betekent in deze context onze gedachten veranderen over God en terug te keren naar Hem. Het betekent dus een compleet andere richting geven aan ons leven. Het betekent niet langer de waarheid onderdrukken dat God er is en wie God is, maar Hem erkennen voor wie Hij is. Het betekent niet langer de leugen geloven dat er geen Schepper is en dat de schepping aanbeden moet worden, maar de wederom de Schepper boven de schepping alle eer geven die Hem toekomt. Het betekent onszelf niet langer overgeven aan, wat Paulus in Romeinen hoofdstuk één noemt, de begeerten van ons hart, de schandelijke hartstochten, en allerlei ongerechtigheid.[23] Het betekent onze gedachten veranderen over in welk koninkrijk wij willen verkeren, en kiezen voor Gods Koninkrijk. Het betekent dat we onze gedachten veranderen over in wiens aanwezigheid we willen zijn, en kiezen voor Gods aanwezigheid in ons leven, er voor kiezen dat we niet langer zonder Gods aanwezigheid willen leven, nu en tot in eeuwigheid. Dat betekent het om te bekeren. En de tijd is nu. Het moment is nu. Neem die beslissing vandaag en stel het niet langer uit.

Maar de prediking van bekering is geen populaire boodschap, en dat heeft een aantal redenen. Ten eerste heeft men de neiging om ineen te krimpen als ze over bekering horen praten, omdat die oproep zo vaak komt in de vorm van verwijt en schuldverklaring, maar de oproep van Jezus is geen bijtende berisping maar juist een uitnodiging om van loyaliteit te veranderen. Jezus nodigt mensen uit om op Gods initiatief te reageren. Een tweede reden waarom de prediking van bekering geen populaire boodschap komt door de menselijke neiging boos of beledigd te worden op iemand die ons durft te vertellen dat we moeten veranderen. We willen of durven onszelf niet als zondig of schuldig te zien, en willen dus al helemaal niet dat iemand anders daar op wijst. Het probleem is echter dat als we onze daadwerkelijke situatie niet onder ogen durven te komen kunnen we ook geen verantwoordelijkheid voelen of nemen hiervoor. Als we niet toegeven dat we een probleem hebben, gaan we niet op knieën en komen we niet tot God voor de oplossing.

Een derde reden is dat onze hedendaagse cultuur een zeer oppervlakkige kijk heeft op zonde. Sommigen beweren zelfs dat er niet zoiets als zonde bestaat. In een wereldbeeld zonder God is er geen absolute waarheid meer, geen morele wet meer, en dus ook geen zonde. Zonde bestaat niet omdat God niet bestaat, en daardoor kan er ook niet tegen Hem gezondigd worden, en dus is bekering niet nodig. Maar om te beweren dat God niet bestaat is meer geloof nodig dan te geloven dat Hij wel bestaat. Er is zelfs een boek geschreven met de titel “I Don’t Have Enough Faith to Be an Atheist.” Het ontkennen van de waarheid, van God, heeft geen effect op die waarheid. God bestaat, zonde bestaat, en dus is bekering nodig en mogen we het echt als genade ervaren dat God de oproep tot bekering aan een ieder doet.

Een laatste reden is dat onze hedendaagse cultuur een oppervlakkige kijk op bekering. De oproep tot bekering is al zo vaak gehoord dat de boodschap simpelweg niet meer binnenkomt. Onze menselijke zondige natuur, ondergedompeld in de wereld en wat de wereld te bieden heeft, geeft ons maar al te graag een stevige vaccinatie zodat het “virus” van een boodschap van bekering geen vruchtbare grond vindt. En dit geldt niet alleen voor de ongelovigen, maar ook voor ons binnen de kerk. Hoe scherp komt Jezus’ oproep tot bekering nog binnen? Of moeten wij ons bekeren van onze zonde van een hard hart voor Jezus oproep tot bekering?

De oproep van bekering gaat nog steeds uit en de tijd dringt. Paul predikt in Handelingen 17:30-31, “30God dan verkondigt, met voorbijzien van de tijden van de onwetendheid, nu overal aan alle mensen dat zij zich moeten bekeren, 31en wel omdat Hij een dag vastgesteld heeft, waarop Hij de wereld rechtvaardig zal oordelen door een Man Die Hij daartoe aangesteld heeft.” De tijd van onwetendheid is voorbij. De dag is vastgesteld en komt spoedig. Wat weerhoudt je om je vandaag te bekeren?

#2 – Geloof

Maar het is niet alleen bekering, maar het is bekeer én geloof. Maar geloof wat? Geloof het Evangelie. En dat is zoveel meer dan simpelweg geloven dat Jezus heeft bestaan; zoveel meer dan simpelweg geloven dat Jezus aan het kruis is gestorven. Dit zijn historisch verifieerbare feiten. Het is geloof in het Evangelie. Het is geloof in het goede nieuws van wie Jezus is, wat Hij kwam doen, en wat Hij gedaan heeft. En dat Hij dat voor jou gedaan heeft. Het is niet een generiek geloof, maar een persoonlijk geloof, in een persoonlijke Redder.

Dus, geloof je dat Jezus Christus is wie de Bijbel zegt dat Hij is, en vertrouw je op Hem als je Verlosser? Geloof je dat Jezus God in menselijke vorm is[24]? Geloof je dat Jezus aan het kruis stierf om de straf voor je zonden te betalen[25], waardoor je eeuwige scheiding van God verdient[26]? Geloof je dat het offer van Jezus, de enige adequate betaling voor je zonde is[27]?

Wat uit geloof voortvloeit is vertrouwen. Een stoel is een bekende illustratie. Je kunt naar een stoel kijken en geloven dat deze is gemaakt van materialen die sterk genoeg zijn om je gewicht te dragen, en je kunt ook geloven dat hij op de juiste manier in elkaar is gezet. Maar dat is geen bijbels geloof. Bijbels geloof betekent op de stoel gaan zitten. Het is vertrouwen dat die stoel je gewicht aankan.

Dus, vertrouw je erop dat Jezus je Verlosser is? Vertrouw je op Zijn dood als de volledige betaling voor je zondeschuld? Vertrouw je dat Zijn wederopstanding een garantie is voor jouw wederopstanding en dat je na de dood tot eeuwig leven zult worden opgewekt?

CONCLUSIE

Als je niet zeker weet of je werkelijk in Jezus gelooft, maar dat wel wenst, of als je voelt dat God je tot geloof in Jezus trekt, is de volgende stap eenvoudig. Geloof! Vertrouw op Jezus! Vertrouw op Hem voor je verlossing. Sta God toe om je van zonde naar vergeving en verlossing te brengen. Sta God toe om je naar Zijn Koninkrijk toe te leiden.

De tijd is vervuld. Het moment van bekeren is nu. Het Koninkrijk van God is nabijgekomen. Geloof het Evangelie.

Laten we bidden.


[1] Joh. 1:43-52

[2] Joh. 2:1-11

[3] Joh. 2:12

[4] Joh. 2:13-25

[5] Joh. 3:1-21

[6] Joh. 3:22-24

[7] Luk. 3:19-20

[8] Joh. 2:4

[9] Joh. 3:1-2

[10] Joh. 3:22-26

[11] Joh. 4:1-42

[12] Joh. 4:45, Luk. 4:14

[13] Luk. 4:16-30

[14] Luk. 4:31-32, Mat. 4:13-16

[15] Joh. 4:46-54

[16] Mk. 2:1

[17] Om deze vogelvlucht te maken heb ik gebruik gemaakt van (informatie gedestilleerd uit) J. Dwight Pentecost’s boek “Thy Kingdom Come: Tracing God’s Kingdom Program and Covenant Promises Throughout History” (Kregel, 1995, ISBN 0-8254-3450-5)

[18] Jes. 14:12

[19] Gen. 1:28

[20] Gen. 12:1-3, Hand. 7:2

[21] Joh. 14:2

[22] Fil. 2:10-11

[23] Rom. 1:24-29

[24] Joh. 1:14

[25] 1 Kor. 15:3; 2 Kor. 5:21

[26] Rom. 6:23

[27] 1 Joh. 2:2; Joh. 14:6; Hnd. 4:12