Laat je ja, ja zijn en je nee, nee! Wees gewoon eerlijk! – Mattheüs 5:33-37

Laat je ja, ja zijn en je nee, nee! Wees gewoon eerlijk! – Mattheüs 5:33-37

Laat je ja, ja zijn en je nee, nee! Wees gewoon eerlijk!

Mattheüs 5: 33-37

Eerlijkheid. Eerlijkheid tussen mensen is iets dat veel onderzocht wordt tegenwoordig, of het nou door particulieren is met een eigen website, of door RTL. Er wordt veel gekeken naar hoe eerlijk mensen tegen elkaar zijn.

Uit onderzoeken blijkt dat mensen best willen liegen, een “leugentje om bestwil” kan wel, maar zodra we iemand anders zien liegen, is het wel iets dat men erg vindt.

Maar hoe eerlijk moeten christenen zijn, naar elkaar, naar ongelovigen en misschien wel de belangrijkste vraag: Hoe eerlijk moeten wij naar God toe zijn?

Toon volledige notities

33 Verder hebt u gehoord dat tegen de ouden gezegd is: U zult de eed niet breken, maar u zult voor de Heere uw eden houden.

34 Maar Ik zeg u: Zweer in het geheel niet, niet bij de hemel, want dat is de troon van God;

35 niet bij de aarde, want dat is de voetbank van Zijn voeten; en ook niet bij Jeruzalem, want dat is de stad van de grote Koning.

36 Ook bij uw hoofd mag u niet zweren, want u kunt niet één haar wit of zwart maken;

37 laat uw woord ja echter ja zijn en uw nee nee; wat hierboven uitgaat, is uit de boze.”

33 Verder hebt u gehoord dat tegen de ouden gezegd is: U zult de eed niet breken, maar u zult voor de Heere uw eden houden.”

 

Volgens VanDale:

Eed: 1 Plechtige verklaring. 2 Nadrukkelijke belofte.

Zweren: 1 Een eed of eden afleggen. 2 Onder ede bevestigen, verklaren

 

Albert Barnes over Mattheüs 5: 33

“Het blijkt zowel uit dit Bijbelgedeelte, als uit oude geschriften van Joodse rabbi’s, dat terwijl de Joden zich met hun mond aan de wet hielden, er een aantal eden (1 eed, 2 eden) werden geïntroduceerd in de dagelijkse gesprekken; deze eden werden niet als bindend gezien. Er werd bijvoorbeeld gezworen bij de tempel, bij hun hoofd, bij de hemel, bij de aarde. Zolang ze zich ervan weerhielden te zweren bij de naam Jehova, en zolang ze ervoor zorgden dat de eed publiekelijk werd afgenomen, waren alle andere eden toegestaan, en was het toegestaan ze te breken.”

 

Wat een chaos zal dat veroorzaakt hebben!

Voorbeeld:

  • Een Jood zegt tegen je: Ik zweer bij de tempel dat dit het beste product op de markt is. En dan blijkt dat het product oud is, kapot is, niet meer werkt en nutteloos is. Wat een onbetrouwbare mensen moeten de Joden in die tijd geweest zijn.

En, zoals Barnes aanhaalde, het ergste was nog wel dat de rabbi’s dit onderwezen. Zij waren verantwoordelijk voor de kennis die het volk had van de Wet en de Profeten. Net zoals Jezus gedaan heeft in verzen 21 – 32, gaat Hij ook deze verkeerde uitleg van de Wet en de Profeten aanpakken. Hij gaat de mensen uitleggen wat er nou werkelijk staat in Gods Woord over het afleggen van een eed, Hij gaat ze uitleggen wat eerlijkheid is.

  • De Joden werden onderwezen over het afnemen van een eed vanuit Leviticus 19: 12 “U mag geen valse eed afleggen in Mijn Naam, en zo de Naam van uw God ontheiligen. Ik ben de Heere.”

Om de Joden ervan te behoeden bij de naam van God, Jehova te zweren waren er “mazen in de wet” gevonden.

  • Men zwoer bij de Hemel (vers 34), bij de aarde (vers 35) of bij iemands eigen hoofd (vers 36). Al deze dingen waren niet Jehova, dus waren ze, volgens de rabbi’s, toegestaan.
  • Maar dit is niet wat de wet van God bedoelt, dit is niet wat er bedoeld werd in Leviticus 19: 12. Jezus legt in vers 34 – 36 uit dat de rabbi’s, de Farizeeën en de Schriftgeleerden het helemaal fout hadden met hun interpretatie van de Schrift.
    • Door te zweren bij de hemel probeerde de rabbi’s de naam Jehova te ontlopen, maar God ís Zijn Naam. Dus overal waar God is, daar is Zijn Naam.
      • Psalm 11: 4 “De Heere is in Zijn heilige paleis, de troon van de Heere staat in de hemel.” God zit op Zijn troon en die troon staat in de hemel, dus is God in de hemel. En, zoals ik net zei, overal waar God is, daar is Zijn Naam, zweren bij de hemel is als zweren bij Hem die daar woont.
    • De aarde was ook een algemeen geaccepteerd iets om bij te zweren. Is de aarde dan een beter iets om op te zweren? Nee. Jezus zegt: “Zweer niet bij de aarde, want dat is de voetenbank van Zijn voeten;”
      • Wat Jezus hier doet is eigenlijk de rabbi’s en alle andere mensen, die de Wet en de Profeten hoorden te kennen, even flink te kijk zetten. Jezus citeert hier namelijk Jesaja 66: 1 “De hemel is Mijn Troon en de aarde de voetenbank van Mijn voeten.” Dit hadden de wijze mensen van die tijd moeten weten.
        • Gods voeten zijn een deel van wie Hij is, wat betekent dat Zijn aanwezigheid, dus ook Zijn Naam, op de aarde Zweren bij de aarde was dus ook zweren bij Gods Naam, Jehova.
      • Voor de Joden die de hemel of de aarde niet iets vonden om mee te zweren, was er ook nog Jeruzalem, de hoofdstad van Israël, om te gebruiken. Maar ook dit ontkracht Jezus direct, Hij windt er geen doekjes om. Jezus zegt: “zweer ook niet bij Jeruzalem, want dat is de stad van de grote Koning.”
        • Ook hier citeert Jezus een tekst uit het Oude Testament, iets wat de Farizeeën en de Schriftgeleerden hadden moeten weten.

Psalm 48: 3 “Mooi van ligging, een vreugde voor heel de aarde, is de berg Sion aan de noordzijde, de stand van de grote Koning.”

  • Jeruzalem is het bezit van God, het was Zijn creatie. God is in de schepping aanwezig, dus ook in Jeruzalem. Dus weer komen we uit bij de conclusie dat de Joden zworen bij de aanwezigheid van God, en dus de Naam van God.
  • Als laatste haalt Jezus het zweren bij het eigen hoofd aan, ook dit valt Hij direct aan. “Ook bij uw hoofd mag u niet zweren, want u kunt niet één haar wit of zwart maken;” Ondanks dat wij tegenwoordig haarverf hebben, hebben wij geen invloed op de eigenlijke kleur van ons haar.

Zweren bij je eigen hoofd was als zeggen: ik zweer bij mijn leven. God is de maker van het leven, dus zweren bij je leven is als zweren bij de schrijver/maker van het leven. Dus komen we weer uit bij het zweren bij God.

  • Alles waarmee de Joden zworen of een eed mee aflegden was iets waar Gods aanwezigheid was en dus Zijn Naam was.

 

Nu moet ik zeggen dat ik Gods alom aanwezigheid, Zijn vermogen om overal te zijn, een lastig te begrijpen iets vind. A. W. Tozer heeft een goede manier om ongeveer te omschrijven wat het inhoud, aangezien menselijke woorden nooit genoeg zijn om God te beschrijven is het een “ongeveer” omschrijving.

“Gods aanwezigheid kan je zien als een oceaan en Zijn schepping (hemel, aarde, Jeruzalem, uw en mijn hoofd) als een emmer in die oceaan.”

“God vult hemel en aarde zoals een oceaan een meer vult die een kilometer diep in de oceaan zit. De emmer is vol van de oceaan, maar de oceaan omringt de emmer in alle richtingen.”

Deze omschrijving maakt voor mij een stuk duidelijker hoe Gods alom aanwezigheid werkt. Uit Gods alom aanwezigheid kunnen we concluderen dat het geen zin heeft om bij iets van deze aarde of iets in de hemel te zweren, want God is er. Jezus gaat verder in vers 37 met dé reden waarom het afnemen van een eed in een normaal gesprek niet nodig, en zelfs overbodig is.

 

“laat uw ja echter ja zijn en uw nee nee; wat hierboven uitgaat, is uit de boze.”

Gewoon ja is ja en nee is nee, je hoeft niet moeilijk te doen, of zeer geestelijk te willen klinken door er een eed aan vast te plakken. Jezus vraagt hier en roept ons op tot eenvoudige oprechtheid, spreek gewoon de waarheid, wees eerlijk.

  • Dit moet een heel harde boodschap geweest zijn voor de mensen van die tijd. In de plaats van in het wilde weg kunnen zweren en beloftes afleggen zonder zich eraan te houden, moesten ze zich nu opeens aan hun woord gaan houden.

 

  • Een zijspoor dat even belangrijk is om aan te halen, is dat Jezus met Zijn uitspraken hier niet het afnemen van een eed in de rechtbank aanpakt of verbied. Of het afnemen van de verplichte eed om dokter te worden.
    • In Mattheüs 26: 63 – 64 werd Jezus onder ede geplaatst door de hogepriester toen Hij ondervraagd werd en dat weigerde Hij niet. Jezus had geen eed nodig om de waarheid te spreken, zo zouden wij dat ook niet nodig moeten hebben.
      • Wat Jezus hier aanpakt, is het dagelijks en nutteloos zweren tijdens normale gesprekken.
    • God zweert in het Oude Testament een aantal keer bij Zichzelf, dat gaat niet in tegen wat Hij hier zegt, want God spreekt altijd de waarheid.
      • Wanneer iemand zwoor bij iets, dan had hij daar geen macht over, maar God heeft de macht over alles. Als Hij iets zegt doet Hij dat ook, Jesaja 40: 8 “Het gras verdort, de bloem valt af, maar het woord van onze God houdt eeuwig stand.”
        • In het Oude Testament wordt er ook een aantal keer opgedragen om te zweren dat iets werkelijk waar of niet waar is. Dus zweren op zich is niks mis mee, alleen de manier waarop de Joden het deden was niet goed.

Mattheüs 5: 33 -37 gaat nog veel verder dan het uiterlijke en het houden van je woord, van je belofte. Jezus spreekt hier het hart van de Farizeeën en de rabbi’s aan. Hij bestraft ze voor hun onbetrouwbare en leugenachtige houding. De houding van: liegen is best, zolang we de Naam van God er maar niet bij betrekken, was geen goddelijke houding.

  • Dit is niet zoals God handelde, zoals Christus handelde en handelt. Als christenen horen wij als Jezus te zijn en te willen zijn, dus mogen wij niet dezelfde houding hebben als de Joden hier hadden.
    • Jezus sprak altijd de waarheid, Hij loog nooit, zelfs niet toen Hij voor de rechtbank stond en veroordeeld werd.

Zelf heb ik hier heel lang moeite mee gehad, het ja laten zijn van mijn ja. Vooral toen ik nog op de basisschool zat en een deel van de middelbare school was ik iemand die veel loog.

  • Wat ik mij nog goed kan herinneren is dat ik een keer met mijn moeder aan het fietsen was en dat ze tegen me zei dat ik haar vertrouwen terug moest winnen. Mijn eigen moeder kon mij niet meer op mijn woord vertrouwen, dat heeft mij heel erg geraakt. Met vallen en opstaan heeft God mij veranderd, mijn vallen en dan opstaan in Gods kracht. En nu heeft, naar mijn weten, mijn moeder geen problemen meer om mij op mijn woorden te geloven.
    • Ik vertel u dit, omdat dit is wat er vaak in de wereld gebeurt. Mensen liegen, verliezen het vertrouwen in elkaar en raken dan verbitterd tegen die persoon.
      • Het erge is, dat christenen dit ook doen. Christenen zeggen dat ze voor iets of iemand gaan zorgen, dat ze er voor iemand zullen zijn. Christenen zeggen dat ze op Jezus willen lijken en dat mensen dat door hun daden moeten zien. Maar als het zo is dat wij beloftes maken, wat voor belofte dan ook, en we komen die niet na, wat voor ambassadeur van Christus zijn wij dan. Dan geven wij mensen een beeld van God dat niet klopt. Nogmaals Jesaja 40: 8 “Het gras verdort, de bloem valt af, maar het woord van onze God houdt eeuwig stand.” Als wij dan, als ik dan, niet gelovigen een ander beeld geef van wie God is, door ons niet te houden aan ons woord. Door ons ja geen ja te laten zijn en ons nee geen nee, presenteren wij Jezus niet aan hen, dan presenteren wij ons vlees, dan presenteren wij de satan aan hen. Niet Jezus Christus, zoals wij zouden moeten doen.

Als wij dit doen, dan begrijp ik wel dat mensen een afkeer hebben van het christelijk geloof.

  • Jezus zegt aan in vers 37 “laat uw woord ja echter ja zijn en uw nee nee; wat hierboven uitgaat is uit de boze.” Als wij, als ik, meer nodig hebben dan een simpel ja of nee, dan doen wij het kwade.
    • Barnes: “Wanneer wij iemand horen zweren tot iets, dan is dat vrij goed bewijs dat hij weet dat wat hij zegt niet waar is, en dat wij op onze hoede moeten zijn.”
      • Is het u wel eens opgevallen dat de waarheid eigenlijk altijd heel simpel is? Het vertellen van de waarheid misschien niet, maar de waarheid zelf is niet ingewikkeld. Terwijl de leugen, de onwaarheden, die zijn eigenlijk altijd ingewikkelder dan de waarheid.

In het gedeelte dat wij vandaag behandelen, praat Jezus over interpersoonlijke relaties, relaties tussen 2 of meer personen. Eerlijk zijn tegenover je naaste, “laat uw woord ja echter ja zijn, en uw nee nee;”.

God is een Persoon. We praten dagelijks met Hem, Stan zei vorige week: Jezus is opgestaan, ik sprak Hem daarnet nog.

Dagelijks praten wij met Hem, dagelijks danken wij Hem, dagelijks vragen wij Hem dingen. Maar, hoe eerlijk zijn wij, bent u, ben ik, eigenlijk tegenover God?

  • Ik betrap mezelf er te vaak op dat ik niet open en eerlijk ben tegenover God. Wanneer ik zondig en ik vergeving vraag aan Hem, wanneer ik dan tegen Hem zeg: God, ik weet niet waarom ik deze zonde deed. Als ik dat zeg, dan lieg ik!!
    • Hallesby heeft over dit onderwerp gezegd: “Er is slechts één reden voor zondigen, en dat is de verdorven wil van de mens.”
  • Een punt dat ik zelf moeilijk vind om te noemen, maar als u bidt dat God mensen toevoegt aan de kerk, wilt u dan dat mensen gered worden, of dat de kerk groeit? Het is maar een klein verschil in gedachte, maar een wereld van verschil in houding.
  • Hoe vaak zingen we liederen, christelijke liederen, zonder na te denken over wat er staat? We hebben vandaag gezongen: Your grace is enough. Uw genade is voor mij genoeg. Is dat ook zo?
    • Leeft u op een manier die aan uw medemens, maar vooral aan God laat zien dat Zijn genade genoeg is?
      • Ik wil hiermee niet zeggen dat u dit niet kan/mag zingen, ik hoop alleen een zekere hoeveelheid bewustwording te creëren. Ik hoop dat u bewuster zult gaan zingen, bewuster zult gaan leven naar de geweldige woorden die u, die ik naar God toe uitspreken, doormiddel van liederen.

Ons eerlijk zijn naar God is alleen maar een antwoord op dat wat God altijd al gedaan heeft. God was, en is, altijd, in alles eerlijk naar ons toe. God was eerlijk tegenover Adam en Eva in de hof van Ede, Genesis 2: 16-17 “En de Heere God gebood de mens: Van alle bomen van de hof mag u vrij eten, maar van de boom van de kennis van goed kwaad, daarvan mag u niet eten, want op de dag u daarvan eet, zult u zeker sterven.”

  • God hield niks achter, Hij vertelde Adam en Eva precies wat de situatie Ook wat de gevolgen zouden zijn, als ze de fout in zouden gaan.
  • Toen ze van de boom gegeten hadden, heeft God direct een reddende belofte uitgesproken, die Hij vervuld heeft door Jezus. Er staan meer dan 300 profetieën in het Oude Testament die Jezus’ geboorte, levenswandel, lijden, sterven en opstanding aankondigden. Elk van deze profetieën is tot in elk detail uitgekomen.
    • De eerder genoemde profetieën zijn allemaal deel van Gods reddingsplan, dat van Zijn kant volledig is uitgevoerd.
      • Jezus werd geboren uit een maagd, leefde als enige mens ooit een perfect leven, waardoor Hij al onze zonden, al mijn zonden, op Zich kon nemen. Door Zijn lijden en sterven, door Zijn opstanding uit de dood, zoals we net met Pasen gevierd hebben, door Zijn plaatsvervangend offer aan het kruis, kunnen wij nu bij God komen. Onze zonden, mijn zonden, die tussen ons en God in staan en het onmogelijk maakten om bij God te komen, zijn weggenomen door het Bloed van Jezus.
        • De enige manier om dit offer te accepteren, is om eerlijk te zijn tegenover God. 1 Johannes 1: 9 “Als wij onze zonden belijden: Hij is getrouw en rechtvaardig om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid.” Alleen wanneer wij eerlijk genoeg zijn om toe te geven dat wij zondig zijn, alleen dan zullen wij bij God kunnen komen. Want, mensen zonder fouten hebben geen redder nodig.

Als wij dan de keuze gemaakt hebben om te accepteren wat Jezus ons aanbiedt, een leven naar Zijn wil, onze wil achterlaten en Hem volgen waar Hij ons leidt, dan windt God er ook geen doekjes omheen over wat ons te wachten staat.

  • Over het leven als christen is God, is Jezus heel eerlijk. Zoals Stan 2 weken geleden behandeld heeft in de studie over Marcus 8: 34, zijn er consequenties voor hen die kiezen voor God. We moeten ons kruis op ons nemen en dan pas kunnen we Hem echt volgen. Echter, de gevolgen van het niet-kiezen voor Jezus, zijn nog veel groter en zijn verschrikkelijk, namelijk een eeuwigheid doorbrengen in de hel.

God was en is altijd eerlijk tegenover ons. Jezus roept ons op om net zo te zijn als Hij, net zo te spreken als Hij zou doen. Laten we dan eerlijk zijn tegenover elkaar en vooral tegenover God.

Het toepassen van dit gedeelte is makkelijker gezegd dan gedaan, want het vertellen van de waarheid, eerlijk zijn, is niet altijd makkelijk. De waarheid kan je in een lastig parket brengen.

Maar altijd de waarheid vertellen, ook als het niet goed uitkomt, ook als je misschien mensen kwetst, dat is een eigenschap die Christus had. Dat is dus een eigenschap die wij moeten achtervolgen.
“Laat uw woord ja echter ja zijn en uw nee nee;”