1. Dit kwam heel duidelijk naar voren in dat gesprek. Deze man wilde niets weten van de nauwe poort en de smalle weg waarvan Jezus ons leert.
2. Hij wilde niets weten van het verloochenen van jezelf, het opnemen van je kruis en het navolgen van Jezus.
3. Hij wilde niets weten van wat Paulus ons leert in 2 Timo-theüs 4:1-2 waarin hij schrijft: “¹Ik bezweer u, ten overstaan van God en de Heere Jezus Christus, Die levenden en doden zal oordelen bij Zijn verschijning en in Zijn Koninkrijk: ²predik het Woord. Volhard daarin, gelegen of ongelegen. Weerleg, bestraf, vermaan, en dat met alle geduld en onderricht.”
   1. Paulus geeft hier aan dat wanneer Jezus Christus voor de tweede keer naar de aarde toe komt, dat Hij als een rechtvaardige rechter zal optreden en Hij zal ieder mens, die ooit heeft geleefd én die op dat moment leeft, oorde-len.
      1. Deze waarheid gooit natuurlijk roet in het eten voor degenen die Jezus naar hun eigen beeld hebben gevormd.

• Er zijn in principe twee manieren waarop de mens tot een beeld van Jezus Christus komt.
  1. De eerste is door Gods openbaring:
     1. Johannes 5:39 – “U leest in de boeken van Mozes en de profeten omdat u denkt daarin eeuwig leven te vinden. Al die boeken getuigen over Mij.” (het boek)
     2. Johannes 15:26 – “Als Ik bij de Vader ben, zal Ik mijn Plaatsvervanger sturen. Dat is de Heilige Geest, de bron van alle waarheid. Hij komt uit de Vader en zal u alles over Mij vertellen.” (het boek)
        1. God maakt Jezus aan de mens bekend d.m.v. de Bijbel én d.m.v. de Heilige Geest die de ogen en het hart van de mens opent, zodat de mens de Bijbel kan snappen.
           1. Dus één manier om een beeld van Jezus te kunnen krijgen is doordat God Jezus aan de mens openbaart.
        2. De tweede manier waarop de mens tot een beeld van Jezus Christus komt is door men’s verbeeldingskracht:
           1. Kijk, dit klinkt misschien heel stellig, maar als God Jezus niet aan mij openbaart, dan ben ik aan mijn lot overgelaten om zelf tot een beeld van Jezus te komen.
           2. En wanneer dat het geval is, wanneer ik de Bijbel niet onderzoek, of wanneer de H.Geest mijn hart en ogen niet voor de Bijbel opent, dan kom ik tot allerlei fantasierijke conclusies over wie Jezus is.
              1. Dit geldt overigens ook voor de Bijbel. Tenzij God mij Zijn Woord openbaart, zal ik altijd tot de verkeerde conclusies komen.
              2. Psalm 119:18 – “Open mijn ogen, zodat ik alle wonderen in Uw wet kan ontdekken.” BIDDEN

Lees Mattheüs 21:12-17

1. Twee weken geleden maakten wij een begin aan de laatste week van Jezus’ leven voordat Hij gekruisigd zou worden.
   1. De intocht van Jezus in Jeruzalem als de nederige Koning vondt plaats op de zondag. Wat wij vanmorgen gaan behan-delen vindt plaats op de maandag.

Vers 12 – “¹²En Jezus ging de tempel van God binnen en dreef allen die in de tempel verkochten en kochten naar buiten, en keerde de tafels van de wisselaars om en de stoelen van hen die de duiven verkochten.”

1. In het Evangelie van Johannes staat dat Jezus aan het begin van Zijn openbare optreding in Jeruzalem was en dat Hij toen precies hetzelfde had gedaan.
   1. Nu, ruim drie jaar later, aan het einde van Zijn bediening doet Jezus dit voor een tweede keer.
      1. De eerste en de tweede keer hebben een betekenis. Dit zullen wij volgende week zien wanneer we het schriftge-deelte over de verdorde vijgenboom gaan behandelen.
   2. Jezus gaat hier behoorlijk tekeer! Dit past niet in het beeld van de liefdevolle, genadige, zorgzame, Jezus die innerlijk met ontferming bewogen was over mensen.
      1. Dus de grote vraag is: Waarom doet Jezus dit? Want zo kennen we Hem niet!
      2. Jezus legt het uit in het volgende vers, maar als je de ach-tergrond informatie niet hebt en de context niet weet, dan blijft het een raadsel.

Vers 13 – “¹³En Hij zei tegen hen: Er is geschreven: Mijn huis zal een huis van gebed genoemd worden;maar u hebt er een rovers-hol van gemaakt.”

260. Vorige keer zei ik dat er geschat wordt dat tijdens het Paas-feest zo’n 2,6 miljoen mensen naar Jeruzalem toe kwamen om het te vieren. Ook zei ik dat zo’n 260.000 lammeren geofferd werden.
     1. Mensen die zich geen lam kon veroorloven mochten ook duiven offeren.
261. De verkoop van lammeren en duiven was grote handel. En al bracht een pelgrim zijn eigen lam mee om het te offeren, dan was er altijd wel één of andere reden waarom een over-priester het afkeurde.
     1. En omdat men geen afgekeurde lam mocht offeren, wer-den zij door de overpriesters noodgedwongen om een lam te kopen bij één van hun ‘geauthoriseerde’ offerlam handelaren.
        1. Volgens de historicus Alfred Edersheim rekende deze handelaren tien keer de normale prijs voor een lam. (MacArthur – Matthew 16-23 pp. 268)
     2. Daarnaast moest men ook nog eens in shekels betalen, dus waren zij noodgedwongen om hun eigen valuta om te wisselen in shekels.
        1. Edersheim geeft aan dat deze geldwisselaars de men-sen transactiekosten rekende van 25%. (MacArthur – Matthew 16-23 pp. 268)

• Naast alle Joden die naar Jeruzalem toe kwamen om het Paasfeest te vieren kwamen er ook heidenen (niet Joden). En op het terrein van de tempel was er slechts één gebied waar de heidenen mochten komen. Dit heette de ‘voorhof van de heidenen’.
  1. Dus, als je een heiden was en je wilde de God van Israël leren kennen, of je wilde aan Hem offeren, dan mocht dat alleen gedaan worden op de voorhof van de heidenen. Een heiden was nergens anders op het terrein van de tempel toe-gestaan.
  2. Het was in de voorhof van de heidenen dat de overpries-ters deze handel/markt hadden opgezet.
  3. Dus naast het feit dat de Joodse pelgrims in de naam van God werden opgelicht, werd het de heidenen onmogelijk ge-maakt om God te vinden.

1. Door de oplichterij van de overpriesters werd God totaal onjuist aan de mensen vertegenwoordigd.
   1. De tempel was destijds bij uitstek dé plek waar men God kon vinden en aanbidden; voor zowel de Joodse pelgrims als-ook de heidenen.
   2. Maar omdat de religeuze leiders hun eigen zakken wilde vullen maakten zij er een duistere business van waardoor de mensen een heel fout beeld van God werden voorgehouden.
   3. Helaas gebeurt dit vandaag de dag nog steeds. Er zijn zat zogenaamde evangelisten en profeten die er alleen maar op uit zijn om hun eigen zakken te vullen.
      1. En in de naam van Jezus verzinnen zij allerlei manieren om mensen op te lichten!
   4. God wil dat mensen Hem persoonlijk gaan leren kennen zoals Hij is, in waarheid. En waar en wanneer het voorkomt dat een fout beeld van God gegeven wordt, of wanneer mensen weer-houden worden om God te leren kennen, dan wordt God toor-nig.
      1. Jezus was verbolgen in de Geest. D.w.z. dat Hij geheel rechtvaardig was in zijn woede. Jezus handelde in de hof van de heidenen als God.
         1. En als God, wilde Hij de boel opruimen zodat de mensen die God oprecht wilde zoeken en aanbidden daartoe de gelegenheid zouden krijgen.
            1. In Handelingen 8 lezen wij dat Filippus door de H.Geest uit Samaria werd geroepen om naar Gaza toe te gaan om daar één persoon te bereiken met het Evangelie.
            2. Het ging om de Minister van Financiën uit Ethio-pië die vanuit Jeruzalem op weg was naar huis. Hij was naar Jeruzalem toe gegaan om God te zoeken, maar ging met lege handen naar huis toe. Nou, bijna.
            3. Hij had de boekrol van Jesaja weten te bemachti-gen en las daaruit toen Filippus bij hem kwam. Deze man kwam tijdens het gesprek met Filippus tot geloof in Jezus en werd terplekke gedoopt.
               1. Deze man was een heiden. Hij was hoogst-waarschijnlijk naar de tempel toegegaan, naar de hof van de heidenen, maar zoals we in Handelin-gen 8 lezen had hij God niet in de tempel kunnen vinden.
                  • Vandaar dat God Filippus per se uit Samaria haalde om deze man tegemoet te komen.
               2. God is er echt niet van gedient wanneer iemand een ‘zoe-kend’ mens in de weg staat om God te vinden.
                  1. Zorg er voor dat jij niet de reden bent dat een ander niet naar de kerk toe wil komen.

Vers 14 – “¹⁴En er kwamen blinden en kreupelen bij Hem in de tempel en Hij genas hen.”

1. Ondanks Zijn woede zien wij dat de blinden en de kreupelen niet bang van Jezus waren en dat zij zonder schroom naar Hem toe gingen.
   1. Hier zien wij dat Jezus, ondanks Zijn woede richting de re-ligieuze leiders en het religieus systeem, nog steeds innerlijk met ontferming bewogen was over deze mensen die Hem zo hard nodig hadden.

Vers 15-16 – “¹⁵Toen de overpriesters en schriftgeleerden de wonderen zagen die Hij deed, en de kinderen die in de tempel riepen: Hosanna, de Zoon van David! namen zij Hem dat zeer kwalijk, ¹⁶en zeiden tegen Hem: Hoort U wel wat deze kinderen zeggen? Jezus zei tegen hen: Ja. Hebt u nooit gelezen: Uit de mond van jonge kinderen en van zuigelingen hebt U voor Uzelf lof tot stand gebracht?”

1. Deze kinderen riepen precies hetzelfde uit wat zij hun ou-ders de dag daarvoor hoorden uitroepen. Zij bevestigde hier-mee dat ook zij geloofden dat Jezus de Messias is.

• Om het nog spannender te maken eigent Jezus de titel van Messias gewoon toe. Door Psalm 8:3 te citeren zegt hij ermee dat Hij inderdaad de Messias is.
  1. Dit namen de overpriesters en de schriftgeleerden Jezus kwalijk. Volgens Markus en Lukas zochten zij op dat moment een manier om Jezus om te brengen.

Vers 17 – “¹⁷En Hij verliet hen en ging vandaar de stad uit naar Bethanië en overnachtte daar.”

1. Jezus overnachtte waarschijnlijk bij Zijn vrienden, Lazarus, Maria en Martha.
2. In dit verslag zien wij dat God woedend wordt wanneer Hij niet juist vertegenwoordigd wordt.
   1. God is liefde, God is genade, God is barmhartigheid, God is rechtvaardig, God is redelijk, God is eerlijk.
      1. Als christen ben ik een vertegenwoordiger van God. Hoe vertegenwoordig ik God aan Marnie? Aan m’n kinderen en kleinkinderen, aan de mensen in de kerk, aan m’n buren, familie, vrienden, collega’s, weggebruikers, mede o.v. rei-zigers, of het winkelpubliek?
      2. Ben ik iemand die het hen mogelijk maakt om God te vinden of sta ik mensen in de weg doordat ik hen een onjuiste voorstelling van God geef?
         1. Maak ik God blij of maak ik God boos?
      3. In dit verslag zie ik ook hoe gepassioneerd God is over men-sen. Hij wil dat mensen Hem leren kennen zoals Hij is.
         1. Johannes 3:16 – “Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.”
            1. God is zo ver gegaan dat Hij Jezus aan ons gegeven heeft zodat ik, wij, die in Hem geloven het eeuwig leven hebben. . . en het eeuwig leven betekent dat wij God persoonlijk mogen kennen zoals Hij daadwerkelijk is.
         2. 1 Timotheüs 2:4 – “God wil dat alle mensen zalig worden en tot kennis van de waarheid komen.”
            1. God wil en heeft er voor gezorgd dat mensen tot kennis der waarheid kunnen komen en gered kunnen worden.

Sterker nog:

1. 2 Petrus 3:9 – “De Heere wil niet dat enigen verloren gaan, maar dat allen tot bekering komen.”

• God houdt onvoorwaardelijk van jou en Hij wil dat niets en niemand jou in de weg staat om tot Hem te komen zoals je bent.
  1. Dus, wat jou momenteel weerhoudt om jezelf gewoon aan Hem over te geven, wil God vanmorgen wegnemen.
  2. Door Zijn offer aan het kruis heeft Jezus de weg voor jou gebaand om verzoend te worden met God de Vader.
  3. Hij staat vanmorgen met uitgespreide armen voor jou om jou te omarmen.
     1. Om jou het eeuwig leven te geven. Om jou kracht te geven in je leven. Om jou van de kracht van de zonde vrij te maken.
     2. Om jou te vervullen met de Heilige Geest waardoor je de Bijbel gaat snappen. Om jou te veranderen naar het beeld van Jezus, opdat Jezus gestalte zal krijgen in jouw leven.
        1. Hij wacht alleen nog maar op jou!