Naar God leren luisteren tussen het zeewier

Naar God leren luisteren tussen het zeewier

Jona 1-2

De komende 2 zondagen zullen we samen door het Bijbelboek Jona gaan. Het is een zeer bekend verhaal, bij zowel gelovigen als nog-niet-gelovigen; de betekenis van het verhaal is echter niet altijd even duidelijk.

Jona is een boek vol rare wendingen, ongehoorzaamheid aan God, natuurlijk de grote vis, maar vooral ook een boek van Gods genade en vergeving. In dit prachtige boek gaat God ons voor vragen stellen, vragen die gaan laten zien wat er in ons hart leeft. Het boek Jona vertelt vooral het verhaal over het hart van de mens, t.o.v. het hart van God.

Jona 1:1-3

Toon volledige notities

Het boek Jona is geschreven door de profeet Jona, tijdens de regeerperiode van koning Jeroboam II. In 2 Koningen 14:25 wordt gesproken over een profeet, Jona, de zoon van Amitthai. Dit is dezelfde man, dezelfde profeet. Jezus Zelf zegt in Mattheüs 12 dat Jona een profeet was en dat Jona een beeld zou zijn van wat Jezus ging doen, 3 dagen en nachten “in de buik van de aarde”. In dit kleine boek komt 41x HEERE of God voor, meer dan welke andere persoon ook. Dit boek gaat echt over God.

Als profeet gaf Jona de woorden van God door aan de mensen, dat was zijn taak. Jona verstond de stem van God en had daar eerder naar geluisterd, als profeet, toen, Jona 1:1, het Woord van de HEERE weer tot hem kwam.

  • Elke keer wanneer Jona met of over God sprak, wordt Gods naam met hoofdletters gespeld, HEERE. Dat duidt op de persoonlijke naam van God, YHVH, wat wij tot Jehovah gemaakt hebben. Jona kende God, hij kende God persoonlijk.

Jona kreeg de opdracht van God om naar Ninevé te gaan (Jona 1:2). Ninevé was de hoofdstad van het Assyrische rijk, de heersers van de regio in die tijd. Op hun machtigst, liep hun rijk van Egypte, door Saoedi-Arabië, door Iran, naar Irak, tot in het zuiden van Turkije. Het was gigantisch, het was zeer rijk, zeer machtig, maar vooral ook heel wreed.

  • De koningen stonden er om bekend hun tegenstanders te villen, de huiden aan de muren te hangen, stapels mensenhoofden te maken, mensen werden verbrand; de lijst gaat nog wel even door van wat de Assyriërs deden (Nahum 3:1-4).
    • Er zijn geschriften die omschrijven dat hele dorpen zelfmoord pleegden, als ze hoorden dat de Assyriërs er aan kwamen. Vaders die hun gezinnen doodden, om te voorkomen dat ze in de handen van dit afschuwelijk wrede volk vielen.

Dat is het volk waar Jona naartoe moest gaan en tegen moest prediken. Dat zal 1) intimiderend geweest zijn, en 2) Jona blijkt helemaal niet te willen. In Jona 4:1-2 lezen we over Jona die boos wordt op God, omdat God genadig en barmhartig was over de Assyriërs. Blijkbaar wilde Jona niet dat God Zijn genade en barmhartigheid over Ninevé en Assyrië zou uitgieten.

  • Jona wilde oordeel, geen genade over de Assyriërs. Jona wilde vuur uit de hemel, geen liefde van God voor deze mensen. Misschien had Jona wel kennissen, vrienden en/of familie verloren door deze mensen. Misschien had hij zelf gezien wat de Assyriërs deden tegen andere volken. Hoe dan ook, hij vlucht weg voor de opdracht die God hem gegeven heeft.
    • Hij vlucht naar Tarsis, wat compleet de verkeerde richting is; hij hoorde naar het oosten te gaan, hij ging naar het westen. Hij hoorde over land te gaan, hij ging met een boot.

Waar Jona de opdracht kreeg om te gaan en te prediken tegen een stad vol mensen die God niet eerden, krijgen wij dezelfde opdracht van God. Mattheüs 28:19-20 zijn onze opdracht, door God gegeven. In deze verzen krijgen wij de opdracht om de wereld in te gaan en mensen te vertellen over Jezus, discipelen te maken. Waar Jona het excuus had van de wreedheid van de Assyriërs, hebben wij veel minder reden om niet te luisteren naar wat God zegt.

  • En toch reageren we vaak net als Jona, wegrennen. Of we gaan zoeken naar redenen om het niet te doen. God wil dat we gehoorzaam zijn, Hij zorgt voor de rest. God wil dat we Zijn wil boven die van ons plaatsen, want dat is het beste voor ons.
    • Heeft God jou de opdracht gegeven om met iemand te praten die Hem nog niet kent, maar luister jij niet? Heeft God jou de opdracht gegeven ergens heen te gaan, om mensen over Hem te vertellen, maar ben jij nog hier? God weet het allerbeste waar Hij ons voor gemaakt heeft. God wil Zijn genade en barmhartigheid aan elk mens geven, ook de mensen naar wie jij niet wil gaan. Gods hart gaat uit naar die mensen, waar gaat jouw hart naar uit?

Een belangrijk detail, is dat Jona wegvluchtte “van het aangezicht van de HEERE.” Hij probeerde weg te rennen van Gods aanwezigheid, van Gods opdracht aan hem.

Psalm 139:7-10 “Waar kan ik Uw Geest ontgaan, waar Uw aangezicht ontvluchten? Al steeg ik op naar de hemel, U bent daar; of legde ik mij neer in de hel, zie, U bent daar. Nam ik vleugels van de dageraad, woonde ik aan het einde van de zee, ook daar zou Uw hand mij leiden en Uw rechterhand mij vasthouden.”

  • Jona vergat dat God overal is, dat Zijn aanwezigheid niet weg is op de zee, of in Tarsis. Jona moest leren God te gehoorzamen, ook als hij het zelf niet leuk vond om te doen. Jona moest leren om zijn eigen mening en gevoelens over mensen ondergeschikt te maken aan hoe God naar mensen en situaties kijkt.
    • God vroeg hier niet naar Jona’s mening over deze mensen. God wist heel goed wat ze deden (Jona 1:2), Hij wist wat voor wrede dingen ze de mensen om hen heen aandeden. Hij wilde dat Jona inzag hoe Hij mensen zag, dat Zijn genade altijd genoeg was en dat Hij deze mensen wilde redden. Gods hart was vol liefde voor deze mensen, Jona’s hart was vol haat. Hoe is jouw hart naar de mensen waarvoor God jou roept?

Jona 1:4-16

Jona was aan boord gegaan van het schip, misschien wel denkende dat God dat zegende. Hij had een schip gevonden, kon aan boord, het ging de ‘goede’ kant op; what could possibly go wrong? God greep in, zoals Hij altijd doet wanneer mensen van Zijn wil wegrennen.

  • God bracht een storm. Niet zomaar een storm, maar een hevige storm, een zware storm. De woorden die gebruikt worden om dit te omschrijven, wijzen erop dat deze storm niet grappig was. De zeelieden (v5), werden bevreesd. Als zeelieden bang worden voor een storm, dan weet je dat het ernstig is. Als zeelieden lading in de zee werpen, dat waarvoor ze de reis maakten en waarmee ze geld konden verdienen, dan is het ernstig.
  • Jona “was afgedaald in het ruim”. Dit is de 3e keer dat deze zin in de grondtekst voorkomt (2x in Jona 1:3). Dit is precies wat er gebeurt als je niet naar Gods stem luistert, dan ga je afdalen, weg van Hem. God gaf Jona ook 3 kansen, t.o.v. 3x afdalen, pas bij de 3e keer gaf Jona zich over.
    • Toen Hij riep (Jona 1:2), 2. Op het schip (Jona 1:4-16), 3. In de vis (Jona 1:17-2:10).
    • Ook hier zien we Gods hart, een hart vol extra kansen. Een hart vol van liefde die niet wil dat mensen verloren gaan (2 Petrus 3:9). Jona’s hart was verhard voor God, bitter tegen de Assyriërs; deze bitterheid kostte hem veel.

De bitterheid van Jona kostte niet alleen hem veel, ook de mensen bij wie hij aan boord was. In v6-8 wordt het duidelijk voor de scheepslieden dat Jona de oorzaak was, God leidde het lot zo dat het op Jona viel. Hij gaf Jona een volgende kans om toe te geven en God na te gaan volgen.

  • Jona maakt een bijzonder statement in v9: “ik vrees de HEERE, de God van de hemel,” Uit niks van zijn daden bleek dat, op dit moment. Uit zijn daden bleek dat hij boos, bitter en vol haat was tegen de Assyriërs.
    • Onze daden laten zien wat er in ons hart is, liefde of iets anders. Bij God leiden al Zijn daden terug naar Zijn liefde. Dat is wat overheerst, de vraag is of dat bij ons ook zo is. Liefde voor God, maar ook liefde voor medegelovigen en nog-niet-gelovigen. God houdt van hen allemaal, kunnen wij ook van hen houden, omdat God van hen houdt?

In v10-11 worden de mannen bang van wat Jona zegt. Ze weten dat Jona vlucht voor God en zien dat wat hen overkomt door Jona komt. Ze zijn op zoek naar een manier om hieruit te komen (v11). Op dit moment (v12) krijgt Jona mogelijkheid 2 van God om zich te bekeren en wel naar God te luisteren. Nu krijgt hij de kans om te laten zien dat hij echt God vreest.

  • Jona is zo bitter, zo boos dat hij liever de zee in geworpen wordt, dan te luisteren naar Gods stem. Zo diep kan bitterheid gaan. In Jona 4:3 geeft hij aan dat hij liever wil sterven dan Gods genade over de Assyriërs aanzien. Dat is hoe diep deze haat, pijn en bitterheid zaten bij Jona.
    • Bitterheid maakt heel veel kapot.

Hebreeën 12:15 “Zie erop toe dat niemand achteropraakt in de genade van God, en dat er geen enkele wortel van bitterheid opschiet en onrust veroorzaakt zodat daardoor velen bezoedeld worden.”

  • De Bijbel leert hier dat bitterheid zorgt dat je achterop raakt in de genade van God en dat je bitterheid anderen bezoedeld. Beide zien we gebeuren bij Jona; beide zien we terug in de daden van de profeet van God.

Jona wilde geen genade geven aan anderen, terwijl hij die zelf wel wilde ontvangen. Hij nam een heel schip mee in zijn rebellie en hij was bereid om een grote stad te laten oordelen door God. Allemaal doordat zijn hart niet vol was van de dingen van God.

Het is heel dapper, de mannen wilden Jona niet overboord gooien (v13). God hield voet bij stuk en de mannen van het schip gaven het op.

  • Hoe erg is het als je als gelovige minder goed, liefdevol, etc. bent dan ongelovigen? Als je op je zonde gewezen wordt door een niet-gelovige? Dat moet extra duidelijk laten zien dat je niet goed bezig bent, dat je niet de juiste dingen aan het doen bent.

De scheepslui riepen de HEERE aan (v14), YHVH. Blijkbaar hadden ze iets van Jona gehoord over God en riepen ze Hem nu aan. Ze baden tot Hem, om de storm tot rust te brengen. De manier om dat te doen, had de profeet gezegd, was om hem in de zee te gooien (v12). Uiteindelijk deden ze dat dan ook (v15), wat ertoe leidde dat de zee stil werd.

  • Wat een getuigenis was dat voor deze mannen. Op het moment dat Jona in de zee geworpen werd, kwam alles tot rust en zagen ze echt de grootheid van God. God gaf de storm, maar haalde die net zo snel weer weg.

Het resultaat is dat zij “zeer bevreesd” waren voor de HEERE en offers voor Hem brachten. De grondtekst wijst op groot ontzag voor God. Deze ervaren scheepslieden hadden door dat wat er gebeurde niet normaal was. De storm zelf en het verdwijnen van de storm waren bovennatuurlijk. Hun eigen goden hadden niks kunnen doen, maar de God van Jona had alles opgelost.

  • Je ziet vaker dat in wanhopige tijden, mensen wanhopige dingen gaan doen. We weten niet of we deze mannen in de hemel zullen zien, dus of ze echt hun leven aan God hadden gegeven op dat moment. Ze doen wel wat veel mensen in moeilijke tijden doen: geloften afleggen. Ze beloofden dingen aan God.
    • Dit doen wij ook vaak, dan zitten we in een situatie en dan opeens maken we allerlei geloften aan God om dingen wel en niet te doen. Opeens kunnen we wel stoppen met die ene zonde, ineens is vroeg opstaan geen moeite meer. Vaak echter stopt dit nadat de storm voorbij is, dan is de toewijding niet meer nodig.
    • Zo horen wij niet te zijn. We horen God te eren voor, in en na de storm. Onze toewijding aan Hem hoort hetzelfde te zijn, voor, in en na de storm. Het mag zeker dieper worden door de storm heen, maar dat hoort dan niet af te zwakken na de storm zelf.
      • Gods hart voor jou en mij is dat we steeds meer toegewijd worden aan Hem. Steeds meer leven naar Zijn wil, naar Zijn genade, naar Zijn liefde. Soms moeten we door diepe dalen voor we echt bereid zijn om alles aan Hem over te geven.

Jona 1:17-2:9

Voor de vissers was de storm genoeg, voor Jona was er meer nodig. Jona dobberde in de zee en werd toen opgeslokt door een “grote vis” (v17). In de Evangeliën zegt Jezus dat het om een enorme vis, of een walvis gaat (Mattheüs 11:40). De seculiere wetenschap zegt dat het niet kan, ondanks dat er meer mensen in de historie geweest zijn die opgeslokt zijn door een walvis en het overleefd hebben.

  • Er zijn rapporten uit 1891 dat iemand 3 dagen in een walvis zat en het overleefd heeft, deze rapporten worden betwist over of ze waar zijn of niet. Er zijn nog een aantal andere gevallen bekend waarbij mensen door een walvis opgeslokt zijn en het overleefd hebben.

De wetenschap kan het niet verklaren, maar we hebben hier te maken met Gods Woord. We hebben te maken met de God van hemel en aarde, de Schepper van het heelal. Als Hij zegt dat Hij een vis beschikte, letterlijk hiervoor bestemde, dan is dat waar. God heeft deze vis gemaakt, voorbereid en gebruikt om Jona op te slokken en 3 dagen later uit te spugen. Als God zegt dat het zo is, dan is het zo. In Mattheüs 11:40 zegt Jezus Zelf dat Jona 3 dagen en 3 nachten in de vis zat, als beeld van wat Jezus voor ons ging doen, dat is getuigenis genoeg. De wetenschap is al duizenden jaren er achter aan het komen dat de Bijbel waar is, ook hier gaan ze achterkomen.

  • Jona zat 3 dagen in de maag van dit beest. In de maag wordt eten verwerkt, etc. In de rapporten over mensen die dit meegemaakt hebben, wordt duidelijk dat de maagsappen de mensen gebleekt en onthaard hebben. Ze kwamen wit als sneeuw en volledig zonder haar uit de vis. Het is zeer waarschijnlijk dat dit ook met Jona gebeurd is.

Lukas 11:30 “Want zoals Jona voor de inwoners van Ninevé een teken geweest is, zo zal ook de Zoon des mensen het zijn voor dit geslacht.”

  • Jona was het teken voor de mensen in Ninevé, zijn boodschap was maar een deel van de boodschap. Als hij volledig kaal en wit als sneeuw was, dan was hij zeker een teken voor de mensen, een teken waar ze niet omheen konden.

Jona had zoveel haat in zich, zoveel bitterheid naar de Assyriërs, dat hij 3 dagen in de buik van die vis zat, voordat hij toegaf. 3 dagen in de donkere, stinkende, warme (40-42°C) en vochtige buik van dat beest. Zo ver ging zijn haat, zo ver ging zijn bitterheid tegen deze mensen. Jona’s hart was zo bitter, zo wraakzuchtig, zo hard; Gods hart was vol genade, liefde en barmhartigheid, juist ook voor Jona.

  • God wil soms ook dat wij dingen voor Hem doen die we liever niet doen. God wil soms dat we met mensen gaan praten met wie wij liever niet willen praten. De vraag is dan wanneer wij toegeven. Niet als, maar wanneer. Als je gaat worstelen met God, wint Hij altijd. Jakob, Jona, allebei hebben ze het verloren.
    • Hoe ver moet God gaan om jou zover te krijgen dat je Zijn wil gaat doen? Jona “daalde af naar Jafo”, Jona “daalde af in het schip”, Jona daalde af in de zee, Jona daalde af in de vis. Zo diep moest Jona gaan, letterlijk, voordat hij toegaf aan God. Wat is er in jouw leven nodig voor jij luistert naar Gods stem?

Jona 2:1-9

Jona citeert veel vanuit de Psalmen in wat hij bidt tot de Heere. Hij kent het Woord van God en gebruikt die kennis op het moment dat het nodig is. Hij citeert Psalm 18:6, v2; Psalm 42:7, v3; Psalm 31:22, v4. Hij citeert dit uit zijn hoofd, zonder Bijbel, Bijbelapp, o.i.d. Dit is waarom het belangrijk is om Bijbelteksten uit je hoofd te weten; als je ooit in de buik van een vis zit…

Jona erkende eindelijk zijn situatie. Eindelijk erkende hij dat God hem in de diepte van de zee wierp (v3). Eindelijk erkent hij dat God hem dit aandoet, vanwege zijn eigen daden. Hij voelt zich alsof hij in de schoot van het graf is (v2), hoe heftig moet die buik van die vis geweest zijn…

  • Hij zit in nood en roept het nu uit naar de Heere. Hij bekeert zich van zijn ongehoorzaamheid aan de Heere, hij erkent God en roept het uit naar de Heere. Dat is precies wat God wilde, precies het punt waar Jona moest zijn.
    • Dat is ook waar God ons wil hebben. Hij wil dat we Hem als Heere van ons leven aanwijzen, dat Hij regeert in ons leven. Bij Jona regeerde haat en bitterheid, niet God en Zijn liefde, genade en barmhartigheid.

Jona voelde zich verstoten (v4), maar hij wist nu zeker dat God nog een plan met hem had. Hij zou Gods tempel nog aanschouwen. Heeft God hem verteld dat Hij nog niet klaar wat met Jona? Heeft God hem verteld dat Hij nog een plan had met hem? We weten het niet, maar Jona is wel een ander man nu. Een man die God navolgt. Jona’s situatie was niet fijn, omringd door water (v5), zeewier om zijn hoofd, in de diepe afgrond (v6).

  • Dit is hoe diep haat en bitterheid je kan brengen, dit is wat er gebeurt, geestelijk sowieso, als haat en bitterheid je hart regeren. Hier is echt bekering nodig, in het NT is dat metanoeō, ‘ergens anders over denken, je van met berouw van zonde afkeren naar God’. Dat is wat Jona nodig had, dat is wat wij nodig hebben.

David Guzik: “In dit alles zien we dat bekering meer dan een eenmalig iets is. Ondanks dat het begint op een bepaald punt, moet het doorgaan en volwassen worden. Bekering is een eenmalig iets, maar ook een process.”

  • Jona ziet in dat alleen God hem nieuw leven kan geven (v7), alleen God kan hem redden uit de situatie waarin hij zit. Alleen God kon hem brengen tot het punt waar Hij Jona wilde hebben, afhankelijk van God, luisterend naar Zijn stem.

Jona erkent vanaf dit punt, dat Gods wil de leidende is, dat God de Heere is. v7-9 zijn lofprijs van Jona naar God toe, dat Hij hem redde op het moment dat Jona bezweek. Jona is tot het punt gekomen dat hij zegt “met dankzegging zal ik U offers brengen; wat ik beloofd heb, zal ik nakomen. Het heil is van de HEERE!” (v9). Hij heeft daarvoor (v8) ingezien dat afgoden aanbidden, alles aanbidden dat niet God is, geen zin heeft. Jona weet hoe het ervoor staat, hij heeft aan God beloofd om Zijn wil te doen en naar Ninevé te gaan. Het kostte alleen maar een storm, in de zee gegooid worden, opgeslokt worden door een grote vis en 3 dagen in de maag van die vis zijn.

  • Soms laat God het zover komen, soms laten wij het zover komen. Bezwijken is niet het punt waar we willen zijn, maar soms wel het punt waar we moeten zijn. Want juist op dat punt valt alles weg waar we op dachten te kunnen vertrouwen en zien we in dat alleen God ultiem te vertrouwen is.

Psalm 46:11-12 “Geef het op en weet dat Ik God ben; Ik zal geroemd worden onder de heidenvolken, Ik zal geroemd worden op de aarde. De HEERE van de legermachten is met ons; de God van Jakob is voor ons een veilige vesting.”

  • Dit is het punt waar wij allemaal minimaal 1x moeten komen, bij bekering. Het punt waarbij we het zelf opgeven en ons leven aan Hem geven. Het punt waar we inzien dat God met ons is, dat Hij onze veilige vesting is.
  • Misschien ben jij nog zelf aan het proberen om allerlei dingen te doen, om zelf je hoofd boven water te houden. “Geef het op en weet” dat Hij God is, weet dat Hij alles beter weet, beter kan. Geef je leven aan Hem, geef je over aan God. Zeg met Jona “Het heil is van de HEERE!”, oftewel, alleen God kan redden.

Jona 2:10

Nadat Jona zich overgegeven had aan de wil van God, zorgt God ervoor dat Jona uit zijn situatie van de vis gered wordt. God sprak tot de vis en die spuugde Jona uit. Waar Jona niet luisterde naar God, luisterde de vis, waarschijnlijk een potvis, in 1x. Hij spuugde Jona uit op het droge land. Dit was zeer waarschijnlijk niet vlak bij Ninevé, want Ninivé ligt in wat wij nu Irak noemen. Jona moest meer dan 500km afleggen vanaf de Middellandse Zee, om bij Ninivé te komen.

  • Meer dan 500km als volledig witte, volledige kale profeet. Wat voor een boodschap was Jona geworden, hij had niet alleen meer wat te zeggen, maar hij was zelf een beeld geworden van Gods boodschap aan de mensen.

Jona is een beeld van de Heere Jezus. Jezus ging zo diep voor ons, als Jona voor zichzelf ging. Jezus ging de dood in, voor jou en voor mij. De reden hiervoor is dat Hij zoveel van jou houdt en dat jij en ik een zondeprobleem hebben. Elk mens zondigt, elk mens heeft Gods redding nodig. Jezus, God Zelf, kwam naar de aarde en leefde perfect voor jou en mij. Jezus stierf en stond weer op uit de dood na 3 dagen, zodat jij en ik eeuwig leven kunnen hebben.

  • Ieder mens komt voor deze keuze te staan. Ieder mens komt op een punt dat we voor of tegen God kunnen kiezen. God wil dat ieder mens gered wordt (1 Timotheüs 2:4), dat Hij geen mens hoeft te straffen voor hun zonde (Ezechiël 18:23). Als jij God nog niet kent, als jij Jezus’ offer niet aangenomen hebt, dan is vandaag je kans. Accepteer Zijn liefde, Zijn genade, accepteer dat je een zondaar bent en dat je Jezus offer nodig hebt. Leg je leven in Zijn hand.
  • Als je Hem al wel kent, ben jij bereid om te gaan waar God je wil hebben? Luister jij naar Zijn stem, of naar je eigen wil? Wat leeft er in jouw hart? Regeert Gods hart en Gods wil in jouw hart, of je eigen dingen? Jona laat ons zien dat God ons tot dat punt kan brengen, dat we wel naar Hem moeten luisteren. Vraag God wat Zijn wil voor jou is, zodat je Hem kan volgen naar de plek, de mensen waar Hij jou voor wil gebruiken.
  • Zit er haat, bitterheid, afgunst in jouw hart? Dat zijn dingen die je van God af zullen houden, dingen die ervoor zullen zorgen dat je Zijn stem niet goed verstaat en niet Zijn wil zal doen. Bitterheid raakt niet alleen jou, maar ook de mensen om je heen. Het maakt niet alleen jou kapot, maar ook anderen. Leg dit bij God neer. Bitterheid is vaak dat we iets niet vergeven hebben, dat we iemand, God of mens, iets kwalijk nemen wat ons aangedaan is. Vergeef, zoals je ook zelf vergeven bent. Laat Gods liefde in je leven regeren, niet je eigen bitterheid.