Neem mijn leven

Neem mijn leven

Romeinen 9:30- (10-7-2022) Neem mijn leven

Vorige week hebben we gekeken naar Gods hart, namelijk genade voor Jood en heiden. Beide hebben die genade nodig, beide hebben van God de kans gekregen om die te ontvangen. Vanaf het begin is dit al Gods wil, is dit hoe Hij met de mens wil omgaan, o.b.v. genade.

v30-31 Gerechtigheid

Galaten 2:20 “Ik ben met Christus gekruisigd; en niet meer ik leef, maar Christus leeft in mij; en voor zover ik nu in het vlees leef, leef ik door het geloof in de Zoon van God, Die mij heeft liefgehad en Zichzelf voor mij heeft overgegeven.”

Paulus’ conclusie op basis van geloof; dit is hoe het leven er uit hoort te zien van de christen die gelooft in Jezus Christus. Dit is wat geloof in je leven bewerkt; volledige overgave aan Hem. ‘Neem mijn leven’ is het idee, want mijn eigen kunnen is niet genoeg. ‘Neem mijn leven’, want ik kan niet anders.

In zijn uitleg over rechtvaardiging, is Paulus aan het laten zien dat Jood en heiden dezelfde route naar rechtvaardiging hebben. Geloof in Jezus Christus is wat nodig is voor Jood en heiden; allebei moeten ze zich onderschikken aan God en geloven in Hem. Allebei moeten ze zeggen: neem mijn leven.

Romeinen 3:28-29 “Wij komen dus tot de slotsom dat de mens door het geloof gerechtvaardigd wordt zonder werken van de wet. Of is God alleen de God van Joden? En niet ook van heidenen? Ja, ook van heidenen.”

Datzelfde principe is Paulus aan het uitpakken in v30, waar hij zijn 3e vraag stelt in Romeinen 9: “Wat zullen wij dan zeggen?” Deze vraag is meer gericht op de verantwoordelijkheid van de mens, waar v19 gericht was op de soevereiniteit van God.

Na zijn lofzang op en uitleg over Gods soevereiniteit en grootheid, is het nu tijd om mensen te laten zien dat zij iets van God ontvangen hebben, waar ze wat mee moeten. De mens, Jood en heiden, krijgen van God de openbaring van Zijn Zoon en Zijn reddende werk.

Psalm 19:2 “De hemel vertelt Gods eer, het gewelf verkondigt het werk van Zijn handen.”

Dit is een van de manieren waarop God laat zien dat Hij bestaat: de schepping. Het universum is zo bizar, zo geweldig, zo fantastisch; dat kan alleen ontworpen zijn. De aarde is ongelofelijk complex en bizar mooi; kan alleen ontworpen zijn. Het menselijk lichaam; het kan alleen ontworpen zijn.

Genesis 1:16 “En God maakte de twee grote lichten: het grote licht om de dag te beheersen en het kleine licht om de nacht te beheersen; en ook de sterren.”

Jesaja 40:22 “Hij is het Die zetelt boven de omtrek van de aarde, waarvan de bewoners als sprinkhanen zijn. Hij is het Die de hemel uitspant als een dunne doek en uitspreidt als een tent om in te wonen.”

Job 26:7 “Hij strekt het noorden uit over het ledige; Hij hangt de aarde op aan het niets.”

https://answersingenesis.org/intelligent-design/what-about-design-arguments-like-irreducible-complexity/#fn_3

Spreuken 20:12 “Een oor dat hoort en een oog dat ziet, ook die beide heeft de HEERE gemaakt.”

Psalm 8:4-5 “Als ik Uw hemel zie, het werk van Uw vingers, de maan en de sterren, die U hun plaats gegeven hebt, wat is dan de sterveling, dat U aan hem denkt, en de mensenzoon, dat U naar hem omziet?”

Dit is wat God wilde bereiken met Zijn schepping, dat wij er naar zouden kijken en concluderen dat 1) God er is, 2) dat Hij groter is dan wij, en 3) dat we Hem nodig hebben. Dat is wat de schepping aan Jood en heiden laat zien. Dat is hoe ze, zonder wet, kunnen zien dat God er is en kunnen zeggen: ‘neem mijn leven’.

De heidenen hebben ‘rechtvaardig in Gods ogen zijn’ niet nagejaagd (v30); ze waren zich daar niet van bewust. En toch hebben ze, in Gods genade, de mogelijkheid gekregen om rechtvaardig te worden. Zo gaat God met Jood en heiden om, Hij geeft ze allebei de kans Hem te geloven.

Paulus laat (v31) heel duidelijk zien dat het feit dat de Joden “de wet van de gerechtigheid” hadden, niet genoeg was. Ook het feit dat ze die wet nagejaagd hebben was niet genoeg. Ze deden het “niet uit geloof” (v32), maar uit eigen kracht. Ze mistten een cruciale conclusie.

Galaten 3:24 “Zo is dan de wet onze leermeester geweest tot Christus, opdat wij uit het geloof gerechtvaardigd zouden worden.”

De Joden hebben de gemist, ze zagen een manier om zelf rechtvaardig te worden. Ze zagen een manier om door eigen werken recht voor God te staan. En daarmee mistten ze wat God door Zijn wet heen wilde bereiken. Ze mistten waar rechtvaardiging over ging, hoe rechtvaardig te worden.

Jood en heiden moesten inzien dat het niet uit eigen werken is dat je gered wordt; het is door geloof dat zichzelf overgeeft aan Hem. ‘Neem mijn leven’, dat is het idee; ‘ik geloof in U’, ‘ik kan het zelf niet’. Dat is wat God wil bereiken in onze harten.

Romeinen 3:19-22 “19. Wij weten nu dat alles wat de wet zegt, zij dat spreekt tot hen die onder de wet zijn, opdat elke mond gestopt wordt en de hele wereld doemwaardig wordt voor God. Daarom zal uit werken van de wet geen vlees voor Hem gerechtvaardigd worden.  Door de wet is immers kennis van zonde. Maar nu is zonder de wet gerechtigheid van God geopenbaard, waarvan door de Wet en de Profeten is getuigd: namelijk gerechtigheid van God door het geloof in Jezus Christus, tot allen en over allen die geloven, want er is geen onderscheid.”

Dit is de staat van de wereld, “doemwaardig” (v19). De wet laat ons zien dat dit onze staat is (v20). En God heeft vanaf het begin laten zien (v21) dat “gerechtigheid van God door het geloof in Jezus Christus” is (v22). Dat is Gods manier, dat is wat Hij voor de mens heeft.

Psalm 37:3-5 “Vertrouw op de HEERE en doe het goede; bewoon de aarde en voed u met trouw. Schep vreugde in de HEERE, dan zal Hij u geven wat uw hart verlangt. Wentel uw weg op de HEERE en vertrouw op Hem: Híj zal het doen.”

De heidenen waren niet eens bezig met rechtvaardig leven; ze hebben het nodig om op God te leren vertrouwen. Joden deden alles uit eigen kracht; leven vanuit Gods kracht is wat ze nodig hebben. Geloof is de basis voor beide, geloof in Jezus Christus is wat beide echt nodig hebben.

v32-33 Steen des aanstoots

Waarom zijn de Joden niet aan “de wet van de gerechtigheid” toegekomen (v31)? “Omdat zij die niet uit geloof zochten, maar als uit werken van de wet” (v32). In het rabbijnse Jodendom draait het om gehoorzaamheid aan regels, om het leven naar wetten.

De Joden “hebben zich gestoten aan de steen des aanstoots” (v31). Dit is een belangrijke term, een die uit Jesaja 8:14 komt; dit is een omschrijving van een steen die een mens doet struikelen. Wat hier het idee heeft dat deze steen Israël heeft doen struikelen in hun redding.

1 Petrus 2:6-8 “Daarom staat er in de Schrift: Zie, Ik leg in Sion een hoeksteen die uitverkoren en kostbaar is; en: Wie in Hem gelooft, zal niet beschaamd worden. Voor u dan, die gelooft, is Hij kostbaar; maar voor de ongehoorzamen geldt: De steen die de bouwers verworpen hebben, die is de hoeksteen geworden, en een steen des aanstoots en een struikelblok; voor hen namelijk die zich aan het Woord stoten, door ongehoorzaam te zijn, waartoe zij ook bestemd zijn.”

De Joden willen niet geloven in Jezus, ze vinden Jezus een schande, een nep-Jood, een verzinsel, etc. Ze willen niet geloven; dat is wat het verleden van de Joden kenmerkt (H9). Een religieus systeem is geplaats bóven wat God Zelf gezegd heeft in Zijn Woord.

Jesaja 28:16 “daarom, zo zegt de Heere HEERE: Zie, Ik leg in Sion een steen ten grondslag, een beproefde steen, een kostbare hoeksteen, die vast gegrondvest is. Wie gelooft, zal zich niet weghaasten.”

En dat is precies waar Satan de Joden te pakken heeft; hun hele systeem is gebaseerd op je redding verdienen. Door genoeg goede daden te doen, mitzvahs, zal je Gods redding verdienen. Je moet niet vertrouwen op het werk van een ander, de hoeksteen, Jezus Christus, het gaat om wat jij doet.

God wil ons op het punt hebben dat we zeggen: ‘neem mijn leven’. Dat doet Hij o.a. door de wet heen, de wet laat zien dat we Hem nodig hebben. Probeer het dan niet langer zelf, maar leef juist in die volledige overgave aan Hem.

Mattheüs 22:37 “Jezus zei tegen hem: U zult de Heere, uw God, liefhebben met heel uw hart, met heel uw ziel en met heel uw verstand.”

Het begint allemaal met het hart, daaruit zijn de uitingen van het leven (Spreuken 4:23). Dat is wat Hij van je wil, ‘neem mijn leven’ betekent juist ook ‘neem mijn hart’. En dat is iets dat God wil dat je vrijwillig aan Hem geeft. Heeft Hij jouw hart?

Romeinen 12:1 “Ik roep u er dan toe op, broeders, door de ontfermingen van God, om uw lichamen aan God te wijden als een levend offer, heilig en voor God welbehaaglijk: dat is uw redelijke godsdienst.”

God wil jouw alles hebben, Hij wil dat je volledig voor Hem leeft. Hij wil je hele lichaam hebben, om in te zetten voor Hem. Hij wil dat je als “redelijke godsdienst” volledig inzetbaar bent voor Hem. Dat is Zijn wil voor jou, dat is hoe je mag leven als Zijn kind. Heeft God jouw lichaam?

Lukas 9:23-24 “Hij zei tegen allen: Als iemand achter Mij wil komen, moet hij zichzelf verloochenen, zijn kruis dagelijks opnemen en Mij volgen. Want wie zijn leven wil behouden, die zal het verliezen; maar wie zijn leven verliezen zal omwille van Mij, die zal het behouden.”

Leven naar ‘neem mijn leven’ is leven in volledige overgave aan God. Dat betekent niet langer je eigen verlangens, maar Zijn verlangens. Niet langer je eigen leven, maar Zijn leven. Dat is wanneer je Hem kan navolgen. Leef jij of leeft God in jou?

Jood en heiden moest inzien dat ze God nodig hadden. Heidenen zochten God en Zijn rechtvaardigheid niet; Joden hadden de wet, maar leefden naar hun eigen regels, i.p.v. Gods leiding. Allebei hebben ze geloof in Jezus Christus nodig, om overgegeven aan God te kunnen leven: ‘neem mijn leven’.

Als jij nog niet gelooft, vandaag is de dag. Stel het niet uit, je weet niet of je er morgen nog bent. God houdt van jou, Hij wil niet dat je de eeuwigheid gescheiden van Zijn goedheid doorbrengt in de hel. Geloof in Jezus Christus en je bent eeuwig gered.

Christen, heeft God jouw leven? Leef jij naar ‘neem mijn leven’? Het is zo makkelijk om te vervallen in goddeloos gedrag, om terug te vallen op eigen kunnen. Val juist terug op Jezus.

Galaten 2:20 “Ik ben met Christus gekruisigd; en niet meer ik leef, maar Christus leeft in mij; en voor zover ik nu in het vlees leef, leef ik door het geloof in de Zoon van God, Die mij heeft liefgehad en Zichzelf voor mij heeft overgegeven.”