Rampzalig mens dat ik ben – Romeinen 7:14-26

Rampzalig mens dat ik ben – Romeinen 7:14-26

  1. Is er iemand die de afgelopen week niet gezondigd heeft?
    1. Hebben jullie het idee dat je nu, in het heden minder zon-digd dan toen je pas tot geloof was gekomen?
    2. Wat als ik je vanmorgen ga vertellen dat hoe meer je als een wedergeboren christen geestelijk groeit, des te meer je zal zondigen.
      1. Nu, voordat je te snel je conclusies trekt, wil ik je vragen om het komend half uur heel goed te luisteren.
    3. Vanmorgen vieren wij het Heilig Avondmaal. Dit betekent dat wij een moment stil staan bij het feit dat Jezus Christus voor onze zonden aan het kruis gestorven is.
      1. Wij staan stil bij het feit dat door de kruisiging van Jezus, God ons de mogelijkheid aanbiedt om volkomen vergeven en gereinigd te worden van al onze zonden; van al het kwade en het foute dat wij ooit gedaan hebben én ooit nog zullen doen.
        1. Als jij in Jezus Christus geloofd, wat inhoudt dat je Hem de volledige controle over jouw leven geeft, dan ben je voor 100% vergeven; je bent 100% onschuldig verklaard.
        2. Je bent niet alleen juridisch gezien 100% onschuldig, maar je hoeft je ook niet meer schuldig te voelen. De dingen die je gedaan hebt waardoor je schuldgevoelens met je meedraagt kan je volledig loslaten.
      2. Wij staan stil bij het feit dat door Zijn dood aan het kruis, Jezus in onze plaats gestorven is; Hij heeft onze schuld en doodstraf op Zich genomen en daarvoor in de plaats heeft Hij ons Zijn onschuld en rechtvaardigheid gegeven.
      3. Wij staan stil bij het feit dat door Zijn sterven aan het kruis, de God van de Bijbel een nieuw verbond/overeenkomst met de mens aan wil gaan waarin een persoonlijke relatie tussen God en de mens centraal staat.
  • Wij vieren het Heilig Avondmaal omdat Jezus ons opdraagt om het regelmatig te doen. Maar dit is niet de enige reden.
    1. Wij doen het ook omdat het ons van binnenin veranderd, het veranderd ons denken, het veranderd hoe wij onszelf zien, hoe wij anderen zien, hoe wij het leven zien. Uiteindelijk maakt het ons een beter mens; voor onszelf en voor onze naasten.

 

  1. Wij doen het ook om het Evangelie weer helder te krijgen, want als je je hart er vanmorgen voor openstelt, dan zal je een frisse kijk op Jezus krijgen; dan wordt Zijn vergeving, dat door de dagelijkse beslommeringen vervaagt, weer helder. Het vieren van het Heilig Avondmaal is net alsof je een nieuwe bril op doet.
  2. Uiteindelijk brengt het vieren van het Heilig Avondmaal ons terug naar het kruis. Het kruis waaraan Jezus onze zonden en de straf voor onze zonden droeg. Het kruis dat mij vergeving heeft gebracht van al mijn zonden; van mijn verleden, mijn heden en mijn toekomst.
  3. Door het kruis hebben wij van God de mogelijkheid gekre-gen om in dit leven een nieuw begin te maken; een frisse start te maken.
    1. 2 Korinthe 5:17 – “Als u christen wordt, (wat alleen mogelijk is door het kruis) wordt u van binnen helemaal nieuw. U bent als het ware opnieuw door God geschapen. Er is een heel nieuw leven begonnen.” (het boek)
      1. Door het kruis begin ik elke dag weer opnieuw met een schone lei. Dus, als je vanmorgen met een schone lei wil beginnen, als je een frisse start wil maken, dan kan dat.

LEES ROMEINEN 7:14-26

  1. De apostel Paulus schrijft deze woorden zo’n 25 jaar ná zijn bekering.
    1. Je zou denken dat Paulus zoiets had van: ‘eindelijk, na 25 jaar heb ik het christelijk leven onder de knie. Eindelijk heb ik grip op m’n leven. Eindelijk ben ik in staat om m’n zondige aard meester te zijn.
      1. Het zou hartstikke fijn zijn als dat zo was, maar laten we een kijkje nemen naar hoe Paulus zichzelf, 25 jaar na zijn radicale bekering, ziet.

Vers 14 – “Want wij weten dat de wet geestelijk is, maar ik ben vleselijk, verkocht onder de zonde.”

  1. a.w. de wet van God, waaronder de 10 geboden, is iets dat alleen geestelijk te verstaan is want het is door de Geest van God gegeven.

 

  1. Het is niet alleen geestelijk te verstaan, maar je hebt de Heilige Geest nodig om de wet en de geboden uit te kunnen voeren. Je moet dus wedergeboren en vervuld met de Heilige Geest zijn om het überhaupt te kunnen snappen en het te vervullen.
  1. Maar in zijn menselijkheid heeft Paulus (en wij) de zondige aard van Adam geërft. Daarom zegt hij dat hij vleselijk is.
    1. Dus, de wet van God is geestelijk, het is volmaakt. Maar als mens ben ik vleselijk, verdorven, vervreemd van God en niet in staat om de geestelijke Wet uit te voeren, oftewel, ik ben niet in staat om Gods Woord te kunnen

Vers 15 – “Wat ik namelijk teweegbreng, doorzie ik niet, want niet wat ik wil, dat doe ik, maar wat ik haat, dat doe ik.”

  1. a.w. ik snap helemaal niks van waar ik mee bezig ben, want ik doe niet de dingen die ik wil doen, maar ik doe juist de dingen die ik haat!

Vers 16 – “En als ik dat doe wat ik niet wil, val ik de wet bij dat zij goed is.”

  1. Als christen zijnde wil Paulus de dingen die God bedroeven niet doen. Maar wanneer hij deze dingen toch deed, dan zegt hij niet zoals sommigen vandaag de dag zeggen, dat Gods gebo-den stom zijn. Nee, hij geeft juist toe dat Gods geboden goed zijn.
    1. Mensen die lak hebben aan God, zeggen dat Gods geboden stom zijn, dat de Bijbel onzin is. Maar iemand die van God houdt, die weet dat Gods Woord, de Bijbel goed is!

Vers 17 – “Nu ben ik het echter niet meer die dit teweegbreng, maar de zonde die in mij woont.”

  1. De “ik” waar Paulus over schrijft is de innerlijke mens, de geest van de mens die tot leven is gekomen door de wederge-boorte. Het is de innerlijke mens die God wil gehoorzamen en behagen. Het is de innerlijke mens waarmee God een persoon-lijke relatie heeft.
    1. En het is deze innerlijke mens die een afkeer heeft tegen alles dat recht tegenover God staat, tegen alle dingen die God bedroeven, tegen alle zonde waarvoor Jezus is gestorven.
      1. Dus, het toch doen van de dingen die God bedroeven komt niet voort uit de innerlijke mens die door de Heilige Geest bepaald wordt, maar het komt voort uit de zondige aard dat in elke wedergeboren christen helaas nog steeds aanwezig is.
        1. Jakobus 1:14-15 –14Als je verleid wordt om slechte dingen te doen, komt dat altijd door je eigen slechte verlangens (de zonde die in je woont). Want daar luister je graag naar. 15Maar die verlangens zor-gen ervoor dat je zondigt. . .(bgt)
      2. Begrijp Paulus alsjeblieft niet verkeerd. Paulus verontschul-digd zichzelf hier niet mee. Hij maakt geen excuses!
        1. Ik kan me voorstellen dat sommige vleselijke kerkgangers hier misbruik van proberen te maken.
          1. Ik kan me voorstellen dat sommigen bewust gaan zon-digen en vervolgens zeggen zij dat zij het niet hebben ge-daan, maar de zonde die in hen woont; maar dat is niet wat de Bijbel ons hier leert.

Vers 18-19 – 18Want ik weet dat in mij, dat is in mijn vlees, niets goeds woont. Immers, het willen is er bij mij wel, maar het goede teweegbrengen, dat vind ik niet. 19Want het goede dat ik wil, doe ik niet, maar het kwade, dat ik niet wil, dat doe ik.”

  1. De “mij” waarover Paulus in dit vers schrijft is niet de inner-lijke mens die wedergeboren is, maar de oude mens, de vlese-lijke natuur dat niet te veranderen is.
    1. En over die mens zegt Paulus dat er niets goeds in hem is. Niets goeds in die zin dat het niet in staat is om God te ge-hoorzamen of te behagen.
  2. En dan zegt hij dat zijn innerlijk mens, dat wedergeboren is het goede wél wíl doen, dat hij God wél wíl behagen, maar dat hij dat dan nalaat.
    1. En in plaats van het goede te doen, bekend de doorgewin-terde apostel dat hij juist, het kwade doet dat hij eigenlijk helemaal niet wíl doen.
      1. Begrijp Paulus niet verkeerd. Paulus heeft het hier niet over het bedrijven van grove zonden. Hij heeft het over hart zonde, hij heeft het over zijn hartsgesteldheid, over zijn motivaties, over hoe hij anderen ziet en behandeld.

 

  • Heb je weleens een besluit genomen om elke zondag naar de kerkdienst te komen, maar dat je vervolgens geen zin hebt, of te moe bent, of je hebt op zaterdagavond te veel van iets op?
    1. Jouw innerlijke mens wil het goede wel doen, je wil wel trouw zijn in het betrokken zijn in het gemeenteleven, maar jouw zondige aard heeft daar totaal geen behoefte aan.
    2. En dus, elke keer dat je een stap wil zetten richting het doen van het goede, zal je vlees, je oude natuur jou op alle fronten gaan dwarsbomen.
      1. En zo geldt dat voor alle goede dingen die jouw inner-lijke zelf wél wil doen maar tegengehouden wordt door jouw oude, zondige aard die je nog elke dag van je leven met je meesleept.
      2. En dan herhaalt hij wat hij in vers 17 zegt:

Vers 20 – “Als ik nu dat doe wat ik niet wil, breng ík dat niet meer teweeg, maar de zonde die in mij woont.”

Vers 21 – “Ik ontdek dus deze wet in mij: als ik het goede wil doen, is het kwade dicht bij mij.”

  1. Paulus geeft ons hier inzicht tot de strijd die bij iedere we-dergeboren christen aanwezig is.
    1. Hij zegt dat hij een vaste regel in zijn leven heeft ontdekt en dat is dat ondanks hij het goede wil doen, het kwade altijd roet in het eten gooit.
      1. Galaten 5:17 – “Want het vlees begeert tegen de Geest in, en de Geest tegen het vlees in; en die staan tegenover elkaar, zodat u niet doet wat u zou willen.”
        1. Ik hoop ten harte dat jullie deze strijd elke dag ervaren; want het is een teken van het feit dat je wedergeboren bent én dat je geestelijk volwassen aan het worden bent.

Vers 22 – “Want naar de innerlijke mens verheug ik mij in de wet van God.”

  1. De wedergeboren innerlijke mens van Paulus verheugt zich in de Bijbel. Hij wil niets anders doen dan Gods Woord tot zich nemen en Gods Woord naleven. Hij wil niets anders doen dan God behagen.
    1. De onbekeerde mens en de vleselijke kerkganger heeft lak aan Gods Woord; voor hem is het saai, en het boeit hem to-taal niet of hij Gods geboden naleeft of niet.
    2. Maar voor Paulus is zijn liefde voor het Woord van God hét bewijs dat Paulus niet meer overmeesterd werd door de zon-de. Zijn wedergeboren innerlijk mens verheugt zich in Gods Woord zoals de Psalmist:
      1. Psalm 119:47 “Ik verblijd mij in Uw geboden, die ik liefheb.”
      2. Psalm 119:77b – “Uw wet is mijn bron van blijd schap.”
  • Psalm 119:140 – “Uw woord is zeer gelouterd, Uw dienaar heeft het lief.”
  1. Psalm 119:162 – “Ik ben verblijd over Uw Woord, als iemand die een grote buit vindt.”
  2. Psalm 1:2 spreekt van de goddelijke mens die zijn vreugde vindt in de wet van de HEERE en Zijn wet dag en nacht overdenkt.
  1. De innerlijke mens van Paulus is in het diepst van zijn hart hongerig en dorstig naar Gods wil voor zijn leven en hij zoekt eerst het koninkrijk van God en Zijn gerechtigheid.

Paulus weet als geen ander dat het belangrijkste deel van zijn wezen is het wederomgeboren innerlijk mens.

  1. 2 Korinthe 4:16 – “…ook al vergaat onze uiterlijke mens, toch wordt de innerlijke mens van dag tot dag vernieuwd.”
  2. In Efeze 3:16 bidt Paulus voor de Efeziërs dat zij gesterkt worden door de Heilige Geest in de innerlijke mens.
    1. Ons innerlijk mens is hetgeen dat verlost is, ons inner-lijk mens is hetgeen dat met God een relatie heeft, ons innerlijk mens is hetgeen dat van Gods Woord houdt en Gods Woord wil naleven en God wil behagen.

Vers 23 – “Maar in mijn leden zie ik een andere wet, die tegen de wet van mijn verstand strijd voert en mij tot gevangene maakt van de wet van de zonde, die in mijn leden is.”

Maar ik zie dat mijn doen en laten daarmee volledig in tegen-spraak is. Wat mijn verstand (innerlijk mens) wil en mijn lichaam doet, is altijd in strijd met elkaar. De zonde leeft in mijn lichaam.” (het boek)

En dus nadat Paulus ons in deze verzen inzicht geeft tot de reali-teit van zijn leven als een doorgewinterde christen, zegt hij van zichzelf:

Vers 24-26 – 24Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen uit het lichaam van deze dood? 25Ik dank God, door Jezus Christus, onze Heere. 26Zo dien ik dan zelf wel met het verstand de wet van God, maar met het vlees de wet van de zonde.”

  1. Paulus schrijft dit als een volwassen geestvervulde christen die zichzelf steeds meer en meer in het licht van Jezus Christus ziet.
  2. Aan het begin zei ik dat hoe meer geestelijk volwassen je als wedergeboren christen wordt, hoe meer je zal zondigen.
    1. Dit is natuurlijk niet waar! Want door het heiligingsproces gaan wij steeds meer op Jezus Christus lijken, waardoor we per saldo minder zullen gaan zondigen.
    2. Maar, hoe meer je als wedergeboren christen geestelijk groeit, hoe volwassener je wordt… hoe meer bewust je raakt van je zondige aard dat nog altijd aanwezig is.
      1. Dus in zekere zin zondig je meer omdat je meer bewust bent van je zonde.
      2. Vandaar dat het vieren van het Heilig Avondmaal voor ons zo belangrijk is. Wij beseffen dat wij zondig zijn en daarom waarderen wij Gods vergeving des te meer.
  • Christenen denken vaak dat de voorganger het punt in zijn geestelijke groei heeft bereikt waardoor hij veel minder zondigt dan voorheen.
    1. Dat is natuurlijk wel zo, ik wil de dingen die ik voorheen deed niet meer doen. Maar, het is ook zo dat ik me veel meer bewust ben geworden van allerlei andere zonden waarvan ik voorheen niet bewust was.
      1. Voorheen moest ik me bekeren van het plegen van overspel, van pornografie, van drugsgebruik, van allerlei overduidelijke zonde.
      2. Nu ben ik me ervan bewust dat mijn hart zondig is, mijn motivaties zijn soms verkeerd, mijn gedachten over God en over mensen zijn soms verkeerd, mijn houding tegen God en tegen mensen is soms verkeerd, mijn trots, mijn eigen zin te willen krijgen, mijn vrouw te willen ver-anderen, mijn tijd niet goed te besteden, enz. . .
  • Dit zijn allemaal dingen die God belemmeren om tot Zijn doel met mijn leven te komen. Dit zijn allemaal dingen die mijn potentieel in Christus belemmeren!
    1. En voor al deze dingen heb ik Gods vergeving nodig, en van al deze dingen moet ik me bekeren.
    2. Ik predik niet alleen het Evangelie, ik heb het Evangelie zelf elke dag keihard nodig!!!
  1. Waar het verhaal van Paulus op neer komt is dat hoe meer volwassen je als christen wordt, hoe groter je besef wordt van de zonde die nog altijd aanwezig is.
    1. Dus, mocht je jezelf vanmorgen zien zoals de apostel Pau-lus zichzelf ziet: “Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen uit het lichaam van deze dood?
    2. Dan kan je vanmorgen ook met Paulus zeggen: “Ik dank God, door Jezus Christus, onze Heere.
      1. Jezus Christus is bij machte om ons te verlossen van de zonde.
      2. Als je vanmorgen wedergeboren bent dan zal je uitein-delijk geheel verlost worden van je vlees, van de zonde en de macht dat de zonde over je heeft.
        1. Dit zal gebeuren wanneer je òf overleid òf wan-neer Jezus terug komt om Zijn kerk op te nemen.
  • Ook is het zo dat als je wedergeboren bent, dan is Jezus Christus bij machte om jou steeds meer en meer in staat te stellen om het goede te doen, om steeds minder te gaan zondigen.
    1. Je zal in het aards leven, in de praktijk nooit zon-deloos gaan leven, maar het is wel Gods wil voor jou om je te bekeren van de zonde waarvan je gaandeweg bewust wordt.

1 Korinthe 11:23-26

  1. Wij vieren het Heilig Avondmaal tot Zijn gedachtenis. M.a.w. wij vieren dit zodat wij stilstaan bij datgene Jezus voor ons gedaan heeft.
    1. Hij heeft mijn zonden op Zich genomen. Hij heeft mijn zonden vergeven. Hij heeft mijn schuld en alle schuldgevoe-lens weggenomen. Hij heeft mij verzoend met God de Vader. Hij heeft mij het eeuwig leven gegeven.
      1. Wanneer wij het brood en de druivensap tot ons ne-men zeggen wij daarmee dat wij hierin geloven, dat wij Zijn offer aanvaarden en dat wij de controle over ons leven aan Jezus Christus geven.
      2. Dus, als je in Jezus gelooft met heel je hart, dan ben je vrij om deel te nemen aan het Heilig Avondmaal.
    2. Terwijl het aanbiddingsteam ons zal leiden in een aantal liederen, neem de tijd om met God te praten.
      1. Ben je bewust van je zonden, beleid deze dan, zet dingen recht, maak het goed, vraag God om vergeving.
        1. 1 Johannes 1:9 – “Als wij onze zonden belijden: Hij is getrouw en rechtvaardig om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid.”
      2. Wanneer je er klaar voor bent, kom en neem deel aan de elementen.