Romeinen 3:9-20 De hoogste nood van de mens

Romeinen 3:9-20 De hoogste nood van de mens

Romeinen 3:9-20 De hoogste nood van de mens

We pakken de studie vandaag op in Romeinen 3 vanaf v9, dit is de 9e studie in Romeinen. Vorige week hebben we gezien dat God goed en rechtvaardig is, ondanks de mens. De mens doet allerlei verkeerde dingen, maar God blijft trouw. We hebben gezien dat het noodzakelijk is voor ons om God te (leren) kennen, want als we Hem kennen zullen we niet zo makkelijk misleid worden door de vijand.

Vanochtend gaan we naar het hoogtepunt van het 1e deel van Romeinen kijken, Paulus gaat ieder mens onder Gods oordeel plaatsen. Romeinen 1-3 gaan over het feit dat elk mens een zondaar is, het Evangelie nodig heeft (Romeinen 1:16-17) en dat ieder mens doemwaardig is voor God (Romeinen 3:19b).

  • Paulus heeft allerlei groepen mensen onder dit oordeel geplaatst, omdat hij wil dat iedereen begrijpt dat zij Jezus nodig hebben. Dat gold toen, dat geldt nog steeds; alleen Jezus is de weg naar redding, alleen Jezus is de weg naar een eeuwigheid bij God in de hemel.

Paulus laat zien dat ieder mens een probleem heeft; de hoogste nood van de mens is zonde, dat is onze hoogste en grootste nood. Dat is wat Paulus jou wil laten inzien, zodat je ook de oplossing kan aannemen.

Toon volledige notities

v9 Jood en Griek onder zonde

Paulus is zelf een Jood (Filippenzen 3), vandaar dat hij in de ‘wij’ vorm spreekt. De ‘wij’ hier, zijn de Joden. Het moet echt duidelijk zijn dat de Joden niet voortreffelijker of beter zijn dan wie dan ook; Joden hebben net zo goed Jezus nodig als ieder ander.

  • Ieder mens wordt veroordeeld onder Gods wet, of je nou Jood bent of niet. Paulus heeft net “én Joden én Grieken beschuldigd dat zij allen onder zonde zijn.”

Om te begrijpen wat Paulus hier zegt, moeten we ons goed realiseren tegen wie Paulus hier praat. De Romeinen brief is geschreven aan de kerk in Rome; waar zowel christenen van Joodse als Romeinse afkomst in zaten.

  • In het Joodse denken waren er 2 groepen mensen: Joden en de rest. Voor de Romeinen (en Grieken) waren er 2 groepen mensen, de Romeinen of Grieken, en de rest. Paulus schrijft op een manier naar hen, praat op een manier die zij begrijpen, in hun historische context.
    • Bij het lezen van de Bijbel is het heel belangrijk om te begrijpen dat alle boeken in een andere tijd geschreven zijn dan waarin wij nu leven. Dat betekent dat er andere gewoontes waren, andere woorden werden gebruikt, etc. Als je de Bijbel echt wil begrijpen, zal je, tot op zekere hoogte, moeten begrijpen hoe men sprak in die tijd.
      • Bijvoorbeeld over Joden en Grieken; als je denkt dat Paulus het alleen over hen heeft, en niet over de rest van de wereld, dan begrijp je de tijdgeest niet waarin dit werd geschreven. Daar horen we onderzoek naar te doen, of dingen te vragen aan mensen, zodat we Gods Woord beter leren lezen en begrijpen.

Wat Paulus hier zegt is dat alle mensen, ongeacht afkomst, cultuur, taal, etc. zondaren zijn die redding nodig hebben. Allemaal, niemand uitgezonderd.

Dit is een ontzettend belangrijk punt, want als dit het uitgangspunt is, dan betekent het dat we allemaal in hetzelfde schuitje zitten. Dat betekent dat we ook allemaal hetzelfde nodig hebben. En gelukkig weet God dit ook en biedt Hij ons de uitkomst die we nodig hebben.

God wil dat we onze situatie goed begrijpen; in het Griekse worden er heel specifieke woorden gebruikt voor de situatie van elk mens, we zijn “onder de zonde”.

Morris: “Hij ziet zonde als een tirannieke heerser, zodat zondaars hier ‘onder’ zijn; ze kunnen niet loskomen.”

  • Zonde wordt hier weergegeven als een tiran, een verschrikkelijke heerser waar de mens door overheerst wordt.

Romeinen 6:16-17 “Weet u niet dat aan wie u uzelf als slaaf ter beschikking stelt tot gehoorzaamheid, u slaaf bent van wie u gehoorzaamt: óf van de zonde, tot de dood, óf van de gehoorzaamheid, tot gerechtigheid? Maar God zij dank: u was wel slaaf van de zonde, maar nu bent u van harte gehoorzaam geworden aan het voorbeeld van de leer waaraan u overgegeven bent.”

Paulus omschrijft de staat van de mens, overheerst door zonde, slaaf van de zonde. We moeten ons goed beseffen dat dit staat van elk mens is die niet gelooft in Jezus, inclusief de gevolgen van die situatie. De gevolgen van die situatie is waarom Jezus naar de aarde kwam, is waarom Jezus ons de Grote Opdracht gaf in Mattheüs 28:19. Iedereen op aarde heeft een probleem, er is een oplossing, wij moeten die boodschap aan mensen vertellen.

  • Besef jij je dat dit jouw staat is? Dat jij als mens slaaf van de zonde bent? Kijk maar naar je daden; je kan je soms niet helpen en dan vloek je, lieg je, steel je, bedrieg je, etc. allemaal dingen die niet naar Gods standaard van perfectie zijn.
  • Zie jij de nood in de wereld? Zie jij de noodzaak voor het Evangelie? Zowel bij jezelf als bij anderen? De wereld moet dit horen, er is geen mens die dit niet nodig heeft.

Slaaf van de zonde, niet uit vrije wil, maar door ons DNA. Dat is wie wij als mensen zijn, zonder onderscheid. Allemaal hebben we Jezus nodig, meer dan dat we doorhebben.

v10-12 Paulus citeert de psalmen

Om duidelijk te maken dat hij dit niet uit zijn dikke duim haalt en dat dit niks nieuws is, citeert Paulus in v10-12 uit Psalm 14 en Psalm 53. Er is geen mens die Gods analyse van de situatie ontloopt, alle mensen vallen onder deze slavernij aan zonde.

  • In v9-12 gebruikt Paulus 1x ‘samen’, 2x ‘allen’, 2x ‘niet één’ en 4x ‘niemand’. Allemaal woorden waarmee God, door Paulus heen, duidelijk wil maken dat er echt niemand is die goed doet, niemand die van zichzelf redding kan verdienen.
    • Op dat soort woorden gaan letten is wat een volgende stap kan zijn in het bestuderen van het Woord. Woorden die herhaald worden, extra woorden om iets te omschrijven zijn voorbeelden van dingen die je kunnen helpen om het Woord beter te gaan begrijpen.

Paulus citeert het OT om aan te geven dat God de mens al lang door had; Hij had al aangegeven dat dit de staat van de mens was. Geen mens doet goed, niemand zoekt God uit zichzelf. Dat is wie wij zijn, dat is waarom wij het Evangelie nodig hebben.

  • Dit is ook waarom het Evangelie ‘het goede nieuws’ is, maar niet het nieuwe nieuws. Vanaf het begin heeft God duidelijk gemaakt dat dit de staat van de mens is, dat de mens redding nodig heeft en dat alleen God Zelf die redding kan brengen.

Wat Paulus in de 1e 3 hoofdstukken doet is continu op dit punt hameren, dat geen mens goed genoeg is. De reden dat hij dit blijft herhalen, is dat hij niet wil dat er mensen zijn die zich beter voelen dan anderen, niemand die buiten deze groep valt. Iedereen is een zondaar, iedereen heeft redding nodig.

  • Wij mensen zijn snel geneigd om onszelf als anders of beter te zien dan anderen; Paulus, en daarmee God, maakt van iedereen een zondaar, een zondaar die redding nodig heeft.
  • Er is ook geen christen die deze boodschap ontgroeit; elke keer hebben we het nodig om te horen dat we zondaars zijn, zondaars die het kruis nodig hebben.
    • We moeten herinnerd worden aan Wie Jezus is, wat Hij gedaan heeft voor ons.
    • We moeten herinnerd worden aan Gods liefde voor ons, Zijn barmhartigheid.
    • We moeten denken aan de nood die wij hebben voor dit Evangelie, en daarmee de nood die er in de wereld is voor dit Evangelie.
    • We moeten hieraan herinnerd worden, zodat we het niet vergeten en elke dag terug komen bij het kruis.

Niemand doet goed (genoeg), niemand rechtvaardig, alleen onder zonde. Dat is wat het Woord al heel lang zei, dat is wat Paulus herhaalt, dat is waar Jezus de oplossing voor is. Paulus blijft hameren op dat wat hij weet dat de mens redt, het Evangelie (Romeinen 1:16-17). Dat is ook waar op gehamerd moet worden in jouw leven, in mijn leven; dat is wat we de wereld moeten vertellen.

v13-18 Verdere citaten uit het OT

Het perspectief veranderd iets in deze verzen; van ‘niemand’ en ‘allen’, gaat het perspectief naar ‘hun’ en ‘zij’. 9x komen deze woorden voor, 9x wordt er herhaald dat de mens niet goed is en zelf geen redding verdient.

  • Het is in dit gedeelte alsof Paulus van boven naar beneden de mens onderzoekt en tot de conclusie blijft komen dat ze zondaren zijn. Keel, tong, lippen (v13), mond (v14), voeten (15), weg (v16-17); allemaal schieten ze tekort, allemaal zijn ze niet goed genoeg in Gods ogen.
    • Niks van de mens is goed genoeg, niks van de mens kan zelf redding verdienen. Hoe goed of slecht je ook bent, niemand is in staat om dit te doen.

Het is belangrijk om zondebesef te hebben, om te weten dat wat je doet niet juist is. Het is belangrijk dat we doorhebben hoe erg onze zonde is; zonder zondebesef zullen we ook niet inzien dat we redding nodig hebben. Zonder zondebesef zullen we ook Jezus’ offer niet op waarde schatten.

Jakobus 4:8-9 “Nader tot God, en Hij zal tot u naderen. Reinig de handen, zondaars, en zuiver de harten, dubbelhartigen! Besef uw ellendige staat en treur en huil. Laat uw lachen veranderd worden in treuren en uw blijdschap in droefheid.”

  • We moeten ons beseffen hoe ellendig we zijn, we moeten niet lachen om onze zonde, terugdenken aan ‘die goede oude tijd’, we horen juist te treuren en te huilen over onze zonde.

Wanneer God de mens laat zien wat zonde is, doet God dat niet om de mens eens even lekker op dingen te wijzen die niet goed zijn. Hij wil juist dat we dichtbij Hem zijn, Hij wil die relatie met ons hebben. En Hij weet wat het effect van zonde op die relatie en nabijheid is.

Jesaja 59:1-2 “Zie, de hand van de HEERE is niet te kort dat ze niet zou kunnen verlossen, en Zijn oor is niet toegestopt dat het niet zou kunnen horen. Maar uw ongerechtigheden maken scheiding tussen u en uw God, uw zonden doen Zijn aangezicht voor u verborgen zijn, zodat Hij u niet hoort.”

  • Dit is wat zonde doet, het brengt afstand tussen God en mens. Zonde zorgt ervoor dat we niet bij God kunnen zijn, omdat Hij perfect en heilig is en Hij alleen perfectie en heiligheid in Zijn aanwezigheid kan hebben.
  • En dan is zonde opeens niet meer om te lachen, dan is het een groot probleem. Jezus’ offer aan het kruis, betekent dat Hij jouw en mijn zonde op Zich genomen heeft. Hij is de plaatsvervanger geworden voor ieder mens, we hoeven het alleen te geloven en is dan ook op ons van toepassing.
    • Bij het offeren in het OT moest het offerdier perfect zijn, zonder smet; degene die kwam offeren was dat niet. Het offer moest rein en heilig zijn, de offeraar niet. De offeraar moest leunen op het offer, niet andersom.
    • Dat is Jezus voor ons: perfect, zonder smet; rein en heilig; Degene op Wie wij altijd kunnen leunen. Dat is Jezus, dat is het kruis, dat is Zijn offer voor de mens.

Dat is wat Paulus wil dat de Romeinen zich beseffen; besef dat dit je situatie is, dat dit je nood is. Besef Wie Jezus is en dat Hij het offer is voor jouw zonde, voor jouw situatie. Inzien dat je zelf een zondaar bent, hoort een aantal dingen te doen:

  • Nederig (Jakobus 4:8-10); door de zonde kunnen we niet meer hoog van onszelf denken. We zijn zondaren die dankbaar mogen zijn dat God naar ons omziet. Dat hoort nederig te maken.
  • Dankbaar (Kolossenzen 2:14-15); als je beseft wie je bent en wat Jezus voor je gedaan heeft, wordt je dankbaar voor Hem en Zijn werk. Dan wordt je dankbaar voor alles dat God doet.
  • Afhankelijk (Jesaja 26:4); als God je van de zonde kan redden, kan Hij alles. Zondebesef maakt je afhankelijk van God, want Hij kan alles.
  • Evangelist (Mattheüs 28:19); door de zonde, door het kruis ga je zien dat jij dit hard nodig hebt, maar de wereld om je heen ook. God wil jou gebruiken om de wereld te bereiken.

Hoe is het met jouw zondebesef? Besef jij je dat je onder de ‘hun’, ‘zij’, ‘niemand’ en ‘allen’ valt? En wat doet dat dan met je? Vindt het theoretisch interessant? Doet het niks met je? Of maakt het je dankbaar voor het kruis, voor Jezus’ offer en voor Zijn redding? Het antwoord op deze vragen zegt veel over hoe jij naar zonde kijkt, hoe je Jezus’ offer ziet en hoe dankbaar je echt bent voor wat Jezus gedaan heeft voor jou.

Paulus eindigt de citaten (v18) met een citaat uit Psalm 36:2; de mens vreest God niet. En dat is een probleem. Net zo zeer als dat de mens zondebesef nodig heeft, horen we vrees voor God te hebben. Dit gaat niet om een soort doorslaande angst voor God, dit gaat om beseffen Wie God is, hoe groot Hij is, hoe machtig Hij is en hoe oneindig veel groter dan jij en ik Hij is.

Spreuken 19:23 “De vreze des HEEREN is ten leven, verzadigd overnacht men, door geen kwaad bezocht.”

  • God vrezen geeft leven; je wil dan namelijk leven naar Zijn wil, op Zijn manier. En dat is de enige weg naar leven, eeuwig leven.

Psalm 112:1 “Halleluja! Welzalig de man die de HEERE vreest, die grote vreugde vindt in Zijn geboden.”

  • Gezegend is de mens die God vreest; God vrezen houdt je dicht bij Hem, waar alle zegen en alle goeds is.

Prediker 12:13 “De slotsom van al wat door u gehoord is, is dit: Vrees God, en houd u aan Zijn geboden, want dit geldt voor alle mensen.”

  • Dit is Gods wil voor de mens, dat we Hem vrezen en o.b.v. daarvan Hem gehoorzamen. God vrezen leidt tot het volgen van Zijn geboden.

Lukas 1:50 “En Zijn barmhartigheid is van geslacht tot geslacht over hen die Hem vrezen.”

  • God geeft barmhartigheid, die nieuw is elke morgen (Klaagliederen 3:22-23), aan hen die Hem vrezen.

Guzik: “Elke vorm van zonde en rebellie tegen God gebeurt omdat we niet het juiste respect voor Hem hebben. Waar er zonde is, is er geen vrees voor God.”

Dit is o.a. waarom Paulus wil dat de Romeinen God echt gaan kennen. Ze moeten God gaan leren kennen en Hem daardoor gaan vrezen. Niet dat God een tiran is, maar we moeten wel gezond ontzag hebben voor Wie Hij is en wat Hij kan doen. We horen te weten wat de Bijbel zegt over Zijn almacht, Zijn glorie, Zijn heiligheid, etc. al die dingen zullen ons God doen vrezen.

v19-20 Resultaat

Vanuit onszelf hebben we geen van deze dingen; zondebesef of vreze voor God. Vanuit onszelf leven we voor onszelf en onszelf alleen. En dat is een probleem voor de wet, want de wet is gericht op leven voor God. De wet (v19) geldt uiteindelijk voor ieder mens, wat betekent dat ieder mens een probleem heeft. Paulus heeft tot nu toe een briljante zaak gemaakt, zodat hij de volgende conclusie kon trekken.

  • De hele wereld is doemwaardig voor God. Ieder mens heeft de wet, zij het in geschreven vorm, zij het in hun geweten (H2); wat betekent dat iedereen een zondaar is.
    • De onrechtvaardige (H1), de zichzelf-rechtvaardigende (H2), de mensen met- en zonder geschreven wet (H2), de religieuze mens (H2), de Jood en Griek (H3); allemaal zijn ze zondaren.
    • Elk mens, ongeacht afkomst, huidskleur, cultuur, taal, locatie, etc. heeft hetzelfde probleem. Daarom is er voor God ook maar 1 soort mens, de mens. DNA-technisch is er maar 1 soort mens, de mens. En al die mensen hebben hetzelfde probleem: zonde.

Paulus’ zaak is tot nu toe geweest: alle mensen hebben rechtvaardiging nodig. Alle mensen staan niet recht voor God, omdat we aanklachten tegen ons hebben, zonde. Ieder mens heeft een zondeprobleem, een probleem dat we niet zelf kunnen oplossen. Daarom het Evangelie (Romeinen 1:16-17), Gods kracht tot redding van zondaars.

De Romeinen, en wij, moesten gaan inzien (v20) dat de wet niemand kan redden. En dat is niet omdat de wet niet perfect is, dat is omdat wij dat niet zijn. Door onze zonde kunnen wij de wet niet houden, dus kunnen wij niet voldoen aan Gods standaard.

  • Jezus kon dat wel, omdat Hij God was, is en zal zijn. Hij voldeed perfect aan de wet, daarom kon Hij ons plaatsvervangend offer zijn; Hij droeg onze straf, 1x voor allen, zodat wij nu voor eeuwig vrij van zonde kunnen zijn. Dat is wat Paulus gelooft, dat is waar Paulus voor leeft.

En dit is wat de Romeinse christenen goed moesten begrijpen; niet hoeven werken voor je redding, het is genade. Niet zelf hard werken om geliefd te zijn; God had je al lief toen je een zondaar was. Niet meer goede daden doen om gezegend te worden door God; Hij zegent iedereen, zeker hen die in Hem geloven.

  • De wet die bij ieder mens is, laat ons zien dat we zondaren zijn die redding nodig hebben. De wet laat namelijk zien dat onze daden niet voldoen. Door de wet zien we in dat we Hem nodig hebben, omdat wij zelf de wet overtreden.

De wet is zo ontzettend hard nodig, en tegelijkertijd moeten we niet denken dat we die wet kunnen houden. Door Gods wet is iedereen doemwaardig (v19), door de wet kan niemand gered worden (v20), omdat wij de wet nooit kunnen houden. Door de wet is er wel het besef dat we zondaren zijn die Gods redding nodig hebben. “Door de wet is immers kennis van zonde.”

  • Een juiste blik op redding vereist een juiste blik op de wet. Een juiste blik op de wet vereist een juiste blik op zonde. Een juiste blik op zonde vereist een juiste blik op God. Alles begint bij God meer en meer leren kennen.
    • Door God te leren kennen gaan we zien Wie Hij is. Daar doorheen gaat Hij laten zien hoe zondig wij zijn. Dat gaat Hij gebruiken om ons zondebesef te veranderen, zodat we gaan zien dat alles door genade is en we dus niet zelf de wet kunnen houden. Maar alles begint bij God kennen.

Paulus wil dat de christenen God beter gaan leren kennen, zodat ze in zullen blijven zien dat alles door genade is. Ze moeten inzien dat ieder mens deze boodschap nodig heeft, dat ieder mens net zo zondig is als zij. Samen met de Romeinse christenen mogen wij gaan zien hoe groot en genadig God is, hoe geweldig Hij is en hoe hard we Hem nodig hebben boven alles.

Hoe zit het met jouw zondebesef? Zie jij in dat je een zondaar bent die redding nodig hebt? Geloof jij dat je een zondaar bent die redding door Jezus Christus nodig hebt? Vandaag is de dag dat je dat mag gaan geloven, dat je mag geloven in Jezus Christus, de oplossing voor jouw zondeprobleem.

  • Je kan problemen hebben zonder dat je er vanaf weet; vanaf nu weet wat je probleem is en dat Jezus de oplossing is. Geloof in Hem, vraag vergeving voor je zonde en geef je leven aan Hem.

Zie jij in dat Jood en Griek, de rest, in hetzelfde schuitje zitten van zonde? Leef jij als slaaf van zonde? Besef jij hoe ellendig je staat als zondaar is en daarmee hoe geweldig liefdevol en genadig God is? Hoe gezegend je bent dat je Hem mag kennen?

  • Hoe zit het met je zondebesef christen? Zie jij jezelf als een zondaar, gered door genade; of ben jij de ‘zonde-fase ontgroeid’?
  • Vrees jij God? Heb je door hoe groot Hij is en hoe klein wij zijn in vergelijking met Hem?
  • Zie jij dat iedereen doemwaardig is voor God en dat iedereen deze boodschap nodig heeft?

God wil jou Zichzelf laten zien, zodat je Hem zal dienen zoals Hij verdient. Vraag Hem om jou Zichzelf te laten zien, zodat je zal zien Wie Hij is, hoe hard jij Hem nodig hebt en hoe hard de wereld Hem nodig heeft.

1 Petrus 1:13-15 “Omgord daarom de lendenen van uw verstand, wees nuchter en hoop volkomen op de genade die u gebracht wordt in de openbaring van Jezus Christus. Word als gehoorzame kinderen niet gelijkvormig aan de begeerten die er vroeger in de tijd van uw onwetendheid waren. Maar zoals Hij Die u geroepen heeft, heilig is, word zo ook zelf heilig in heel uw levenswandel,”