Romeinen 4:9-16 Wandelen in Abrahams voetsporen

Romeinen 4:9-16 Wandelen in Abrahams voetsporen

Romeinen 4:9-16 Wandelen in Abrahams voetsporen

Afgelopen week hebben we een begin gemaakt aan het kijken naar Abraham, een van de belangrijkste figuren in het OT. Specifiek is hij belangrijk voor de Joden, de kerk in Rome bestond voor een deel uit tot geloof gekomen Joden. Daarom haalt Paulus Abraham aan als voorbeeld van rekenen op geloof, i.p.v. werken.

Vandaag gaan we verder met kijken naar Abraham en hoe zijn voorbeeld laat zien dat geloof de weg is. Niet alleen dat, we gaan ook zien hoe God Abraham als voorbeeld voor ons heeft gegeven, zodat wij kunnen leren van hem.

  • Paulus gaat ons laten zien dat christenen horen te ‘wandelen in Abrahams voetsporen’.

v9-12 Besneden en onbesneden, wie wandelt in Abrahams voetsporen?  

Toon volledige notities

Paulus is de Romeinen aan het uitleggen dat geloof als weg naar redding niks nieuws is. Abraham is het eerste voorbeeld (Genesis 15:6), ook David laat ons dit zien (v6-8). De vraag is dan, geldt redding door geloof alleen voor de Joden, of ook voor de heidenen, niet-Joden (v9)?

  • Het antwoord op deze vraag is belangrijk, want als er een andere weg voor de Joden zou zijn dan voor de heidenen, zou God onderscheid maken. Hoe God naar situaties, dingen en mensen kijkt is van groot belang, want dat is de juiste blik. Als God dan ergens onderscheid maakt, moeten wij dat ook doen; als God geen onderscheid maakt, moeten wij dat ook niet doen.
    • Dit is waar veel christenen de fout in gaan, wij gaan onderscheid tussen mensen en dingen maken waar God dat niet doet. Wij gaan bepaalde zondes erger maken dan dat God dat doet; wij gaan bepaalde mensen belangrijker maken dan dat God dat doet.

Psalm 119:137 “U bent rechtvaardig, HEERE, en al Uw oordelen zijn juist.”

  • Als dit waar is, wie zijn wij dan om een ander onderscheid te maken dan God? Hij is rechtvaardig, alles wat Hij oordeelt is juist; laten wij God dan vragen om ons denken zo te veranderen dat we denken zoals Hij.

Abraham werd rechtvaardig verklaard door God, o.b.v. zijn geloof (v9). Dat gebeurde op het moment dat Abraham nog onbesneden was (v10). Genesis 15 is het moment waarop God het geloof van Abraham als basis neemt om Abraham rechtvaardig te verklaren; Genesis 17 is het moment waarop God de opdracht geeft aan Abraham om zichzelf en alle mannen uit zijn huishouden te besnijden.

Genesis 17:23 “Toen nam Abraham zijn zoon Ismaël, allen die in zijn huis geboren waren en allen die hij met zijn geld gekocht had, al wie mannelijk was onder de leden van het huis van Abraham, en hij besneed het vlees van hun voorhuid op diezelfde dag, zoals God tot hem gesproken had. Abraham was negenennegentig jaar toen het vlees van zijn voorhuid bij hem besneden werd,”

  • Abrahams geloof kwam al voor de uiting in zijn vlees van gehoorzaamheid aan God. God rekende Abraham rechtvaardig zelfs vóór hij Abraham werd; hij heette nog Abram toen God hem rechtvaardig verklaarde. Er zit ongeveer 14 jaar tussen het rechtvaardig verklaard worden en het besnijden + veranderen van zijn naam.

Wiersbe: “Waarom werd besnijdenis dan gegeven? Het was een teken en een zegel (Rom. 4:11). Als een teken was het bewijs dat hij van God was en Zijn belofte geloofde. Als een zegel was het een herinnering dat God een belofte had gegeven en zich daaraan zou houden. Gelovigen worden verzegeld met de Heilige Geest (Efe. 1:13-14). Zij ervaren ook een geestelijke besnijdenis, van het hart (Kol. 2:10-12), niet een kleine operatie, maar het afleggen van de oude natuur door de dood en opstanding van Christus. Besnijdenis voegde niks toe aan Abrahams redding, het bevestigde het alleen.”

  • Besnijdenis was puur de bevestiging dat Abraham geloofde, dat hij het begin van het Joodse volk was, dat hij God gehoorzaamde, ook als het oncomfortabel was. Hij was 99! toen hij besneden werd; dat is fysiek gezien niet de optimale leeftijd om dat te doen.

De besnijdenis van zijn vlees (v11) was een zegel, de bevestiging, van gerechtigheid door geloof. Zijn geloof, en daarmee zijn redding, waren al aanwezig toen hij nog onbesneden was. Abraham is en blijft het voorbeeld van redding door geloof, want geloof was wat hem rechtvaardigheid opleverde. Hierdoor is hij een “vader” voor allen die geloven, zowel besneden (v11) als onbesneden (v12).

  • Dit was een gevoelig punt voor de Joden, ze waren trots op het feit dat ze Abrahams kinderen waren.

Johannes 8:33 “Zij antwoordden Hem: Wij zijn Abrahams nageslacht en zijn nooit slaaf van iemand geweest; hoe kunt U dan zeggen: U zult vrij worden?”

  • Het feit dat de Joden zichzelf als Abrahams kinderen zagen was echt een punt van trots voor ze. Paulus wil dat ze inzien dat iedereen die gelooft, naar Abrahams voorbeeld, Abraham als vader heeft. Zowel Jood als heiden, besneden en onbesneden, hebben Abraham als vader. Zijn geloof maakt hem de vader van allen, “opdat ook hun de gerechtigheid toegerekend zou worden” (v11).
    • God maakt geen onderscheid tussen Jood en heiden, Hij wil allebei tot geloof zien komen. Hij wil dat allebei Hem liefhebben en hun leven volledig aan Hem geven. Laten wij dan geen onderscheid maken dat God niet doet, laten wij alle mensen tot Zijn discpelen maken; niet alleen de mensen die wij willen.

In Romeinen 2 heeft Paulus al dingen gezegd over besnijdenis, vooral dat het fysiek besneden zij helemaal niks betekent als het daarbij blijft.

Romeinen 2:28-29 “Want niet híj is Jood die het in het openbaar is, en niet dát is besnijdenis die in het openbaar in het vlees plaatsvindt, maar híj is Jood die het in het verborgene is, en dát is besnijdenis, die van het hart is, naar de geest, niet naar de letter. Zijn lof is niet uit mensen maar uit God.”

Diezelfde boodschap herhaalt hij in v12, het besneden zijn moet veel meer zijn dan het alleen wegsnijden van een stuk vlees. “die ook wandelt in de voetsporen van het geloof van onze vader Abramam dat hij had toen hij nog onbesneden was.” De lat wordt niet op besnijdenis gelegd, maar op de daden die moeten voortkomen uit geloof.

  • Abraham geloofde God en liet alles achter dat hij kende, om naar een onbekend land te gaan, dat God hem zou wijzen (Genesis 12:1-4)
  • Abraham geloofde God en ging, op 75-jarige leeftijd (Genesis 12:4)
  • Abraham reisde net zo lang tot God Zich aan hem liet zien (Genesis 12:7)
  • Abraham bouwde altaren voor God en offerde aan Hem (Genesis 12:7)
    • En Abraham deed dit alles op basis van wat God tegen hem zei; terwijl hij een afgodendienaar was (Jozua 24:2) toen God hem riep. God sprak en Abraham geloofde en deed. Dat was zijn geloof.

Dat zijn de “voetsporen van het geloof” waarin wij mogen wandelen, horen te wandelen. Zijn geloof is het voorbeeld voor elke christen, ongeacht afkomst. Wandelen in zijn geloof als voorbeeld is wat een christen hoort te kenmerken; wij horen in geloof te leven (2 Korinthe 5:7). Voor Abraham was dat luisteren naar Gods stem, die duidelijk tot hem sprak. Hoe ziet dat er voor ons uit?

Spreuken 3:5 “Vertrouw op de HEERE met heel je hart, en steun op je eigen inzicht niet.”

  • Vertrouw God boven alles. We hebben zoveel keuze aan informatiebronnen om op te vertrouwen, vertrouw op God met heel je hart. Luister niet naar je eigen hart, eigen gedachten, opleiding, etc. “Vertrouw op de HEERE met heel je hart,”

Mattheüs 11:15 “Wie oren heeft om te horen, laat hij horen.”

  • Luisteren naar Gods stem, in Zijn Woord. Luisteren naar Jezus, Die uitgelegd wordt in het Woord. Luister jij naar Gods stem of naar de stem van mensen? En waar zoek jij Gods stem? We hebben de gedachten van Christus (1 Korinthe 2:16) in de Bijbel, luister daar naar.

Mattheüs 28:19 “Ga dan heen, onderwijs al de volken, hen dopend in de Naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest, hun lerend alles wat Ik u geboden heb, in acht te nemen.”

  • Discipelen maken; deze opdracht geldt voor elke christen, niet alleen ‘leiders’. Elke christen hoort dit proces met anderen aan te gaan; mensen over Jezus vertellen, mensen opleiden tot volwassen christenen. Deze taak is voor iedereen; laat God bepalen wie jij mag discpelen, waar en wanneer, vraag Hem hier in geloof om.

1 Petrus 1:15-16 “Maar zoals Hij Die u geroepen heeft, heilig is, word zo ook zelf heilig in heel uw levenswandel, want er staat geschreven: Wees heilig, want Ik ben heilig.”

  • Heilig leven. Leven naar Gods standaard, heilig, perfect. Dat is o.a. wat leven in geloof is. Dit gaat namelijk tegen de werelds standaarden, eigen gedachten, etc. in. En toch is dit de standaard van leven voor de christen. Heilig leven is leven in geloof.

Dit zijn slechts een paar voorbeelden van wat leven in geloof inhoudt, maar dit is wel waar het op neer komt. God vertrouwen, luisteren naar Zijn stem, discipelen maken, heilig leven. Alle stappen in geloof die je kan zetten, zullen onder 1 van deze noemers vallen. Dit is hoe God jouw leven voor Zich ziet en Hij weet alles.

  • Dit is het meest uitdagende, prachtige leven dat je je kan wensen. Dit is het leven dat je meer zal kosten dan je nu kan beseffen. En toch is dit het leven dat God voor Zijn kinderen heeft, dit is leven gebaseerd op Wie God is, niet wat jij kan bedenken.

Abraham vertrouwde erop dat God trouw zou zijn aan Zijn Woord, Abraham vertrouwde erop dat God hem zou leiden, ondersteunen, dragen, verzorgen, etc. Diezelfde verwachting mogen wij van God hebben, dat Hij elke stap voorbereid, leidt, verzorgt, etc. De vraag is of wij uit durven stappen in geloof, of wij God zo vertrouwen dat we in Abrahams voetsporen wandelen.

v13-16 Gods belofte

Toen God Abraham riep, deed Hij dat niet o.b.v. de wet, Hij deed een belofte aan Abraham (v13). God beloofde Abraham dat Hij bij hem zou zijn, dat Hij hem zou leiden en tot een groot volk zou maken. Op die belofte, de God Die die belofte deed, vertrouwde Abraham.

  • Deze belofte kon niet op basis van de wet zijn (v14), want de wet betekent dat we dingen zelf moeten doen en houden. Gods belofte is niet gebaseerd op ‘als jij …, dan doe Ik …”, God belooft Abraham dat Hij dingen zou gaan doen, dat is de basis van dit verbond tussen God en Abraham.
  • Dat is de reden dat de wet niet de basis is voor ons, wij die ook veel beloftes van God hebben gehad, maar dat de basis geloof is. De basis is vertrouwen dat God doet wat Hij zegt, dat God Zich zal houden aan Zijn Woord. Dat is waarop ons hele geloof gebouwd is, dat is wat leven in geloof is, wandelen in Abrahams voetsporen.

De wet doet 1 ding (v15), toorn voortbrengen. Het Grieks voor ‘toorn’ wijst op woede die bij straf geven hoort; de wet laat zien dat we straf verdienen. De wet belooft ook wel, maar dan dat er straf is die bij het overtreden van de wet hoort.

  • Hier doet Paulus een heel bijzondere uitspraak: “waar geen wet is, is ook geen overtreding”. Het Grieks voor “overtreding” is parabasis, wat ‘ergens overheen gaan’ betekent. Specifiek betekent dit het over de lijn gaan die aangegeven is, of het over gaan van een lijn die niet overschreden had mogen worden.
    • Je gaat ergens heen waar je niet had mogen gaan, terwijl je wist dat je daar niet had mogen zijn. Dat is het idee dat Paulus hier wil meegeven.
  • Als er geen wet is, is er ook niks dat je kan overtreden, is er geen gebied waar je niet mag gaan. De wet laat namelijk juist en vooral zien wat je niet mag doen. En dat is nou net niet wat een belofte is, wat de belofte was die God aan Abraham gaf.

“Daarom” (v16), is de belofte van God uit geloof, niet uit de werken van de wet. Als God iets zou beloven o.b.v. ons houden van de wet, zouden wij het allemaal niet halen. Dat zou ook heel wreed zijn, daarom is het vanaf het begin zo dat redding door geloof is, geloof in God, geloof in Jezus als Zoon van God, geloof in de onfeilbaarheid van het Woord. Dat is de basis van leven in geloof, van wandelen in de voetsporen van Abraham.

Leven in geloof is het beste wat je als mens kan doen, want je leeft dan volledig afhankelijk van God. Tegelijkertijd moeten we niet doen alsof dit altijd makkelijk is, er is veel dat ons in de weg kan zitten om in geloof te leven. Laten we, aan de hand van Abrahams leven, kijken naar een aantal dingen die wandelen in Abrahams voetsporen van geloof in de weg kunnen zitten.

  1. Lastige omstandigheden

Genesis 12:10 “Er kwam hongersnood in dat land. Daarom trok Abram naar Egypte om daar als vreemdeling te verblijven, omdat de hongersnood in het land zwaar was.”

God zou Abraham leiden naar het land waar hij moest zijn, Kanaän. Abraham was daar nu aangekomen, hij offerde daar tot God en toen kwam er een hongersnood. De menselijke, logische gedachte is dan om naar een andere plek te gaan. God had Abraham echter opgedragen om naar Kanaän te gaan, niet om dan verder te reizen. Het doorreizen brengt Abraham ook in allerlei problemen.

  • Abraham geloofde God genoeg om zijn eigen land te verlaten, maar hij wilde niet in geloof in Kanaän blijven met een hongersnood. Omstandigheden bepaalden of hij wel/niet geloofde.
    • Ons gemak, ons comfort kan ons leven in geloof in de weg zitten. We willen niet dat God iets doet om dat comfort en gemak ‘aan te tasten’.
    • Als het tegenzit, als dingen niet gaan zoals wij willen/gehoopt hadden, geven we op en gaan we verder.

1 Petrus 5:7 “Werp al uw zorgen op Hem, want Hij zorgt voor u.”

Vaak wil God dat we doorzetten, dat we volharden, al onze zorgen op Hem werpen; geloven dat Hij ons draagt, leidt en voor ons zorgt. Dat is leven in geloof. Is jouw comfort, gemak, jouw manier belangrijker dan leven in geloof? Dan heb je iets om je van te bekeren, leven in geloof is afhankelijk van God leven en Hem volledig vertrouwen.

  1. Angst voor mensen

Genesis 12:11-13 “En het gebeurde, toen hij op het punt stond om Egypte binnen te gaan, dat hij tegen zijn vrouw Sarai zei: Zie toch, ik weet dat je een vrouw bent die knap is om te zien. Als de Egyptenaren je zien, dan zullen ze zeggen: Dat is zijn vrouw! Dan zullen ze mij doden en jou in leven laten. Zeg toch dat je mijn zuster bent, zodat het mij omwille van jou goed zal gaan en ik omwille van jou blijf leven.”

Het was gewoon bij de machtige Egyptenaren om een man te doden, als ze zijn vrouw wilden hebben. Sarai was op leeftijd, 10 jaar jonger dan Abraham, maar blijkbaar erg mooi. Abraham was bang dat de Egyptenaren hem zouden doden, dus loog hij.

  • Abraham geloofde God om alles wat hij kende achter te laten in Haran, maar in Egypte wilde hij toch zelf regelen dat hij het zou overleven. Angst voor mensen was groter dan zijn ontzag voor God.
    • We zijn vaak zo bang voor mensen, voor hun reactie, hun mening, etc. We zijn dan vaak niet geïnteresseerd in wat God zegt. God wil dat we mensen over Jezus vertellen, dat we getuigen, dat we het Woord delen; we hoeven niet bang te zijn, want God is met ons, Hij zorgt voor ons.

Spreuken 29:25 “Mensenvrees legt iemand een valstrik, maar wie op de HEERE vertrouwt, wordt in een veilige vesting gezet.”

Vertrouw je meer op God dan op mensen? Of toch meer op mensen? Wiens mening je belangrijker vindt, geeft je het antwoord op deze vraag.

  1. God helpen met Zijn plan

Genesis 16:2 “Daarom zei Sarai tegen Abram: Zie toch, de HEERE heeft mijn baarmoeder gesloten, zodat ik geen kinderen kan krijgen. Kom toch bij mijn slavin; misschien zal ik uit haar nageslacht krijgen. En Abram luisterde naar de stem van Sarai.”

God had Abraham en Sara een zoon beloofd, ze moesten alleen lang wachten, 25 jaar, op de vervulling van die belofte. Ze werden ongeduldig, vooral Sara, en ze gingen God ‘een handje helpen’. Sara bedacht een plan, waarbij Abraham naar bed zou gaan met Hagar, hun Egyptische slavin, en het kind dat daaruit zou komen zou dan naar Hagars meesteres gaan, Sara.

  • Abraham geloofde God genoeg om een onbekende reis, naar een onbekend land aan te gaan; maar nu gingen ze God helpen. Abraham werd misschien wel geleid door lust hierin, de gedachte aan een jonge, misschien wel knappe vrouw om mee naar bed te gaan. En hij dacht niet aan Gods belofte, Gods plan; hij wilde nu zijn/hun eigen plan uitvoeren.
    • Vaak willen wij God ook gaan helpen, als de vervulling van Zijn beloftes ‘te lang duurt’. Dan gaan we zelf plannen maken, zelf dingen regelen, i.p.v. dat we wachten op God en Zijn wil. Dit levert altijd een slechter resultaat op dan wachten op God.
    • Wachten op God is onderdeel van geloof, Hem meer vertrouwen dan je eigen ongeduld. Hem meer vertrouwen dan wat de vijand je aanpraat (‘het duurt nu wel erg lang, God is je vergeten’). Leven in geloof is ook wachten in de zekerheid dat God Zich altijd aan Zijn Woord houdt.

Psalm 27:14 “Wacht op de HEERE, wees sterk en Hij zal uw hart sterk maken; ja, wacht op de HEERE.”

Wacht jij op God? Of moet God dingen op jouw planning doen? Vertrouw je dat Gods planning altijd beter is dan die van jou? Wachten op God is soms lastig, maar het is wel een cruciaal onderdeel van leven in geloof. Zo vertrouwen we God meer dan ons eigen denken, onze eigen plannen, etc.

Geloof jij überhaupt in de God van Abraham, Izak en Jakob? Dat is de God Die Jezus naar de aarde stuurde voor jou en mij. De God Die oneindig veel van jou houdt en wil je volledig afhankelijk van Hem leeft. Hij heeft het allerbeste met je voor, Hij heeft eeuwig leven, rust, vrede, vergeving, vrijgemaakt worden van schuld, etc. voor jou.

  • Vraag Hem om vergeving van je zonde, belijd dat je een zondaar bent die Jezus nodig hebt en geloof dat Jezus de Zoon van God is. Dan heb je eeuwig leven, dan ben je vergeven.

Christen, leef jij in geloof? Of praat je jezelf aan dat je leeft in geloof? We maken hier allemaal fouten in, maar is de tendens van jouw leven geloof of jouw wil? Leven in geloof is zoveel beter dan leven door je eigen kracht, want leven in geloof is afhankelijk van God.

  • Maak jij onderscheid tussen mensen, zonde, etc. waar God dat niet doet?
  • Wil jij werken voor je redding, liefde, zekerheid, etc. of is het door geloof alleen?
  • Vertrouw jij God, luister je naar Zijn stem, leef je heilig en maak jij discipelen? Dat is wat leven in geloof is.
  • Leiden omstandigheden, angst voor mensen en/of jouw plannen jou? Of leef jij door geloof, volledig vertrouwen op God?

Galaten 2:20 “Ik ben met Christus gekruisigd; en niet meer ik leef, maar Christus leeft in mij; en voor zover ik nu in het vlees leef, leef ik door het geloof in de Zoon van God, Die mij heeft liefgehad en Zichzelf voor mij heeft overgegeven.”