De Allerhoogste Heerser zal de ultieme regeringsleider zijn
Vanmorgen pakken wij de preekserie Route 66 op waarin wij elk Bijbelboek in vogelvlucht doornemen zodat wij de Bijbel en alle verbanden in de Bijbel beter gaan leren kennen, waardoor wij de God van de Bijbel beter gaan leren kennen, en Jezus Christus gaan zien in de gehele Schrift.
Vandaag gaan wij de 2e helft van het Bijbelboek Daniël verkennen. Het zal vandaag vrij snel gaan en ik zal jullie grotendeels wegwijzers geven zodat jullie Daniël zelf kunnen gaan bestuderen en het hopelijk ook nog gaan snappen. Noem de eerste 27 Bijbelboeken.
Inleiding
In deel 1 heb ik alle nodige achtergrondinformatie verstrekt in o.a. de slides die ik heb laten zien, dus zal ik er nu geen tijd aan besteden. Mocht je deel 1 gemist hebben dan raad ik je sterk aan om die te gaan bekijken; het staat o.a. op de website. Daniël bestaat in grote lijnen uit twee delen; twee genres.
Hoofdstukken 1-6 zijn verhalend, het is een vertelling van verschillende gebeurtenissen tijdens het leven en de bediening van Daniël. Dit hebben wij in deel 1 behandeld.
Hoofdstukken 7-12 zijn profetisch en kijken naar wat er met de toen huidige en daaropvolgende wereldrijken zou gebeuren. Anno 2022 zien wij dit gedeelte vanuit een historisch oogpunt want dit speelde van 605 v.Chr. tot 1.453 n.Chr. het einde van het Romeinse rijk.
Deze hoofdstukken zijn ook apocalyptisch omdat deze ook ver vooruit kijken naar wat er gebeuren zal ná de opname van de Kerk. En dan met name naar de 7-jarige verdrukking en daarna de wederkomst van Jezus Christus. Hier gaan wij vandaag naar kijken.
Daniël Hoofdstuk 7
Hoofdstukken 7 en 8 vinden chronologisch plaats vóór hoofdstukken 5 en 6. Ik geef dit aan zodat je niet in de war raakt met de verschillende regeringsjaren van de verschillende koningen die genoemd worden.
In hoofdstuk 7 krijgt Daniël een droom waarin hij visioenen te zien krijgt van bizarre en angstaanjagende beesten; vier in totaal.
Deze vier beesten vertegenwoordigen precies hetzelfde dat Nebukadnezar in zijn droom in hoofdstuk 2 had gezien; namelijk het groot en stralend beeld van goud, zilver, brons, ijzer, en ijzer en klei. Zo zag Nebukadnezar het.
Wat wij hier in hoofdstuk 7 te zien krijgen is vanuit Gods perspectief. Nebukadnezar zag de vier wereldrijken vanuit zijn perspectief als iets moois en imposant. Maar God zag deze vier wereldrijken als gruwelijke, onnatuurlijke beesten.
Alles dat de mens in eigen kracht en voor zijn eigen roem maakt en bouwt is voor de mens wel mooi om te zien en om over te pronken, maar voor God is het een gruwel en dat zien wij hier in dit voorbeeld.
De vier beesten vertegenwoordigden het Babylonische wereldrijk, het Medo-Perzische rijk, het Griekse rijk en het Romeinse rijk. Dit is gelijk aan de vier metalen die we in het beeld zien.
De geschiedenis heeft dit trouwens bevestigd; het eerste rijk werd inderdaad opgevolgd door het volgende enz.
Alleen het vijfde rijk dat vertegenwoordigd werd door de voeten die van ijzer en klei gemaakt werden is nu nog toekomstig. Want in Daniël 2 lezen wij dat het rijk van ijzer en klei door Jezus Zelf vernietigd zal worden en dat is nu nog toekomstig. Dit zal gebeuren bij Zijn wederkomst.
Daniël zag dus vier beesten, maar zijn aandacht ging vooral uit naar het vierde beest dat verschilde van al de dieren die ervóór geweest waren. En wat Daniël opviel was dat tussen de tien hoorns dat het dier had, een kleine hoorn opkwam.
Vers 7-8 – “. . .En het had tien hoorns. 8Terwijl ik op de hoorns bleef letten, zie, een andere, kleine, hoorn rees daartussen op. Drie van de eerdere hoorns werden voor hem uitgerukt. En zie, in die hoorn waren ogen als mensenogen en een mond vol grootspraak.”
Vervolgens staat er in vers 11 dat dit dier gedood werd en in het laaiend vuur geworpen werd. Ook staat er dat de Zoon des Mensen, oftewel de Mensenzoon, Jezus Christus Zijn koninkrijk kwam vestigen.
En dan staat er dat door wat hij in het visioen zag, Daniël er helemaal ondersteboven van was en hij vroeg aan iemand die hij in het visioen zag om het aan hem uit te leggen.
Vers 17-18 – “17Die grote dieren, die vier in getal zijn, zijn vier koningen, die uit de aarde zullen opstaan. 18De heiligen van de Allerhoogste zullen echter het koningschap ontvangen. Zij zullen het koningschap in bezit nemen tot in eeuwigheid, ja, tot in der eeuwen eeuwigheid.”
Hier legt hij uit dat de vier dieren de vier wereldrijken vertegenwoordigen, maar dat Gods wedergeboren kinderen uiteindelijk het voor eeuwig blijvend koninkrijk van God in bezit zullen nemen.
Dit is ons toekomstperspectief en dit is ontelbaar malen beter dan alles dat wij eventueel zouden kunnen voorstellen.
Vers 19-22 – “19Toen wilde ik de ware betekenis weten van het vierde dier, dat verschilde van al de andere – uitzonderlijk schrikwekkend, zijn tanden waren van ijzer, zijn klauwen van brons, het at, verbrijzelde en de rest vertrapte het met zijn poten – 20en van de tien hoorns die op zijn kop zaten en van die andere, die oprees en waarvoor er drie afgevallen waren, namelijk die hoorn die ogen had en een mond vol grootspraak en waarvan de verschijning groter was dan die van zijn metgezellen. 21Ik had namelijk toegekeken en gezien dat die hoorn oorlog voerde tegen de heiligen en dat hij hen overwon, 22totdat de Oude van dagen kwam, de heiligen van de Allerhoogste recht verschaft werd en het tijdstip was bereikt dat de heiligen het koningschap in bezit namen.”
Dit vierde beest vertegenwoordigt het Romeinse rijk, maar tegelijkertijd vertegenwoordigt het meer dan alleen dat.
Het Romeinse rijk kwam in 1.453 n.Chr. tot een eind. Maar Daniël ziet dat dit vierde beest tien hoorns heeft en dat er een elfde hoorn ertussen ontsproot, én dat drie van de tien hoorns eraf vielen om ruimte te maken voor deze 11e. Kijk naar de uitleg die Daniël hierover kreeg:
Vers 23-27 – “23Het vierde dier zal het vierde koninkrijk op aarde zijn, dat verschillen zal van al de andere koninkrijken. Het zal heel de aarde verslinden, het zal haar vertrappen en haar verbrijzelen. 24En de tien hoorns duiden aan dat uit dat koninkrijk tien koningen zullen opstaan, en na hen zal een ander opstaan. Die zal verschillen van die er eerder geweest waren. Drie koningen zal hij vernederen. 25Woorden tegen de Allerhoogste zal hij spreken, de heiligen van de Allerhoogste zal hij te gronde richten. Hij zal erop uit zijn bepaalde tijden en de wet te veranderen, en zij zullen in zijn hand worden overgegeven voor een tijd, tijden en een halve tijd (3 ½ jaar). 26Daarna zal het gerechtshof zitting houden: men zal hem zijn heerschappij ontnemen, hem verdelgen en volledig vernietigen. 27Maar het koningschap en de heerschappij en de grootheid van de koninkrijken onder heel de hemel zullen gegeven worden aan het volk van de heiligen van de Allerhoogste. Zijn koninkrijk zal een eeuwig koninkrijk zijn, en alles wat heerschappij heeft, zal Hem eren en gehoorzamen.”
Conservatieve theologen zijn het erover eens dat dit vierde beest het Romeinse rijk vertegenwoordigd, maar, dat de tien hoorns en het kleine 11e hoorn een nu nog toekomstig herleefd Romeinse rijk vertegenwoordigd.
M.a.w. het eerste Romeinse rijk is gekomen en gegaan. Maar op een gegeven moment zal het Romeinse rijk herrijzen.
De tien hoorns vertegenwoordigen tien regeringsleiders van het herleefde Romeinse rijk, maar het zal de 11e, de kleine hoorn zijn, die ten koste van drie, over allen zal regeren. En deze kleine hoorn vertegenwoordigd de antichrist.
We hebben helaas geen tijd om dit verder uit te diepen. Maar ik raad je aan om Daniël 2, Daniël 7, Openbaring 13 en Openbaring 17 samen te lezen en deze met elkaar te vergelijken. Maak er een studie van en praat met elkaar erover.
Hoofdstuk 8
In Hoofdstuk 8 krijgt Daniël nog een visioen, en deze keer krijgt hij twee dieren te zien: een ram met twee hoorns en een geitenbok met één hoorn tussen z’n ogen, die op een gegeven moment afbrak en waarvoor vier in de plaats kwamen. Uit een van die vier hoorns kwam een kleine hoorn tevoorschijn die uitzonderlijk groot werd.
De engel Gabriel legde het visioen uit en zei dat de ram twee koningen vertegenwoordigde; namelijk Medië en Perzië. De geitenbok vertegenwoordigde de koning van Griekenland en de grote hoorn tussen z’n ogen was de eerste koning; dit was Alexander de Grote. Hij stierf op 32-jarige leeftijd en dit werd afgebeeld door de ene hoorn tussen de ogen die afbrak.
De vier hoorns die in de plaats kwamen van de hoorn die afbrak vertegenwoordigden de vier opvolgers van Alexander de Grote. Dit waren vier van zijn generaals die het rijk opsplitste.
De kleine hoorn die uit een van de vier hoorns tevoorschijn kwam werd uitzonderlijk groot naar het zuiden, het oosten en naar het sierraadland, d.w.z. Israël.
Wat er in vs. 9-14 over dit kleine hoorn staat, beschrijft de gruwelijke historische handelingen van een zekere Antiochus Epiphanes die over één vierde deel van het Griekse rijk regeerde, inclusief Israël.
Hij pleegde verschrikkelijke wreedheden en gruweldaden tegen de Joden die in die tijd alweer in Israël en in Jeruzalem woonden. Het was inmiddels tussen 175-164 v.Chr., zo’n 360 jaar nadat de eerste ballingen uit Babel terugkeerden.
Hij staat in de Joodse geschiedenis bekent als degene die de tempel in Jeruzalem had ontheiligd door een altaar voor Zeus in de tempel op te richten en varkens daarop te offeren. Ook vernietigde hij alle kopieën van de Torah en als er iemand gevonden werd die iets van de Torah in zijn bezit had, werd hij vermoord.
Het visioen in Daniël 8 heeft dus al plaats gevonden tijdens de intertestamentaire periode; de periode van 400 jaar tussen het Oude-en Nieuwe Testament in.
Maar, deze ontheiliging van de tempel wordt door het merendeel van de conservatieve theologen gezien als de voorloper op wat Daniël 12 beschrijft als de verwoestende gruwel waar Jezus ook over sprak in Mattheüs 24.
Hoofdstuk 9
Daniël 9 is in mijn mening een van de meest beduidende hoofdstukken in de Bijbel, als niet dé meest beduidende waar het gaat om Gods plan met Israël in het verleden, Gods plan met Israël in de toekomst, de eerste komst van de Messias, de grote verdrukking, en de antichrist. Al deze dingen komen in Daniël 9 aan bod. Niet in groot detail, maar in grote lijnen.
Vers 1-2 – “1In het eerste jaar van Darius, de zoon van Ahasveros, uit het geslacht van de Meden, die koning gemaakt was over het koninkrijk van de Chaldeeën, 2in het eerste jaar van zijn regering, merkte ik, Daniël, in de boeken het aantal jaren op waarover het woord van de HEERE tot de profeet Jeremia gekomen was: zeventig jaar zouden na de verwoesting van Jeruzalem voorbij moeten gaan.”
Wat was Daniël aan het doen? Hij was z’n Bijbel aan het lezen. Hij wist dat de ballingschap 70 jaar lang zou duren en de nu oude Daniël wilde weten hoe laat het was; hij wilde weten hoelang de ballingschap nog zou duren én wat daarna zou gebeuren.
Vers 3 – “Ik richtte mijn gezicht tot de Heere God, om Hem te zoeken in gebed en met smeekbeden, met vasten, en in zak en as.”
Aan de hand van wat Daniël van Jeremia’s profetie af wist kwam hij tot God in serieus gebed. Verzen 3-19 bevatten Daniëls gebed. En ineens gebeurde dit:
Vers 20-23 – “20Terwijl ik nog sprak en bad, en belijdenis deed van mijn zonde en van de zonde van mijn volk Israël, en mijn smeekbede uitstortte voor het aangezicht van de HEERE, mijn God, omwille van de heilige berg van mijn God –21terwijl ik mijn gebed nog uitsprak, kwam de man Gabriël, die ik in het begin in het visioen gezien had, snel aangevlogen en raakte mij aan, omstreeks de tijd van het avondoffer. 22Hij begon mij te onderwijzen en sprak met mij. Hij zei: Daniël, nu ben ik eropuit gegaan om u de betekenis te doen begrijpen. 23Bij het begin van uw smeekbeden is er een woord uitgegaan en nu ben ik zelf gekomen om u dat te vertellen, want u bent zeer gewenst. Begrijp dan dit woord en krijg inzicht in het visioen.”
Terwijl Daniël nog aan het bidden was kwam de engel Gabriël naar hem toe om hem de omvang, én Gods uiteindelijke bedoeling van die 70 jaren uit te leggen.
Vers 24-27 – “24Zeventig weken zijn er bepaald over uw volk en uw heilige stad, om de overtreding te beëindigen, de zonden te verzegelen, de ongerechtigheid te verzoenen, om een eeuwige gerechtigheid tot stand te brengen, om visioen en profeet te verzegelen, en om de Heiligheid van heiligheden te zalven. 25U moet weten en begrijpen: vanaf de tijd dat het woord uitgaat om te laten terugkeren en om Jeruzalem te herbouwen tot op Messias, de Vorst, verstrijken er zeven weken en tweeënzestig weken. Plein en gracht zullen opnieuw gebouwd worden, maar wel in benauwde tijden. 26Na de tweeënzestig weken zal de Messias uitgeroeid worden, maar het zal niet voor Hemzelf zijn. Een volk van een vorst, een volk dat komen zal, zal de stad en het heiligdom te gronde richten. Het einde ervan zal zijn in de overstromende vloed en tot het einde toe zal er oorlog zijn, verwoestingen waartoe vast besloten is. 27Hij zal voor velen het verbond versterken, één week lang. Halverwege de week zal Hij slachtoffer en graanoffer doen ophouden.”
Omwille van de tijd ga ik hier snel doorheen. Ik heb een meer uitgebreide studie hierover gegeven dat op onze website staat. Zoek binnen de website op 70 weken, dan zal je het vinden. Maar voor nu, in vogelvlucht:
In vers 24 heeft Gabriël het over 70 weken. Met zeventig bedoelt hij gewoon zeventig zoals wij het kennen. Maar met weken bedoelt hij niet de weken van 7 dagen die wij kennen. In de grondtekst staat er gewoon het woord zeven of zevens.
Hier betekent één week een periode van zeven jaar. Het gaat Gabriël dus om 70 perioden van 7 jaar; 490 jaar dus.
Israël heeft in 490 jaar tijd meerdere geboden van God genegeerd waarvan één zo’n gebod was om het land 6 jaar achter elkaar te verbouwen en in het 7e jaar moest het land rusten; het was een sabbatsjaar voor het land.
Vandaar dat hun ballingschap 70 jaar lang duurde. Maar in Daniël 9 krijgt hij inzage tot de gehele toekomst van Israël tot aan de wederkomst van Jezus Christus wanneer Hij Zijn duizendjarig rijk hier op aarde vestigt. Hij krijgt Gods totale plan met Israël te zien, inclusief Gods oordeel en de straf die Israël toekwam, die nog lang niet vervuld was tijdens de ballingschap van 70 jaar.
De 70 weken, oftewel de 490 jaar behelst de periode van het moment dat Nehemia van Koning Arthahsasta toestemming kreeg om naar Jeruzalem toe te gaan om het te herbouwen tot aan de 1e komst van Jezus. Dit is een birds eye view.
In vers 25 heeft Gabriël het over het toen nog toekomstig bevel van Koning Arthahsasta aan Nehemia om Jeruzalem te herbouwen. Dit is in Nehemia 2 te lezen en vond plaats op 14 maart 445 v.Chr. Dus zo’n 90 jaar later, 90 jaar ná deze profetie.
Hij heeft het in vers 25 ook over Messias, de Vorst en Zijn komst. En dan zegt hij iets dat moeilijk te volgen is.
“Vanaf de tijd dat het woord uitgaat om te laten terugkeren en om Jeruzalem te herbouwen tot op Messias, de Vorst, verstrijken er zeven weken en tweeënzestig weken.” Dus 69 weken in totaal.
Men denkt dat de zeven weken, de 49 jaar op de herbouw van Jeruzalem duidt; dat het 49 jaar duurde om te herbouwen, maar dat kan niet achterhaald worden.
De tweeënzestig weken, oftewel 434 jaar duiden op iets heel specifiek, dat wel te achterhalen is; namelijk de eerste komst van de Messias, de Vorst, Jezus Christus.
En dankzij het grondig onderzoek van een zekere Sir Robert Anderson uit de 19e eeuw weten wij precies wanneer dat moment aanbrak.
Het was toen Jezus in Mattheüs 21 en in Johannes 12 op de rug van een ezel Jeruzalem binnenkwam als de langverwachte Messias en de mensen riepen Hosanna, hosanna!
Dit gebeurde op de eerste Palm Zondag, 06 april 32 n.Chr. Dit was tot op de dag 434 jaar nadat Nehemia het bevel kreeg om Jeruzalem te herbouwen.
In vers 26 staat dat de Messias na de tweeënzestig weken uitgeroeid zal worden. Hier sprak Gabriël over de kruisiging van Jezus.
Gabriël begon dit gedeelte met 70 weken, maar de zeven weken plus de tweeënzestig weken zijn in totaal 69 weken. Wanneer vindt de 70e week dan plaats? Dat moet nog komen.
Tussen het moment dat de Messias uitgeroeid werd en de 70e week zit het gehele tijdperk van de kerk.
Paulus noemde dit tijdperk van de kerk een geheimenis. D.w.z. dat het in de tijd van het Oude Testament niet bekend was, maar nu in Christus geopenbaard is.
Ook in vers 26 staat dat een vorst zal komen om de stad Jeruzalem en het heiligdom in de tempel te gronde zal richten.
En in vers 27 staat dat deze vorst een verbond, oftewel een vredesakkoord zal aangaan met Israël voor één week lang, oftewel voor 7 jaar.
Maar halverwege deze periode van 7 jaar, dus na 3 ½ jaar zal deze vorst een eind maken aan de offers in de tempel. Dit is wanneer hij zijn ware aard laat zien.
Dit kijkt ver vooruit naar de 7-jarige periode van de verdrukking waarin de antichrist eerst een vredesverbond met Israël zal aangaan en dat halverwege zal breken.
Hoofdstuk 10
Daniël 10 geeft ons inzicht tot de onzichtbare geestelijke wereld waarin achter de schermen demonische machten controle hebben over menselijke regeringen.
Daniël kreeg wederom een visioen en deze keer ging het over een grote strijd. Hij was er zo ondersteboven van dat hij drie weken lang rouwde. Hij at geen smakelijk voedsel, geen vlees, dronk geen wijn, douchte niet. Hij was aan het rouwen.
En op een gegeven moment was hij aan de oever van de rivier de Tigris en kreeg hij weer een visioen. Deze keer sprak een engel tot hem en zei het volgende:
Vers 12-14 – “12Toen zei hij tegen mij: Wees niet bevreesd, Daniël, want vanaf de eerste dag dat u zich er met heel uw hart op toelegde om inzicht te krijgen en om u te verootmoedigen voor het aangezicht van uw God, zijn uw woorden gehoord, en omwille van uw woorden ben ik gekomen. 13De vorst van het koninkrijk Perzië stond eenentwintig dagen tegenover mij, maar zie, Michaël, een van de voornaamste vorsten, kwam om mij te helpen toen ik daar achterbleef bij de koningen van Perzië. 14Ik ben gekomen om u inzicht te laten krijgen in wat uw volk in later tijd zal overkomen, want er is nog een visioen voor die dagen.”
Deze engel zei dat vanaf het moment dat Daniël tijdens het rouwen begon te bidden, de engel naar hem toegestuurd werd om hem uit te leggen wat er met Israël in de eindtijd zou gebeuren.
Maar, een zekere vorst van Perzië hield de engel tegen. Wie was dat? We weten dat koning Kores de koning van Perzië op dat moment was, dus wie is deze vorst dan?
We weten ook dat een mens een engel niet voor 21 dagen lang tegen kan houden, dus deze vorst moet een andere engel geweest zijn, weliswaar een gevallen engel, een demon.
En dit laat ons zien dat achter de seculiere regeringen, demonen de touwtjes in handen hebben. Dit zagen wij ook in Ezechiël 28 met de koning van Tyrus. Dit verklaart veel!
Maar zoals Daniël tot God bad waardoor deze engel gestuurd werd, moeten ook wij bidden; vooral voor onze overheid en regering.
Er is veel meer gaande dan wat wij met onze zintuigen kunnen waarnemen.
Hoofdstuk 11
In hoofdstuk 11 krijgt Daniël een zeer gedetailleerde uitleg over wat Israël in de intertestamentaire periode te wachten staat. Dit is de periode tussen het Oude en het Nieuwe Testament in, een periode van 400 jaar waarin geen Bijbelboeken geschreven werden.
De gebeurtenissen in dit hoofdstuk beslaan een periode van enkele honderden jaren, dus wanneer je de koning van het zuiden en de koning van het noorden tegenkomt, dan gaat het niet om twee personen per se, maar om twee koninkrijken die enkele honderden jaren lang tegen elkaar strijden.
In vers 21 komen wij een Antiochus Epiphanes weer tegen, waar ik het eerder over had. Hij wordt niet bij naam genoemd, maar de geschiedenis bevestigd dat het om hem ging.
Het ontheiligen van de tempel door varkens in de tempel te offeren wordt in Daniël 11:31 de verwoestende gruwel genoemd.
Even verderop in hoofdstuk 12 is er ook sprake van de verwoestende gruwel én Jezus sprak in Mattheüs 24 over de nu nog toekomstig verwoestende gruwel.
Wat ik hiermee wil zeggen is dat wij hier, zoals wij met veel profetieën moeten doen, de nabije en de verre vervulling van de profetieën in acht moeten nemen.
Ik zei eerder dat de verschrikkelijke handelingen van Antiochus Epiphanes een voorloper is op wat de antichrist uiteindelijk tijdens de verdrukking zal doen.
Dit is wat ik bedoel met de nabije en verre vervulling. Antiochus Epiphanes is een type antichrist. Hij heeft iets ca. 165 v.Chr. gedaan en de antichrist zal het tijdens de verdrukking ook doen. Een tweeledige vervulling van een profetie.
Hoofdstuk 12
Met zo veel slecht nieuws m.b.t. zijn volk Israël, krijgt Daniël in hoofdstuk 12 het ultieme goede nieuws.
Vers 1-13 – “1In die tijd zal Michaël opstaan, de grote vorst, hij die uw volksgenoten bijstaat. Het zal een benauwde tijd zijn, zoals er niet geweest is sinds er een volk is geweest tot op die tijd. In die tijd zal uw volk ontkomen: ieder die gevonden wordt, opgeschreven in het boek. 2En velen van hen die slapen in het stof van de aarde, zullen ontwaken, sommigen tot eeuwig leven, anderen tot smaad, tot eeuwig afgrijzen. 3De verstandigen zullen blinken als de glans van het hemelgewelf, en zij die er velen rechtvaardigen, als de sterren, voor eeuwig en altijd. 4Maar u, Daniël, houd deze woorden geheim en verzegel dit boek tot de tijd van het einde. Velen zullen het onderzoeken en de kennis zal toenemen. 5En ik, Daniël, zag, en zie, er stonden twee anderen, de één hier op de oever van de rivier, en de ander aan de overkant op de oever van de rivier. 6De één zei tegen de Man gekleed in linnen, Die Zich boven het water van de rivier bevond: Hoelang duurt het nog voordat er een einde komt aan deze wonderlijke dingen? 7Toen hoorde ik de Man gekleed in linnen, Die Zich boven het water van de rivier bevond, en Hij hief Zijn rechter- en Zijn linkerhand op naar de hemel en zwoer bij Hem Die eeuwig leeft: Na een vastgestelde tijd, vastgestelde tijden en een helft, wanneer Hij er een einde aan gemaakt zal hebben om de macht van het heilige volk stuk te slaan, zal er aan al deze dingen een einde komen. 8Ik echter, ik hoorde het wel, maar ik begreep het niet. En ik zei: Mijn Heere, wat zal het einde hiervan zijn? 9Toen zei Hij: Ga heen, Daniël, want deze woorden blijven geheim en verzegeld tot de tijd van het einde. 10Velen zullen gereinigd, zuiver wit gemaakt en gelouterd worden. De goddelozen echter zullen goddeloos handelen en geen enkele van de goddelozen zal het begrijpen, maar de verstandigen zullen het begrijpen. 11Van de tijd af dat het steeds terugkerende offer weggenomen zal worden en de verwoestende gruwel opgesteld zal zijn, zijn het duizend tweehonderdnegentig dagen. 12Welzalig is hij die blijft verwachten en duizend driehonderdvijfendertig dagen bereikt. 13Maar u, ga heen tot het einde, want u zult rusten, en u zult opstaan in uw bestemming, aan het einde van de dagen.”
Dit is de eerste en de enige keer dat de opstanding tot eeuwig leven in het Oude Testament voorkomt. Wat een geruststelling was dit voor Daniël.
God zal Israël niet oneindig blijven straffen. Zijn plan met Israël staat vast en God zal Zijn plan met Israël tijdens de verdrukking, tijdens de 70e week hervatten en voltrekken. Dit is het goede nieuws voor Daniël.
En ook voor ons is er goed nieuws. Jezus zal uiteindelijk in alle gerechtigheid regeren en wij die wedergeboren zijn zullen met Hem regeren. Geen demonische vorsten die steden en staten regeren, maar de Koning der koningen en de HEERE der Heeren.
En de meest belangrijke vraag is zal jij deel uitmaken van Zijn voor eeuwig blijvend rijk of zal je samen met de onrechtvaardige machten voor eeuwig vergaan?
1 Korinthe 11:23-29
Openbaring 21:1-7