Route 66 – Job

Route 66 – Job

Waarom christenen lijden

Goedemorgen en hartelijk welkom bij de eredienst en de livestream van de Calvary Chapel Haarlemmermeer. Wie van jullie hebben onlangs een magazine via de post ontvangen van Jaap Dieleman dat Eyeopener heet?

Ik ga daar niet op in, maar wil wel melden dat ik de eerstvolgende keer dat ik preek het ga hebben over o.a. de tekenen van de eindtijd; wat die wel zijn en wat die niet zijn. Én, ik ga gelijk ook weerleggen wat er momenteel rondgaat, namelijk dat het vaccin het merkteken van het beest uit Openbaring 13 kan zijn.

Maar eerst pakken wij de preekserie Route 66 vandaag op waarin wij elk Bijbelboek in vogelvlucht met elkaar doornemen zodat wij geestelijk zullen groeien naar volwassenheid toe, en zodat wij geheiligd, oftewel veranderd zullen worden naar het evenbeeld van Jezus Christus. Jezus vroeg aan God de Vader in Johannes 17: ‘Heilig hen door Uw waarheid; Uw Woord is de waarheid’.

Dit heiligingsproces waar Jezus voor bidt heb ik in de vorige preek aan het begin uitgelegd, dus wil je hier meer over weten, zoek de preek van Esther 2 van 2 op.

Vandaag maken wij een begin aan wat de poëtische boeken en wijsheidsliteratuur genoemd worden. Dit zijn de boeken Job, Psalmen, Spreuken, Prediker en Hooglied.

Toon volledige notities

Wij hebben de Torah en de historische boeken nu afgerond, dus wat de tijdspanne van het O.T. betreft zijn wij reeds aan het einde gekomen toen wij Esther afrondde.

Wij gaan nu dus niet verder in de tijdlijn, maar wij blikken terug zoals wij dat bij Kronieken ook deden.

De poëtische boeken behelzen een tijdspanne van zo’n 1.575 jaar, vanaf de tijd van de aartsvader Abraham tot aan de tijd van Nehemia. We zouden de vijf poëtische boeken als een laag boven op de Torah en op de historische boeken kunnen leggen.

We beginnen vanmorgen met Job, maar voordat we dat doen, laten we de eerste 18 Bijbelboeken opnoemen.

Inleiding

Zoals ik reeds aangaf behoort Job tot de poëtische boeken. Dit kan nogal verwarrend zijn omdat westers poëzie heel erg verschilt van Hebreeuwse poëzie. Ook moeten wij absoluut niet gaan denken dat deze vijf boeken alleen maar gedichten zijn.

Over het algemeen denken wij leken dat poëzie vooral moet rijmen. Ik weet dat het niet zo is, maar daar wordt wel vaak aan gedacht. Daarom zijn gedichten en liederen meestal niet een-op-een te vertalen. Bijvoorbeeld dit. . .

Dit gaat niet helemaal op, maar we zullen in de vertelling een zekere Bildad tegenkomen. In het Engels kan hij geacht worden als de kleinste man in heel de Bijbel. Hij heet Bildad the Shuhite. Shoe is schoen en height is hoogte, dus Bildad is de hoogte van een schoen; erg klein dus. Maar dat kan je nooit een-op-een vertalen want in het Nederlands heet hij Bildad de Suhiet. Het woord Suhiet heeft duidelijk niets met schoenen of met hoogte te maken.

Bij Hebreeuwse poëzie gaat het puur om parallelisme waarin de schrijver meerdere zinnen gebruikt die ongeveer gelijk zijn, maar door verschillende bewoordingen te gebruiken wordt het punt verduidelijkt en versterkt.

Psalm 19:8 – “De Wet van de HEERE is volmaakt, zij bekeert de ziel; de getuigenis van de HEERE is betrouwbaar, zij geeft de eenvoudige wijsheid.”

In dit voorbeeld zien we dat ‘zij bekeert de ziel’ het eerste gedeelte van de zin versterkt en afmaakt. Hetzelfde geld voor ‘zij geeft de eenvoudige wijsheid’.

Omdat Hebreeuws poëzie dus niet afhankelijk is van klanken leent het zich uitstekend voor vertaling. Wanneer wij de Psalmen door gaan nemen zal ik hier meer over vertellen.

Job is de eerste in de reeks poëtische boeken. Het is hoogstwaarschijnlijk ook het eerste Bijbelboek dat geschreven is. Sterker nog, sommige theologen geloven zelfs dat Job het oudste boek ter wereld is.

Het werd sowieso vóór de tijd van Mozes geschreven want er is geen vermelding van het volk Israël, of de aartsvaders, of de tabernakel of de priesters.

Interessant is dat het mogelijk is dat een dinosaurus-achtig dier in Job genoemd wordt. In hoofdstuk 40 is God aan het woord en beschrijft een gigantisch groot dier, de Behemoth.

Mensen vragen waarom dinosaurussen niet in de Bijbel voorkomen. Het kan zijn dat deze Behemoth een dinosaurus was, maar omdat het woord dinosaurus pas in 1841 tot stand kwam staat het niet als zodanig in de Bijbel vermeld.

Job kan opgedeeld worden in drie delen:

Inleiding – Job 1-2

Debat/discussie – Job 3-37

Slotwoord – Job 38-42

In de vertelling zien wij twee scènes:

Een scène vindt plaats in de hemel waarin God en satan aan het woord zijn; daar beginnen we zo mee.

De tweede vindt plaats op aarde waarin vijf mannen om de beurt aan het woord zijn. Omwille van de tijd zal ik slechts hier en daar een aantal sleutelverzen aanhalen.

Hoofdstuk 1

Vers 1-5 –1Er was een man in het land Uz, zijn naam was Job. En die man was vroom en oprecht; hij was godvrezend en keerde zich af van het kwaad. 2Er werden zeven zonen en drie dochters bij hem geboren. 3Aan vee bezat hij zevenduizend schapen, drieduizend kamelen, vijfhonderd span runderen en vijfhonderd ezelinnen. Verder had hij een zeer groot aantal slaven, zodat deze man aanzienlijker was dan alle mensen van het oosten. 4Zijn zonen waren gewoon om een maaltijd aan te richten, ieder op zijn beurt in eigen huis. Zij stuurden dan boden en nodigden hun drie zusters uit om met hen te eten en te drinken. 5Het gebeurde dan, als de dagen van de maaltijden voorbij waren, dat Job hen bij zich riep en hen heiligde. Hij stond ’s morgens vroeg op en bracht brandoffers, voor ieder van hen één, want Job zei: Misschien hebben mijn kinderen gezondigd en God in hun hart vaarwel gezegd. Zo deed Job alle dagen.”

Job wordt hier beschreven als een echt goede man. Vroom, oprecht, godvrezend, keerde zich af van het kwaad. Vandaag zou je hem een goede christen kunnen noemen die niet in het vlees, maar in de geest wandelt.

Hij was tevens de rijkste man in het gebied. Hij was ook nog eens een goede vader, die heel trouw in de bres stond voor zijn kinderen.

In al deze opzichten is Job voorbeeldig voor onze tijd, anno 2021.

Vers 6-12 –6Het gebeurde op een dag, toen de zonen van God kwamen om hun opwachting te maken bij de HEERE, dat ook de satan in hun midden kwam. 7Toen zei de HEERE tegen de satan: Waar komt u vandaan? En de satan antwoordde de HEERE en zei: Van het rondtrekken over de aarde en van het rondwandelen erover. 8De HEERE zei tegen de satan: Hebt u ook acht geslagen op Mijn dienaar Job? Want er is niemand op de aarde zoals hij, een vroom en oprecht man, hij is godvrezend en keert zich af van het kwaad. 9Toen antwoordde de satan de HEERE en zei: Is het zonder reden dat Job God vreest? 10Hebt Ú niet voor hem en voor zijn huis en alles wat hij heeft, een beschutting gemaakt? Het werk van zijn handen hebt U gezegend en zijn vee breidt zich steeds verder uit in het land. 11Maar steek toch Uw hand uit en tref alles wat hij heeft. Voorwaar, hij zal U in Uw aangezicht vaarwel zeggen. 12De HEERE zei tegen de satan: Zie, alles wat hij heeft, is in uw hand; alleen naar hemzelf mag u uw hand niet uitsteken. En de satan ging weg van het aangezicht van de HEERE.”

De zonen van God duiden hier op de engelen. En het blijkt dat de engelen en dus ook de gevallen engelen, satan en zijn handlangers, de demonen, zich van tijd tot tijd bij God moeten verschijnen om zich bij God te verantwoorden, om rekenschap af te leggen.

God wist het al maar vroeg aan satan waar hij vandaan kwam. God wilde het van hem zelf horen. En dan antwoord satan dat hij op aarde aan het rondtrekken was.

Dit is heel interessant want satan en de demonen bewandelen dus de aarde; de aarde waarop wij wonen. Het zou mij niets verbazen als er hier in de zaal diverse demonen aanwezig zijn om ons te observeren en te bestuderen, want dit is namelijk wat satan ook bij Job heeft gedaan.

Waar we ons bewust van moeten zijn is dat satan niet alwetend is en ook niet alomtegenwoordig. Hij kan slechts op één plek tegelijk zijn en hij kan onze gedachten niet lezen.

Dus, wanneer wij het hebben over dat satan ons aanvalt, o.i.d. dan is het hoogstwaarschijnlijk niet satan zelf, maar een van zijn handlangers. Ik geloof dat satan zich persoonlijk bezighoudt met meer belangrijke mensen en zaken dan wij.

Desalniettemin, weet dat demonen jou observeren en bestuderen. Zij weten veel meer van jou en over jou dan Google of Facebook. Satan en de demonen zijn pas de echte big brothers!

En dan stelt God dat satan acht geslagen heeft op Gods dienaar Job. Het staat hier als een vraag, maar God stelde het als een feit. M.a.w. ‘Jij satan hebt acht geslagen op Mijn dienaar Job. Jij hebt hem geobserveerd, jij hebt hem bestudeerd, jij weet alles over hem. Kijk hoe trouw hij mij is!’

Waarop satan zegt: ‘Ja, hallo, U heeft Job alles gegeven wat zijn hartje begeert. U heeft alles wat hij heeft en alles wat hij doet gezegend, U heeft hem en al zijn bezit ook al deze tijd beschermt. Het is toch logisch dat Job U trouw is!’

En dan komt de ware aard van satan tevoorschijn. Openbaring 12 noemt satan de aanklager van Gods kinderen en dit is precies wat hij op dit moment aangaande Job doet. Hij zegt tegen God: ‘Neem alles wat hem dierbaar is van hem af en hij zal U in Uw gezicht vervloeken’. En dan zegt God wat ons heel vreemd in de oren klinkt.

‘Zie, alles wat hij heeft, is in uw hand; alleen naar hemzelf mag u uw hand niet uitsteken. En de satan ging weg van het aangezicht van de HEERE.’

God geeft satan toestemming om alles wat Job dierbaar is van hem af te nemen. Het enige wat satan niet mag doen is Job zelf aanraken.

Vers 13-19 –13Er was nu een dag, toen zijn zonen en zijn dochters aten en wijn dronken in het huis van hun broer, de eerstgeborene, 14dat er een bode bij Job kwam en zei: De runderen waren aan het ploegen en de ezelinnen naast hen aan het weiden. 15Toen deden Sabeeërs een inval en namen ze mee, en ze sloegen de knechten met de scherpte van het zwaard; en ík ben maar als enige ontkomen om het u te vertellen. 16Terwijl deze nog sprak, kwam er een ander en zei: Het vuur van God viel neer uit de hemel en ontbrandde tegen de schapen en de knechten, en verteerde ze; en ík ben maar als enige ontkomen om het u te vertellen. 17Terwijl deze nog sprak, kwam er weer een ander en zei: De Chaldeeën stelden drie groepen op en pleegden een overval op de kamelen en namen ze mee, en sloegen de knechten met de scherpte van het zwaard; en ík ben maar als enige ontkomen om het u te vertellen. 18Terwijl deze nog sprak, kwam er nog weer een ander en zei: Uw zonen en uw dochters waren aan het eten en wijn drinken in het huis van hun broer, de eerstgeborene. 19En zie, een hevige stormwind kwam van over de woestijn en trof de vier hoeken van het huis, en het viel boven op de jonge mensen, zodat zij stierven; en ík ben maar als enige ontkomen om het u te vertellen.”

Job is ineens al zijn bezit en al zijn kinderen kwijt. Satan heeft alleen met toestemming van God alles van hem weggenomen. Dit geeft o.a. aan waartoe satan in staat is.

Satan heeft macht over het weer, over elementen zoals vuur uit de hemel, én hij heeft macht over mensen om hen te laten doen wat híj wil.

Hij is volgens Jezus de heerser van deze wereld, en volgens Paulus de god van deze eeuw, oftewel van dit tijdperk. En 1 Johannes 5:19 zegt dat de hele wereld in de macht van de duivel is; d.w.z. de hele ongelovige wereld.

Dus, als je niet wedergeboren bent en niet vervuld bent met de Heilige Geest, dan ben je op een of andere manier in de macht van de duivel; al is het slechts door jouw ongeloof in Jezus Christus.

In ergere gevallen ben je als niet-wedergeborene vatbaar om door satan gebruikt te worden om zijn doelen op aarde te verwezenlijken, zoals we net over de Sabeeërs en Chaldeeën hebben gelezen, die kwaad tegen Job hadden verricht.

Behalve zijn vrouw is hij letterlijk alles kwijt. Maar kijk hoe hij erop reageert:

Vers 20-22 –20Toen stond Job op en scheurde zijn bovenkleed, schoor zijn hoofd, viel op de aarde en boog zich neer. 21En hij zei: Naakt ben ik uit de buik van mijn moeder gekomen en naakt zal ik daarheen terugkeren. De HEERE heeft gegeven en de HEERE heeft genomen; de Naam van de HEERE zij geloofd! 22In dit alles zondigde Job niet en schreef hij God niets ongerijmd toe.”

Job is er helemaal ondersteboven van, en logisch ook. Maar op geen enkele wijze geeft hij God hiervan de schuld.

Hoofdstuk 2

In hoofdstuk 2 zien wij hetzelfde gebeuren. De engelen en satan komen voor Gods troon om verantwoording bij God af te leggen en wederom pronkt God met Job.

Vers 3-8 –3De HEERE zei tegen de satan: Hebt u ook acht geslagen op Mijn dienaar Job? Want er is niemand op de aarde zoals hij, een vroom en oprecht man, hij is godvrezend en keert zich af van het kwaad. Hij houdt nog steeds vast aan zijn vroomheid, hoewel u Mij tegen hem opgezet hebt om hem zonder reden te verslinden.4Toen antwoordde de satan de HEERE en zei: Huid voor huid! Alles wat iemand heeft, zal hij geven voor zijn leven. 5Steek Uw hand maar eens uit en tref zijn beenderen en  zijn vlees. Voorwaar, hij zal U in Uw aangezicht vaarwel zeggen. 6En de HEERE zei tegen de satan: Zie, hij is in uw hand, maar spaar zijn leven. 7Toen ging de satan weg van het aangezicht van de HEERE en hij trof Job met vreselijke zweren, van zijn voetzool af tot aan zijn schedel. 8En Job nam een potscherf om zich daarmee te krabben, terwijl hij midden in de as zat.”

Alsof het nog niet erg genoeg was om alles te verliezen, nu wordt Job van top tot teen getroffen met vreselijke zweren. Zweren die blijkbaar erg jeukte want hij gebruikte een scherf van een gebroken pot om zich daarmee te krabben.

Weet je, het is altijd goed wanneer wij medelijden met onszelf hebben om aan het lijden van Jezus te denken. Maar ik geloof ook dat het zeer waardevol is om aan deze arme Job te denken.

Begrijp me niet verkeerd, ik wil jouw situatie of wat jou in het verleden is aangedaan niet bagatelliseren. Maar ik geloof oprecht dat wat ons tot heden is overkomen niet te vergelijken is met wat Jezus meegemaakt heeft en ook niet wat Job allemaal te lijden had.

Gelukkig kan ik me er niets bij voorstellen hoe erg Job had moeten lijden. Ik had het niet gekund.

In vergelijking met Job geef ík bij het minste geringste ‘ongemak’ God al de schuld. Ik haat dat ik zo in elkaar zit, maar daarom heeft God ons het Bijbelboek Job gegeven, zodat kleinzielige christenen zoals ik de nodige levenslessen eruit mag halen en daardoor geheiligd mag worden; veranderd mag worden naar het beeld van Christus.

Bij mij is ooit de vraag opgekomen waarom satan de vrouw van Job niet had gedood. Maar nu ik het verhaal beter begrijp zie ik dat satan haar wilde gebruik om Job een behoorlijke trap na te geven.

Vers 9-10 –9Toen zei zijn vrouw tegen hem: Houd je nog steeds vast aan je vroomheid? Zeg God vaarwel en sterf. 10Maar hij zei tegen haar: Je spreekt zoals één van de dwaze vrouwen spreekt. Zouden wij het goede wel van God ontvangen en zouden we het kwade niet ontvangen? In dit alles zondigde Job met zijn lippen niet.”

Satan zei twee keer tegen God dat Job God in Zijn aangezicht vaarwel zou zeggen, oftewel, dat Job God Hem in Zijn gezicht zou vervloeken.

De vrouw van Job gebruikt hier precies dezelfde woorden. Dit is de reden dat satan haar liet leven, omdat zij door hem gebruikt kon worden om te proberen Job zo ver te krijgen dat hij God in Zijn gezicht zou gaan vervloeken.

Maar gelukkig lukte het satan niet en lukte het Jobs vrouw ook niet. Want in dit alles zondigde Job met zijn lippen niet.

Vers 11-13 –11Toen de drie vrienden van Job van al dit onheil, dat hem overkomen was, hoorden, kwamen zij, elk uit zijn woonplaats: Elifaz, de Temaniet, Bildad, de Suhiet, en Zofar, de Naämathiet. Zij spraken met elkaar af om naar hem toe te gaan om hem hun medeleven te betuigen en hem te troosten. 12Toen zij hun ogen van veraf opsloegen, herkenden zij hem niet. Zij begonnen luid te huilen; daarbij scheurde ieder zijn bovenkleed en ze strooiden stof naar de hemel over hun hoofden. 13Zo zaten zij met hem op de aarde, zeven dagen en zeven nachten. Niemand sprak een woord tot hem, want zij zagen dat het leed zeer hevig was.”

Hoofdstuk 3-37

Vanaf hoofdstuk 3 begint de dialoog tussen Job en zijn vier vrienden. Het is in hoofdstuk 3 t/m 37 dat we te maken krijgen met Hebreeuws poëzie.

Job is als eerste aan het woord en hij vervloekte zijn geboortedag. En vanaf dit punt zullen Elifaz, Bildad in drie rondes met Job in discussie gaan en Zofar komt slechts twee keer aan het woord omdat aan het eind een zekere Elihu ingrijpt. Elihu spreekt Job toe in de laatste zes hoofdstukken van de dialoog.

Nu, waar gaat dit over? Waar hebben zij het over dat ze 35 hoofdstukken nodig hebben om te debatteren en wat heeft dit met het lijden van Job te maken?

De discussie gaat over het lijden van Job, vooral waarom hij moet lijden. En tot op het moment dat de discussie start heeft Job niet gezondigd door kwaad over God te spreken. Ook heeft hij niet gezondigd door zichzelf te gaan verdedigen.

Maar nu, nu hij met zijn vrienden in gesprek gaat spreekt Job vanuit zijn pijn; wat heel natuurlijk is. En zelfs in die pijn heeft hij momenten waarin hij zijn geloof ín en zijn vertrouwen óp God op een bijzondere wijze uitspreekt.

Job 13:15a – “Al wil Hij mij doden, ik blijf op Hem hopen;” (NBG51) Though He slay me. . .

Maar, na verloop van tijd, na de uitspraken van zijn drie vrienden komt er een keerpunt in hoe Job zijn situatie ziet en in plaats van dat hij zijn hoop en vertrouwen op God vasthoudt, gaat hij zichzelf rechtvaardigen en verdedigen. Sterker nog, hij gaat zelfs nare dingen over God zeggen.

Op een gegeven moment in de discussie klaagt hij dat alhoewel hij God zoekt, God nergens te vinden is en dat God hem niet aanhoort. (13:3, 24, 19:7, 23:3-5, 30:20)

Ook zegt Job ineens tot meerdere malen toe dat God hem aan het straffen is. (6:4, 7:20, 9:17)

Uiteindelijk komt Job tot de foute conclusie dat God de goddelozen doet floreren en bloeien, maar dat God hém zonder reden links laat liggen.

Wat we hierin niet moeten missen is dat Job deze dingen niet uitspreekt in een vacuüm. Zijn drie vrienden pushen Job in hun onwetendheid.

Elifaz vertrouwde op zijn ervaringen en op zijn waarnemingen. Tot meerdere malen toe zei hij tegen Job dat hij ziet of gezien heeft.

Job 4: 7– “Denk er toch aan: wie is ooit als onschuldige omgekomen, en waar zijn er ooit oprechten uitgeroeid?” Jezus!

Job 15:17 – “Ik zal het je te kennen geven, luister naar mij; wat ik gezien heb, zal ik vertellen.”

Elifaz beweerde ook nog eens dat hij speciale openbaringen kreeg waardoor hij wist waarom Job zo moest lijden.

Helaas zijn er vandaag de dag nog steeds mensen in de kerk die dingen over jou en mij denken te weten op basis van hun ervaringen, waarnemingen en zogenaamde openbaringen i.p.v. op basis van het Woord, de Bijbel.

Bildad was meer een man van traditie. Hij vertrouwt op wat men in het verleden hebben ontdekt en daar moet men zich aan houden. We hebben het altijd zo gezien en gedaan, dus dat moet waar zijn.

En dan Zofar nog. Hij beweert gewoon alles te weten, maar alles wat hij zegt is op basis van aannames.

Waar al hun raad op neer komt is dat Job schuldig is, dat Job gezondigd heeft en daarom moet hij zo lijden. Hij hoeft zich alleen maar te bekeren en dan zal het over zijn. Het klinkt wellicht plausibel, maar geen van hen hebben weet van wat er in hoofdstuk 1 en 2 in de hemel afspeelde. Alle vier, dus ook Job zitten er helemaal naast. Maar dan komt er ineens meer duidelijkheid.

De vierde vriend, Elihu komt pas in hoofdstuk 32 aan het woord en hij benadert het totaal anders. Nadat hij Job en de drie vrienden zo lang heeft moeten aanhoren zonder dat zij tot de juiste conclusie waren gekomen barst hij ineens uit in woede. Hij is het zat, al dat geleuter en dan nóg niet tot de waarheid kunnen gekomen te zijn.

Nadat Job zichzelf in zes hoofdstukken heeft zitten verdedigen gebeurt dit:

Job 32:1-5 –1Toen hielden deze drie mannen op Job te antwoorden, omdat hij in zijn eigen ogen rechtvaardig was. 2Toen ontstak de woede van Elihu, de zoon van Baracheël, de Buziet, uit het geslacht van Ram. Tegen Job ontstak zijn woede, omdat die zichzelf rechtvaardigde tegenover God 3Zijn woede ontstak ook tegen zijn drie vrienden, omdat zij geen antwoord vonden, maar Job toch schuldig verklaarden.4Maar Elihu had met spreken gewacht op Job, omdat zij ouder van dagen waren dan hij. 5Toen Elihu echter zag dat er geen  antwoord was in de mond van die drie mannen, ontstak zijn woede.”

Elihu is de enige die dicht bij de waarheid zit. En hierin zit dan ook de grote les uit het boek Job voor ons.

Elihu zegt tegen Job dat God groter is dan een sterveling, waarom heb jij God dan ter verantwoording geroepen? God legt immers van geen van Zijn daden verantwoording af.

Hij zegt ook dat het lijden van Job educatief/leerzaam is en dat God met Job op een veel hoger niveau met issues in Job aan het dealen is.

Hij geeft aan dat omdat God soeverein en genadig is, Zijn wegen volkomen rechtvaardig en onpartijdig zijn. Ook is God perfect in hoe Hij zaken onderscheidt. God kent alle feiten volkomen. En ondanks dat God Zijn kind niet altijd laat weten wat Hij met hem/haar aan het doen is, doet God altijd wát Hij doet met het zuiverste morele en geestelijk doel voor ogen.

Elihu ziet het lijden van Job totaal anders dan de andere drie. Hij ziet dat het lijden van Job een veel hoger en meer geestelijk doel heeft.

Waar de drie zich volledig hadden gericht op eventuele zonde dat Job in het verleden had gepleegd, focuste Elihu op de daadwerkelijke zonde dat Job tijdens de discussie aan het plegen was.

Elihu heeft geen bezwaar tegen het feit dat Job zijn onschuld probeert te uiten. Maar de geest waarin en de houding waarmee Job het op dit moment aan het doen is, is fout en daar spreekt Elihu Job op aan.

Elihu zag dat het lijden van Job niet per se bestraffend was, maar corrigerend en zo moest Job het ook zien. Er was meer gaande dan alleen zijn lijden.

Hoofdstuk 38-42

In de laatste hoofdstukken komt God zelf aan het woord en hierin maakt God onoverkomelijke argumenten over wie Hij zelf is, waartoe Hij in staat is en hoe Job zichzelf moet zien in het licht van wie God is.

De enige manier om een zuiver zelfbeeld te krijgen is wanneer wij onszelf zien in het licht van wie God is. Toen Petrus op een gegeven moment doorkreeg dat Jezus inderdaad God is, zag hij zichzelf voor wie hij daadwerkelijk was. Hij zei tegen Jezus: ‘HEERE, ga weg van mij want ik ben een zondig mens’.

Job was een goed mens. In hoofdstuk 1 en 2 pronkte God met Zijn dienaar Job. Maar hoe goed Job ook was, wilde God uit liefde voor Job, hem tot een hoger geestelijk niveau tillen. En dat was alleen mogelijk door het lijden.

Ja, Job was een goed mens. Maar hoe goed hij ook was, hij was een gevallen en zondig mens en uit liefde voor Job wilde God Job heiligen, God wilde Job nog beter maken dan dat hij al was.

Het lukte satan niet om Job God te laten vervloeken. Tot op het moment dat Job in discussie ging met zijn vrienden had hij nog niet gezondigd; ondanks dat hij alles kwijt was en ook nog eens van top tot teen onder de zweren zat.

Maar wat nodig was om Job zelf in te laten zien dat er wél zonde in zijn hart verborgen zat, waren zijn onwetende vrienden. Job had deze ‘vrienden’ daarvoor nodig, hoe naar zij ook deden.

Doordat zijn vrienden hem onterecht beschuldigden en hem foute raad gaven kwam er in Job iets naar boven wat er tot op dat moment nooit eerder naar boven was gekomen.

Dingen zoals zichzelf verdedigen, zichzelf rechtvaardigen, God de schuld geven. Dit zat er altijd al in, maar het kwam nooit eerder tot uiting. Pas toen Job met zijn vrienden fellowship had kwam de ware aard van Job tot uiting.

En pas wanneer de verborgen zonde in het hart van Job geopenbaard werd kon God ermee dealen. De kracht van het fellowship hebben met mensen die het ergste bij ons naar boven halen is dat het ons laat zien wie wij daadwerkelijk zijn en dat wij God zo hard nodig hebben om ons te helpen om van al onze narigheid te gaan bekeren; om geheiligd te worden.

Het uiteindelijk doel van het lijden van Job was om Job tot het einde van zichzelf te brengen. Zijn eigen wijsheid, zelfvertrouwen, en eigen rechtvaardigheid moest in Job sterven.

Door zijn lijden kreeg Job een nieuwe kijk op God. Hij leerde God niet alleen op een nieuwe wijze kennen, hij leerde God meer en beter kennen voor wie Hij daadwerkelijk is.

Job 42:5-6 –5Ik kende u alleen van horen zeggen, maar nu heb ik u met eigen ogen gezien. 6Daarom veracht ik mijzelf en ik heb berouw, in stof en as.” (*5 GNB96)

Job zag zichzelf in het licht van God en kreeg daardoor het zuiverste zelfbeeld. En het gevolg daarvan was dat Job zich bekeerde.

Vervolgens uit God Zijn onvrede jegens Elifaz, Bildad en Zofar en laat hen brandoffers naar Job toe brengen die dan gelijk ook voor hen bidt. En nadat Job voor zijn ‘vrienden’ gebeden had herstelde God Job, en vermeerderde alles wat Job bezeten had tot het dubbele toe.

Dus, waarom moeten wij als Gods kinderen lijden? Omdat God ons tot een hoger geestelijk niveau wil tillen, omdat God ons wil heiligen, omdat God ons wil vormen naar het beeld van Christus. God wil ons verbeteren!

En zoals God Job had hersteld en alles dat Job bezat vermeerderde, hebben wij de levende hoop op de eeuwigheid waarin wij exponentieel meer zullen krijgen dan wat wij ooit hier in dit tijdelijk leven hebben gehad.

Ook ik beleid een welvaartsevangelie, alleen komt de welvaart die mij/ons toekomt pas wanneer Jezus Christus hier op aarde zal regeren en daarna in alle eeuwigheid.