Route 66 – Obadja

Route 66 – Obadja

Edoms zonde is de zonde van iedereen

Vanmorgen pakken we de preekserie Route 66 op en we zullen in vogelvlucht gaan kijken naar het Bijbelboekje, Obadja met z’n 21 verzen; het kortste boek in het O.T. maar tegelijk ook een van de moeilijkste.

Zoals bij een aantal andere kleine profeten is Obadja zo’n Bijbelboek dat voor de meeste christenen onbekend is. En zoals afgelopen zondag bij Amos hoop ik daar vanmorgen ook bij Obadja verandering in te brengen.

Noem de 1e 31 Bijbelboeken

Inleiding

Zoals ik al meerdere malen heb aangegeven sinds wij in de profeten zitten, hebben de profeten hun bediening uitgevoerd tijdens deze periode.

Ik raad jullie dan ook echt aan om, wanneer je de profeten leest, de relevante passages in de in geel gekleurde boeken raadpleegt. Dit is nodig voor o.a. de context en achtergrond.

Toon volledige notities

Als je dit niet doet, dan blijf je in het duister tasten over waar de profeet het heeft. Ook loop je het gevaar dat je zaken uit z’n context haalt en dingen gaat toepassen op bijv. de kerk wat misschien alleen op Israël van toepassing is. En dit is niet Gods bedoeling.

Vanwege de verschillende meningen is het niet exact aan te geven waar de achtergrond en context voor Obadja te vinden is. Ik stel 2 mogelijkheden voor.

  1. Je kunt kijken naar de periode van Juda’s koning, Jehoram van ca. 840 v.Chr. wat te vinden is in: 2 Koningen 8:20-22 en 2 Kronieken 21:8-20.
  2. Je kunt ook kijken naar de periode toen Nebukadnezar, de koning van Babel Jeruzalem veroverde en het geheel verwoestte in 586 v.Chr. wat te vinden is in: 2 Koningen 24-25.

In beide gevallen maakte Edom zich schuldig aan een aantal dingen die Obadja noemt. Maar in mijn optiek is de eerste mogelijkheid van ca. 840 v.Chr. meer aannemelijk.

Persoonlijk kies ik dus voor een vroege datering van Obadja, rond 840 v.Chr.

Obadja, wiens naam ‘aanbidder of dienaar van God’ betekent is het enige dat van hem bekend is. En hij begint zijn profetie met deze woorden: ‘Het visioen van Obadja. Zo zegt de Heere HEERE over Edom:’

Zijn profetie is voornamelijk gericht aan Edom. Wie is Edom vraag je tercht? Hier gaan we zo meteen naar kijken.

Alhoewel Obadja uit slechts 1 hoofdstuk met 21 verzen bestaat is een duidelijke indeling wel mogelijk:

Na de opschrift in vers 1 zien we in vers 1-9 dat Gods oordeel over Edom vast staat. God heeft Zijn besluit genomen.

In vers 10-14 zien we de reden voor Gods oordeel, dus waarom God Edom geheel uitgeroeid heeft.

In vers 15-21 zien we het effect van Gods oordeel en het uiteindelijk herstel van Israël en het koningschap van de HEERE tijdens het millennium.

Wie was Edom? De Edomieten waren de nakomelingen van Esau, de zoon van Izak en Rebekka, en de tweeling broer van Jakob. Esau kreeg de bijnaam Edom, wat rood betekent, omdat hij op een gegeven moment zijn eerstgeboorterecht aan zijn broertje had ‘verkocht’ voor een kom rode soep. (Gen. 25)

God zei tijdens Rebekka’s zwangerschap dat in haar schoot twee volken, twee naties waren waarvan de een sterker zou zijn dan de ander en de oudere de jongere zal dienen.

God zei dit tegen Rebekka omdat de tweeling al zeer heftig in haar schoot aan het knokken was en zij God hierover raadpleegde. De vijandschap tussen Esau en Jakob nam gaandeweg alleen maar toe en bleef zo tot op het moment van Gods oordeel waar Obadja over schrijft.

Ezau oftewel Edom vestigde zich met zijn nakomelingen in het Seïrgebergte wat te lezen is in Gen. 36.

En toen Israël onder leiding van Mozes onderweg was naar het beloofde land vroeg Mozes zeer beleefd of zij door het land van de Edomieten mochten passeren, anders zouden ze een grote omweg moeten maken. (Numeri 21)

Maar de koning van Edom weigerde Mozes en Israël doorgang, en dreigde hun zelfs met geweld als zij niet zouden weggaan. En God was hier niet blij mee.

In 1 Koningen verzette de Edomieten zich tegen Koning Saul, maar ze werden vervolgens door Koning David en Koning Salomo veroverd.

In 2 Kronieken 20 had Edom samen met Moab en Ammon Juda aangevallen.

In 2 Koningen 8 kwamen de Edomieten met succes in opstand tegen Koning Jehoram van Juda.

In 2 Kronieken 28 viel Edom Juda alweer aan.

Niet voor niets dus dat God de Edomieten uitgeroeid had. Want God beloofde Abram in Genesis 12: ‘Ik zal zegenen wie u zegenen, en wie u vervloekt, zal Ik vervloeken.’ Wat Israël betreft is dit vandaag de dag nog steeds van kracht. Kom niet aan Gods *oogappel. (*Deut. 32:10, Zach. 2:8)

Dit is Edom in een notendopje.

Verzen 1-9

Voordat we de tekst in komen wil ik nog even zeggen dat wij echt rekening moeten houden met de poëtische beelden die de profeten gebruiken.

Bijvoorbeeld, wat ik vorige week in Amos niet had aangehaald was een passage in hoofdstuk vier waarin God tegen de vrouwen van Israël zegt dat Hij hun schone tanden heeft gegeven in al hun steden.

Met schone tanden bedoeld de profeet dat God hun niet had voorzien in eten. Want als je eet moet je je tanden poetsen en als je niets eet, dan niet; want dan zijn je tanden als het ware schoon.

Vers 1-2 –1Het visioen van Obadja. Zo zegt de Heere HEERE over Edom: Een bericht hebben wij gehoord van de HEERE, en een gezant is uitgezonden onder de heidenvolken: Sta op! Laten wij tegen Edom opstaan ten strijde! 2Zie, Ik heb u klein gemaakt onder de heidenvolken; diep veracht wordt u.”

In dit vers zien wij dat de HEERE andere landen opgeroepen had om tegen Edom te strijden, om Edom gering te maken onder de andere volken. En dan zo erg zelfs dat zij diep veracht werden onder de volken. Zoals bijv. Vladimir Poetin nu veracht wordt.

Vers 3-4 –3De overmoed van uw hart heeft u bedrogen, hij die woont in de rotskloven, in zijn hoge verblijfplaats, hij die zegt in zijn hart: Wie zal mij neerhalen naar de aarde? 4Al verhief u zich als een arend, en al bouwde u uw nest tussen de sterren, ook vandaar zou Ik u neerhalen, spreekt de HEERE.”

Het grootste probleem van de Edomieten was overmoed (hubris) oftewel, trots. Zij hadden God niet nodig want zij woonden hoog in de rotswoningen van Petra, wat in hedendaags zuidwest Jordanië ligt.

De rots stad Petra lag in een dal dat alleen via nauwe kloven te bereiken was waardoor het voor hun vijanden vrijwel ondoordringbaar was. Op sommige plekken was de doorgang slechts enkele meters breed waardoor men slechts in één rij achter elkaar erin-of-eruit kon.

Maar ondanks dat zij zich veilig schuil konden houden en met veel bombarie zeiden: ‘Wie zal ons neerhalen?’, zegt God dat Hij hun zou vinden én neerhalen. Zij konden niet aan God ontsnappen.

Vers 5-7

In verzen 5-6 laat God Edom zien dat Hij hen geheel zal verwoesten.

Dieven die huizen beroofden lieten altijd wel iets achter. Zij namen nooit de gehele inboedel mee, alleen wat zij mee konden nemen. En zo ook met druivenplukkers, zij lieten altijd wel iets achter.

Maar God zegt in vers 5-6 dat Hij niets van hen zal achterlaten.

In vers 7 laat God Edom zien dat zelfs hun bondgenoten hen zullen verraden door hun vredesverdrag te schenden, wat in die tijd als het meest verachtelijke werd beschouwd.

Vers 8-9 – “Zal het niet op die dag zijn, spreekt de HEERE, dat Ik zal ombrengen de wijzen uit Edom en het inzicht uit het bergland van Ezau? Uw helden, Teman, zullen ontsteld zijn, zodat ieder uit het bergland van Ezau wordt uitgeroeid door een slachting.”

God zal niet zomaar willekeurig iedereen tegelijk vernietigen. Hier zien wij dat God op een strategische manier Edoms inlichtingendienst en commando’s uitschakelt.

Verzen 10-14

Nu God in de eerste 9 verzen heeft vastgesteld wat Hij met Edom gaat doen, geeft Hij in vers 10-14 de reden waarom Hij zo radicaal tegen Edom zal optreden.

Vers 10-14 –10Vanwege het geweld tegen uw broeder Jakob zal schaamte u bedekken en zult u voor eeuwig uitgeroeid worden. 11Op de dag dat u aan de kant stond, op de dag dat vreemden zijn leger als gevangenen wegvoerden, buitenlanders zijn poorten binnentrokken en over Jeruzalem het lot wierpen, was ook u als een van hen! 12U had niet mogen toekijken op de dag van uw broeder, op de dag dat hij een vreemde voor u was. U had niet blij mogen zijn vanwege de Judeeërs op de dag van hun ondergang. U had geen grote mond mogen opzetten tegen hen op de dag van hun benauwdheid. 13U had de poort van Mijn volk niet binnen mogen trekken op de dag van hun ondergang. U, juist u, had niet mogen toekijken bij het kwaad dat hem trof op de dag van zijn ondergang. U had uw handen niet mogen uitstrekken naar zijn leger op de dag van zijn ondergang.14U had niet op het kruispunt mogen staan om degenen van hen die ontkomen waren, uit te roeien. U had degenen van hen die ontvlucht waren niet mogen overleveren op de dag van hun benauwdheid.”

God is hier kraakhelder over wat Edoms overtredingen waren. Bij een vers-voor-vers studie van Obadja kunnen we naar alle details kijken, maar in dit overzicht moet ik het helaas hierbij laten. Hoe dan ook, God wijst hun specifiek op al hun zonden.

Dit zal ook het geval zijn bij eenieder, die net als Edom te trots is om tot een levend geloof in de God van de Bijbel te willen komen, die net als Edom overmoedig zijn en denken dat zij Jezus Christus niet nodig hebben.

Ieder mens die ooit geboren is zal rekenschap bij God moeten afleggen voor alles dat zij in dit leven hebben gedaan. Want op het moment dat een persoon komt te sterven komt hij/zij voor de God van de Bijbel te staan en dan zal God hun ook specifiek wijzen op al hun zonden. En voor alle zondige dingen die hij/zij gedaan heeft zal hij/zij moeten boeten.

Maar, er is een andere weg mogelijk. Er is een weg mogelijk waarbij je als schuldige voor God kan komen te staan als onschuldige. Hier kom ik straks op terug.

Vers 15-18 –15Want de dag van de HEERE is nabij over alle heidenvolken; zoals u gedaan hebt, zal u gedaan worden; wat u verdient, zal op uw eigen hoofd terugkeren! 16Want zoals u op Mijn heilige berg gedronken hebt, zullen alle heidenvolken voortdurend drinken; zij zullen drinken en slurpen; zij zullen worden alsof zij er niet geweest waren! 17Maar op de berg Sion zal ontkoming zijn: die zal een heilige plaats zijn; zij die van het huis van Jakob zijn, zullen hun bezittingen weer in bezit nemen. 18Dan zal het huis van Jakob een vuur zijn, het huis van Jozef een vlam, en het huis van Ezau zal tot stoppels worden; zij zullen tegen hen ontbranden en hen verslinden, zodat er geen ontkomene zal zijn voor het huis van Ezau, want de HEERE heeft gesproken!”

Zoals een aantal andere profeten de dag van de HEERE noemen, zo ook Obadja. Hij wijst hier specifiek naar een moment waarin alle heidenvolken door de grote Rechter, Jezus Christus geoordeeld zullen worden naar hun daden. Dit zal plaats vinden wanneer Jezus naar de aarde terugkomt om Zijn duizendjarig vrederijk te vestigen.

En wat er nog vóór die tijd zal gebeuren is dat Edom als etnisch volk geheel uitgeroeid zal worden. Maar, Edom die alle trotse heidenvolken vertegenwoordigt, zal ook op de dag van de HEERE geoordeeld worden.

In vers 16 laat Obadja zien dat Edom zijn tijd had op Gods heilige berg Jeruzalem, toen hij zijn broer Israël niet te hulp kwam, maar zich juist keer op keer tegen Israël keerde.

Zo ook leven we nog steeds in een tijd waarin alle heidenvolken hún tijd op Gods berg Jeruzalem hebben. Wij leven nu nog steeds in wat Jezus in Lukas 21 de tijden van de heidenen noemde.

Nebukadnezar nam Israëls soevereiniteit in 586 v.Chr. van haar weg. En dit zal zo blijven totdat Jezus terugkomt en Israël haar soevereiniteit hersteld.

Maar in de tussentijd wordt Jeruzalem door de heidenvolken vertrapt. En zoals Edom, zullen ook zij de beker van Gods toorn drinken. En dan staat er dat zij zullen worden alsof zij er niet geweest waren. God gaat ook alle goddeloze heidenvolken uitroeien, zij zullen verdwijnen.

Daarentegen, in vers 17 zal Jezus Christus het huis van Jakob, d.w.z. Israël, alles in bezit laten nemen wat God duizenden jaren daarvoor voor Israël heeft weggelegd.

Vers 19-21 –19Het Zuiderland zal het gebergte van Ezau in bezit nemen, en het Laagland het gebied van de Filistijnen; ja, zij zullen het gebied van Efraïm en het gebied van Samaria in bezit nemen; en Benjamin dat van Gilead. 20En de ballingen van dit leger van de Israëlieten zullen dat wat van de Kanaänieten was, tot aan Zarfath in bezit nemen; de ballingen van Jeruzalem die in Sefarad zijn, zullen de steden van het Zuiderland in bezit nemen. 21Verlossers zullen de berg Sion opgaan om het bergland van Ezau te oordelen, en het koningschap zal van de HEERE zijn.”

Het is niet mogelijk om in dit overzicht in te gaan op alle details want het is sowieso heel lastig om dit chronologisch te zien.

Waar het op neer komt en waar wij naar uitkijken is dat het koningschap van de HEERE zal zijn. Er zal een moment in de toekomst aanbreken dat Jezus Christus zal terugkomen naar de aarde.

En dan zal Hij niet komen als een mak lammetje, maar als een brullende leeuw, de Leeuw van Juda! En Hij zal in alle gerechtigheid hier op aarde regeren.

Er zal onder Zijn heerschappij geen sprake zijn van onrecht, complotten, corruptie, machtsgrepen, oorlog, hongersnood, geen sprake van een stikstof crisis, of global warming, of coronavirussen, of vaccinaties, of afstandsregels, enz. Het zal een werkelijk utopie zijn. Maranatha!!!

Nog even iets over de Edomieten. Door de millennia heen hadden zij hier en daar momenten van voorspoed, maar ze zijn uiteindelijk als etnisch volk geheel uitgeroeid. Er is nu niemand op aarde die kan beweren/bewijzen dat hij/zij een Edomiet is.

Door een aantal gebeurtenissen in de geschiedenis veranderde de naam van Edomieten naar Idumeeërs, Edom werd Idumea. Ik sla nu echt heel veel over.

Wat interessant is, is dat Herodes de Grote, dus dé Herodes die in Mattheüs 2 kindermoord in Bethlehem pleegde, een Idumeeër was.

Hier zien wij o.a. dat satan zelfs duizenden jaren later nog steeds de vijandschap tussen Jakob en Esau gebruikte om een poging te doen om de Messias te doden. Dit was satans doel vanaf Genesis 3.

Wat ook interessant is, is dat de Idumeeërs de kant van de Joden koos toen de Romeinen Jeruzalem en de tempel geheel verwoestte in 70 n.Chr.

Alle Idumeeërs kwamen daar om, en sindsdien zijn er geen enkele Idumeeërs oftewel Edomieten overgebleven. Wat Obadja had voorspelt is geheel uitgekomen.

Nu dit tot slot. Edom had zijn broer Israël verschrikkelijke dingen aangedaan. Obadja noemde deze in vs. 10-14. Maar ten grondslag was hun probleem, was hun grote zonde overmoed, trots. In hun ogen hadden zij de God van de Bijbel niet nodig.

Spreuken 6:16-17a –16Deze zes haat de HEERE, ja, zeven zijn een gruwel voor Zijn ziel: 17hoogmoedige ogen…”

Van de zeven dingen die God haat staat hoogmoedige ogen als eerste. Iemand die hoogmoedige ogen heeft, heeft een kijk, een wereldbeeld, een wereldbeschouwing, een godsbeeld waarin de levende God van de Bijbel, Jezus Christus geen plaats heeft. Althans, niet de plaats die Hij verdient.

En dit is altijd het geval bij trots. Men zegt: ‘Ik heb die God niet nodig, ik ben zelf voorzienend, ik wil niet dat een ander mijn leven bepaalt, ik wil niet dat een ander mijn doen en laten bepaalt, ik wil zelf bepalen’. M.a.w. een trots persoon in deze zin plaatst zichzelf op de plaats van God.

En hiermee breekt hij het eerste gebod dat zegt ‘U zult geen andere goden voor Mijn aangezicht hebben’.

De allereerste zonde die vastgelegd is gebeurde niet in de Hof van Eden, maar in de hemel. Lucifer, de morgenster, de satan dacht God ook niet nodig te hebben en kwam met één derde van de engelen in opstand tegen God.

In Jesaja 14 staat dat deze zei dat hij zijn troon boven Gods troon zou verheffen en dat hij zichzelf gelijk zou stellen met de Allerhoogste God.

Nu denk je misschien dat jij dit nooit zou doen. Maar als jij Jezus Christus verwerpt, als jij Hem niet de ereplaats geeft op de troon van jouw hart, dan verhef jij jezelf ook boven de troon van God, dan stel jij jezelf ook gelijk aan de Allerhoogste, want dan bepaal jij.

Jij bepaalt wat God uiteindelijk in en met jouw leven hoort te bepalen. De mens is geschapen om God te kennen en te dienen.

En als jij dit bent, dan zal jij zou t.z.t ook moeten boeten voor jouw zonden zoals Edom voor zijn zonden heeft moeten boeten. Maar, dat hoeft helemaal niet!

De God van het O.T. die zo gemeen lijkt, die er alleen maar op uit lijkt te zijn om mensen te straffen en genocide te plegen, die God is niet aardig. Maar Jezus, Hij is liefde. En voor degenen die het evangelie van ‘alles is liefde’ aanhangen willen zij eigenlijk niets te maken hebben met de God van het O.T.

Maar weet je wat? God is onveranderlijk. Hij is dezelfde, gisteren, heden en tot in alle eeuwigheid. En die ‘gemene’, ‘straffende’ God was en is in het tijdperk van het N.T. nog steeds dezelfde.

Alleen nu heeft Hij zijn oordeel op Jezus gelegd. God heeft Jezus gestraft voor jullie en mijn zonden waardoor ik nu als schuldige voor God kan komen te staan als onschuldige.

En het enige dat ik hiervoor heb moeten doen is mijn trots afleggen, belijden dat ik een hopeloze zondaar ben, dat ik geloof dat Jezus mijn straf op Zich genomen heeft door te sterven aan het kruis, door op te staan uit de dood en dat Hij terug zal komen.

En als jij je bekeert, d.w.z. dat jij anders gaat denken over Jezus Christus dan hoe jij tot nu toe over Jezus hebt gedacht, als jij je van je oude leven bekeert tot een nieuw leven in Christus, dan kan ook jij als schuldige voor de levende God en Rechter met je hoofd omhoog staan als geheel onschuldige.

Wees niet als Edom en bekeer je vandaag!

Numeri 6:24-26

24De HEERE zegene u en behoede u!

25De HEERE doe Zijn aangezicht over u lichten en zij u genadig!

26De HEERE verheffe Zijn aangezicht over u en geve u vrede!