Route 66 – Zacharia

Route 66 – Zacharia

Toekomstige zegen is afhankelijk van huidige gehoorzaamheid

Vanmorgen zetten we de preekserie Route 66 voort met de een na laatste preek van het O.T. en we zullen in vogelvlucht gaan kijken naar het Bijbelboek, Zacharia.

Zacharia is het grootste boek van de 12 kleine profeten. Zoals Hosea heeft het 14 hoofdstukken, maar Zacharia heeft meer verzen. Tegelijk is Zacharia het meest complexe van de kleine profeten vanwege de symboliek in de visioenen, én vanwege de eschatologische aard van het boek wat ook tjokvol zit met symboliek; het 2e helft gaat voornamelijk over de eindtijd.

Noem de 1e 38 Bijbelboeken

Inleiding

Zoals ik al meerdere malen heb aangegeven sinds wij in de profeten zitten, hebben de profeten hun bediening uitgevoerd tijdens deze periode in de geschiedenis van Israël.

Daarom, wanneer je de profeten leest, raad ik jullie aan om de relevante passages in de in geel gekleurde boeken te raadplegen. Dit is nodig voor de context en achtergrond. En in het geval van Zacharia zou je het boek Ezra en Nehemia moeten lezen.

Als je dit niet doet, dan blijf je gissen over waar de profeet het heeft. Ook zal je zaken uit z’n context halen waardoor je dingen verkeerd zal toepassen, en dat is niet wat God wil.

Zoals Haggaï, wat we afgelopen zondag hebben behandeld, heeft ook Zacharia zijn datering exact voor ons vastgelegd.

In 1:1 staat: “In de achtste maand, in het tweede jaar van Darius, kwam het woord van de HEERE tot Zacharia, de zoon van Berechja, de zoon van Iddo, de profeet:”

Deze koning Darius van Perzië regeerde van ca. 522-485 v.Chr. Zijn tweede regeringsjaar was dus het jaar 520 v.Chr.

De achtste maand van het Hebreeuws kalender is voor ons ca. oktober/november. Zijn profetische bediening begon ca. 2 maanden ná de bediening van Haggaï. Er is dus overlap in hun bediening. Zij dienden de HEERE voor een poosje samen.

Beiden profeteerden aan de post-exilische Joden. D.w.z. de Joden die uit hun ballingschap in Babylonië terug waren gekomen in Jeruzalem.

Zacharia, wiens naam ‘De HEERE gedenkt’ betekent was de kleinzoon van de priester Iddo en dus een nakomeling van Aäron de Leviet. Hij was dus een priester. Het feit dat God hem dan ook een profeet maakte is bijzonder. Normaliter waarschuwde de profeten de priesters namens God, maar in zijn geval vervult hij beide ambten. Persoonlijk denk ik dat dit zijn bediening en zijn aanpak op een positieve wijze heeft beïnvloed.

Volgens Nehemia 12 kwam Zacharia met z’n opa terug in Jeruzalem toen zij samen met Zerubbabel uit Babylon terugkwamen.

In grote lijnen zouden we Zacharia in tweeën kunnen indelen.

 Hoofdstukken 1-8 gaan voornamelijk over de bouw van de tempel én dat God Juda’s hartstocht wil winnen.

In de eerste helft van het boek was de bouw van de tempel volop gaande. In dit gedeelte profeteerde Zacharia twee jaar lang van 520-518 v.Chr.

Hoofdstukken 9-14 gaan voornamelijk over de 1e komst van Jezus Christus als het geslachte Lam, en over de wederkomst van Christus als de Koning der koningen en de HEERE der heren.

In de tweede helft van het boek profeteerde hij veel later, ergens tussen 480-470 v.Chr., dus zo’n 36 jaar nadat de bouw van de tempel klaar was.

Hoofdstuk 1

Vers 1-6 –1In de achtste maand, in het tweede jaar van Darius, kwam het woord van de HEERE tot Zacharia, de zoon van Berechja, de zoon van Iddo, de profeet: 2De HEERE is zeer toornig geweest op uw vaderen. 3Daarom, zeg tegen hen: Zo zegt de HEERE van de legermachten: Keer terug naar Mij, spreekt de HEERE van de legermachten, dan zal Ik naar u terugkeren, zegt de HEERE van de legermachten. 4Wees niet als uw vaderen, tot wie de vroegere profeten gepredikt hebben: Zo zegt de HEERE van de legermachten: Bekeer u toch van uw slechte wegen en van uw slechte daden. Maar zij luisterden niet en sloegen geen acht op Mij, spreekt de HEERE. 5Uw vaderen, waar zijn zij? En de profeten, leven zij voor eeuwig? 6Maar Mijn woorden en Mijn verordeningen, die Ik Mijn dienaren, de profeten, geboden had, hebben die uw vaderen niet getroffen, zodat zij zich bekeerden? Zij zeiden: Zoals de HEERE van de legermachten Zich voorgenomen had met ons te doen, overeenkomstig onze wegen en onze daden, zo heeft Hij met ons gedaan.”

Opvallend is hoe vaak God Zichzelf de HEERE van de legermachten noemt. In Zacharia alleen al komt dit zo’n 54 keer voor, en in totaal zo’n 260 keer in het O.T.

Feitelijk betekent het dat de HEERE, de God van de hemelse legermachten is, wat inhoudt dat onze God de almachtige Heerser is van heel het heelal, van hemel en aarde. Hij alleen beschikt over alle macht en autoriteit. Hij alleen is bij machte om de Zijne de overwinning te geven. Hij alleen zal wereldvrede tot stand brengen. Tegelijkertijd is Hij zo dichtbij en Hij hoort en verhoort de gebeden van ons nietige mensen.

Het feit dat Zacharia deze titel zo’n 54 keer gebruikt laat Juda de gewichtigheid van zijn profetieën zien. Er zit kracht achter het Woord, kracht van de Almachtige God van de hemelse legermachten.

En deze Almachtige HEERE van de legermachten zegt tegen het overblijfsel: ‘Keer terug naar Mij, spreekt de HEERE van de legermachten, dan zal Ik naar u terugkeren’.

Twee maanden nadat Haggaï Zerubbabel, Jozua en het volk ertoe bewogen had om het bouwwerk van de tempel weer op te pakken zegt God dít tegen het volk. Dit zet mij aan het denken.

Ze waren volop bezig met het bouwwerk, zij gehoorzaamde de vermaning en de aansporing van Haggaï, zij deden de wil van God. Maar hier roept God het volk op om zich tot Hem terug te keren. Er moet dus meer gaande zijn dan wat wij in Haggaï hadden gelezen.

Zij waren volop bezig met de werkzaamheden, zij waren God aan het dienen. Maar ondanks al hun inspanning en wat zij aan tijd en energie en middelen hadden opgeofferd, leek het alsof God nog steeds heel ver weg was.

Zij kampte met een land, een stad die na haar verwoesting voor 70 jaren van verwaarlozing een grote puinhoop was.

Alleen het puinruimen was al moeilijk zat, laat staan het bouwwerk.

Zij hadden weinig geld en mankracht. Het waren allemaal doe-het-zelfers. Ze kampten met droogte en mislukte oogsten. Vijanden verzette zich tegen het werk. En ze hadden ongetwijfeld te maken met gedachten van heimwee naar een veel makkelijker en comfortabeler leven in Babylon.

En al deze omstandigheden bij elkaar zorgde ervoor dat het volk dacht dat God hen had verlaten, dat God geen interesse in hen had, dat God hun aan hun lot had overgelaten.

Wat altijd zo lastig is wanneer dit gebeurt, is dat ook wij vrijwel altijd denken dat God óns heeft verlaten, terwijl het juist andersom is.

In de context van een aansporing om ons te distantiëren van de liefde van de wereld helpt Jakobus ons om de woorden van Zacharia te kunnen plaatsen:

Jakobus 4:8a – “Nader tot God, en Hij zal tot u naderen.”

Vaak willen wij dat God ons op een bovennatuurlijke wijze tot Hem terugbrengt, maar God wil juist dat wij er zelf voor kiezen om tot Hem terug te keren. Liefde is namelijk een keus! Ook dit zet mij aan het denken.

Deze mensen in de tijd van Zacharia waren volop bezig met hun bedieningen, maar zij hadden sterk het idee dat God ver weg was. Aan de hand van Gods oproep om tot Hem terug te keren, én wat Jakobus 4 ons leert kunnen wij concluderen dat het mogelijk is dat ook wij, anno 2022 volop bezig kunnen zijn met onze bediening, terwijl ons hart of hartstocht niet naar God uitgaat.

Wij kunnen volop met onze bedieningen bezig zijn, wij kunnen rennen voor de HEERE zonder dat wij aan Hem toegewijd zijn.

Soms, wanneer je iemand vraagt hoe het geestelijk met hem/haar gaat, dan krijg je te horen hoe ze bijv. de kinderbediening doen, of dat ze elke zondag de livestream bedienen, of dat ze elke maandagavond hun fellowship groep mogen leiden, of dat ze andere dingen doen om mensen te helpen, zij dienen de HEERE en de Zijne, enz.

Dit zijn allemaal goede dingen en wij hebben er allen profijt van dat deze dingen gebeuren. Maar het doen van deze dingen mag geen graadmeter zijn van hoe toegewijd je aan God bent.

Natuurlijk is het zo dat wanneer je aan God toegewijd bent, je Hem op allerlei manieren zal gaan dienen zoals ik zojuist noemde.

Maar zoals met de Joden van Zacharia’s dag is het mogelijk om God niet toegewijd te zijn en alsnog volop bezig zijn met allerlei taken en bedieningen.

In de woorden van Haggaï: ‘let aandachtig op uw wegen’.

God zegt ook tegen hen om niet te zijn zoals hun vaderen, oftewel hun voorouders, die door hun ongehoorzaamheid en afgodendienst ervoor zorgde dat Juda überhaupt voor 70 jaar lang in ballingschap ging.

Wat is er van hen overgebleven? Waar zijn de profeten? Zij zijn gekomen en gegaan, maar het Woord van God is voor eeuwig. God heeft met hen gedaan wat Hij ruim 800 jaar daarvoor had gezegd. God is een god van Zijn woord en al duurt het 800 jaar lang voordat de maat bij Hem vol is, houdt Hij zich aan Zijn woord. God laat niet met Zich spotten!

Dit was voor hen enerzijds angstaanjagend, want zij waren net zo goed in staat om dezelfde fout in te gaan als hun voorouders.

Anderzijds, als het om Gods beloften van zegen, vrede, rechtvaardigheid en voorspoed gaat, dan zou Gods woord juist een bemoediging voor hen zijn. Want zoals God Zich aan Zijn woord houdt m.b.t. de straf voor ongehoorzaamheid, houdt God Zich ook aan Zijn woord m.b.t. de beloften van zegen. En dit is precies wat God hen beloofde, Zijn zegen en voorspoed.

Hoofdstuk 1:7-6:15

Vanaf vers 7 tot aan het eind van het boek staan acht nachtvisioenen, vier profetieën en twee lasten. Het doet me pijn om in dit overzicht niet op al deze dingen in te kunnen gaan. Dus ik moet bij voorbaat bekennen dat ik in dit overzicht dit boek helaas tekort zal doen.

Omwille van de tijd zal ik me beperken tot het behandelen van enkele sleutel passages en verzen.

In hoofdstuk 1:7 tot en met 6:15 staan 8 nachtvisioenen die Zacharia kreeg. Als je deze gelezen hebt, dan weet je dat ze nogal bizar zijn. Het is een beetje te vergelijken met sommige dromen die wij hebben waarin je veel beelden te zien krijgt, maar het niet duidelijk is waar het over gaat.

Gelukkig stelt Zacharia elke keer vragen en gelukkig geeft de engel die met hem spreekt antwoord op deze vragen. Maar, hoe dan ook, de symboliek blijft in sommige gevallen lastig te begrijpen.

Deze nachtvisioenen vermengen ook nog eens het werk van de Messias in beide advents, dus Jezus’ 1e en 2e komst naar de aarde. En zoals het geval bij andere profeten ziet ook Zacharia alleen de bergtoppen in de verte zonder dat hij de tussenliggende valleien ziet.

Ik zal aangeven waar deze nachtvisioenen globaal over gaan zodat wanneer jullie het zelf lezen, je een idee hebt over wat er mee bedoeld wordt. En daarnaast zal ik een stukje uit het 5e visioen met jullie doornemen.

De eerste vijf visioenen zijn gegeven om troost en hoop te geven. De laatste drie gaan over Gods oordeel.

1:7-17 – Het eerste visioen, van de Man op het rode paard laat hun zien dat God Sion en Zijn volk zal herbouwen. Dit is goed!

1:18-21 – Het tweede visioen van de hoorns en de smeden laat zien dat de onderdrukkers van Israël door God veroordeeld zullen worden. Dit is goed!

2:1-13 – Het derde visioen van de Man met het meetsnoer laat zien dat God Jeruzalem zal beschermen en verheerlijken.

3:1-10 – Het vierde visioen van de hogepriester Jozua en de profetie over Gods Knecht, de Spruit laat zien dat zoals Jozua gereinigd werd, Israël gereinigd en hersteld zal worden door die Spruit die komen zal, de Messias, Jezus Christus.

4:1-14 – Het vijfde visioen van de gouden kandelaar en de twee olijfbomen laat zien dat het de Geest van God is die Zerubbabel en Jozua de bovennatuurlijke kracht geeft om Gods werk te doen.

5:1-4 – Het zesde visioen van de vliegende boekrol laat zien dat God niet alleen de landelijke zonde zal oordelen, maar juist ook de zonde van de individu.

5:5-11 – Het zevende visioen van de vrouw in de efa laat zien dat de nationale zonde uit het land verwijderd zal worden. Geen zonde in het land meer!

6:1-8 – Het achtste visioen van de vier wagens laat zien dat Gods oordeel op alle natiën zal neerkomen.

6:9-15 – Tot slot zien wij dat de bekroning van de hogepriester Jozua de komst van de Spruit anticipeert, de Spruit is Jezus Christus die Koning en Priester zal zijn.

Hoofdstuk 4 – het vijfde visioen

Vers 1-10 –1De Engel Die met mij sprak, kwam terug en wekte mij, zoals iemand die uit zijn slaap gewekt wordt. 2Hij zei tegen mij: Wat ziet u? Daarop zei ik: Ik zie, en zie, een kandelaar, geheel van goud, met een olievaatje aan de bovenkant ervan en daarbovenop zeven bijbehorende lampen met telkens zeven toevoerbuisjes aan de lampen, die daarboven zitten, 3met twee olijfbomen ernaast, een aan de rechterkant van het olievaatje en een aan de linkerkant ervan. 4Ik antwoordde en zei tegen de Engel Die met mij sprak: Mijn Heere, wat betekenen deze dingen? 5Toen antwoordde de Engel Die met mij sprak, en zei tegen mij: Weet u niet wat deze dingen betekenen? Ik zei: Nee, mijn Heere. 6Daarop antwoordde Hij en zei tegen mij: Dit is het woord van de HEERE tot Zerubbabel: Niet door kracht en niet door geweld, maar door Mijn Geest, zegt de HEERE van de legermachten. 7Wie bent u, grote berg? Voor de ogen van Zerubbabel zult u een vlakte worden. Hij zal de sluitsteen aandragen onder luid geroep: Genade, genade zij hem! 8Het woord van de HEERE kwam tot mij: 9De handen van Zerubbabel hebben dit huis gegrondvest, zijn handen zullen het ook voltooien. Dan zult u weten dat de HEERE van de legermachten Mij tot u gezonden heeft. 10Want wie veracht de dag van de kleine dingen, terwijl die zeven blij zijn als zij het tinnen gewicht zien in de hand van Zerubbabel? Die zeven zijn de ogen van de HEERE, die over heel de aarde trekken.”

In dit stuk bemoedigt God Zerubbabel, de gouverneur, en God zegt dat God hem bovennatuurlijke kracht zal geven om het bouwwerk af te kunnen maken.

Vers 6 – “Dit is het woord van de HEERE tot Zerubbabel: Niet door kracht en niet door geweld, maar door Mijn Geest, zegt de HEERE van de legermachten.”

De kracht waar God het over heeft legt de nadruk op collectieve kracht. Denk aan vele handen maken licht werk. Of, samen kunnen we meer. Of de kracht van de groep. Of de juiste mensen op de juiste plek. Of denk aan brainstorm sessies of strategieën en missies en visies bepalen.

Het geweld waar God het over heeft legt de nadruk op persoonlijke kracht of macht. Denk aan zijn positie als gouverneur. Denk aan zijn persoonlijke capaciteiten, talenten en aanleg.

God zegt dat geen van deze dingen (dus niet door kracht en niet door geweld) Zijn werk zou kunnen volbrengen. Alleen door Zijn Geest zal Zijn werk gedaan worden.

Wat menselijk gezien onmogelijk was, waar Zerubbabel het werk als een gigantische onbeweegbare berg zag, zegt God dat door de kracht van Zijn Geest, deze berg gelijk als een vlakte gemaakt zal worden.

Wij weten dat het bouwwerk van de tempel een kleine vier jaar later af was en dat God Zijn belofte was nagekomen.

Op 21 januari 2007, in de openingsdienst van CCH sloot ik de dienst af met deze slide:

Ik deed dit bewust omdat ik er destijds stellig van overtuigd was (en nog steeds ben), dat het bouwen van de bediening van Calvary Chapel in Nederland niet door de individuele of collectieve menselijke kracht tot stand zal komen, maar puur en alleen door de kracht van de Heilige Geest.

Dit geld voor alles dat de wedergeboren mens voor God doet. Niets dat van eeuwigheidswaarde is kan tot stand gebracht worden door menselijke innovatie, denk kracht of mankracht. Alles dat jij en ik in de naam van de HEERE doen dat voor eeuwig zal blijven bestaan zal gedaan zijn in de kracht van de Heilige Geest.

Niet voor niets moesten de best getrainde discipelen, die door de beste discipel maker, Jezus Christus getraind waren, gedoopt worden met de Heilige Geest. Al hun training en discipelschap was niet genoeg. Zij moesten bekleed worden met de kracht van boven, de dunamis kracht van de Heilige Geest.

En zo ook jij en ik.

Hoofdstuk 7-8

In hoofdstuk 7 stelt iemand de vraag of zij, nu zij in Jeruzalem terug zijn, nog steeds moeten vasten vanwege hun ballingschap. Als antwoord op deze vraag geeft God Zacharia vier boodschappen:

Een vermaning tegen lege nutteloze religieuze bezigheden. Want bij hen was het veelal vorm zonder enige inhoud.

Een grimmige herinnering aan hun vroegere ongehoorzaamheid.

Het toekomstig herstel en de vertroosting van Israël.

Het herstel van vreugde in het toekomstig Koninkrijk.

Hoofdstukken 9-11

In de hoofdstukken 9-11 laat Zacharia ons o.a. zien dat de Messias komen zal als het Lam van God dat de zonde van de wereld wegneemt en hoe Hij door het Joods volk verworpen werd.

Dit is de eerste advent, oftewel, de eerste komst van Jezus Christus 2.000 jaar geleden. Een sleutelvers dat in het Evangelie van Mattheüs vervuld werd is het volgende:

Zacharia 9:9 – “Verheug u zeer, dochter van Sion! Juich, dochter van Jeruzalem! Zie, uw Koning zal tot u komen, rechtvaardig, en Hij is een Heiland, arm, en rijdend op een ezel, op een ezelsveulen, het jong van een ezelin.”

In Mattheüs 21 zien wij de intocht van Jezus in Jeruzalem. Het is precies gegaan zoals Zacharia het zo’n 550 jaar daarvoor had voorspeld. Dit gebeurde in de laatste week van Jezus’ leven en het was de eerste keer dat Jezus Zichzelf als de Messias aan het Joods volk presenteerde.

Het Joods volk was extatisch toen dit gebeurde, maar aan het einde van de week werd Jezus voor onze zonden gekruisigd.

Hoofdstukken 12-14

In de laatste hoofdstukken, 12-14 laat Zacharia ons zien dat Jezus Christus naar de aarde terugkomt en dat Israël Hem deze keer niet zal verwerpen zoals 2.000 jaar geleden, maar dat zij Jezus zullen erkennen als de Messias en Hem zullen aanvaarden en aanbidden.

Dit is de tweede advent, oftewel de wederkomst van Jezus Christus op aarde. Een sleutelvers dat hierop duidt, dat nu nog toekomstig is, is het volgende:

Zacharia 14:4 – “Op die dag zullen Zijn voeten staan op de Olijfberg, die voor Jeruzalem ligt, ten oosten ervan. Dan zal de Olijfberg in tweeën gespleten worden naar het oosten en naar het westen. Er zal een zeer groot dal ontstaan, als de ene helft van de berg naar het noorden zal wijken en de andere helft ervan naar het zuiden.”

Ik weet dat dit wat uitleg vereist, maar we hebben hier helaas geen tijd voor. De parallel verzen van dit stuk staan in Openbaring 16:18-21 en Openbaring 19:11-21. Deze heb ik in mijn vers voor vers studie van Openbaring behandeld. Deze staan op onze website en op YouTube.

Nogmaals, ik heb heel veel overgeslagen en ik heb veel niet verklaard. Wat we wél gezien hebben is dat Zacharia een ontmoedigd, vermoeid en belast volk bemoedigt en aanspoort om door te gaan met het goede werk dat zij aan het doen waren.

Zijn manier van aanpak was blijkbaar nodig. Zij werden in beweging gebracht door de vermaning van Haggaï, en nu hadden zij het nodig om intrinsiek gemotiveerd te worden om het veel en het moeilijk werk voort te zetten.

En waar zijn bemoediging op neer kwam, was dat het werk waar zij mee bezig waren een gigantisch rendement zou leveren op Gods tijd.

Wat hiervoor wél nodig was, was hun gehoorzaamheid aan Gods woord. Zij moesten volharden in het goede werk. Zij moesten doorpakken, zij moesten buffelen, maar niet in eigen kracht. Zij moesten afhankelijk zijn en blijven van de Heilige Geest.

Ook wij mogen zegen en rendement van God verwachten op het goede werk dat wij mogen doen. En ook voor ons geld dat als wij willen genieten van dingen die eeuwigheidswaarde hebben, dan moeten ook wij nú de HEERE gehoorzamen. De toekomstige zegen is afhankelijk van ons huidige gehoorzaamheid.

Hebreeën 13:20-21 – 20De God nu van de vrede, Diede grote Herder van de schapen, onze Heere Jezus Christus, uit de doden heeft teruggebracht, op grond van het bloed van het eeuwige verbond, 21moge u toerusten tot elk goed werk om Zijn wil te doen, en in u werken wat in Zijn ogen welbehaaglijk is, door Jezus Christus. Hem zij de heerlijkheid in alle eeuwigheid. Amen.”