Spreuken 6

Spreuken 6

De afgelopen weken zijn bezig geweest met het bestuderen van Spreuken, een van de meest praktische boeken uit de hele Bijbel. Spreuken is een boek met wijsheid voor elke dag, tijdloze wijsheid. Wijsheid die vandaag de dag heel hard nodig is om overeind te blijven als christen, om te weten hoe wel en niet te handelen.

Jakobus 3:13 “Wie is wijs en verstandig onder u? Laat hij uit zijn goede levenswandel zijn werken laten zien, in zachtmoedige wijsheid.”

Jakobus wijst ons erop dat de levenswandel, onze daden, laten zien of we wijs en verstandig zijn of niet. Hij wijst zelfs op zachtmoedige wijsheid, wijsheid die niet alleen goed is voor jezelf, maar ook voor anderen. Dat is een echte uiting van Goddelijke wijsheid, zachtmoedige wijsheid.

  • Jezus Zelf zei in Mattheüs 12:33 dat aan de vrucht je de boom kan herkennen. Wat Hij bedoelde, is dat je kan zien wat er in iemands hart is, door iemands daden.
    • Het Engelse gezegde is: ‘Actions speak louder than words’. Dat is precies wat we vandaag gaan zien in Spreuken, iemands daden laten iemands hart zien.
Toon volledige notities

We gaan vandaag 3 personen zien (degene die borg staat, de luiaard en de verdorven persoon) en nog verschillende typen gedrag die een uiting zijn van al deze personen. God wil tot ons allemaal spreken over ons hart, ons gedrag, onze levenswandel en of wij in zachtmoedige wijsheid handelen en wandelen.

v1-5

Salomo, de schrijver van Spreuken, spreekt tegen zijn zoon Rehabeam. Als vader probeert hij zijn zoon wijsheid bij te brengen die hij elke dag nodig gaat hebben. Rehabeam was een koning, maar deze woorden zijn niet alleen voor koningen, ze zijn juist ook voor ons, Gods kinderen.

  • Tussen de regels door kan je Gods vaderhart lezen, die het uitroept naar Zijn kinderen, de christenen. Je ziet Zijn zorg voor Zijn kinderen, omdat Hij weet wat goed en slecht is voor Zijn kinderen. Salomo wil, God wil dat Zijn kinderen dingen doen die goed voor hen zijn.
    • God zal Zijn kinderen nooit iets opdragen dat niet goed is voor hen, Hij zal alleen dingen geven die goed zijn. Dingen die ook tot Gods eer zijn, want alles dat God opdraagt, is waar Hij blij van wordt, is tot Zijn eer.

Salomo wil zijn zoon bijbrengen hoe om te gaan met mensen en situaties. Hij gaat verschillende situaties en typen mensen noemen, hij begint met borg staan voor je naaste (v1).

De situatie die Salomo omschrijft, is dat bij het aanvragen van een lening, er borg/onderpand nodig is. Deze borg bestond in Bijbelse tijden uit persoonlijks van degene die de lening aanvroeg (Genesis 38:17-18). Handslag was de manier waarop afspraken gemaakt en bevestigd werden, vaak in de aanwezigheid van getuigen.

  • Salomo wil dat zijn zoon inziet dat als je zelf onderpand was voor iemand anders’ lening, of onderpand gegeven had, dat je dan een groot probleem zou hebben.

Je zit vast aan het contract van een ander (v2), je eigen bevestigende woorden hebben je gevangen gezet. Het idee is dat je gevangen genomen bent, net als een dier in een dodelijke val (v5), op een manier waar je alleen maar slecht uit zal komen.

In v3-5 geeft Salomo aan wat zijn zoon moest doen om deze situatie zo snel mogelijk op te lossen. Salomo zegt “red je”, letterlijk zegt hij dat hij zichzelf moet redden. De persoon die borg staat, is in de greep van de ander. Iemand anders is de baas geworden over jou en je leven. De oplossing is om zo snel mogelijk, met alle inspanning (v4), jezelf te redden uit de situatie.

  • De meest waarschijnlijke manier van redding, was om jezelf terug te trekken uit de deal, voordat de betaling gedaan was. Dan had je voorkomen dat je garant stond voor iets. Net zoals handen (handslag) de deal gesloten hadden, moest de zoon zich zsm uit de hand van degene redden die de deal sloot.

Matthew Henry: “Een man moet nooit gebonden zijn als zekerheid/borg voor meer dan hij wil en kan betalen zonder zijn familie onrecht aan te doen, voor het geval dat de lening afbetaald moet worden, hij moet er naar kijken alsof het zijn eigen lening is.”

v6-11

De 2e les die Salomo meegeeft, gaat over de luie persoon, de luiaard. Salomo wil niet dat zijn zoon, de toekomstige koning, lui is. Rehabeam moest inzien wat de gevolgen zouden zijn van luiheid.

Salomo begint met het ultieme voorbeeld van niet lui zijn, de mier (v6). Wij kunnen als mensen veel leren van de mier, van wat de mier doet en de manier waarop.

  • Het is interessant dat Salomo dieren als voorbeelden gebruikt, blijkbaar had hij van God de wijsheid gekregen om deze dieren te snappen. Salomo had de dieren bestudeerd en had geleerd van wat zij deden. Hij was de biologie een paar duizend jaar voor.

Rehabeam moet wijs worden, leren, van de mier.

  • Als christenen kunnen we veel van dit principe leren, naar anderen kijken en wijs worden door hen. Paulus zegt in 1 Thessalonicenzen 2:8 dat hij zijn leven deelde met de mensen die hij diende. Hij wilde dat men leerde van hoe hij handelde, niet alleen van wat hij zei.

1 Korinthe 11:1 “Wees navolgers van mij, zoals ik navolger van Christus ben.”

Onze levens als christenen moeten een les zijn voor de mensen om ons heen, niet alleen onze woorden. Onze wegen (v6) moeten duidelijk zijn voor mensen, anders dan wat ze gewend zijn. Dit kan alleen door Gods Geest in ons, alleen wanneer God regeert in je leven.

Terug naar de luiaard, de luiaard moet kijken naar de mier en leren van dit kleine beestje. De mier is altijd hard aan het werk om eten te hebben, zonder dat iemand ze aanstuurt (v7-8). Mieren zorgen voor eten, juist ook in de fijne periode van de zomer en de oogsttijd (begin van de zomer). Dat zijn de periodes dat je eigenlijk wil luieren, rusten, etc. Juist dan is de mier hard aan het werk.

  • Het gaat hier waarschijnlijk om de Messor semirufus (oogstmier), die veel voorkomt in Israël. Deze mier slaat graan op in zijn nest, wat precies de reden is dat dit dier als voorbeeld geldt.

v9-10 speelt in op dit idee: liggen, slapen en sluimeren. Allemaal dingen die op zich heel goed zijn, we kunnen niet zonder, maar ze kunnen wel verkeerd gebruikt worden. Het resultaat van als die dingen overheersen, is dat armoede over je komt (v11).

  • De armoede overkomt je als een wandelaar, letterlijk een zwerver; en een gewapende man. Zowel de zwerver als de gewapende man komen op onbekende momenten en stelen (zwerver) of nemen dingen van je af met geweld (gewapende man).
    • Waar de mier ziet dat God allerlei dingen gegeven heeft, maar dat we nog wel moeten werken om de vruchten ervan te plukken, ziet de luiaard dat niet. Die ligt te dagdromen, te slapen, etc. en werkt niet om te kunnen eten.

2 Thessalonicenzen 3:10-11 “Want ook toen wij bij u waren, bevalen wij u dit: als iemand niet wil werken, zal hij ook niet eten. Want wij horen dat sommigen onder u ongeregeld wandelen; zij werken niet, maar zijn bezig met nutteloze dingen.”

Dit gaat om mensen die wel kunnen, maar niet willen. Mensen die de mogelijkheid hebben om het lichaam dat God ze gegeven heeft in te zetten, maar die dat weigeren. God wil dat Rehabeam, maar wij ook, weten dat God werken zegent. Hard werken voor je eten is niet slecht, het wordt juist gezegend door God. De vraag is of wij bereid zijn dat werk te doen dat God voor ons heeft?

Matthew Henry: “Geestelijke armoede komt over hen die lui zijn in het dienen van God;”

v12-15

Vanaf hier gaat Salomo waarschuwen voor een verdorven mens (v12), het Hebreeuws wijst op iemand die onverzoenlijk slecht is en protesteert tegen alles dat goed is. Deze verdorven mens heeft verschillende eigenschappen en is te herkennen aan een aantal dingen:

  • Valsheid van mond (v12), heimelijk knipogen (v13), tekens geven met de voeten en met de vingers wijzen. Dit zijn allemaal dingen die wijzen op verkeerd en misleidend gedrag.
    • Liegen, geheime tekens achter iemands rug om maken; dit allemaal om mensen te misleiden en daar zelf voordeel uit te halen.

Rehabeam moet zich ver houden van mensen die dit doen, mensen van wie dit de norm is. Dezelfde oproep geldt voor ons, we moeten ons niet continu bewegen onder mensen voor wie dit de norm is. Hun gedrag gaat ons dan beïnvloeden, i.p.v. andersom. Dit betekent niet dat als iemand een keer misleidt dat je dan weg moet blijven, maar als dit de norm is, dan wel.

  • Het hart van deze persoon (v14) is vol van verderfelijke/perverse dingen; zijn/haar plannen matchen wat er in het hart leeft. Het resultaat is twisten/ruzie tussen mensen. Mensen die dit in hun hart en gedachten hebben, zullen altijd problemen veroorzaken voor anderen.

Het resultaat van de verlangens en daden van deze persoon voor zichzelf, is plotselinge ondergang (v15), opeens gebroken worden zonder genezing. Iemand die zich hier niet van bekeerd, zal zijn ondergang tegemoet gaan. God zal dit niet voor eeuwig door laten gaan, Hij zal ingrijpen bij iemand die zich niet naar God wil keren.

  • Voor iedereen is bekering mogelijk, voor iedereen is vergeving mogelijk; sommigen willen echter niet. God geeft ons naar de daden die we doen; hetzij ons leven overgeven aan Jezus, hetzij dat niet doen en dan moeten we de last van onze eigen daden dragen.

Rehabeam moet leren borg staan voor een ander, lui zijn en verdorven zijn ten eerste effect hebben op degene die zo doen/zijn. Tegelijkertijd zullen ze ook effect hebben op anderen, de mensen om hen heen.

Zacharia 8:17 “bedenk in uw hart geen kwaad tegen elkaar en heb een valse eed niet lief, want dit alles is iets wat Ik haat, spreekt de HEERE.”

v16-19

Salomo wordt hier heel poëtisch, terwijl hij verder praat over de verdorven mens (v12). De verdorven mens doet dingen die God haat, en blijft die doen. De genoemde dingen houden deze verdorven persoon van God af, het zijn dingen die God haat. Psalm 5:4 leert dat er in God niks slechts is; God haat alle genoemde dingen, dat maakt ze slecht en daarmee iets dat niet in het leven van de christen hoort te zijn.

  • Het getal 7 wordt hier gebruikt, dat is het getal van de volheid. 7 dagen van de schepping, 7 Joodse feestdagen, 7 kerken in Openbaring, etc. In Spreuken 6 verwijst het naar dat God deze dingen compleet haat.

Salomo gaat van boven naar beneden de mens langs, om aan te geven hoe de verdorven mens zijn lichaam gebruikt om dingen te doen die God haat. De genoemde dingen zijn:

  • Hoogmoedige ogen (v17)

Neerkijken op anderen, trots. Trots was de zonde van Satan toen hij vanuit de hemel naar beneden gegooid werd, hij wilde zichzelf boven God verheffen (Jesaja 14:12-14). Trots past niet bij God, trots past niet bij Zijn volk. We horen nederig te zijn, richting God en anderen, want dat was Jezus’ houding hier op aarde (Filippenzen 2).

  • Een valse tong (v17)

Letterlijk een ‘liegende tong’. De verdorven mens liegt, leugen is niet te onderscheiden van waarheid. Bij alles moet je je afvragen of het waar is of niet. God spreekt altijd de waarheid (Numeri 23:19), Hij haat de leugen.

  • Handen die onschuldig bloed vergieten (v17)

Als je trots bent en liegt, is onschuldig bloed vergieten een logische vervolgstap. Dit is iets dat God nooit zal doen, Hij straft nooit de onschuldige. De mens doet dit wel, zeker de verdorven mens. Trots en leugens zetten hiertoe aan. Dit is een gruwel in Gods ogen.

  • Een hart dat zondige plannen smeedt (v18)

Middenin de lijst van 7 staat de belangrijkste, het centrale punt. Het hart van deze persoon is het probleem. Het hart smeedt niet zomaar plannen, zondige plannen. We hebben geleerd uit Spreuken 3:6 dat we onze wegen aan God moeten toewijden, dan zal Hij onze paden rechtmaken. De verdorven mens heeft eigen plannen, vol van zonde. God zal deze persoon geven naar zijn/haar daden en verlangens.

  • Voeten die zich haasten om naar het kwade te rennen (v18)

Laatste deel van het lichaam: voeten. Spreken over daden, levenswandel. Jakobus 3:13 sprak over zachtmoedige wijsheid, zachtmoedige daden; die voeten zijn gericht op God en Zijn wil. De voeten van de verdorven mens haasten zich om het kwade te doen. We haasten ons voor dingen die we belangrijk vinden, zo ook de verdorven mens.

  • Een valse getuige die leugens blaast (v19)

De verdorven mens bedriegt mensen bewust. Mensen worden omver geblazen door de leugens van deze persoon. God spreekt waarheid, Zijn Woord is waarheid (Johannes 17:17), alles dat Hij doet is waarheid. God haat het als iemand bewust, zeker als getuige, leugens blaast.

  • Een valse getuige die tussen broeders twisten teweeg brengt (v19)

Jezus leert in Johannes 13:34-35 dat er liefde onder broeders hoort te heersen. De verdorven mens brengt ruzie tussen broeders. Dezelfde conclusie wordt hier (v19) als in v14 getrokken over deze persoon, hij/zij brengt altijd ruzie, zelfs in families.

Dit staat lijnrecht tegenover Galaten 5:22, de vrucht van de Geest. Die moet regeren in de christen, niet de eigenschappen van de verdorven mens. Allemaal hebben we een verdorven natuur, het is elke dag overgave aan God om te leven naar Zijn Geest, i.p.v. de innerlijke, verdorven mens.

v20-35

Salomo gaat verder met zijn zoon Rehabeam uitleggen over hoe te leven. Vanaf v20 gaat hij in op de waarde van het gebod en het onderricht dat hij krijgt, zeker met de ‘vreemde vrouw’. Rehabeam wordt opgeroepen (v20) om het gebod van zijn vader en het onderricht, de wet, van zijn moeder te houden. Letterlijk is het ‘houdt het gebod’ en ‘verlaat de wet niet’.

Het idee van het op het hart binden en om de hals hangen (v21), is het gebod en onderricht niet te vergeten. Rehabeam moest weten wat te doen, doordat hij van te voren al wist wat hij zou doen. Tijdens de verleiding is het eigenlijk niet mogelijk om te gaan bedenken wat te doen, je moet dan in je systeem hebben zitten wat je moet gaan doen. Het genoemde onderwijs is wat hiervoor moet zorgen. Dit onderwijs zal onderweg leiden (v22), het zal waken in de slaap, het zal het eerste zijn dat tot je spreekt wanneer je wakker wordt.

  • Voor de christen ziet dit er als volgt uit: “Laat het woord van Christus in rijke mate in u wonen, in alle wijsheid;” (Kolossenzen 3:16a). Dat Woord, dat onderwijs, moet op ons hart gebonden zijn, moet om onze hals hangen. Dit moet dichtbij zijn, zodat we er naar kunnen handelen wanneer nodig.
    • Om dit voor elkaar te krijgen, moeten we als christenen de Bijbel lezen. De Bijbel geeft ons wijsheid en inzicht voor situaties van het leven, het leert ons op God te vertrouwen. De Bijbel leert ons God te zoeken in alles, juist ook in verleiding.

Salomo noemt het Woord een lamp en licht (v23), dit Woord bestraft en vermaant waar nodig. Dat is wat het Goddelijk onderwijs vanuit het Woord is voor de mens. Dit onderwijs is wat ons behoedt voor keuzes die niet goed zijn in Gods ogen, dit Woord houdt ons dicht bij God. Zeker als het aankomt op verleiding door de “slechte vrouw” (v24). Het genoemde onderwijs bewaart voor deze slecht vrouw (kan ook man zijn), die verleidt met haar tong.

  • De woorden die deze vrouw (of man) spreekt, zijn vleiend. Het is precies wat je wil horen, woorden die niemand tegen je zegt, maar waar je wel naar verlangt. Woorden waardoor jij je opeens geliefd voelt, gezien, gewaardeerd, etc. Woorden die je misschien niet van je partner hoort. Deze vrouw weet precies de juiste snaar te raken.
    • Rehabeam moet het onderwijs dat hij van zijn ouders gehad heeft, tegenover de woorden van deze vrouw zetten. Hij moet luisteren naar wat hij weet dat waar en goed voor hem is, i.p.v. naar de misleidende woorden van deze vrouw. Hij moet weten wat waar is, zodat hij, tegen gevoel in, naar de waarheid kan handelen.
    • Dat geldt ook voor ons, soms moeten we tegen gevoel in handelen. Gevoel is heel misleidend, Gods waarheid verandert niet (Lukas 21:33). Gods waarheid is het beste voor ons; daar moeten we van te voren al op vertrouwen, zodat we op het moment van verleiding daar op terugvallen.

v25 bevat verdere waarschuwingen. Salomo spreekt het hart van zijn zoon aan hij moet deze vrouw niet begeren, hij moet niet gevangen worden in haar blik. Het begeren van deze vrouw, komt door oogcontact, dat oogcontact zet aan tot verdere handelingen. Salomo zegt niet dat je nooit oogcontact mag hebben met iemand van het andere geslacht; hij zegt dat bij iemand die zo vleiend is, die zo verleidend is, oogcontact vermeden moet worden. Puur als bescherming tegen de verleiding om te zondigen.

  • Deze vrouw is mooi (“haar schoonheid” v25), ze weet te verleiden met woorden (v24) en haar ogen zetten aan tot eerste stappen die leiden naar zonde. Salomo wil dat zijn zoon doorheeft dat verleiding in kleine dingen zit, dat het niet iets is dat overduidelijk is.

Verleiding komt door een blik, een gesprek dat net even te vleiend is, net even te lang nadenken over iemand anders’ schoonheid. Het Woord van God kan en wil ons daarvoor behoeden.

Warren Wiersbe: “Hij kan niet voorkomen dat hij de vrouw de eerste keer ziet, maar het is voor de 2e keer kijken dat hem in de problemen brengt.”

Galaten 6:7-8 “Dwaal niet: God laat niet met Zich spotten, want wat de mens zaait, zal hij ook oogsten. Want wie in zijn eigen vlees zaait, zal uit het vlees verderf oogsten; maar wie in de Geest zaait, zal uit de Geest het eeuwige leven oogsten.”

  • Als christenen moeten we zaaien in de Geest, oftewel onze Bijbel lezen, bidden, tijd met andere christenen doorbrengen, preken luisteren, naar de samenkomsten komen. Dat zorgt ervoor dat we de Geest van God ruimte geven in ons hart en denken, waardoor we wanneer verleiding op ons af komt, wijze keuzes zullen maken.
  • De Geest wil ons leiden, Hij wil ons de juiste keuze wijzen, de vraag is of we naar Hem luisteren, of naar onze eigen verlangens.

v26-31 zijn de gevolgen van toch meegaan met deze “slechte vrouw”, van het luisteren naar haar woorden en verleid worden door haar schoonheid en ogen. Salomo zet de gevolgen van met de vrouw, die gedrag als van een hoer vertoont:

  • Men komt “tot een homp brood”, armoede (v26) is het gevolg van overspel. Je verliest je gezin, misschien wel je baan, alimentatie, etc. Armoede voor jezelf, door je eigen keuzes.
  • De vergelijking met vuur en jezelf verbranden (v27-28) wordt getrokken. Volgens Salomo is overspel met vuur spelen, waardoor er sowieso brand gaat ontstaan. De eigenlijke man van deze vrouw, zal degene die overspel met haar pleegt schuldig verklaren en zal boos zijn.
    • Waar vuur in je kleren brand oplevert en op kolen lopen je voeten zal verbranden, zal overspel straf onvermijdelijk maken. Je zal je branden aan je daden, je zal je branden aan deze vrouw. Salomo wil dat zijn zoon zich ver houdt van overspel en juist rent naar het Goddelijk onderwijs dat hij gehad heeft.

In v30-35 vergelijkt Salomo overspel met diefstal door een arme en legt hij de verschillen uit. Als iemand steelt omdat hij zelf te weinig te eten heeft (v30-31) en hij wordt gepakt, is de straf 7x de waarde van het gestolen goed terugbetalen (beeld van volledige compensatie). Dat is te overzien, daar is voor te werken; de dief zal niet worden veracht om wat hij gedaan heeft. Overspel ligt heel anders zegt Salomo, overspel heeft veel grotere gevolgen.

  • Wie overspel pleegt (v32) is zonder verstand. Het Hebreeuws wijst erop dat deze persoon iets mist in zijn binnenste, zoals gezond verstand over dit onderwerp. Overspel richt namelijk je eigen ziel te gronde, letterlijk vernietigd deze man zijn ziel continu.
    • Dat is wat overspel doet, dat is het gevolg van niet naar het onderwijs van God luisteren hierover.

De man die overspel pleegt vindt allerlei pijnlijke dingen op zijn pad (v33): plagen die hem zowel fysiek als geestelijk kunnen raken, schande zal over hem komen, deze schande zal niet zomaar weggeveegd worden. Het zal lang bij deze persoon blijven, het blijft kleven.

Waarom is dit zo? v34-35 de man van de vrouw die overspel heeft gepleegd zal niet zo vergevingsgezind zijn als degene van wie gestolen was voor eten (v30-31). Deze man is dubbel gekwetst, door zijn eigen vrouw, maar ook door de man die instemde met het overspel. Dit maakt zowel boos als jaloers. Deze combinatie is erger dan alleen boos.

Spreuken 27:4 “Woede en een overmaat aan toorn zijn wreedheden, maar wie zal standhouden tegen afgunst?”

  • Overspel zorgt voor woede die doorslaat, doordat jaloezie de woede aanwakkert. Het is als olie op het vuur gooien, dat helpt niet om te blussen.

De man wiens vrouw overspel pleegde wil geen vergoeding hebben voor wat er gebeurd is, hij wil wraak. Geen losgeld (v35), van welk bedrag dan ook. Hij zal geen medelijden hebben (v34).

Als christenen zijn wij een nieuwe schepping in Christus (2 Korinthe 5:17), wij hebben een nieuw hart gekregen (Ezechiël 36:26), de Geest van God woont in ons en wil ons leiden. Dat betekent echter niet dat wij hier niet voor kunnen vallen, zowel mannen als vrouwen. Salomo wil zijn zoon leren dat luisteren naar Goddelijk onderwijs de sleutel is om hier niet in te vallen.

  • Voor ons betekent dat dat we Gods Woord moeten lezen, het liefst elke dag. Bidden, met God praten. Samenkomen met andere christenen, de zondagsdienst, doordeweekse samenkomsten, maar ook afspreken met christenen door de weeks. Al deze dingen helpen om je gedachten te hervormen en naar Zijn onderwijs te luisteren op het moment van verleiding. God wil ons zachtmoedige wijsheid geven (Jakobus 3:13), wijsheid die naar Zijn wil is, die doet wat in Gods ogen juist is; zoek die wijsheid.
    • Wil je weten wat er echt in je hart leeft? Waar denk je aan wanneer je wakker wordt? Welke keuzes maak je, kies je voor God of jezelf? Onze daden laten zien wat er in ons leeft.
  • In Christus is elke zonde vergeven, God vergeeft overspel als wij daar vergeving voor vragen. Dat betekent echter niet dat de aardse gevolgen van de daad weg zijn. De “plaag en schande” (v33), kunnen verwijzen naar dingen als SOA’s. Die hoeven niet per se weg te zijn. Ook de schade tussen mensen blijft vaak hangen. God zal vergeven als je hem daar om vraagt, mensen duren vaak langer of doen dat zelfs niet.

De manier om niet te vallen voor verkeerd borg staan, lui zijn, verdorven worden en overspel plegen, is de vreze des Heeren en luisteren naar Gods onderwijs. God wil dat jij en ik weten dat Hij oneindig veel van ons houdt. Hij stuurde Zijn Zoon 2000 jaar geleden naar de aarde om jouw en mijn straf te dragen. Jezus kwam, leefde perfect, stierf aan het kruis om onze straf te dragen en stond 3 dagen later op uit de dood. Hij overwon, Hij heeft de eeuwige gevolgen van zonde weggenomen. Dat is het goede nieuws waar we op kunnen bouwen en vertrouwen. Daar begint God.

Vanaf daar gaat hij jou en mij veranderen, gaat Hij snoeien, onderwijzen, veranderen, etc. Hij wil ons dingen leren, perfecte Vader die Hij is, wij kunnen kiezen om wel of niet te luisteren. Luister jij naar Gods onderwijs?

Psalm 25:1-5 “Een psalm van David. Tot U, HEERE, hef ik mijn ziel op, aleph

mijn God,  op U vertrouw ik; beth

laat mij niet beschaamd worden, laat mijn vijanden niet van vreugde over mij opspringen.

Ja, allen die U verwachten, worden niet  beschaamd; gimel

beschaamd worden zij die zonder reden trouweloos handelen.

HEERE,  maak mij Uw wegen bekend, daleth

leer mij Uw paden.

Leid mij in Uw waarheid en leer mij, he, waw

want U bent de God van mijn heil; U verwacht ik de hele dag.”