Streven naar de genadegaven

Streven naar de genadegaven

Romeinen 12:6-8 (17-3-2024) Streven naar de genadegaven

Vorige week hebben we naar ‘genade in de genadegaven’ gekeken. We hebben gezien wat genade is, hoe het praktisch wordt en wat de impact van genade is op ons. Daarmee hebben we het stuk van de studie afgesloten waarbij we een stap terug doen van de genadegaven. Vanaf nu gaan we inzoomen.

v6-8 Streven naar de genadegaven

Om een juist begrip van de genadegaven te krijgen, moeten we een aantal dingen goed begrijpen als basis. Zonder de juiste basis zullen we verkeerde conclusies trekken en daardoor verkeerd denken en handelen over en met de genadegaven.

  • Een talent is niet hetzelfde als een genadegave. God kan je een talent geven, zonder dat dat een genadegave is. Andersom is ook waar: Hij kan genadegaven geven die totaal niet in lijn zijn met je natuurlijke talenten. Het kan ook wél overlappen, maar het hoeft niet.
    • Van nature ben ik introvert, zit ik het liefst op de achtergrond. Ik hoef niet zo nodig zichtbaar te zijn. Daarnaast heb ik muzikale talenten van de Heere gekregen waar ik nu niks mee doe; ik heb niet het idee dat God me nu leidt om dat te gebruiken.

Stitzinger: “De Geest kan ook werken door de gelovige zijn/haar natuurlijke talenten. Wanneer ze gebruikt worden door de Heilige Geest, worden het geestelijke gaven. Ze [dan] zijn net zoveel geestelijke gaven als wonderen.”

  • Het is noodzakelijk voor de gemeente dat ieder individu gaat dienen met de gegeven “genadegaven”. We zijn aan elkaar gegeven, we zijn door God verantwoordelijk gemaakt voor elkaar. Ik heb jou nodig, jij hebt mij nodig; wij hebben elkaar nodig.
    • God heeft al gegeven, wij mogen leren dienen waar Hij leidt. Het lichaam kan maar zover gaan als dat iedereen God gehoorzaamt. We moeten niet dienen omdat er een gat, we moeten doen wat God van ons vraagt. Anders zitten we iemand in de weg.

Spurgeon: “Ik wil dat ieder lid van deze kerk een werker is. Ik wil geen darren [mannelijke bijen die niks doet]. Als er hier mensen zijn die willen eten en drinken, en niks doen, zijn er veel andere plekke waar je naartoe kan gaan om dat te doen; er zijn veel lege plekken in kerken, ga die vullen, want we willen je hier niet hebben.”

  • Bijbels juist omgaan met genadegaven vereist aanbidden in Geest en waarheid (Johannes 4:24). We moeten gevoelig zijn voor Zijn leiding en in liefde alles toetsen aan het Woord. We moeten de Gever van de gaven in de gaten houden, en volgen waar Hij leidt.
    • Dat kan ‘eng’ voelen, onverwacht of onlogisch zijn, etc. Velen van ons worstelen met deze leiding, omdat het zo ‘eng’, onlogisch of onverwacht kan zijn. We mogen Hem leren vertrouwen, waar Hij ook leidt in overeenstemming met Zijn Woord.

Spreuken 3:5-6 “Vertrouw op de HEERE met heel je hart, en steun op je eigen inzicht niet. Ken Hem in al je wegen, dan zal Híj je paden rechtmaken.”

  • Een andere, veelvoorkomende, vraag is of de lijsten volledig zijn? Hier zijn de meningen, natuurlijk, over verdeeld. Als we kijken naar de verschillende lijsten zien we dat geen lijst gelijk is, dat niet alle gaven overal voorkomen en dat sommige gaven vaker genoemd worden.

1 Petrus 4:10 “Laat ieder de anderen dienen met de genadegave zoals hij die ontvangen heeft, als goede beheerders van de veelsoortige genade van God.”

  • De gaven zijn “veelsoortige genade”, het kan dus vele vormen aannemen. Elke gave kan op verschillende manieren, in verschillende contexten gebruikt worden. “dienstbetoon” kan zoveel vormen hebben, hetzelfde geldt voor ‘ontferming’.
    • Doordat de gaven, afhankelijk van context en vooral Gods leiding, zoveel vormen kunnen aannemen, denk ik niet dat er een complete lijst is. Paulus en Petrus, die spreken over genadegaven, lijken geen moeite te doen een complete lijst te maken.

Stewart: “het is mogelijk dat er andere geestelijke gaven bestaan, die niet opgeschreven staan in het Woord. Voor iets om een geestelijke gave te zijn, moet een kwaliteit echter bekrachtigd en gestuurd worden door de Heilige Geest.”

  • Belangrijker dan de vraag of de lijsten compleet zijn, is wat je doet met de gaven die je hebt? Streef je naar de gaven en het dienen van God en Zijn gemeente mét die gaven? Laten we ons daarop focussen.

Om te weten hóe de genadegaven Bijbels juist te zien en in te zetten, is het belangrijk te kijken naar welke genadegaven het Woord definieert. Hoe meer we zien welke gaven er zijn, hoe meer we kunnen verlangen naar die gaven en hoe meer we inzicht zullen krijgen in hoe en waar we mogen dienen.

  • Het Woord geeft ons 3 primaire plekken met ‘lijsten’ met genadegaven. Romeinen 12:6-8, 1 Korinthe 12:4-11 en 1 Korinthe 12:28. Efeze 4 geeft ons 4 bedieningen, wat voor mij geen “genadegaven” zijn. Het is wel door genade dat iemand zo’n bediening uit kan voeren.

De ‘lijst’ met genadegaven is dan als volgt, als je kijkt naar Romeinen en 1 Korinthe:

  • Profetie, dienstbetoon, onderwijzen, bemoedigen, uitdelen, leidinggeven, ontferming (Romeinen 12); woord van wijsheid, woord van kennis, geloof, genezing, werkingen van krachten, onderscheiden van geesten, talen en uitleggingen van talen (1 Korinthe 12:4-11). 1 Korinthe 12:28 voegt dan nog vormen van hulpverlening en bestuurlijke gaven toe.
    • Als je naar deze lijst kijkt, zie je dat dit allemaal dingen zijn die de kerk nodig heeft. Er is niks hiervan dat ‘overbodig’ is. Al deze genadegaven zijn ook gericht op het dienen van het lichaam, het dienen van de ander.
    • De genadegaven inzetten zal jou zelf opbouwen (e.g. 1 Korinthe 14:4), tegelijk zal het de ander opbouwen. Het zien werken van de Heilige Geest is iets prachtigs, het is een geweldige zegen voor de gemeente. Daarmee bouwt het ons op richting Hem.

Heel interessant aan de lijsten, is dat er relatief weinig uitleg in het Woord staat. De meeste gaven worden alleen genoemd, maar verder niet uitgelegd. Paulus legt in Romeinen 12 zelfs helemaal niks extra’s uit over de gaven. Alleen in 1 Korinthe 12 en 14 wordt meer detail gegeven.

  • En in deze hoofdstukken wordt in H12 alleen een opsomming gegeven. 1 Korinthe 14 gaat dieper in op profetie en talen, maar verder niet op andere genadegaven. Een logische vraag is dan ‘waarom’? Waarom zou God zoveel verschillende gaven geven, maar zo weinig uitleg?
    • Een deel van het antwoord zit denk ik in dat de Geest wil leiden om te doen. Het is belangrijk dat wij leren luisteren, ook als we niet alles begrijpen. God vraagt om geloof, niet om alles te begrijpen.
    • Tegelijk spreekt een groot deel van de gaven (redelijk) voor zich. Binnen de context van Romeinen, en 1 Korinthe, worden de gaven pas vér in de brieven genoemd. De rest van de brief is nodig om de gaven écht goed te begrijpen.

Waar Romeinen 12 spreekt over charisma, spreekt 1 Korinthe 12:1 over “geestelijke gaven”. Het Grieks hier is pneumatikos, wat afgeleid is van pneuma. Dit gaat eigenlijk altijd over ‘Gods Geest’. Dit is belangrijk, omdat de ‘gaven’ daarmee zowel ‘genade’, als ‘geestelijk’ zijn.

  • Het punt van Paulus in 1 Korinthe 12:1, is dat het écht van de Geest komt. De gaven die hij noemt, zijn allemaal pneumatikos, ‘eigendom van de Heilige Geest’. Door dit specifieke woord te gebruiken, geeft Paulus de bron van de gaven aan. Ook wijst hij op waar de gaven werken.
    • De ‘genadegaven’ of ‘geestelijke gaven’ werken primair in het geestelijke. De gaven zijn zeer praktisch, maar hebben primair een geestelijke werking. Dát is namelijk waar de Geest van God vooral in geïnteresseerd is, dat is wat écht belangrijk is.

Tegelijk zijn de “genadegaven” heel praktisch. Als je kijkt naar alle gaven, zie je dat er een zeer praktische uitwerking is in deze wereld, terwijl de gaven geestelijk zijn. Het zijn geestelijke dingen die ermee bereikt worden, maar die gaan samen met zeer praktische dingen.

  • Profetie is het spreken van woorden, dienstbetoon is het dienen van mensen op een door God geleidde manier. Bij onderwijs geef je instructie, bemoedigen is het spreken van bepaalde woorden die iemand nodig heeft in de tijd waar ze zitten.
  • Uitdelen is het geven van dingen, heel praktisch; leiddinggeven gaat over praktische leiding, met een geestelijk fundament. Ontferming gaat om praktisch uitreiken naar iemand. Woord van wijsheid en kennis gaat over het doorgeven van woorden, wat heel praktisch is.
  • Geloof heeft een praktische uitwerking, want geloof zet aan tot handelen. Genezing maakt iemand fysiek beter, werkingen van krachten zijn tastbaar in deze wereld. Bij het onderscheiden van geesten herken je wat er gezegd en gedaan wordt, om goed te reageren.
  • Talen en uitleggingen gaat over woorden die God ingeeft, zowel het uitspreken als het vertalen (uitleggen). Vormen van hulpverlening gaat o.a. om praktische dingen, maar zelfs als je iemand met geestelijke zaken helpt, gebeurt dat praktisch in deze wereld.
  • Bestuurlijke gaven is een praktische manier van besturen, die nodig is in bepaalde situaties, zoals de Geest het leidt.
    • Elk van de gaven is praktisch en tegelijk geestelijk. Het fundament is de Geest, Zijn leiding. De christen luistert daarnaar en doet wat past bij Wie Hij is. Dat is een zeer praktische invulling van de gaven. Dat is ook zoals God het bedoeld heeft.

De gaven zijn een geestelijke bediening, die praktisch tot uiting komt. Dat betekent dus ook dat de Geest kan leiden om niet-wonderlijke dingen te doen. De gave van “dienstbetoon” komt vaak tot uiting in zeer gewone dingen, hetzelfde als ‘ontferming’. Daar hoeft geen wonderlijke uiting te zijn.

  • We denken hierin vaak ‘te geestelijk’ over de gaven. Ondanks dat de bron de Heilige Geest is, dat Zijn primaire focus onze geest is, komen de gaven tot uiting in deze wereld. En daarmee hoeft er geen ‘bovennatuurlijk’ zichtbaar wonder te gebeuren wanneer de Geest leidt.
    • Paulus gaat in Romeinen 12:9-21 allemaal praktische uitingen geven van de leiding van de Geest. Dit zijn allemaal dingen waar de Geest ons toe wil leiden, in allerlei situaties, maar heel praktisch.
      • Liefhebben, inzet, samen lijden, jezelf niet wreken. Allemaal heel praktische dingen, maar wel zaken waar we de leiding van de Geest voor nodig hebben. Dát is hoe de Geest leidt. Zijn leiding wordt zichtbaar in deze wereld.

Vaak worden de gaven heel ‘vergeestelijkt’. Het wordt ook ‘verheven’, alsof het voor ‘speciale mensen’ is. Als we naar het Woord kijken, “wij” “genadegaven” “hebben”. Dat geldt voor elke christen, iedereen die gelooft wat er in Romeinen 1-11 gezegd is door de Geest. Iedereen die Jezus wil volgen.  

Een vraag die vaker naar voren komt, is of genadegaven permanent gegeven zijn. Romeinen 11:29 zegt dat ‘genadegaven onberouwelijk’ zijn, de context wijst op redding. Daarmee is dat dus geen bewijs dat genadegaven wel/niet permanent bij iemand zijn.

  • De Geest geeft wát Hij wil, wanneer Hij wil. Dat kan betekenen dat iets voor lange tijd is, altijd onder Zijn soevereine leiding; maar ook dat Hij iets voor het moment geeft. Er staat nergens een definitieve conclusie over of genadegaven permanent zijn of niet.

MacDonald: “de Geest verdeelt de gaven soeverein. Als we dit echt begrijpen, zal het aan de ene kant trots doden, omdat we niks hebben dat we niet ontvangen hebben. En het zal aan de andere kant ontevredenheid doden, omdat Oneindige Wijsheid en Liefde besloot welke gave wij zouden hebben, en Zijn keuze is perfect.”

Het is daarom belangrijk dat we niet vastzitten in of een gave permanent is of niet; het belangrijkste is om de leiding van de Geest te zoeken. Als Hij leidt om iets consequent te doen, dan geeft Hij elke keer die gave. Als Hij incidenteel leidt, steeds iets anders, dan geeft Hij ook dat, voor die tijd.

  • I.p.v. in ‘permanent of niet’ te denken, mogen we leren denken in Zijn leiding. We mogen leren zoeken, elke dag weer, naar wat Hij voor ons heeft. En dan mogen we vertrouwen dat Hij geeft, wat nodig is voor die dag en dat moment; inclusief genadegaven.
    • Het grote gevaar van ‘permanente gaven’, is namelijk dat mensen zich een gave gaan ‘toe-eigenen’. Daarmee ‘zijn zij …’, wat tot trots kan leiden. Zij kunnen dan ‘bepalen’ wat de Geest, wanneer en hoe gaat doen. Dat is niet Bijbels te staven.
    • De Geest geeft zoals Hij wil, dan mogen wij zoeken naar wát Hij wil. En aangezien Hij leidt, zijn we afhankelijk van Hem; het zijn niet voor “genadegaven”. Daar zit niks in waar we zelf recht op hebben of winst uit kunnen halen.
      • Betekent dat dat alle gaven niet permanent zijn? Nee. Zijn zij allemaal tijdelijk? Nee. De Geest bepaalt, Hij leidt, Hij stuurt, Hij geeft en Hij neemt ook weer weg. Het is aan Hem; wij mogen leren Zijn leiding te zoeken en volgen.

Is de beeldspraak uit 1 Korinthe 12, over het lichaam, niet een indicatie dat gaven permanent zijn? In het lichaam is dat ook zo, een oog wordt geen hand, etc. Zoals elk beeld tekortkomingen heeft, is dat ook hier zo. Niemand van ons is ‘beperkt’ tot 1 ding, want de Geest geeft zoals Hij wil.

  • Het kan zijn dat je in de ene situatie een ‘hand’ bent, terwijl je in de andere een ‘mond’ bent. De Geest weet wat Zijn lichaam, de ander, nodig heeft. Hij zal geven wat de situatie, de ander, nodig heeft.

Valt daarmee de beeldspraak van het lichaam uit elkaar? Is het Woord niet langer waar? Nee, totaal niet. Dit laat júist zien dat Gods Woord waar is. Hij weet namelijk wát, wannéér nodig is. En Hij stelt ons in staat om dat te zijn, voor de ander. Hij wil ook dat we dat in nederigheid ontvangen en doen.

  • Het is ‘genade’, het is ‘van de Geest’. De gaven die Hij geeft zijn naar Zijn wil, op Zijn tijd, op Zijn manier. Het lichaam heeft noden, als lichaam mogen we dienen. En in dat alles is de Geest leidend, soeverein en geeft Hij genadig.

Ook is het belangrijk om te zien dat er weinig indicatie is om groeperingen te maken van de genadegaven. Nergens zien we in het Woord dat er ‘wonder-, ‘communicatie-’ en ‘administratieve gaven’ zijn. Dat zijn termen die wij mensen geven, maar die nergens door God Zelf gegeven worden.

  • Al de genoemde gaven zijn “genadegaven”, vallen onder dezelfde categorie. Het zijn gaven die de Geest geeft, voor Zijn doeleinden, op Zijn tijd en manier. Dat betekent dat wij mogen leren luisteren naar Zijn leiding, wat de gave ook is.

1 Petrus 4:10-11 “Laat ieder de anderen dienen met de genadegave zoals hij die ontvangen heeft, als goede beheerders van de veelsoortige genade van God. Als iemand spreekt, dan als iemand die de woorden van God spreekt; als iemand dient, dan als iemand die dient uit kracht die God schenkt; zodat God in alles verheerlijkt wordt door Jezus Christus. Hem komt de heerlijkheid en de kracht toe, tot in alle eeuwigheid. Amen.”

  • De enige categorieën die het Woord lijkt te geven, zijn ‘spreken’ en ‘dienen’. Er zit veel overlap tussen deze ‘categorieën’, waardoor je je kan afvragen of dit wel ‘categorieën’ zijn. Daarom kunnen we ons het beste focussen op streven en dienen.

1 Korinthe 14:12 “Zo ook u, als u naar geestelijke gaven streeft, zoek er dan naar om overvloedig te zijn in gaven tot opbouw van de gemeente.”

Paulus zegt dit middenin een uitleg over profetie en talen (v1-11). Hij wil dat we ‘streven’ naar de geestelijke gaven, specifiek “om overvloedig te zijn in gaven tot opbouw van de gemeente”. Het idee van “streeft” is ‘sterk verlangend naar’, ‘een brandend verlangen hebben naar’.

  • Dat is hoe we horen te verlangen naar álle gaven, en dan vooral naar wat “tot opbouw van de gemeente” is. Daar wordt geen onderscheid gemaakt tussen ‘soorten’ gaven. Paulus wil dat we verlangen naar “geestelijke gaven”, pneuma; de Geest Zelf en Zijn leiding.

Ondanks dat ik snap dat het lastig kan zijn in deze context, moeten we wel het Woord leidend laten zijn. Er is veel misbruik van en slecht onderwijs over ‘geestelijke gaven’. Er is veel dat als ‘gaven van de Geest’ wordt weggezet, wat lastig tot niet te staven is aan het Woord.

  • Die bagage moeten we echt proberen los te laten, zodat het Woord onze gedachten kan hervormen (v2). We moeten leren denken naar Gods standaard over alles, inclusief de ‘gaven van de Geest’. En als Hij geen categorieën geeft, laten wij dan ook niet zo denken.
    • Soms helpt het om categorieën te maken van dingen, maar laat de categorieën niet leidend worden. Gods Woord moet leidend blijven. Gods Woord is autoritair, niet de dingen die wij op het Woord leggen.

Maar, wat kan je hier nou mee? Hoe wordt een overzicht van de genadegaven praktisch? Dat zit heel erg in wat Paulus in 1 Korinthe 14:12 zegt:

1 Korinthe 14:12 “Zo ook u, als u naar geestelijke gaven streeft, zoek er dan naar om overvloedig te zijn in gaven tot opbouw van de gemeente.”

  • De Geest zegt Zelf dat we naar de gaven moeten verlangen. Hij wil dat er een brandend verlangen in ons ligt, dat Hij ons wil geven, naar de gaven. Het opbouwen van de gemeente, zelf opgebouwd worden, dát wil Hij bereiken door dit alles.
    • Laat je niet afleiden door wat je meegemaakt hebt, door wat anderen zeggen, etc. De Geest wil jou leiden, zoals de kaders van Zijn Woord aangeven, om te dienen, om de gaven te gebruiken die Hij geeft. Hij wil doen wat Hij nodig vindt.
  • Vraag God om je te laten zien welke gave Hij jou gegeven heeft. Vraag Hem hoe Hij wil dat je die inzet. Vraag Hem je ogen te openen, zodat je zal zien hóe, wáár en wannéér je de gave mag inzetten. Streef, vraag, gehoorzaam.

Jij mag leren luisteren, leren dienen o.b.v. genade, door een geestelijk werk dat Hij doet. De gaven zijn niet ‘eng’, ‘charismatisch’, o.i.d. De genadegaven, allen die het Woord ons laat zien, zijn Bijbels. Ze zijn noodzakelijk voor de kerk, ze worden gebruikt in het dagelijkse; God wil jou gebruiken.

Het grootste werk van de Heilige Geest is overtuigen. Hij wil jou overtuigen van Wie Jezus is. Want geloof in Jezus is hetgeen jij het hardste nodig hebt. Ieder mens heeft een zondeprobleem; je zondigt en dat verdient straf. Jezus droeg die straf vóór jou; geloof in Jezus, keer je af van zonde en je bent gered.

Christen, zie jij de genadegaven zoals het Woord ze ziet? Of heb je eigen ideeën?

  • Laat Gods Woord bepalen hoe je de genadegaven ziet
  • Laat Gods Woord je leiden om te streven naar de gaven, om ze in te zetten

Kolossenzen 3:16-17 “Laat het woord van Christus in rijke mate in wonen: onderwijs elkaar en wijs elkaar terecht in alle wijsheid en zing voor de Heere met psalmen, lofzangen en geestelijke liederen, met dank in uw hart. En alles wat u doet met woorden of met daden, doe dat alles in de Naam van de Heere Jezus, terwijl u God en de Vader dankt door Hem.”