Strijd in Getsemane

Strijd in Getsemane

2023.0407 – Strijd In Getsemane
Matteüs 26:36-49, Marcus 14:32-46, Lucas 22:39-48, Johannes 18:1-8
[Calvary Chapel Haarlemmermeer, 7 april 2023]
Alle Schriftreferenties zijn genomen van de Willibrordvertaling (WB2012), tenzij anders aangegeven

INTRODUCTIE
Vanavond wil ik met jullie kijken naar Jezus in Getsemane, en ik wil dat op twee manieren doen. Ik wil allereerst kort kijken naar de weg naar Getsemane en hoe dat een weg vol onbegrip is van de discipelen. En daarna wil ik iets langer stilstaan bij de strijd van Jezus in Getsemane. Mijn hoop met beide is om ons, zover mogelijk, een beetje mee te nemen in hoe Jezus zich moet hebben gevoeld. Iets van de emotie te pakken die leidde tot het moment de kus van Judas.

DE WEG NAAR GETHSEMANE: ONBEGRIP
Ceasarea (1)
In Matteüs 16 vraagt Jezus Z’n discipelen wie de mensen zeggen dat Hij is. Petrus zegt, “U bent de Messias, de Zoon van de levende God.” Hij snapt wie Jezus is, maar een paar verzen later als Jezus vertelt dat Hij naar Jeruzalem moest gaan om te sterven dan zegt diezelfde Petrus, “God beware U, Heer! Dat mag U niet overkomen.” Hij snapt wie Jezus is, maar Hij snapt niet wat Jezus komt doen.
Galilea (2)
In Matteüs 17, vlak na de Verheerlijking op de berg en Jezus in volle glorie hebben gezien, zegt Jezus wederom dat Hij gedood zal worden, en de discipelen “werden buitengewoon verdrietig”. De discipelen konden niet verder kijken dan het negatieve, en de drie discipelen waren blijkbaar de gedaanteverandering op de berg, een glimp in de toekomst, alweer vergeten.
Judea (3)
In Matteüs 20, inmiddels al onderweg naar Jeruzalem, wordt Jezus zelfs specifieker in hoe Hij zal sterven, en Hij zegt dat ze Hem zullen bespotten, geselen, en kruisigen. En direct daarna kunnen we lezen hoe de moeder van Johannes en Jakobus aan Jezus vraagt om haar zonen een plaats naast Jezus in het Koninkrijk te geven. “Maar Jezus antwoordde: ‘Jullie weten niet wat je vraagt. Kunnen jullie de beker drinken die Ik zal drinken?’ Ze
zeiden Hem: ‘Ja, dat kunnen we.’” Wederom, de discipelen snappen niet de diepgang van wat Jezus precies komt doen.
Lazarus
In Johannes 11, bijna aangekomen in Jeruzalem, wilde Jezus naar Judea vanwege Lazarus. De discipelen snappen niet dat Jezus weer naar Judea wilt gaan waar het gevaarlijk is. Ze snappen niet dat Lazarus eerst moest overlijden om de discipelen zo vlak voor Jeruzalem een krachtig beeld ter bemoediging te geven van wat Hem te wachten staat: de wederopstanding; dat Zijn dood tijdelijk was.
Paasmaaltijd (4)
Bij de paasmaaltijd waren de discipelen misschien nog wel het meest in de war. Allereerst gaat Jezus hen de voeten wassen. Petrus is verontwaardigt! Vervolgens zegt Jezus dat een van hen Hem zal verraden, en als ze vragen wie dan geeft Jezus een stuk brood aan Judas en zegt, “Wat u wilt doen, doe het snel.” Niemand begreep wat hier gebeurde. En als kers op de taart (zeg maar), verwijst Jezus bij het breken van het brood niet naar de uittocht uit Egypte, maar naar Zijn eigen lichaam; heeft Hij het bij het drinken van de wijn over het drinken van Zijn bloed, en slaat Hij de vierde beker wijn over.
Na de paasmaaltijd (5)
Vervolgens zingen ze psalmen en gaan ze de stad uit onderweg naar de Olijfberg. Onderweg voorspelt Hij dat alle discipelen Hem zullen verlaten die nacht, voorspelt Hij dat Petrus Hem drie keer zal verloochenen, vertelt Jezus dat Hij ergens heen gaat waar de discipelen niet kunnen komen en is er wederom onbegrip bij Petrus, zal Jezus de Vader vragen een andere Helper te sturen, vertelt Hij dat Hij heengaat, maar ook terug zal komen, vertelt
Hij dat de wereld hen zal haten, en dat Hij nog meer te zeggen, maar dat de discipelen er niet klaar voor zijn. De discipelen snappen het niet, en Jezus ziet dat hun hart bedroefd is.

DE STRIJD IN GETHSEMANE: EENZAAMHEID
Het Contrast van de Twee Tuinen
Daarna ging Jezus met Zijn discipelen naar de overkant van de Kidronbeek waar een tuin was. Een plek waar Hij al vaak met Zijn discipelen was samengekomen (6). Het was inmiddels na middernacht. Hij had elke plek kunnen kiezen voor Zijn laatste uren als vrij man, maar Hij koos een tuin! En ik denk niet dat dit toeval is. Alles begon namelijk ook in een tuin…
Aan de oostkant van Eden, door God aangelegd, werd de Eerste Adam in de tuin gezet (7). Het was de plek waar hij voor het eerst gezelschap ervaarde. Het was de plek waar God in het midden ervan een keuze plaatste. Het was de plek waar Adams wil getest werd. Het was de plek waar het lot van de mensheid in de handen van één mens lag. Het was de plek waar Adam kiest voor zijn wil in plaatst van Gods wil. Het was de plek waar Adam faalt, en zo de mensheid vervolgens veroordeeld (8). Het was de plek waar God Adam en Eva uit vandaan wegjoeg. (9) Maar nu is er een andere tuin…
Aan de oostkant van Jeruzalem, door mensen aangelegd, ging de Laatste Adam zelf de tuin binnen. Het was de plek waar Hij voor het laatst gezelschap ervaarde. Het was de plek waar er een keuze voor Hem lag. Het was de plek waar Zijn wil getest zou worden. Het was de plek waar het lot van de mensheid wederom in de handen van één mens lag. Het was de plek waar Jezus kiest voor Gods wil in plaats van Zijn menselijke wil. Het was de plek waar Jezus zegeviert, en zo de mensheid na de wederopstanding vrijspreekt (10). Het was de plek die Hij vrijwillig verliet toen men voor Hem kwam.
Zie het enorme contrast tussen de twee tuinen. Een gelijksoortig dilemma, maar wat een andere uitkomst. Als er ooit een nieuw Eden, een nieuw paradijs (11), komt; ooit een nieuwe tuin komt (12); als God ooit weer daadwerkelijk bij de mens zal wonen; als het ballingschap van de mens ooit tot een einde ging komen, dan moest het in Getsemane gebeuren, of helemaal niet. Alles staat op het spel. Alles wat al dan niet gaat gebeuren wordt hier besloten. Een tweede kans!
Een Indringend Gebed
Jezus gaat met de discipelen de tuin in, “en Hij zei tegen zijn leerlingen: ‘Ga hier zitten, terwijl Ik ga bidden.’ En Hij nam Petrus, Jakobus en Johannes met zich mee en begon angstig en onrustig te worden” (13) De groep wordt alsmaar kleiner. Een laatste kans voor de drie om met Jezus te zijn. En we zien hier Jezus op Z’n menselijkst. Als mens voelt Hij de enorme druk die op Hem ligt. Hij wordt angstig en onrustig. Falen is nu geen optie! “Toen zei Hij tegen hen: Mijn ziel is zeer bedroefd, tot de dood toe; blijf hier en waak met Mij.’” (14) Hij vraagt hen niet alleen om wakker te blijven (het was immers al na middernacht), maar om waakzaam/alert te zijn en te bidden. Niet alleen voor Hem, maar ook voor zichzelf. Hij weet namelijk wat niet alleen Hem, maar ook hen te wachten staat! Oh, we kunnen hier zo een mooie les uithalen om voor elkaar en met elkaar te bidden en ook om proactief te bidden op wat komen gaat. Als zelfs Jezus hierom vroeg in Zijn meest cruciale moment, des te meer geldt dit toch zeker voor ons!


“Hij ging een eindje verder [nu is Hij écht alleen!], wierp zich voorover en bad: ‘Mijn Vader, als het mogelijk is, laat deze beker dan aan Mij voorbijgaan. Maar niet zoals Ik wil, maar zoals U wilt.’”(15) Dit was geen gebed om de Vaders wil duidelijk te krijgen. Nee, wat de Vader van Hem vroeg was allang duidelijk. Dit was allang onderdeel van het grote plan om de mensheid te redden. Nee, dit was een gebed voor de kracht om het te doen! Jezus spendeerde die nacht ergens tussen de één en drie uur in gebed. Zo groot was de worsteling. Zo groot was de taak die voor Hem lag. Was het niet Maarten Luther die ooit heeft gezegd, “Ik heb vandaag zoveel te doen dat ik drie uur moet bidden om alles voor elkaar te krijgen.”? (16) Het was absoluut nodig voor Jezus om deze tijd in gebed te zijn. De schrijver van de Hebreeën brief zegt, “Christus heeft tijdens zijn leven op aarde onder tranen en met luide stem gesmeekt en gebeden tot hem die hem kon redden van de dood, en werd verhoord vanwege zijn diep ontzag voor God. Hoewel hij zijn Zoon was, heeft hij moeten lijden, en zo heeft hij gehoorzaamheid geleerd.” (17)

We zien hier Jezus op Z’n menselijkst. Als God kende Hij praktisch het concept van gehoorzaamheid niet. Maar als mens heeft Hij moeten leren wat gehoorzaamheid inhield in het perfect gehoorzamen. En hier in Getsemane werd Hij het meest op de proef gesteld. Geen mens kan de diepte van Zijn worsteling begrijpen. Geen mens kan de kwelling van Zijn ziel begrijpen. Het was niet omdat Hij niet wilde gehoorzamen. Zei Jezus niet eerder in Johannes 10, “Daarom heeft de Vader Mij lief, omdat Ik mijn leven geef, om het daarna weer terug te nemen. Niemand neemt het Mij af, Ik geef het uit eigen vrije wil…” (18) Nee, dit was een puur menselijke worsteling. Hij worstelde met de menselijke reactie op de pijn die ging komen! Hij worstelde niet met dood die op de loer lag, maar op het oordeel van Zijn Vader dat Hij over zich heen zou krijgen. Psalm 75:9 zegt, “Want in de hand van de HEERE is een beker. Daarin schuimt de wijn, overvloedig gekruid. Hij schenkt eruit; zelfs zijn droesem moeten alle goddelozen van de aarde tot op de bodem opdrinken.” Dit lag in het vooruitschiet. Jezus moest de volle beker gevuld met de onvermengde wijn van de toorn van God (19) volledig leegdrinken. Jezus moest de straf voor alle zonden (verleden, heden, toekomst) van alle mensen op Zich nemen om zo onze redding te bemachtigen; om zo de Satan, de zonde, en de dood te verslaan. Dit is waarom Hij Getsemane binnentrad: om ons te redden. Dit is waarom Hij zo worstelde in gebed: om de kracht te vinden om Zich als mens over te geven aan de wil van de Vader. Dit was een gebed voor kracht! In Lukas (20) zegt het zelfs dat bij de derde keer bidden een engel verscheen om Hem kracht te geven met als gevolg dat Hij doodsbang werd en nóg indringender bad!

Werd Zijn gebed verhoord? Jazeker. Angst en kwelling maakte plaats voor kracht en durf! En deze waren nodig, want Zijn beslissing/onderwerping werden meteen op de proef gesteld. Hij zegt tegen de drie discipelen, “Het uur is gekomen; nu wordt de Mensenzoon overgeleverd in de handen van de zondaars. Sta op, laten we gaan. Kijk, hij die Mij overlevert, komt eraan.’” (21) “Jezus […] trad naar voren en vroeg: ‘Wie zoekt u?’ Ze antwoordden: ‘Jezus, de Nazoreeër.’ ‘Ik ben het’, zei Hij […] Nogmaals stelde Hij hun de vraag: ‘Wie zoekt u?’ ‘Jezus, de Nazoreeër’, zeiden ze. Jezus antwoordde: ‘Ik zei u al: Ik ben het. Als Ik de man ben die u zoekt, laat hen dan gaan.’” (22) Begrijp wat hier gebeurd… Dit is het moment waarop Zijn beslissing werd getest. Was Zijn wil echt gelijk aan die van de Vader? Hij vraagt hen zelfs twee keer wie ze zoeken. Jezus had hier kunnen ontkennen. Hij had kunnen vluchten. Hij had kunnen toestaan dat een van Zijn discipels zich als Hem voordeed. Maar, nee, Zijn beslissing stond. Hij geeft Zich vrijwillig over. De geestelijke strijd is gestreden en gewonnen. De Laatste Adam verlaat de tuin zegevierend!

CONCLUSIE
De weg naar Getsemane was een weg vol onbegrip. De discipelen snapten vaak niet wie Jezus precies was, wat Hij zei, en zeker niet wat Hij uiteindelijk kwam doen. Terwijl Hij Zijn dood meermaals aankondigde viel het kwartje niet. De discipelen hadden een andere Messias voor ogen. Een Messias die zou zegenvieren over de Romeinse onderdrukking. Hun Messias was te klein, want Jezus kwam om voor een ieder van ons te sterven en zo de Satan, de zonde, en de dood te verslaan. Jezus kwam om het leven te leiden wat wij hadden moeten leiden. Jezus kwam om de straf te ondergaan en de dood te sterven die voor ons bedoeld was. Paulus zegt het zo mooi in 2 Korinthe 5:21, “Hem die geen zonde heeft gekend, heeft God voor ons tot zonde gemaakt, opdat wij door Hem Gods gerechtigheid zouden worden.” Dat is wat Hij kwam doen… voor ons.

De strijd in Getsemane was een strijd van eenzaamheid. In de laatste uren voor Zijn gevangenschap ging Hij van twaalf naar elf naar drie discipelen die bij Hem waren, en uiteindelijk was Hij alleen in de tuin. Alleen met de Vader, alleen met Zijn gedachten en emoties en worstelingen; alleen in de strijd, om de kracht te vinden te doen wat Hij moest doen; wat Hij wilde doen. “Omwille van de vreugde die voor Hem in het verschiet lag, heeft Hij een kruis op zich genomen…”

(23) Hij keek voorbij de pijn van het kruis, de pijn van het moment… voor ons.

Dit is Jezus. Dit is onze Redder. Dit is onze God. Dit is onze Heer.
Laten we bidden.

1 Mat. 16:16, 21-22
2 Mat. 17:23
3 Mat. 20:19-22
4 Joh. 13:6-8, 27; Mat. 26:26-29
5 Mat. 26:30-35; Joh. 13:33, 37; Joh. 14:16, 28; Joh. 15:18-19; Joh. 16:6, 12
6 Joh. 18:1-2
7 Gen. 2:8
8 Rom. 5:12
9 Gen. 3:23-24
10 Rom. 5:18
11 Op. 2:7
12 Op. 22:1-6

13 Mk. 14:32ff-33
14 Mat. 26:38 (HSV)
15 Mat. 26:39
16 Bron onbekend
17 Heb. 5:7-8 (NBV)
18 Joh. 10:17-18a
19 Op. 14:10
20 Luc. 22:43-44
21 Mk. 14:41ff-42
22 Joh. 18:4-5,7-8
23 Heb. 12:2a