Twintig vijftien – Psalm 51

Twintig vijftien – Psalm 51

Twintig vijftien

Psalm 51

  1. Alhoewel de jaarwisseling geen bijzondere geestelijke waarde heeft, is het wel een goed moment om stil te staan bij hoe je het nieuw jaar in wil gaan.
    1. En dan bedoel ik niet dat je vluchtig allerlei goede voorne-mens doet, maar dat je concreet, één ding in je leven dat eeuwigheidswaarde heeft, anders gaat doen.
      1. Mocht God al tot je doorgedrongen hebben waar Hij verandering wil zien, dan is dat gaaf!
      2. Mocht je geen flauw idee hebben wat God wil dat je in je leven gaat veranderen, dan hoop ik dat Hij het jou van-morgen duidelijk maakt.
        1. Hoe dan ook, ik weet zeker dat God vanmorgen door Zijn Woord tot ons zal spreken.

LEES PSALM 51

Toon volledige notities

Vers 1-2 – 1Een psalm van David, voor de koorleider; 2toen de profeet Nathan bij hem was gekomen, nadat hij bij Bathseba was gekomen.”

  1. Koning David, de meest bekende koning van Israël had tot op dit moment in zijn leven ontzettend veel prachtige dingen met God meegemaakt. Tegelijkertijd heeft hij ontzettend veel gele-den.
    1. David, die altijd vol ijver voor God was, die altijd het juiste wilde doen, die God in alles wilde gehoorzamen, waarvan de Bijbel zegt dat hij een man naar Gods hart was, had een punt bereikt waarin hij onverschillig raakte.
    2. In 2 Samuël 11:1 staat: “Het gebeurde bij het aanbreken van het nieuwe jaar, in de tijd dat de koningen ten strijde trekken, dat David Joab en zijn manschappen met hem en heel Israël eropuit stuurde. Zij richtten de Ammonieten te gronde en belegerden Rabba. David bleef echter in Jeruzalem.
      1. David hoorde met zijn leger eropuit te trekken. Maar hij bleef alleen thuis!
      2. Op een dag liep David rond op zijn dakterras en zag de beeldschone Bathseba zichzelf wassen.
  • Toen David haar zag, had hij meteen de andere kant op moeten kijken, maar hij nam een tweede kijk, en hij bleef kijken.
  1. Om een lang verhaal kort te maken: Bathseba was getrouwd met Uria, een soldaat in David’s leger, maar ondanks dat pleegde David overspel met Bathseba.
  2. Zij raakte van David zwanger en vervolgens liet David Uria vermoorden.
  1. God was hier totaal niet blij mee. Dus God stuurde de pro-feet Nathan naar David toe en Nathan confronteerde David met deze grove misdaad.
    1. Het verhaal staat in 2 Samuël 11-12.
      1. Het is nadat David door God geconfronteerd werd met zijn zonde dat hij deze Psalm schreef.
    2. David wilde zich bekeren. Hij wilde zijn leven opruimen. Hij wilde zijn zonde beleiden en hij wilde er van af. Hij wilde dat ene ding in zijn leven veranderen omdat het God in de weg stond.

Vers 3-5 – 3Wees mij genadig, o God, overeenkomstig Uw goe-dertierenheid, delg mijn overtreding uit overeenkomstig Uw grote barmhartigheid. 4Was mij schoon van mijn ongerechtigheid, reinig mij van mijn zonde. 5Want ík ken mijn overtredingen, mijn zonde staat mij voortdurend voor ogen.”

  1. De last van de zonde waarmee David dag en nacht mee gecon-fronteerd werd was ondraaglijk. Elk moment van zijn leven werd hij geconfronteerd met zijn zonde.
  2. David wist donders goed dat God volledig in Zijn recht zou staan als Hij David’s gebed om genade af zou wijzen en David zou oordelen.
    1. En met dat besef kan David alleen maar beroep doen op Gods genade, op Gods goedertierenheid, op Gods grote barm-hartigheid.

Vers 6 – 6Tegen U, U alleen, heb ik gezondigd, ik heb gedaan wat kwaad is in Uw ogen, zodat U rechtvaardig bent wanneer U rechtspreekt en rein bent wanneer U oordeelt.”

  1. David heeft direct tegen Bathseba en haar man gezondigd, maar uiteindelijk is alle zonde tegen God Zelf.
  2. Niet alleen omdat zonde ongehoorzaamheid aan Gods gebo-den of verboden is, maar ook omdat wanneer iemand tegen een kind van God zondigt, dan zondigt hij ook tegen God.
    1. God is zo nauw verbonden met Zijn kinderen, dat wanneer men tegen één van Zijn kinderen zondigt, dan zondigen zij tegen Hem.
      1. Toen Jezus de apostel Paulus bij de kraag greep in Han-delingen 9, zei Jezus tegen hem: “Waarom vervolgt u Mij?”
      2. Op dit moment in de geschiedenis was Jezus al terugge-gaan naar de hemel, dus Jezus was niet eens meer lijfelijk op aarde.
        1. Daarnaast kende Paulus Jezus helemaal niet dus hoe kon Paulus Jezus dan vervolgen?
        2. Doordat Paulus Christenen vervolgde!
        3. Doordat Paulus Christenen vervolgde, vervolgde Paulus tegelijk ook Jezus, omdat Jezus zo nauw ver-bonden is met Zijn lichaam, de kerk.
        4. Jezus is het hoofd en wij zijn het lichaam. Die twee zijn niet te scheiden. Dus, wat je één aandoet, doe je het geheel aan, zowel het hoofd alsook het lichaam.
          1. 6Tegen U, U alleen, heb ik gezondigd, ik heb gedaan wat kwaad is in Uw ogen…”

Vers 7 – 7Zie, ik ben in ongerechtigheid geboren, in zonde heeft mijn moeder mij ontvangen.”

  1. David zegt hiermee dat hij vanuit de moederschoot als een zondaar geboren is.
    1. Sterker nog, David, dus de Bijbel zegt hiermee dat hij zelfs vanaf het moment van bevruchting al een zondaar is.
      1. Dit maakt het wel erg duidelijk dat de mens wezenlijk niet goed is, maar gevallen, gebroken, en zondig, waar-door de mens een Verlosser en Redder nodig heeft.
      2. Dit maakt ook duidelijk dat vanaf de bevruchting het niet alleen om een zondaar gaat, maar om een mens.
        1. Als een mens al bij de bevruchting een zondaar is, dan is het bij de bevruchting al en mens.
          1. Vandaar dat abortus zo verschrikkelijk is.

Vers 8 – 8Zie, U vindt vreugde in waarheid in het binnenste, in het verborgene maakt U mij wijsheid bekend.”

Vers 9 – 9Ontzondig mij met hysop, dan zal ik rein zijn, was mij, dan zal ik witter zijn dan sneeuw.”

Vers 10 – 10Doe mij vreugde en blijdschap horen; laat de been-deren zich verheugen die U verbrijzeld hebt.”

  1. David verlangde naar vreugde en blijdschap. Hij was tot diep in zijn binnenste down, hij was depressief, en hij wilde zich vanuit zijn binnenste weer verheugen.

Vers 11 – 11Verberg Uw aangezicht voor mijn zonden; delg al mijn ongerechtigheden uit.”

  1. De schuld en de gevolgen van zijn zonde werd hem ondraaglijk en hij smeekte God hier om zijn zonden uit te wissen.

Vers 12 – 12Schep mij een rein hart, o God, en vernieuw in mijn binnenste een standvastige geest.”

  1. David was er volkomen van bewust dat zijn hart onrein is. Jeremia 17:9 zegt dit over het hart van de mens: “Arglistig is het hart, boven alles, ja, ongeneeslijk is het, wie zal het ken-nen?”.

Vers 13 – 13Verwerp mij niet van voor Uw aangezicht en neem Uw Heilige Geest niet van mij weg.”

  1. In het O.T. was de Heilige Geest slechts bij enkele mensen aanwezig.
  2. David had zelf meegemaakt hoe God de Heilige Geest van Koning Saul wegnam. Hij is er dus volkomen van bewust dat de aanwezigheid van de H.Geest in zijn leven niet vanzelfspre-kend is.

Vers 14 – 14Geef mij de vreugde over Uw heil terug, ondersteun mij met een geest van vrijmoedigheid.”

  1. David was het spoor bijster. En hij wist dat de enige manier om zijn leven weer in het gereel te krijgen was door de vreug-de van Gods heil weer voor ogen te krijgen.
    1. Als ik alleen maar met mijn problemen en onmogelijkheden bezig ben dan ben ik niet te genieten.
    2. Daarentegen, als de vreugde van Gods heil in mijn leven voorrang krijgt dan is het sowieso voor Marnie en voor m’n kinderen veel meer plezierig om met mij te leven.
      1. Thuis is waar de vreugde van Gods heil juist tot uiting hoort te komen, want daar telt het het meest.

Vers 15 – 15Dan zal ik overtreders Uw wegen leren en zondaars zullen zich tot U bekeren.”

  1. David heeft heel goed door dat hij een vertegenwoordiger van Gods Koninkrijk is en dat hij als eerste een getuige van God is. Zoals iedere wedergeboren Christen het Evangelie met men-sen hoort te delen, moest David dat ook.
    1. En hij wist ook heel goed dat hij anderen niet tot God kon leiden als bleef aanmodderen in zijn huidige staat.
      1. Er moest iets gebeuren! Hij moest dat éne ding in zijn leven dat eeuwigheidswaarde heeft, anders gaan doen.
        1. Vanaf vers 8 lezen wij dat hij moest waarheid in zijn binnenste hebben. God moest Zijn wijsheid aan hem bekend maken.
        2. David moest rein zijn en onberispelijk.
        3. Vreugde en blijdschap moest in zijn leven de bo-ventoon voeren.
        4. Hij moest er zeker van zijn dat al zijn zonden uitgewist waren. Geen schuldgevoel meer.
        5. Hij moest een rein hart en een standvastige geest hebben.
        6. Hij kon niet zonder de Heilige Geest.
        7. Hij kon niet zonder de vreugde van Gods heil, van Gods redding, en hij moest een geest van vrijmoedig-heid hebben.
      2. Als wij deze belangrijkste taak, die wij hier op aarde van God gekregen hebben, goed willen uitvoeren dan moeten wij, zoals David concreet zijn in ons voornemen om Christen te zijn.

Vers 16 – 16Red mij van bloedschulden, o God, God van mijn heil, dan zal mijn tong vrolijk zingen van Uw gerechtigheid.”

Vers 17-18 – 17Heere, open mijn lippen; dan zal mijn mond Uw lof verkondigen. 18Want U vindt geen vreugde in offers, anders zou ik ze brengen; in brandoffers schept U geen behagen.”

Vers 19 – 19De offers voor God zijn een gebroken geest; een verbrijzeld en verslagen hart zult U, o God, niet verachten.”

  1. Het is niet zo dat het offeren, oftewel aanbidding van God Hem niet behaagt, maar het gaat erom hoe wij God aanbidden, hoe wij offeren.
    1. Ben ik trots, ben ik eigenwijs, vertrouw ik God niet, wandel ik met God in ongeloof, neem ik God dingen kwalijk, ben ik boos op God, wil ik bepaalde zonden niet loslaten, denk ik al-tijd en over alles beter te weten dan de vrouw die God mij ge-geven heeft?
    2. Als deze dingen mij in mijn dagelijks leven kenmerken, dan kan ik ‘s zondags wel doen alsof ik God aanbidt, maar dan hou ik mezelf voor de gek. Want God heeft daar niks aan.
    3. God wil liever dat ik in alle eerlijkheid voor Hem sta en dat ik in alle gebrokenheid Zijn genade en ontferming over mij keihard van Hem afbidt. Dat ik vanuit het diepst van mijn hart beleid dat ik het zonder Zijn genade niet meer redt.
      1. Dat ik opgeef tegen de Heilige Geest te strijden!

Vers 20-21 – 20Doe goed aan Sion, naar Uw welbehagen; bouw de muren van Jeruzalem op. 21Dan zult U vreugde vinden in offers van gerechtigheid, in een brandoffer en een offer dat geheel ver-teerd wordt; dan zal men jonge stieren offeren op Uw altaar.”

  1. Als ik God in geest en in waarheid aanbidt, dan zal God vreug-de vinden in mijn aanbidding.
  2. David wilde rust in zijn leven hebben. David wilde vreugde in zijn leven hebben. David wilde vrede en blijdschap in zijn leven hebben.
  3. David wilde af van datgene dat hem in de wegstond om Gods vreugde en vrede te ervaren. En wat David deed is het allerbeste dat een kind van God kan doen in zo’n situatie.
  • Als koning van die tijd had David het koninklijk recht om elke vrouw voor zichzelf te nemen; of ze nu getrouwd was of niet.
    1. Hij had dus geen berouw hoeven te hebben over zijn zon-de.
  1. Als zondig mens had David ook gewoon Bathseba de schuld kunnen geven. Hij had net zo goed de schuld bij haar kunnen leggen omdat zij daar in d’r naakie stond te baden.
    1. Maar, omdat zijn hart naar God uitging, omdat zijn hart ontvankelijk was voor Gods Woord, door de profeet Nathan, nam hij de verantwoordelijkheid voor zijn daden volledig op zich, toonde berouw en kwam tot bekering.
      1. Dit is altijd het allerbeste dat een kind van God kan doen. Naar jezelf kijken en niet naar de ander.
      2. De verantwoordelijkheid voor de situatie op jezelf te nemen en daarmee naar God toe gaan om Hem te raad-plegen waar JIJ dingen kan gaan veranderen.
    2. Misschien moet je voornemen om vanaf dit moment jezelf als een levend offer aan God te geven; in al je gebrokenheid. “Want de offers voor God zijn een gebroken geest; een verbrij-zeld en verslagen hart zult U, o God, niet verachten.”

 

“Schep mij een rein hart, o God, en vernieuw in mijn binnenste een standvastige geest. Verwerp mij niet van voor Uw aangezicht en neem Uw Heilige Geest niet van mij weg.”