De ultieme test van het christen zijn: heb je vijanden lief! – Mattheüs 5:43-48

De ultieme test van het christen zijn: heb je vijanden lief! – Mattheüs 5:43-48

De ultieme test van het christen zijn: heb je vijanden lief!

Mattheüs 5:43-48

Toon volledige notities

Wie weet wat een USP is? Een USP is een “Unique Selling Proposition”, ook wel “Unique Selling Point” genoemd en het is een eigenschap van een product of dienst die het onderscheidt van vergelijkbare producten of diensten.

Kortom, een USP is datgene waarmee één bedrijf zichzelf onderscheidt van een ander.

Nou, of wij er nu wel of niet van bewust zijn, maken wij dagelijks keuzen aan de hand van USP’s.

Bij voorbeeld, de één doet z’n boodschappen bij Lidl ipv bij Albert Heijn omdat Lidl goedkoper is.

Goedkopere producten is een USP van Lidl.

De ander doet z’n boodschappen bij Albert Heijn ipv bij Lidl omdat Albert Heijn meer variatie biedt, én om de kwaliteit van haar producten.

Een bredere selectie en een hogere kwaliteit zijn USP’s van Albert Heijn.

De één kiest voor een Apple iPhone en de ander kiest voor een Samsung Galaxy S2 of S3.

Beide hebben hun USP’s waardoor men bewust voor de één of voor de andere kiest.

Het punt is namelijk dat USP’s je als bedrijf in staat kan stellen om je te kunnen onderscheiden van andere bedrijven waardoor je potentieel meer mensen als klant kan krijgen dan je concurrent.

Toen ik nog in het bedrijfsleven werkte en in de verkoop zat vroeg iedere bestaande en potentiele klant zichzelf af wat de USP’s van mijn bedrijf waren.

Hij/zij stelde deze vraag niet letterlijk, maar ik wist dat elke beslisser met deze vraag zat.

En de vraag is: “Wat doe jij anders en wat doe jij meer dan de anderen?”

Als ik aan kon tonen dat datgene wij anders of meer deden aansloot op hun behoeften, dan had ik hem/haar gewonnen.

Jezus stelt in Mattheüs 5:47 dezelfde vraag aan Zijn discipelen? Hij vraagt hun: “Wat doet u meer dan anderen?”

De reden waarom Jezus hen dit vraagt is omdat God Zichzelf onderscheidt van alle andere zogenaamde godsdiensten.

En terecht want er is geen andere God zoals de God van de Bijbel. Hij en Hij alleen is de enige echte God.

Eén van de vragen die ik vaak van ongelovige mensen krijg is: “Wat maakt jouw geloof anders dan de andere godsdiensten?”

Er zijn heel veel dingen dat het Bijbels Christendom onderscheidt van alle andere godsdiensten. Eén ervan vinden wij terug in het laatste gedeelte van Mattheüs 5.

Wat wij vanmorgen gaan behandelen is, denk ik, hétgeen dat het christen zijn, het meest onderscheidt van alle andere godsdiensten.

LEES MATTHEUS 5:43-48

Vers 43 – “U hebt gehoord dat er gezegd is: U moet uw naaste liefhebben en uw vijand moet u haten.”

Jezus geeft hier aan wat de schriftgeleerden en de Farizeeën de gewone mensen leerden over de Bijbel. En Hij geeft dat aan door te zeggen: “U hebt gehoord dat er gezegd is:”. M.a.w. jullie hebben van de schriftgeleerden en de Farizeeën gehoord dat…

En wat de schriftgeleerden en de Farizeeën de mensen leerden was dat zij hun naaste lief moeten hebben en hun vijanden haten. Dit was weer zo’n verdraaing van Gods Woord.

Dit is echter gedeeltelijk waar want in Leviticus 19:18 waar zij dit vandaan halen staat: “u moet uw naaste liefhebben als uzelf.”

God wil dat Zijn kinderen, zowel Jood als nietJood, zijn naaste liefheeft zoals hij zichzelf liefheeft.

Eén van de wijzen waarin wij onszelf liefhebben is door voor onszelf te zorgen. Paulus zegt in Efeze 5:29:

Efeze 5:29a – “…niemand heeft ooit zijn eigen vlees (lichaam of zichzelf) gehaat, maar hij voedt en koestert het.”

Over het algemeen heeft ieder mens zichzelf veel meer lief dan een ander.

Uitzonderingen daargelaten, maar wanneer wij opstaan zorgen wij altijd eerst voor onszelf; wij zorgen voor ons eigen eten en drinken, wij kleden onszelf aan, wij plannen onze dag in.

En als wij dit niet zelf doen, dan zorgen wij ervoor dat een ander dat voor ons doet.

Wij zorgen ervoor dat wij zelf iedere dag genoeg te eten en te drinken krijgen.

Wij willen altijd de eerste zijn bij de kassa, wij willen voor onszelf een zitplaats veroveren in de trein of bus.

Als er nog maar één liter melk in de schappen staat en je weet dat die persoon naast je ook op de melk afgaat, dan ga je er als een gek op af om ervoor te zorgen dat jij dat pak melk krijgt.

Als wij vandaag een groepsfoto maken waarop wij allemaal staan en ik deze volgende week aan jullie geef, wie zal je als eerste zoeken in de foto?

Of wij het nu willen toegen of niet, wij mensen houden gewoon heel veel van onszelf. Het is aan alles te zien. Wij zorgen eerst voor onszelf voordat wij aan anderen denken.

En God wil dat wij net zo veel van anderen houden, dat wij net zo goed voor anderen zorgen als onszelf.

Waarom? Omdat God zo is. Het is Gods natuur om van anderen te houden en om voor anderen te zorgen. Dit onderscheidt God van alle andere zogenaamde goden.

Want God is een persoonlijke God, die onvoorwaardelijk van ieder persoon houdt en voor ieder persoon zorgt.

Dus, het gebod is: “u moet uw naaste liefhebben als uzelf.” Maar, in vers 43 staat dit:

Vers 43 – “U hebt gehoord dat er gezegd is: U moet uw naaste liefhebben en uw vijand moet u haten.”

Ten eerste hebben de schriftgeleerden en de Farizeeën het tweede gedeelte van het gebod weggelaten. Zij dachten dat als zij de mensen leren om hun naaste lief te hebben, zij zelf kun

nen bepalen hoe zij hun naaste liefhebben.

M.a.w. niet per se liefhebben zoals zij zichzelf liefhebben, maar hun naasten liefhebben volgens hun eigen definitie.

Ten tweede hebben zij aan het gebod toegevoegd dat zij hun vijanden moeten haten. Dit staat NERGENS in de Bijbel!

De schriftgeleerden en de Farizeeën leerden dat hun “naasten” alleen hun Joodse volkgenoten waren. Dit gaf hun dus het groen licht om alle andere mensen te haten. En dit deden zij ook!

Sterker nog, hun definitie van “naaste” was zelfs zo nauw geworden dat zij alleen hun familieleden en hun beste vrienden als hun “naaste” beschouwden.

Op deze manier hoefden zij slechts een klein groepje mensen op hun eigen manier lief te hebben en de rest van de wereld mochten zij haten en ook als gehaatte mensen behandelen. Lekker makkelijk!

Vers 44 – “Maar Ik zeg u: Heb uw vijanden lief; zegen hen die u vervloeken; doe goed aan hen die u haten; en bid voor hen die u beledigen en u vervolgen;”

Jezus haalt de kromme redenering van de zelfingenomen schriftgeleerden en Farizeeën er helemaal onderuit.

Zij meenden dat zij rechtvaardig waren omdat zij hun familie en vrienden liefhadden. Sterker nog, zij waren in eigen ogen zelfs gerechtvaardigd in het haten van hun vijanden.

Zij dachten dat zij hierdoor aan Gods maatstaven voldeden, maar Jezus legt de lat op een veel hoger niveau dat menselijk gezien, onhaalbaar is. Jezus zegt: “Heb uw vijanden lief!”

Waar ik jaren lang moeite mee had is dat Jezus ons hier leert om onze vijanden lief te hebben, terwijl God in het O.T. de Israëlieten gebied om bijvoorbeeld de Ammonieten, de Moabieten en de Edomieten geheel af te slachten.

Ook, toen ik de vervloekende Psalmen van Koning David las kon ik deze niet rijmen met het gebod van Jezus om mijn vijanden lief te hebben. Het leek mij allemaal zo tegenstrijdig.

Lees Psalm 69:23-29 – Hier zien wij Koning David zijn vijanden vervloeken. Maar, waarom?

Niet omdat het per se zijn persoonlijke vijanden waren, maar omdat het Gods vijanden waren. Vers 10 is de sleutel van Koning David’s vervloekingen.

Vers 10 – “Van mijzelf blijft niets over, omdat ik alles geef voor Uw zaak. De spot en hoon van hen die U haten, kwamen op mij terecht.”

Koning David kende God, Zijn Woord en Gods heilsplan waarin God vanuit het Joodse volk Zijn Messias voort zou laten komen.

Hij wist ook dat al Gods vijanden, die Gods heilsplan wilde dwarsbomen omdat zij Hem haatte, door God, de rechtvaardige rechter gestraft moesten worden.

Wij hebben vanmorgen geen tijd om ons hierin te verdiepen, maar de Kanaänieten waren de aller slechtste mensen die ooit op aarde gewoond hebben.

Zij wilde niets met God te maken hebben en stonden Gods gekozen volk, Israël alleen maar in de weg. Vandaar dat God Israël geboden had om de Kanaänieten geheel uit te roeien.

Maar, ondanks dat God dit volk gestraft heeft, hield God persoonlijk van iedere Kanaäniet.

Wat Koning David betrof, vervloekte hij aan de ene kant in o.a. de Psalmen zijn vijanden, waaronder zijn eigen zoon Absalom, en aan de andere kant hield hij onvoorwaardelijk van Absalom en weende toen hij omkwam.

2 Samuël 18:33b – “Mijn zoon Absalom, mijn zoon, mijn zoon Absalom! Och, was ík maar in jouw plaats gestorven, Absalom, mijn zoon, mijn zoon!”

Ook zie ik in het N.T. Jezus Zelf de schriftgeleerden en de Farizeeën verdoemen. Dit lijkt zeer tegenstrijdig want dezelfde Jezus leert ons om onze vijanden lief te hebben.

Lees Mattheüs 23 diverse versen:

Hier zien wij Jezus de schriftgeleerden en de Farizeeën meerdere malen vervloeken.

En ook hier geldt dat Hij deze mensen vervloekt op juridische basis en niet op een persoonlijke basis.

Jezus, de rechtvaardige rechter van de hele Schepping spreekt zijn vonnis uit over de schriftgeleerden en Farizeeën omdat zij niet alleen Gods Wet hadden overtreden, maar omdat zij Gods Heiland hadden verworpen.

En ondanks dit, heeft God elke schriftgeleerde en Farizeeër lief.

Vers 44 – “Maar Ik zeg u: Heb uw vijanden lief; zegen hen die u vervloeken; doe goed aan hen die u haten; en bid voor hen die u beledigen en u vervolgen;”

Jezus zegt hier niet dat wij onze vijanden aardig of leuk moeten vinden. Dat vereist iets emotioneel, het heeft met gevoelens te maken.

Maar het liefhebben is een praktische zaak. Het heeft hier niets te maken met een gevoel, maar juist met de wil en met een besluit om het te doen.

Zegen hen die u vervloeken: Jezus bedoeld hiermee dat wanneer iemand mij vervloekt, zoals men in Nederland bijv. iemand een bepaalde ziekte toewenst, dat ik niet terug scheld, maar dat ik juist iets goeds van hem/haar zeg.

Het woord ‘zegen’ dat Jezus hier gebruikt is hetzelfde woord waarvan wij het Engels woord ‘eulogy’ krijgen. En een ‘eulogy’ is een lovende toespraak die gehouden wordt over de gestorvene tijdens de uitvaartdienst.

Wij zijn geneigd om iemand die ons vervloekt even de waarheid te zeggen. Maar dat hoort niet bij de christen.

Doe goed aan hen die u haten: Jezus bedoeld hiermee dat wanneer iemand mij haat, ik hem/haar niet terughaat, maar dat ik juist op een proactieve wijze iets goed terug doe.

Bid voor hen die u beledigen en u vervolgen: Jezus bedoeld hiermee dat wanneer iemand mij smadelijk behandeld, of met minachting of belediging lastig valt, of op mij zit te vitten, dat ik voor die persoon ga bidden.

Ten eerste moet ik tot de Heere in gebed komen om Hem te vragen of er iets in mij is dat aanleiding geeft tot het gedrag van deze persoon.

Ten tweede moet ik bidden dat God mij die persoon laat zien door Zijn ogen. D.w.z. als een verloren zondaar wiens eeuwige bestemming hel en verdoemenis is.

Ten derde moet ik bidden om God te vragen dat God zijn/haar ogen opent voor de waarheid van het Evangelie en dat God mij of iemand anders zal gebruiken om deze persoon Gods liefde te tonen.

God wil dat geen enkel persoon verloren gaat en wanneer wij onze vijanden liefhebben kan het als gevolg zijn dat wij onze vijanden winnen voor het Koninkrijk van God. Jezus vraagt dit van Zijn discipelen…

Vers 45 – “zodat u kinderen zult zijn van uw Vader, Die in de hemelen is, want Hij laat Zijn zon opgaan over slechte en goede mensen, en laat het regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen.”

Jullie kennen de gezegden: “Zo vader, zo zoon” of “Zo moeder, zo dochter”. Dit betekent dat de kinderen de eigenschappen van hun ouders erven.

Voorbeeld van Kendall, die als klein meisje aan haar onderlip trok wanneer zij bang/nerveus was.

En omdat wij, die wedergeboren zijn, vanuit God de Heilige Geest opnieuw geboren zijn, en een nieuwe natuur gekregen hebben, erven wij de eigenschappen van God.

Wij hebben onze vijanden lief omdat wij kinderen zijn van God de Vader die in de hemel is.

D.m.v. van iets dat Gods algemene genade genoemd wordt, laat God de zon opgaan over zowel goede als slechte mensen. God voorziet zowel de rechtvaardigen als de onrechtvaardigen van regen.

God zegent niet alleen de christelijke boer door hem een goede oogst te geven, maar God zegent ook de kwaadaardige, zondige, boer die atheist is.

Vers 46-47 – 46Want als u hen liefhebt die u liefhebben, wat voor loon hebt u dan? Doen ook de tollenaars niet hetzelfde? 47En als u alleen uw broeders groet, wat doet u meer dan anderen? Doen ook de tollenaars niet zo?”

Jezus zegt tegen de Joden dat als zij alleen degenen liefhebben waarme zij het goed kunnen vinden;

mensen die van hun houden, dat zij geen greintje beter zijn dan de tollenaren die zij haten.

De Joden haatte de tollenaren omdat zij voor de vijand werkte. Zij inden het belastinggeld voor de Romeinen.

En Jezus zegt hier dat tenzij zij hun vijnden liefhebben zij net zo slecht zijn als de tollenaren die zij zo verachten.

Jezus zegt: “En als u alleen uw broeders groet, wat doet u meer dan anderen? Doen ook de tollenaars niet zo?”

De gebruikelijke Joodse begroeting was niet zoals wij dat doen; “hoi”. Nee, de Joden begroette alleen mensen waarvan zij houden omdat zij niet alleen “hoi” zeiden, maar zij zeiden: “Shalom”.

Zij wensden degenen die zij begroette, Gods vrede toe. En zij deden dat alleen met degenen die zij mochten. Een Jood van die tijd zou dus nooit een tollenaar of een heiden begroeten.

Vers 48 – “Weest u dan volmaakt, zoals uw Vader, Die in de hemelen is, volmaakt is.”

Jezus sluit dit gedeelte af door ons aan te moedigen om volmaakt te zijn. Dit betekent niet dat wij aan deze kant van de eeuwigheid volmaakt en zondeloos zullen zijn.

Het woord dat Jezus gebruikt betekent volwassen of volgroeid. Het betekent dat men volledig ontwikkeld en volleerd is.

En Hij zegt hiermee dat wij christenen, volwassen en volgroeide christenen moeten worden.

Volwassen in onze kennis van God. Volwassen in onze kennis van Gods Woord. Volwassen in onze toewijding, trouw en overgave aan de Heere.

Zo’n christen staat volkomen onder de leiding van de Heilige Geest en wordt door de Heilige Geest in staat gesteld om zijn/haar vijanden lief te hebben.

Romeinen 5:6-11

Kolossenzen 1:21-23